 |
|
 |
|
|
 |
31-05-2015 |
Het zijn van het zijnde |
Er is geen alternatief, wil ik blijven schrijven dan moet ik meer vrijheid geven aan de Ugo in mij; moet ik hem terughalen uit de catacomben van de geest en hem laten evolueren in tijd en ruimte, ademend als een jonge knaap onder de ruisende populieren van de laatste weide die ik me herinner en waar ik voor de laatste maal neergelegen heb in het gras tussen boterbloem en margeriet en koekoeksbloem, met de gonzende bijen over mij, de vlinders en de kevers en de koeien die graasden wat verder fa. Werelden geleden, toen ik pas was opgestaan uit mijn jeugd op weg naar mijn volwassenheid die er stilaan aankomt nu, tenware deze al voorbij zou zijn.
Verlossing is waar het op aankomt in deze dagen als het licht door de staalgrijze luchten breekt, roze vlakken getekend op de planten in de tuin, lijk bundels gedachten, samengesnoerde tuilen van verwachtingen die zich niet realiseren zullen.
Zo is voor mij elk opnieuw beginnen het binnendringen in wat van vroeger was of het buitenkomen uit parken bomen die bossen zijn van uitgelaten leven, opstijgend uit humus en mossen, uit salomonszegel en dalkruid uit ruikende varens die hun sporen laten wegwaaien tot op mijn blad, tot in mijn woorden, tot in mijn hart.
Me vermengend met al wie ik ooit was, waar ik ooit gekomen ben, zoals deze morgen, een vriend die me een pak foto’s toestuurt en ik val op een beeld dat ik ken, genomen van uit de sneeuwvelden boven Grimentz met de Zinal Rothorn, met la Pointe de Zinal en de Besso, plaatsen die ik meer dan ken, waar de vreugde was er te zijn en de pijnen om er te komen zich oplosten in een immens geluk te zijn waar ik was, losgebroken van al wat me gevangen hield.
Zo was, zoals gisteren Sibelius, deze foto, een inbreuk op wat nog komen ging had ik hem niet gezien, niet herkend, niet gerealiseerd dat ik er ooit was, met vrienden die me er heen brachten en ik nu uitweiden kan over hen, omdat ze zo speciaal waren in hun gesprekken gericht op de bergen of de wijngaarden boven de Rhonevallei, maar ik het niet zal doen, omdat ze, meer dan ik voorlopig, verrast werden door de ouderdom.
Zo ook is een woord, een zin, een beeld genoeg om weg te schieten in oorden en dingen die
Dit is dan wat ik heb bereikt, denkend aan de Ugo in mij en hem toch het woord niet latend terwijl de tijd is voorbij geschoven, hij, Ugo verborgen tussen de lijnen van waar hij soms opduikt uit een stolling van de geest, als uit een zaadbol de kiem.
En ik teruggaan moet tot mijn prille begin, en verder nog, oneindig verder nog, en toch zo dichtbij, tot wat in den beginne was, het zijn van het zijnde dat geworden is wat is, waaruit ik eveneens gans in de beginne ben ontstaan toen er enkel aanwezig was, onder een of andere vorm van aanwezigheid, niets meer dan wat worden zou en is.
31-05-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-05-2015 |
Oekraïne |
Wie is het die me leest, wie is het die een deel van zijn energie steekt in wat ik schrijf, alsof het toereikend zou zijn me te lezen om een deel van zijn dag te vullen met de inhoud van wat er geschreven staat?
Ik geef me er aldus rekenschap van wat het betekent schrijver te zijn, de verantwoordelijkheid die men op zijn schouders neemt om enkel dingen te schrijven die waardevol zijn, die een spoor nalaten dat getrokken wordt in de diepte van het zijn, in het territorium van de geest. Alsof het mogelijk zou zijn voor iemand als ik, zich in dit gebied op te stellen en er blijvend te vertoeven.
Ik heb – sta me toe - de vijver van mijn vriend lief, niet zoals Van Eeden de waterlelie, maar omdat hij de spiegel is van wat er aan zijn oppervlakte en de luchten er boven gebeurt en tevens van de dingen de donkere ondergrond bergt.
Ik verbreek dit schrijven om te luisteren naar de heruitzending van de Koningin Elisabethwedstrijd voor Viool met de Amerikaan William Hagen en dan vooral om te luisteren naar zijn concerto van Tchaikovsky. Wat een tegenstelling, het zuiver poëtische verhaal van viool en orkest geplaatst tegenover het onderwerp dat ik dacht te behandelen. Aarzeling is mijn deel.
En om terug te komen tot mijn vijver: de rimpeling van het water, zijn de trillingen van de snaren, de wind in de bomen is het melodieus gezang van de viool. Beelden die klanken zijn, klanken die ons diep raken en waar we aankomen is in een hogere gelaagdheid van het bestaan, in een voller zij, opgelost, ogenblikken lang alles vergetend, toegespitst op de jonge man en het ongelooflijke spel van vingers op snaren. We houden de beelden, we houden de klanken tot lang erna. Akkoorden over water weggegleden, opgevangen, neergezet tot als je neer zit terug om te schrijven wat je schrijven moet, nog steeds in de ban…
Maar ik dacht te spreken over de duistere kanten van de politiek en dan vooral deze met betrekking tot de toekomst van Oekraïne. Ik hoorde hierover een schitterende uiteenzetting van Professor Criekemans, doctor in politieke en sociale wetenschappen van de Universiteit Antwerpen.
In klare bewoordingen maakte hij duidelijk hoe, vooral het gebrek aan kennis vanwege de Europese bewindvoerders, ter zake van de geschiedenis en van de geaardheid van het Oekraïense volk en het volk gemanipuleerd door hun corrupte politieke leiders, die – de Europese bewindvoerders - totaal onnodige en verkeerde stellingen hebben vooruitgeschoven die in het Rusland van Poetin beslissingen hebben uitgelokt die beter waren uitgebleven.
De vraag die zich hierbij stelt is duidelijk: als een professor weet omdat hij die zaken heeft bestudeerd, hoe de toestand in Oekraïne moet begrepen worden en hoe er achter de schermen zaken werden/worden gemanipuleerd, waarom weten dit dan niet onze politici, en waarom gebeurt het dat sommige, in hun verblinding, op het Maidanplein op de bres gaan staan, roepend en schreeuwend en armen zwaaiend, om aan te klagen wat niet aangeklaagd moest worden en te beloven wat niet mocht of kon beloofd worden.
Ik vrees echter, wat de toekomst betreft, dat de huidige machthebbers, ‘de’ oplossing die met grote kennis van zaken zal moeten worden bedongen, niet aan kunnen, omdat ze wellicht nog steeds meer onvoorbereid zijn dan, laat ons hopen, onbekwaam, om wat ondergronds zich aan het aanmelden is te benaderen en het hoofd te bieden. Enkel de dichtstbije problemen worden aangepakt en dan nog zoals het hier gebruikelijk is op een te onhandige wijze opdat hun tussenkomst enig resultaat hebben zou.
Zo, wat er zich aan het afspelen is onder het watervlak, van de politiek in Oekraïne, ontgaat hen ogenschijnlijk, gezien er geen duidelijke reactie komt om het gevaar aan te kaarten, bloot te leggen en te bevechten.
Des te meer – maar dit werd enkel in de wandelgangen aangehaald - omdat nu duidelijk wordt dat het probleem Oekraïne wijken moet voor het immens groter probleem dat IS noemt, dat wellicht enkel grondig kan worden opgelost door de vorming van een gemeenschappelijk front, waarin de totaliteit van de op vrijheid geschoeide democratieën, en dan vooral USA, Europa én Rusland, het gezamenlijk opnemen tegen de dreiging die IS vormt. Een mislukking wat deze broodnoodzakelijke gemeenschappelijk opstelling aangaat kan, zoals het zich nu aftekent, later, fatale gevolgen kennen.
Wanneer staat ‘de’ politieker op die alle bestaande tegenstellingen, Oekraïne en andere, op zij zal schuiven, om krachtig en nadrukkelijk te verdedigen wat ons allen aangaat, de vernietiging van de IS-gedachte optredend, zoals zovele eeuwen terug de Kerk, in naam van 'de ene ware' God.
Geef me ondertussen maar het vioolconcerto van Tchaikovsky van deze morgen, of dat van Brahms en Sibelius van deze avond. Niet dat IS me niet zal blijven bezig houden, want eens zij ooit aan de macht is het gedaan met om het even welk concerto.
30-05-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-05-2015 |
Soms |
Soms, en de laatste tijd meer dan vroeger, staat er een muur opgetrokken als ik begin te schrijven, met aan de overkant wat ik bereiken wil. Er rest me alsdan, na een periode van bezinning, of een bres te slaan of uit te zien hoe ik er over kom. Om dan, de ogen gesloten, de blik gericht naar binnen waar de echo hangt van al wat ik reeds schreef en niet zoals ik zou willen, te verzamelen is in een paar pagina’s, een soort groepsfoto van al wat in mijn gedachten is opgerezen en het woord heeft gekregen in mijn blogaffaire.
Een vriend, zo noem ik hem, mailde me gisteren dat hij, wil hij me lezen 1500 blogs te verorberen had/heeft wat hem ettelijke etmalen gekost heeft of kosten zal. Ik stel me dan de vraag welk nut er aan verbonden is, voor mij en voor de lezer. Is het meer dan een konijn dat ik uit mijn hoed heb getoverd, een lichtbaken naar wat was en naar wat komen zal, of een boren naar de zin van ons bestaan, of de drie wegen samengebracht in een hoofdweg die naar ik hoop geen holle hoofdweg zijn zal.
Bewustwording van het punt waar ik aangekomen ben is noodzakelijk, uitbreiding ervan tot over de grenzen van wat mogelijk is wordt gevaarlijk. En toch zal ik verder moeten, teruggaan naar vroeger en het vroegere evalueren naar het komende toe, zodat het einde maar steeds verschoven wordt, zelfs als het telkens een zoeken is achter een te doorbreken muur.
Heel wat valt er nog te doen en de tijd ontglipt me, verrast me keer op keer door zijn akelige snelheid. De slaap die ik zo nodig heb is er te veel aan, wat een onlogische uitspraak is, het is wat ik nog zou willen doen dat te veel is, dat ik herleiden moet tot wat haalbaar is, de enige manier om de tijd te temmen.
Mijn God, hoe heb je me toegetakeld, in elkaar gestoken, hoe heb je me laten groeien tot in het absurde toe, niet alleen als schrijver van blogs, maar als mens die niets anders meer kan dan schrijven, met verwaarlozing van al het andere dat mijn hart, om te beginnen, kalmte zou bijbrengen, berusting en voldaanheid al was het maar om de 1500 blogs die te lezen staan op mijn Blog-webside.
.
29-05-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-05-2015 |
Bevreemdend |
Ik ben een vreemde man, ik schrijf in vreemde woorden en over vreemde dingen vreemde zaken. Bevreemdend is het wel. Nochtans ik ben zeker niet Jorge Luis Borges, ik ben niet iemand om te zijn wie ik niet ben. Zo ken ik mezelf als ik schrijf in het midden van de nacht, omdat ik schrijven moet om te weten wie ik ben?
Zoals die robot in het atelier die ik bezig zag en niet is, al werkt hij als iemand die is en die, als hij gewekt wordt, doet wat hij doen moet: aan, uit een staaf inox gezagen partjes, met een hoge preciesheid qua vorm en ingewikkeldheid, leven geven als een nieuw bruikbaar, noodzakelijk stuk, zo dat ik er een houden wil als talisman die ik raadplegen kan als de inspiratie zoek is of als iets verkeerd dreigt te gaan.
De vreemde man die ik ben heeft niet die preciesheid, is niet geschoold om alles af te werken zoals het hoort, laat zich verleiden, verschuift de dingen verder de dag in, de nacht die komt aankloppen in. De robot die ik zag is secuur, hij werkt in volle licht als in totale duisternis, onder toezicht en even goed als er geen ziel is mee gemoeid. Ik sukkel maar wat, zoek naar iets waar ik naar zoeken kan en vind niet altijd de weg, en als ik de weg vind dan is het niet altijd een na te volgen en te hergebruiken voorbeeld.
Ik vergelijk me dan niet alleen met de robot maar ook met de man behind the robot. Want de man achter de robot heeft niets gemeen met een robot, hij is geen eigenaar die over een stuk machine spreekt. Neen hij spreekt over zijn vriend, hij is hem dankbaar. Terwijl de baas rond de vijver wandelt, kijkend hoe alles aan het groeien is, zijn vissen toesprekend aan de kant, alsof hij een verhaal aan het vertellen is, werkt de robot, en hij werkt goed, hij werkt perfect of hij nu in zijn omgeving is of niet, hij werkt, hij leeft zijn leven.
Het is om hem te benijden in zijn eenvoud van zijn groot mens zijn, een man van wijde luchten, van hazelaars en rabarberstruiken, van zaden die hij strooide en van nieuwe planten die bloeien zullen mettertijd.
Als een vreemde man in een vreemd lichaam schrijf ik over hem. Ik noem hem niet, wie me leest en hem kent weet over wie het is dat ik schrijf. Ik zie hem als een gelukkig man, hij bezit alles wat hij nodig heeft, van vrouw tot dochter, tot vijvers tot vissen, kippen en tot vrienden, waaronder een robot.
Hij bezit een wereld.
28-05-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-05-2015 |
Aussi peu que les nuages |
Aussi peu que les nuages[1].
Niets meer dan de wolken, zijn de woorden die ik elke dag vallen laat, niets meer dan wat invallen opgeraapt en neergezet, alsof het flarden wolken waren over mij heen geschoven, gepoogd die vast te grijpen terwijl ik half dronken was, te klein om uit te gaan met pen en inkt om witte bladen vol te schrijven en te blijven ademen. Zo, niets meer dan de wolken zijn deze blogs. Wolken heen geschoven over veld en weiden, over zeeën, geaderd, aaneen gehouden met punt en komma, en daarna uiteen gerafeld lijk hooioppers door de wind, roekeloos.
Aussi peu que les nuages:
Woordkreten zonder al te veel betekenis, geschreven om te zijn en te blijven en niet altijd aanvaard, niet altijd binnen de grenzen gehouden van wat ons overvallen kan, de realiteit soms opzij geschoven om te stijgen lijk een lichtballon de wolken in, kleiner wordend opgeslorpt door wat het heelal is. Zo mijn woorden, verlucht uitgebalanceerd tot verschijnsels van korte duur waar niemand achterstaat, verwonderd ze te ontvangen op de morgentafel of later als de dag voorbij zal zijn, ingekrompen door wat voorbij al is en niet meer komen zal.
Aussi peu que les nuages:
Ranken boterbloemen, gele vlammen in de grachten langs de wegen, waar we komen en ook duizendblad waar we nimmer komen zullen, al weet je het maar nooit wat van de dagen is en van het leven. Of van een onschuldig pimpelmeesje tegen het raam gevlogen, op de grond waar het ligt en opgeraapt om het te houden een tijdje, het kopje in gedeukt, stijf geworden pootjes, totaal naamloos, dat je enkel redden kunt en tot herleven roepen zult door het te vermelden, zodat het morgen nog gelezen zal, geweten dat het gebeurde en nog gebeuren zal.
Aussi peu que les nuages:
Klaar om uit te breken, de wolken te laten voor wat ze zijn en binnen te komen waar je komen wilt, geschuif van voeten over perkament en papyrus, tekeningen van vroegere tijden, latent in goud en rode lak, zoals in wolken goud en rood kan schuiven, en zich spiegelen in wondervijvers, met de reiger wachtende op de oever in het gras, tussen riet en colablikje overgebleven, ons niet gelaten er op neer te zien.
Aussi peu que les nuages:
Tijdloos vluchtig over nog komen moeten en niet geweten zijn hoe het kon Sibelius in de snaren, hoog trillend gezang en gebeden in koor, in solo opgevangen en doorgegeven, lente en herfst en tederheid die van lippen is en van handen neergelegd als bloemen op een koude grafsteen, stengels geknipt en samengehouden met een veelkleurig lint, kleur van avonden die vallen lijk sneeuw in donkere lanen, dovend wat van gisteren was en van veel vroeger nog, stralend lijk uitgestoken handen in verwachting, erin bloot gelegd, viool en vingers die snaren beroeren als of het bellen waren van licht en duisternis, afwisselend en in elkaar gedraaid lijk horens die we kennen en zwierende molens met gillende kinderen, uitgelaten tot de lichten, tot de sterren en later nog het eerste licht dat binnen komt op verwarde lakens, lichamen half bedekt, slapend nog.
Aussi peu que les nuages, niets meer dan de wolken!
[1] Titel van het bekroond opgelegde werk van Michael Jarrel. Koningin Elisabeth Wedstrijd voor Viool, 2015
27-05-2015, 20:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-05-2015 |
Blijf verwonderd. |
‘Blijf verwonderd’ is de groet die ‘Klara’ me elke morgen toewenst.
‘Blijf verwonderd’, of een stap verder en dieper gravend dan het ‘be mindful’ dat ik een (glorieuze) morgen las in het wapenschild van het Macbeth-castle in Cawdor, Schotland.
En ik, in mijn stilte, in mij geslotenheid, afgezonderd, vereenzaamd, ik blijf, om terug te gaan tot de essentie, verwonderd over de orchidee naast mij waar ik schrijf; de orchidee – ze is méér dan zo maar een plant - waarover ik een blog schreef, wat ze weet, ik heb het haar verteld; die in dank is open gebloeid, niet in één bloem, maar vandaag reeds met vier die, bewegend in hun roerloosheid, me aanstaren en, als ik even ophoud en opkijk, me doorboren met hun blik.
Ik herinner me dat ik, korte tijd terug, haar met wat water en wat toewijding uit haar verschrompeling heb gehaald, haar toesprekend, haar aanmoedigend, haar duldend op de beste plaats naast mij, en verwonder me er nu over, mijn geest zich mengend met het stipje geest in haar, identiek qua aard, aan die in mij, levend, opspringend zich loswringend.
Mij is het gegeven er over te mijmeren, open te bloeien in strakke woorden, terwijl zij me haar verwondering toont door open te bloeien nu al in vier bloemen, die, ik kan het niet verloochenen, me aanstaren, niet zo zeer met verwondering, ze kent me al, maar - waag ik het te schrijven? - met meer dan tederheid, met liefde, terwijl ze nog een twintigtal botten klaar houdt om me verder te verwonderen als ze zullen open barsten op een morgen, een middag of een valavond als ik zal leeg geschreven zijn, aldus zij, in potentie een mini regenwoud verbergend.
Zo, ‘kleiner Mann’ met je orchidee, blijf verwonderd om de verwondering, verga niet in de dorheid als je bloed aan het verarmen is met de jaren die zich stapelen in je leden, in de trilling van je handen als je schrijft, maar blijf in woorden open bloeien zoals de orchidee naast je. Zelfs als je weet dat erna, als haar tijd gekomen is en ze leeg gebloeid, wegzinken zal in haar slaap, blijf verwonderd, want in haar slaap is ze zich, lijk een ingesponnen vlinder, aan het voorbereiden op een volgende bloei zoals jij, als je de nacht ingaat in je slaap nieuwe gedachten zich klaren zullen die je de volgende dag, zoals de orchidee vandaag, verwonderen zullen.
‘Being mindful’ is niet voldoende dus, is een begin, een opening, een noodzaak, pas erna kan de verwondering komen, het binnen komen, het zich vermengen met wat is om zelf verwondering te zijn, verwonderd over het wonder van wat leeft en is: Klimt en Van Gogh en Turner, T.S.Eliot en Gilliams en Pasternak, Satie en Mozart en meer nog, veel meer nog, Johan Sebastian Bach.
Verwonderd over het wonder dat verwondering is.
26-05-2015, 07:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-05-2015 |
Bach |
Bach, Mevrouwen, Mijne Heren, luisteren naar Johan Sebastian Bach, is zwemmen in Bach, is verdrinken in hem. Ik zal niet, als ik aan het einde van de rit gekomen ben, zoals Pessoa vragen naar mijn bril, neen, zoals ik dit moment, dit nu van het schrijven ben ingesteld, het zal Bach zijn die ik vragen zal, wetende dat ik in hem zal verder leven, dat de overgang van leven naar dood overbrugd zal zijn door de muziek van Bach, meer dan toereikend om de oneindigheid in te gaan.
Wat een mogelijkheden we hebben - zij die onthoofd worden zouden het kunnen vragen aan hun beul die er natuurlijk niet zal op ingaan, maar de vraag staat vrij – Bach als de voorbode van het goddelijke, het verhevene dat ons verwelkomt aan de poort waar we worden verwacht. Ik hoop dat mijn broer Daniël er niet op mij zal staan wachten, zoals de vader op zijn drie zonen, dat hij zal binnen gegaan zijn in het grote licht van duizend zonnen, wel wetende dat ik eens na zal komen, de lente voorbij, de zomer voorbij en wie weet de winter.
Ik schrijf dit zo maar, ik waag me aan voorspellingen, zelfs aan voorspellingen die kunnen uitkomen. Het is simpelweg mijn boodschap van vandaag.
25-05-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |