Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    30-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Being mindful.

     

    Ik reken, al is het maar een raming, dat dit de vier duizendste maal is dat ik mijn dag begin met een zoeken, eerder een uitkijken, naar een eerste zin. Vandaag was hij er voor ik ermee begon. De laatste dag van precies een half jaar is zo iets om een rekening te starten en, al had ik er voorheen nog niet aan gedacht, het cijfer vier duizend stak ineens de kop op.

    Niet dat ik me erop wil beroemen, het leven is nu eenmaal een opvolging van beginnen en herbeginnen van je dagen, een wakker worden uit de dromen van de nacht en, over het hoe van het gebeuren beslis jij niet, er wordt voor jou beslist welke je eerste gedachten zullen zijn.

    Wie let er echter op?

    Weinig zijn ze wellicht, enkel diegene zoals ik die er nood aan hebben bij het opstaan een stengel te zijn waaruit een bloemknop komen zal, en uit die knop een bloem met meeldraden en stamper - op zichzelf een klein mirakel - die een kleur dragen zal en een geur verspreiden, een lokmiddel om insecten uit te nodigen, en later, eens bevrucht, zaad te dragen, waar het om te doen is.

    Zo is mijn eerste zin die stengel, of hij uitgroeien zal tot zaad hangt van vele omstandigheden af. Het kan dat ik nooit verder geraak dan de meeldraden, dan de stamper, maar nooit tot een bevruchting en zaad, en ik kan niet anders dan me er bij neer leggen omdat de geheime krachten van de natuur, in mijn geval de geest, me niet bezocht hebben.

    Zo is elke poging een stap naar het finale punt toe, zonder enige zekerheid dit punt te bereiken, maar de bedoeling is er, ‘and for us there is only the trying, the rest, zegt T.S. Eliot, is not our business.

    Dit is mijn ingesteldheid, al betekent het ook dat ik mijn uiterste best doe, meestal, om te slagen in mijn opzet. Daar moet ik het mee stellen, dit is het mysterieuze van mijn opdracht hier in mijn leven, te zorgen - het betrachten te kennen - dat uit de stengel, de knop eruit, de bloem eruit, zaad ontstaat, lukt het me des te beter, lukt het me niet het pogen was er toch. En het is op het pogen dat het aankomt: meer te zijn dan rond te lopen met een ingeslapen geest.

    Het is ‘to be mindful’, zoals ik ooit las in het wapenschild van het kasteel - dat van Macbeth wordt er gefluisterd - in Cawdor, hoog in het noorden van Schotland.

    God behoede me ‘not being mindful’ van  wat het leven is in een Kosmos zoals we die kennen, zelfs al is onze kennis ervan maar, en ook omwille ervan, een sprankel.

    30-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat nog over Cees Nooteboom.

     

    Een maand die naar haar einde gaat, zo maar, omdat het zo geschreven staat, maar de dag zelf leert het ons niet,  het is een dag zoals de vorige dagen, alleen het licht in de morgen is anders dan het licht van gisteren en toch ook niet want licht is licht, wat feller of wat minder fel, zoals vandaag. Ik heb anders niet veel te vertellen, ik ben nog teveel nacht en teveel droom. iemand die even buiten westen is en tracht het goede spoor terug te vinden. Of, zoals het wellicht gebeurt, iemand op weg naar Compostella die plots aarzelt omdat hij niet weet hoe het verder moet, want ik ook ben elke morgen op weg naar een Compostella, of  dan toch naar iets dat ik nog niet ken maar dat er al is, verborgen deels in het lover, deels in de wolken.

    En, als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Een goede vriend, Rik Van Damme, een lezer van mijn geschriften mailt me mooie woorden over Cees Nooteboom en wel over dezes boek ‘Venetië, de leeuw, de stad en het water’. Het boek (uit 2018) is een revelatie leert me mijn vriend, een literair hoogtepunt. Hij schrijft erover met een dergelijk enthousiasme dat hij me ermee besmet en ik het, zo de tijd me rest, lezen zal, want ik weet dat hij spreekt met kennis van zaken; dat hij niet zo vlug in de pen schiet, maar als hij het heeft over een boek of over enige vorm van kunst dan kun je erop vertrouwen, zijn oordeel is waardevol.

    Hij schrijft, en ik voel de warmte en verering voor Nooteboom in zijn visie:

    ‘Ik ben al een hele tijd in de ban van Cees Nooteboom, niet zo zeer van zijn ‘Kozan-Ji’ wat wel enig is in zijn genre maar volgens mij niet op het niveau van wat hij presteert in zijn ‘Venetië, de leeuw, de stad en het water’. Hier weet hij met zijn een enig taalgevoel, ongelooflijk mooie zinnen te bouwen die kunnen wedijveren met de kunstzaken en gebouwen die hij bezoekt en beschrijft. Maar er is meer, zijn hoogtepunten liggen nu precies in deze bladzijden waar hij wat doelloos ronddoolt, in een café een koffie bestelt en een gazet leest, in de hoop dat ze hem niet zien als een toerist maar als iemand die het niet is, iemand die alles observeert en beschrijft.

    Maar tussen de blijvende be- en verwondering die hem vervult sluipt ook een zekere weemoed en zelfs angst voor wat deze stad te wachten staat. Hij is natuurlijk niet de banale toerist maar de man die bijna alles over de stad gelezen heeft en deze enorme eruditie verweeft, zonder een greintje pretentie tussen de draden van zijn verhaal.’

    Mijn vriend zal het me wel niet kwalijk nemen dat ik me red met zijn woorden. Ik ook ben in de ban van Cees Nooteboom, het is de enige die ik laatst nog las. En als ik ‘Kozan-Ji’ een grote status heb gegeven dan was het niet zo zeer om de woorden van Nooteboom, maar wel omdat ik vind dat het boek-je zelf, de presentatie ervan - de vorm, de kaft, druk en papier - er een klein, maar bijzonder te koesteren kunstwerk van gemaakt hebben. Ik zie het als een symbool voor het verre klooster en als ik het in de hand oud is het, het pak tijd, is het de stilte, is het de plaats in het bos die ik houd, is het een soort van totem voor mij.

    Maar wie ben ik opdat ik me zou mogen veroorloven dit erover te schrijven?

     

    .

    29-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezinning.

     

    Ik verdwaal in mijn woorden, ik verdwaal in wat ik schrijf, er zit geen lijn in, het is maar wat gebazel waar niemand iets aan heeft, ik zelf niet en toch ga ik verder al zie ik wat er gebeurt, ik schrijf mijn lezers moe van mij. De ene na de andere laat me, enkel resten nog deze van het eerste uur, tot ik op een dag zal vaststellen dat er niemand van de velen die me lazen nog overbleef.

    Tijd dus om me te bezinnen, niet om te stoppen met schrijven, dat zou mijn dood zijn, maar stoppen met het vrijgeven ervan, uit noodzaak toch niet meer gelezen te worden zoals ik het wensen zou. Mijn drijfveer om verder te gaan moet ik dus elders gaan zoeken, enkel bij me zelf en niet meer bij mijn mogelijke lezers.

    Ik kan raden wat hen afschrikt: mijn schrijven in de diepte. Ik die me wil, meestal, situeren binnen in de materie, waar weinigen me volgen omdat ik er een domein betreed dat nog steeds ontoegankelijk is voor hen, het domein van de New Physics, waar niemand mee vertrouwd is, ik evenmin, maar ik weet dat dit domein er is en dat het de ‘Ultieme Realiteit’ is die ik niet op zij wil schuiven, die ik aankleef omdat het de realiteit wordt van de mens van het derde millennium, in een zekere zin voorspeld door André Malraux. Dit betekent dat er een wereld op komst is die, vele generaties verder, deze van de geest zal zijn, deze van de religieuze mens, deze van de mens verbonden met de nu nog geheim gebleven essentiële krachten in het Universum. Dit is waarin ik geloof, en het is met het beeld van de religieuze - de verbondene met - mens dat ik schrijf, zodat mijn woorden speerpunten willen zijn, ver  vooruitkijkend naar wat ik denk dat op ons afkomt. En als ik schrijf wil ik het verleden achter mij, wil ik de toekomst in.

    Begrijpe dus wie mij begrijpen kan. Hieraan een jota wijzigen  zal niet gebeuren, verwacht het dus niet als je me verder lezen blijft.

    Ik zie dat het me windeieren legt, maar, het spook van de Dood kan niet enkel door de uiterlijke tekenen ervan ontcijferd worden, enkel in het licht van de New Physics, in het licht van de Ultieme Realiteit is er een kans de wit laken erover even op te lichten.

    En het is om deze ontcijfering dat het leven gaat.

    28-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat ik denk poëzie te zijn.

    ¨

    Poëzie is het kloppend hart van het woord in zijn verankering met andere woorden, niet het woord zelf, maar in de rol die het vervult. Poëzie is dus nooit passief, is altijd actief, altijd een gevolg van.

    Ik schrijf dit zo maar omdat het me ingegeven wordt om het te zeggen en het te zeggen om erover na te denken. Heel precies is het niet maar het gaat in de goede richting, in de zin dat poëzie, het resultaat is én van de plaats van het woord in het beeld én van zijn speling met, zijn verhouding tot, een ander woord. Poëzie is een gebeuren veroorzaakt door woorden.

    Ik denk niet dat we hieraan kunnen ontkomen. Als ik het gisteren had over het boekje van Cees Nooteboom over de tempel van Kozan-Ji; als ik het had over het sieraad dat het was, dan dacht ik niet alleen aan de inhoud ervan, de woorden geschreven door Cees Nooteboom - eigenlijk een intiem gesprek met zichzelf - maar aan alle betekenissen die het in zich droeg, het amper toegankelijke bos waarin het gelegen was, het uitzicht ervan, de ouderdom ervan - het dateert van 1233 - en de geronnen stilte die er heerst en dan aangevuld met foto’s en tekeningen; alles samen een parel van een boek(je), dat al deze eigenschappen van ouderdom, weggetrokken uit het wereldse en de stilte die er heerst, in zich draagt.  In een woord, de vertegenwoordiging is van al wat Poëzie is.

    Ik schrijf dit op het ogenblik dat het regent over de aarde, ook over de zwellende kweeperen in de tuin, over het ongekende, onbegrepen, on-doorzichtbare leven in de tuin. Ik hoor het stille vallen van de regen op de bladeren, in het grasperk, in de aarde, het uiterlijke van een gebeuren, maar wat er gebeurt binnenin de kweepeer, de grassen, de struiken aalbessen kan ik enkel gissen, maar daar gebeurt het wondere dat van het element ‘leven’ is.

    Zelfs indien ik de schichten zou zien van de atomen en elektronen en andere deeltjes, dan nog zou ik niets afweten van de krachten die dit alles beheersen, zoals ik totaal onwetend ben over de stilte in het klooster.Enkel kan ik bedenken dat de orde die dit alles regelt immens moet zijn en van een grote perfectie. En dit te weten en te begrijpen is het begin van het wonder ‘hier te zijn’.

    Schrijf dus niet, zoals in de mail die een vriend me stuurde, over de absurditeit van het leven waar een zekere Louise Fresco het over heeft en waarvan ik niet weet waarop ze zich baseert om deze boodschap uit te dragen, als er van het leven is, al wat ik hier uitdragen wil.

    ‘Levend zijn’ gebeurt ook als ik me verplaats zoals ik me verplaatsen kan, in gedachten, in het verre Japan naar dat klooster dat ik nooit anders dan in gedachten betreden zal. Als ik poog er iets meer over te zeggen dan is dit een vorm van  poëzie.

     

    27-06-2021, 04:36 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Japanse klooster Kozan-Ji.

     

    Droefheid die hem overvalt als hij wakker wordt, een oneindigheid aan droefheid: de dag liefst niet te beginnen, niet tegemoet te gaan, niet mee te maken zelfs wat hij brengen gaat, maar een monniken cel optrekken omheen hem en er te zijn zoals Nooteboom in het eeuwenoude Japanse klooster Kozan-Ji, midden in de bossen, hij evenwel de droefheid niet met zich, hij er zijnde in de grote mysterieuze stilte, een holte in de tijd van de tijdloosheid, en hij, Ugo daarentegen er rond gaande met Nooteboom maar in meer, diep in hem een droefheid die hem omhult als een laken, omhult al wat hij weet dat is, van het kleinste tot het grootste.

    Hij niets anders te vertellen heeft dan die droefheid die al lang reeds over hem heen hangt en waaruit hij zich, dagen voorheen, telkens loswrikken moest om te schrijven wat hij schreef. Hij, ‘week’ geworden, verslagen om verder te gaan en vandaag een Nooteboom ontmoet  in het klooster bewust verloren in het eeuwige dat van de stilte is. Een groot man, een groot schrijver die de stilte die over zich laat vloeien om er tijdloos te zijn in het tijdloze.

    Er zijn zonder er te zijn, maar er opgenomen als deel van het innerlijke dat van de gebouwen van het klooster is, de kern ervan is, de stilte van het ‘zijn” dat van het bos is er omheen, dat van de plaats is waar het staat, in het hart van de Kosmos geplant, een verborgen element van de oneindigheid der dingen.

    Je slaagt er niet in met je woorden door te dringen tot de essentie, maar je weet dat hier alles omringd is met eeuwen tijd. Alsof de tijd die zich oploste in een lang gerekte stilte van eeuwen, waaraan niemand ontkomt. Nooteboom ook niet, ik ook niet, al was ik er niet, al was ik er maar dankzij Nooteboom, mijn hoeder en beschermer, mijn voedstervader, al ben ik ouder dan hem, ik voel me beschut door zijn wijsheid.

    In een zekere zin - ik voel het aankomen - is hij een balsem op mijn droefheid, legt hij lam in mij  het deel dat op wenen stond, zelfs al ween je niet meer op mijn leeftijd, je neigt er naar toe, je voelt het ‘vunzen’ ervan achter je ogen, maar je laat het niet verder gaan dan wat gevuns.

    Je hebt evenwel geen reden het te verzwijgen aan je schrijvende vriend, Ugo, en je laat hem toe het te vermelden, al heeft het niet het minste nut. Maar hij voelt het aan hoe het moet, zo ik laat hem maar, trouwens waarom zou ik het hem beletten, open en bloot als ik altijd geweest ben voor jullie, ga ik me nu niet omkleden met een harnas. Dat hij dus schrijve over de droefheid die me deze morgen  plots in alle hevigheid overviel lijk een donderslag. Het kan ons allen overkomen.

    Ik heb nu tijd over, om te lezen ‘over het Japanse klooster Kozan-Ji en de beroemde dierentekeningen met foto’s van Simonne Sassen’,  geschreven door Cees Nooteboom. www.koppernik.nl.

    Het boekje ligt hier naast mij als een sieraad, om het  er altijd te laten en het nooit op te bergen, waar ook.

    26-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hij dacht.

     

    Hij dacht van vele zaken
    is de vijver troost,
    het donkere water
    is mijn koelte;
    hij dacht de korenvelden
    met papaver
    en korenbloem
    in het glorieuze licht,
    en wat Lorca wist:
    'la luz es Dios que desciende',
    Hij wist het ook.

    Hij dacht wat kon en niet kon.

    Hij dacht
    dat het leven
    een sarabande was
    van Johan Sebastian,
    een suite,
    in hoog violen,
    resonanties
    in verre bomen,
    tot de torens
    en de huizen tussenin.

    Hij schilderend.

    Hij kon het beter laten
    te zijn wie hij was,
    niet meer verrast te zijn
    niet meer gaan dromen;
    niet meer lijk meerkoeten
    onderduiken, maar onaangemeld
    zijn afscheid nemen,
    terug en terug.

    Hij romantieker
    in zijn oude dagen.

    Telkens hij hier kwam,
    omdat hij het land
    omhelzen wilde
    en hij er binnen schoof,
    er niet meer uit op te staan,
    er te blijven, er te zijn.

    Eigenlijk,
    een te laat geschenk
    opdat het duren zou,
    wat niet kon vandaag
    en morgen niet.

    Week wordend
    hij, verslagen
    door de tijd.

    25-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tijdloos

     

    E ‘l pensamento in sogno trasmutai [1]: Een tijdloos geschrift dat ik in mijn late dagen terugvond en, her-kneed, nieuw leven geven wil.

    Hij ontmoette haar op een plaats waar hij haar nooit had verwacht. Een dame op de fiets komende uit een lange dreef van hoog ruisende canada’s, naar hem toe precies op het ogenblik dat hij aankwam aan het begin van de dreef. Hij herkende haar van ver, een jonge vrouw, helder in het licht onder de bomen, haar losse haren, haar witte sjaal als een vaandel achter haar. En toen ze dichterbij kwam: haar ogen, haar glimlach, wist hij dat zij het was en niemand anders.

    Voor hem stilstaande met de fiets in de hand: zo plots op een punt in de dag, zodat hij zich geen vragen stelt maar waar hij staat als omgeven met lentebloesems, zij in een krans van licht als in een lang gedicht van Willem Kloos, zo dacht hij.

    Een paar dagen geleden  had hij ‘Le Passage d’un Homme’ in haar etalage gezien, was hij binnengegaan en stond ze ook voor hem. Hij haar toen bijna raken kon, hij toen had gezien hoe ze het boek in een rood papier had ingepakt. Nu was ze, een andere vrouw, komende uit een andere wereld, veel jonger en vooral groot levend.

    ‘Je hier te ontmoeten en niet tussen boeken’  zegt hij en hij had haar  zo willen houden, staande in het licht, haar gelaat om lief te hebben.

    ‘Wat een toeval’, zegt ze.

    ‘O, neen,’ zegt hij, ‘een afspraak gemaakt, buiten ons weten om, misschien op het ogenblik dat ik je winkel verliet met het boek van Doubrovsky in de hand.’

    ‘Je goochelt met woorden’ zegt ze, ‘er is niets dat geschreven staat of gepland, het is zuiver toeval.’

    Wel laat het dan. Ik ontmoet je graag tussen je boeken, maar hier is het duidelijk anders, hier zijn er de geuren van grassen en bloesems, van de canada’s, zijn er de vlinders en de eksters, hier is er het wijde land, de velden van mijn jeugd en hier bloei ik open, hier ben ik een ander mens, in een zekere zin, meer yang dan tussen de boeken van jou’.

    ‘Gevaarlijker, als yang?’

    ‘Enkel wat de liefde betref’, zegt hij

    ‘Heb het altijd gedacht dat je een dromer waart’, zegt ze, ‘ik zie het op de wijze waarop je de boeken neemt, het is alsof je ze streelt’.

     ‘Misschien als ik bij jou in de winkel sta en je boeken me aanstaren, dat het jou is die ik streel.’

    ‘Hoe?’ zegt ze, ‘wat bedoel je?

    ‘Dat ik dichter bij jou sta, hier onder de bomen, dan tussen je boeken’. Ze kijkt hem aan, een blik waarin hij haar vraag lezen kan.

    ‘Hier te staan met jou, jij met je fiets, ik met mijn eenzaamheid, geeft me een heerlijk gevoel. Hier ben je niet de vrouw die me de Doubrovsky verkocht, dit is hier het eiland van de irrealiteit.’

    Hij is nu heel dicht bij haar, een adem af van haar, hij kan zijn hand op haar hand leggen, zijn mond op haar lippen drukken.

    ‘Het is hier een vreemd land’, zegt hij, ‘een vreemd gebeuren.’

    ‘Hoe vreemd?’, vraagt ze, alsof ze hem uitdagen wil.

    ‘Ik denk aan Kafka’, zegt hij

    Aan Kafka?

    ‘Hij schrijft het in zijn dagboek. Hij was verliefd op een meisje en zij was verliefd op hem, maar hij wist dat hij niet in staat was lief te hebben en toen zag hij haar met een andere die gebruik maakte van haar en, haar kuste ‘.

    ‘En?’, vraagt ze. ‘Wat is er verkeerd aan, als hij haar verlaat?’

    ‘Kafka schreef dat het was alsof hij de lucht was langs waar hun lippen zich ontmoetten’.

    'Dit is duidelijk Kafka, het ontroert me’.

     ‘De zin heeft me altijd ontroerd’, zegt hij.

    ‘En jij’, zegt ze ‘heb me altijd geraakt als je binnenkwam’.

    ‘Omdat ik je kuste, omdat ik de lucht kuste die tussen ons was en jij, langs de lucht tussen ons, de kus op je lippen voelde’.

    Ze wou antwoorden, maar hij schudde het hoofd.

    ‘Laat het’ zegt hij. ‘Maar het boek van Doubrovsky, al is het goed geschreven, is niet veel zaaks’.

    ‘Breng het terug’, zegt ze, ‘dan voel ik je kus zoals niemand me ooit kuste.’

    ‘Ik breng het terug, heb er niets in onderlijnd en, leg iets klaar van Cees Nooteboom, het is hem die ik lees in de tijden van nu’,

    Hij raakte even haar hand, even maar, even maar haar hand.

    ‘Van Cees Nooteboom?’

    ‘Ja, zijn boek dat hij schreef over de stilte in die Japanse tempel’

    ‘Ah, over het klooster Kozan-Ji’

    ‘Precies.’

    ‘Ik leg het klaar voor jou. Maar het is een wonder van een toeval je hier te ontmoeten’, zegt ze.

    ‘Toeval? Neen. Toeval bestaat niet, dan toch niet een ontmoeting zoals deze. Dit is duidelijk een rendez-vous’.

    Onder geliefden dacht hij nog toen ze wegreed van hem.

    E ‘l pensamento in sogno trasmutai. En de gedachten gingen over in een droom.

     

    [1] Dante Alighieri: Purgatorio, canto XVIII,145 .

    24-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kon ook niets geweest zijn.

     

    Je ontvangt - soms maar eerder zelden - reacties van lezers. Het geeft je een gevoel van kwetsbaarheid in de zin dat je begint te vermoeden wie je leest en hoe je beoordeeld wordt door lezers die worstelen met hun eigen problemen. Je bent niet meer een soloschrijver die zich kan permitteren in het ijle te schrijven, maar doordacht, zeker van wat je neerzet, daarenboven, je woorden worden geladen met een zekere schroom, vooral, vooral geen ontgoocheling te zijn voor wie je leest, een tijdverlies. Vooral het beste van jezelf te geven, uit te blinken, om een echo te zijn, een morgen- of avondmelodie, een soort romance met een boodschap die een lichtheid is om dragen, maar waarin ik zondig op dagen dat ik me lat gaan in gevleugelde woorden zoals het dan heet en me verteld wordt.

    En zelfs, wordt het me niet verteld, ik voel het wel aan. Ik zie me dan als een Bart Stouten die elke morgen van de week te beluisteren is op Klara en ook wel eens hoogdravende woorden durft gebruiken. Op gebied van woordgebruik ben ik dus geen eenzaat, echter misschien wel wat de inhoud betreft, maar dat ben ik nu eenmaal, te nemen of te laten en, als ik rekening houd met de cijfers op mijn blog - deze van zij die me lezen op PC - niet via smartphone die worden niet geteld - dan zijn er heel wat die in de laatste maanden hebben afgehaakt, die me verlaten hebben, me opzij geschoven hebben, wellicht omwille van de inhoud en de vorm van mijn geschriften.

    Of, worden ze getroffen, door een soort van moeheid tot lezen, wat ik ook ken?

    Treur ik er om? Natuurlijk. Belet het me verder te gaan? Voorlopig nog niet, ik houd nog een paar handvollen getrouwen die me volgen door hoog en laag. En is het niet voor mezelf, het is voor hen dat ik volhard.

    Desondanks al dit is er ok, nog steeds de faalangst niet te slagen, te verdorren in woord en beeld; blijft het een voortdurende struggle om toch maar te zijn wat je verlangt te zijn: een openbloeier, een zoekende vernieuwer. Terwijl de tijd, je weet het maar al te goed, vliedt, meer dan snel; terwijl het jaar, dit van het zoveelste van al zijn jaren – het cijfer niet meer uit te spreken noch te schrijven – voor de helft voorbij is.

    Gelukkig, maar ‘gelukkig’ is maar een woord, blijven over, driehonderd pagina’s geschriften, lijk een hoop afgevallen, dorre bladeren die hij ooit zag als een uiting van kunst in een museum, was het in dit van de site van Le Grand-Hornu?.

    Het kon ook helemaal niets geweest zijn.

    23-06-2021, 04:36 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Licht dat van het eeuwige is.

     

    Men kan gerust stellen dat het zwaartepunt van onze westerse beschaving gestoeld is geweest op feiten die nu niet meer als aanvaardbaar worden aanzien en dat de huidige theologie in verband met de zin en betekenis van de dood van Christus, heel wat ingewikkelder blijkt dan de nog immer (stilzwijgend) aangeleerde opvatting voortvloeiend uit het erfzonde-gebeuren van Adam en Eva. Echter, en dit wil hij benadrukken, vermindert dit in niets de grootheid van Christus en van Paulus, integendeel, het verheft hen als mens onder de mensen en als sterkend voorbeeld voor de mens die een regel zoekt om naar te leven.

    Want het is overduidelijk dat al deze aarzelingen, met hun echo in het krampachtig dogmatische, - Hugo Claus zou nooit geschreven hebben zoals hij schreef en over wat hij schreef ware hij niet verteerd geweest door dit dogmatische - onze Westerse wereld hebben gebracht tot waar we ons thans bevinden: losgeslagen en ontheemd, zoekend naar nieuwe begrippen en nieuwe formules, vertaald naar onze moderne tijd toe, gekenmerkt door een totaal nieuwe horizon die aanvaard kan worden zowel door gelovigen als niet-gelovigen.

    Maar wie zal er beslissen over deze nieuwe vorm van geloof die nochtans broodnodig is geworden. Of liever wie in dit Westen heeft nog de zeggingskracht om een aanvaardbare regel naar voren te schuiven?

    De woorden die uit hem oprijzen dragen in zich een wanhoopskreet omdat hij niet van stof wil zijn en tot stof terugkeren en ook omdat hij (zoals hij reeds schreef) niets te maken wil hebben met een God die tussenkomt hier op aarde, er zijn reeds oorlogen genoeg in zijn naam geweest. Laat Jahweh bij diegenen die hem loven en danken, maar dat men hem toelate ‘God’ te bekijken van uit een andere, kosmisch gerichte gezichtshoek: de Kosmos Zijn levend lichaam zijnde.

    Of, is het beter dat hij zwijgt als alles in hem roept naar een mens van een andere dimensie die hem bindt over alles heen aan het Alfa, het begin van alles, en hem tevens situeert op zijn weg naar het Omega, het einde van alles?

    Zo niet is de dood, niet de lichtende eeuwigheid  maar wel de donkere holte en heeft het geen zin, verder te willen reiken dan wat Steven Weinberg, wat de te vroeg overleden Leo Apostel, wat zovelen met hen, in hun grote oprechtheid meenden te moeten besluiten: hopen op het licht maar vrezen dat het de duisternis zal zijn!

    Echter kan dit ook positief worden gezien: nu en dan toch vrezen dat het de duisternis zal zijn maar desondanks, sterker dan ooit, blijven hopen op het licht, en wel, omdat deze Hoop ingebakken is in onze genen.

    En het aan ons dit te ontdekken

    22-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zonnewende.

     

    Ik weet dat dit de dag is van de zonnewende, dat van nu af, eens te meer de dagen korter worden. Lang heeft het langer worden niet geduurd, en niet zo lang ook zal het korter worden duren, twee cycli die zich opvolgen met een ongehoorde snelheid, alsof de tijd zichzelf opslorpte.

    Ik kan dan ook van al wat ik vroeger schreef niet alles laten opgeslorpt worden door die tijd..

    Zondig ik tegen de nederigheid als ik nood heb af te wijken van het gewone om meer dan gebruikelijk is, de richting van de geest te kiezen vooral dan om het te hebben over zaken die een domein belichten dat, gelukkig nog, velen onder ons bezighouden.

    En nog, als ik de plof hoor van de steen die Umberto Eco in de kikkerpoel gooit, die in een interview vertelt over: ‘Een nieuw sociologisch verschijnsel: de intelligente lezer; een lezer die wenst uitgedaagd te worden, een lezer die het niet langer pikt dat een auteur of een uitgever hem als een halve debiel beschouwt en hem alleen maar voorgekauwde fastfood lectuur voorschotelt ...’

    Al is er ook dit andere vers van Eliot dat een ander aspect van wijsheid belicht: ‘And what you do not know is the only thing you know.’

    En een lezer die me schreef – ik weet nu dat ik niet alleen sta – en met dezelfde vragen en pogingen tot antwoorden geconfronteerd is, alsof er duidelijk een soort morfische resonantie aan het werk zou zijn die mensen, wier voelhorens antennes zijn, samenbrengen.

    Mijn taal is de taal van een ketter wellicht - maar het deert me niet het minst - als ik vooropstel in dit alles, in deze resonantie, deze echo onder de gewelven van de geest, de tekenen te zien van de werking van een hogere kosmische aanwezigheid.

    En als Bernanos zijn ‘Journal d’un curé de campagne’ afsluit ‘que tout est grâce’, ik stellen mag dat ‘alles geest is’ en dat de zin van het leven enkel gezocht kan worden in de richting die deze geest in zich draagt. Men kan zich terecht afvragen wat een Jezus, maar dan de Jezus uit het evangelie van Thomas,  ons zou te vertellen hebben, in het begin van dit derde millennium. Zou Hij rekening houden met de weg die de wetenschap ondertussen heeft ingeslagen om meer nog de nadruk te leggen op de spiritualiteit in de mens die het teken is van de levende mens onder de dode levenden?

    Al was het maar om een poging te doen, de liefde onder de mensen, of het respect van de mens voor zijn evenmens, wat reeds heel veel is, via een andere weg te bereiken.

    Of, is wat hij schrijf woordkramerij en ijdel gepraat en is het toch zo dat er slechts één wet is, de wet van de onbaatzuchtige liefde, al heeft deze ons nog niet heel ver gebracht?

    21-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gezang van de merel.

     

    In de reeksen blogs die hij al geschreven heeft, die niet werd herhaald, niet herop gefrist, niet verder uitgesponnen?

    Heeft elke blog iets nieuws gebracht, iets onverwacht, iets om niet zo vlug te vergeten?

    Vragen die opduiken als hij met zijn woorden oprukt uit de nevel van het ’niet-zijn’, om binnen te komen in de wereld van het bestaande, waarbij telkens zinnen ontstaan, die samengevoegd, welk verhaal ook vertellen.

    Hij heeft het altijd gedaan op een ongewone wijze, in een wellicht archaïsche uitdraging die moet overkomen als een uitdaging van de lezer om de inspanning te doen die hij, als  auteur ervan heeft gedaan om te komen tot wat er geschreven staat.

    Eens, aldus arm geschreven, kan hij er aan denken, wil hij niet stil vallen, zijn dagboeken een na een af te lopen en te gaan zien wat hij er uit kan overhouden, dat voedsel kan zijn voor de geest.

    Na al die jaren dat hij meende te kunnen opstaan als schrijver, heeft hij geleerd dat dit zo maar niet aan elk van ons gegeven is, dat er velen zijn die aan het schrijven zijn, die herlezen wat ze schreven en herwerken wat ze dachten, van de prille morgen tot de late uren van de nacht, en dit alles, tussen alle dagelijkse bezigheden door.

    Vandaag, zoals vele vorige dagen, is het eens te meer de merel die, terwijl hij aan het schrijven is, zijn zang aanheft in de ceder. Helder, open, onverstoord, alsof hij me vergezellen wilt, me overtreffen wilt, zijn zang aanheft die hem tot prins van de ceder verheft.

    Inspirerend is hij in elk geval. Hij is mijn gezel, mijn woord is afgestemd op hem, hij omslingert als een winde mijn gedachten, hij maakt me stil, maakt me nederig en heel klein als ik mijn woord afweeg tegen het onbezorgde van zijn stem, ver dragend, alles overheersend, de tijd slopend.

    Zo weet ik eens te meer dat nederigheid de enige wijsheid is die we verwerven kunnen[1].

     

     

    [1] Dit is een zin, niet van mij, maar van de grote T.S.Eliot: ‘The only wisdom we can hope to acquire is humility, humility is endless’

    20-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo deze morgen.

     

    Zo deze morgen was hij opgestaan uit een droom, hij wandelde met vader over de boomgaard met de afgevallen peren en appelen in het gras die roken naar cider. En hij voelde zich licht en gelukkig en hij bleef maar zeggen, mijn vadertje, mijn vadertje, alsof hij in die twee woorden al zijn geluk leggen kon.

    Hij denkt dit is een morgen om een gedicht te schrijven. Om de zin: ‘in de vlakte van de geest wachten vele zaden om te kiemen’, die al dagen in hem in beweging is, uit te schrijven.

    Het zijn zaden die herinneringen zijn, opgesloten  in het woud van zijn verre jeugd,  waar vader zo dikwijls in  voorkomt. Hij weet dat de woorden eens komen zullen, morgen of later, dat ze zich nu aan het voorbereiden zijn en ineens zullen opduiken.

    Omdat hij ook alles wenst op te tekenen, omdat hij bezeten is zijn gedachten neer te schrijven, bezeten is om al wat in hem ontstaat te bewaren, te planten. Woorden in een woud van woorden, een ondoordringbaar woud van woorden dat blijven zal, strak en onbewogen als hij er niet meer zal zijn.

    Hij ziet in een flits de ruimte van de kamer zonder hem, de boeken op elkaar gestapeld op de tafel, in de rekken, de schilderijen, de tekeningen, de PC, de vele dingen die hem omringen, alles zonder hem, zonder zijn lichaam er over gebogen of er langs wandelend,, zonder  zijn stem, alles levend nog, ademend nog, maar leeg van hem.

    Droom man, droom maar verder, de dag komt dat alles leeg zal zijn van jou en hoop dat je woud van woorden nog een wat blijven zal.

    Koester je herinneringen voor een tijdje nog, vertel ze, hang ze buiten op een wasdraad zoals moeder het linnen buiten hing in de zon, destijds. Nu je weet en gisteren nog ondervond dat je lichaam aan het aftakelen is en ook, wat erger is, dat de geest bijwijlen je in de steek laat als je zoeken gaat naar een naam of naar een zin die je las of naar een  concerto dat je hoorde.

    Maar je weet nu, dat telkens een herinnering je overvalt, het een herinnering is aan een gebeuren dat je heel bewust heb beleefd. En dat het enkel dergelijke herinneringen zijn die nog in detail herop geroepen kunnen worden.

    Zo, oude man, koester ze, het is het enige dat je nog overhoudt.

    19-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeugd

     

    Wat ik schrijf heeft geen ouderdom, het komt en het vloeit de tijd binnen om er beschikbaar te blijven de tijd om terug te verdwijnen in het niets. Komende uit het niets en opgeslorpt door de tijd, dit is waar ik mee bezig ben, waaraan ik, onverbloemd, onbaatzuchtig, mijn beste krachten wijdt - en het zijn werkelijk de beste die ik nog heb - en dan nog onophoudelijk want zoals ik thans bezig ben heb ik de indruk dat ik anders niets doe dan blogs schrijven, dat de tijd er tussen minimaal is en dat ik leef, en dit sedert meer dan tien jaar, dat ik leef van blog naar blog zodat wat er tussenin gebeurt te verwaarlozen is, zijnde wat gedroom en wat onafgewerkte gedachten.

    Deze morgen, voor het licht er was, of juist komende, lang wakker gelegen, is er, ver, ver weg in mijn herinneren, de knaap van vroeger in mij. Ben ik opgestaan en neer gaan zitten, en heb ik, ontvankelijk als ik was, de beelden van vroeger laten komen; werd ik er door overspoeld, ogenblikken lang.

    Mijn jeugd vroeg ik me af, mijn grote verre jeugd, wat rest er nog, als ik neerlag in het gras op zondagnamiddagen, van het ruisen van de canadabomen over mij, het krijsen van de eksters, het heerlijke van de zomer; wat van de oude windmolen met de gebroken ramen en de deur half open; wat van de eeuwenoude hoeve, omwald met een brede gracht met brak water, half gevuld met bladeren en mossen met lis en wieren en afgevallen takken, het ‘Eedgoed’, met de twee stenen leeuwen die de wacht hielden naast de ingangspoort. En verder,  wat van de vijver in het bos die droog kwam in de zomer en waar je, met Robert, je vriend, een hut van takken had gebouwd? Wat rest er nog van dit alles en van het vele in meer, behalve hic et nunc,  in het landschap van je gedachten?

    En wat rest er nog van de boeken die we lazen: De Witte, Wannes Raps, Robert en Bertrand, Vijf weken in een Luchtballon, of Twintigduizend mijlen onder zee of als het allereerste  de ‘Vlaamse Filmkes’, of ‘Ivanovkes’ die elke week te koop waren, de zondag als je buiten kwam uit de hoogmis.

    Biodiversiteit van wat was en niet meer komen zal: een straat zonder auto’s maar met boerenkarren getrokken door boerenpaarden, of een jonge knaap die om zes uur ’s morgens, de kannen melk wegvoerde van de boer aan de overkant van de straat, op een klein karretje, getrokken door de hond, naar de melkerij, om daarna naar school te gaan bijna twintig minuten ver, zo in winter als in zomer en in de herfst, als de noten uit hun bolster te rapen lagen op de weg, of de rapen die vol waren op het veld waar we langs liepen en fazanten opvlogen voor ons voeten, als we het waagden het veld te betreden, een raap te nemen en te pellen om al gaande op te eten zoals het hoorde in die dagen.

    Mijn jeugd, waarom heb ik er geen verhaal over geschreven hoe het was en hoe het niet was, zoals Ernest Claes er een on-navolgend er een schreef.

    Vele momenten waren er en vele gebeurtenissen, maar niets overtrof, als ik er nu aan denk, de ogenblikken dat de onderwijzer, de Heer Van Oudenhove, op het einde van het schooljaar, als alles geleerd was wat moest geleerd, hij ons vergastte op het voorlezen van ‘De Witte’, of van ‘Michael Strogoff’.

    Dit alles en veel meer nog blijft in de verste verte deel van mij, werd de bodem waaruit ik opgestaan ben om te zijn wie ik ben.

    En nu, de jeugd van nu, over wat zal zij te schrijven hebben, eens meer dan drie kwart eeuwen verder, zoals ik of, zal ze nog schrijven? 

    18-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woorden die moeten volstaan.

     

    Elke morgen zet ik een stap in het onbekende, het op mij wachtende, niet alleen de gebeurtenissen, maar de gedachten die ik hebben zal die dan worden uitgeschreven.

    Van bij het openen van de ogen lig ik op de loer - I lie stalking the ideas floating in the air - op gedachten die plots opschieten, lijk het beeld van de rij Italiaanse populieren aan de vijver, kaarsrecht de luchten in, elk ogenblik een stukje hoger alsof ze groeien wilden tot in het oneindige, tot waar de gedachten in mij, me soms voeren.

    In die mate ben ik ook boom en stijg ik met mijn schrijven de luchten in, luchten die drager zijn van bevindingen en formuleringen, of die  nu geschreven worden of ongeschreven blijven, het doet er niet toe, ze zijn er en het is aan mij om ze te nemen of te laten.

    Gedachten die het wondere, ver open liggend landschap zijn van de geest, geladen zijn met een geestdrift en een gerichtheid die de mens, die leefde in de grotten van Lascaux en andere plaatsen, stapsgewijze gebracht heeft tot de mens die we nu zijn.

    Dit is hoe ik meen dat ik ben ingesteld. Of zijn dit zo maar wat woorden die niet hoefden opgetekend te worden, zoals er zovele zijn voor iemand die er elke dag zijn beroep van maakt, al heeft hij hiervoor niet de minste aanleg. Of is het, omdat hij geen aanleg heeft om over iets anders, een verhaal bijvoorbeeld, te schrijven?

    Ik loop dus niet rond met de gedachte, dit ga ik doen of dit ga ik vertellen, neen, ik vertrouw op het ogenblik, ik wacht af en neem wat er komt en gewoonlijk komt er iets, hoe veel of hoe weinig het ook is, ik neem het. In deze zin is het achteraf ook een verrassing voor mij, heb ik mezelf verrast

    Wat mij betreft denk ik, aangekomen te zijn, op de plaats tot waar ik komen kon. Weggedoken in mijn schelp, mijn koninkrijk zoals Shakespeare het ergens zegt. Ik zit er wel eng maar goed, want de geest zijn je velden en je bossen, je luchten en je zeeën, je boeken en je muziek en over dit alles drijft het voorbije, wazig, maar klaar om je te overvallen. Wat dan ook regelmatig gebeurt.

    En wat je nu, dit ogenblik schrijft, is je kenmerk, je toonaard. Het is van uit dit punt dat je het waagt te zeggen dat je dankbaar bent, te zijn wie je zijt en hoe je zijt en wat je zijt. Deze dankbaarheid is je morgen gebed, de morgenvogels begeleiden je.

    Deze woorden moeten volstaan voor deze dag.

    17-06-2021, 03:53 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boeken als gezellen.

     

    Waarheen schrijf ik me vandaag; welke droomgestalte neem ik aan om me even, vluchtig zoals altijd, weg te schrijven in een omgeving die er nog niet is maar die ik zelf ga laten ontstaan? En het te doen alsof dit, me wegschrijven, levensnoodzakelijk is voor mij en de voor wereld omheen mij, want dit is wat bijna elke dag gebeurt.

    Echter, ga ik er vandaag niet verder mee, de omstandigheden liggen anders, de hitte binnen roept om koelte, die er niet is, daarom ben ik, en het is verre van een droom, rekening houdend met mijn mogelijkheden naar de beste plaats gegaan waar ik zijn kan, in de weidsheid van de natuur, aan de vijver in de lommer van de hazelaar en de meidoorn die nu is uitgebloeid.

    Ze staan er beide, wijd uitgestreken en hoog opgegroeid, een perfect scherm tegen de zon en het is alsof ze me verwelkomen willen in hun schoot, me naar hen toe halen. Zo voel ik het toch alsof ik zelf struik was gegroeid in de aarde, want ik zit er goed waar ik zit, of lig, in de koelte, terwijl een paar meters verder de bijna ondraaglijke hitte van de zomer hangt. Ik zal er blijven tot de avond valt met in mijn tas twee boekjes die ik niet lezen zal. Het feit alleen dat ik ze bij mij heb, dat ik ze ter hand kan nemen wanneer ik wil is me voor het ogenblik voldoende, ze zijn mijn gezelschap hier.

    Het ene bevat de ontboezemingen van Petrarca over zijn beklimming, in 1336, van de Mont Ventoux, samen met zijn jongere broer - elk vergezeld oor een dienaar - de berg die hem intrigeerde en die hij elke morgen zag opduiken van uit zijn venster in het Palais des Papes in Avignon. Ik kocht het in een boekenwinkel in Arles in 2005, het is qua presentatie, druk en papier een parel van een boek, één om niet te openen, de bladeren ervan niet te snijden, maar het in te lijsten en op te hangen in de beste kamer, op de beste plaats.

    Het andere boek, een boekje eigenlijk, is dit van George Steiner: ‘Préface à la Bible Hébraïque - Bibliothèque Albin Michel, Idées - waarom juist dit weet ik niet, maar het lag al een hele tijd op de tafel naast mij, het daagde me uit om wat Steiner erin vertelt over de ‘ik ben’ passage in de BIjbel, een passage die hij als zovelen met hem, niet begrepen heeft zoals ik ze meen te moeten begrijpen.

    Ik ben dus een ganse namiddag in de lommer blijven liggen, afwisselend zitten, met de twee struiken en de twee boekjes bij mij en ik voelde me voldaan, ik had de spirit van de natuur bij mij en de spirit van twee groten uit de literatuur, er kon me niets overkomen en ik lag gelukzalig te liggen in hun gezelschap.

    En ik wist dat ik voor eenmaal niets te vertellen had, dat de hitte te zomers was en dat het zonde zou geweest zijn die hitte te trotseren als ik de mogelijkheid had te zijn waar ik was en de wind te voelen over mij, lijk een gurende, zalvende olie over mij.

    Ik heb er dus niets gelezen, ik heb er niets gedacht om later te schrijven. Petrarca en Steiner hadden het gedaan voor mij en alles opgetekend, ik had het gelezen en wist wat ze te vertellen hadden.

    Eens vertel ik het jullie, of heb ik het al niet verteld? Maar je hebt toch de wind gevoeld in mijn gelaat en de koelte die hij bracht, nu nog bij het schrijven ervan.

    En, zeg me eerlijk, is het jullie nooit overkomen een boek mee te nemen om te lezen in de schaduw en het zelfs niet te openen, het vast te houden of het dicht bij jou te hebben, het  je voldoende was?

    16-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boodschap.

     

    Ik zoek in het diepste van mijn ‘zijn’, een tocht op in de bergen van de Valais, om de impressie ervan, het immens positieve ervan, door te geven aan mijn kleinkinderen en achterkleinkinderen die ik zo weinig zie, maar die ik in mijn hart draag als een warmte en een rijkdom.

    Het is tot hen dat ik me hier richt vandaag, al weet ik dat ze het nu nog niet zullen lezen, maar later, en vooral in de hoop dat ze ooit eens zullen lopen waar ik liep, en staan zullen waar ik stond, namelijk aan het ijzeren kruis op de top van de ‘Sasseneire, 3.335m.

    Het is een  afspraak die ik maak met hen om er, bij hun doortocht, mijn hand op hun schouders te leggen als zij er zullen staan.

    De Sasseneire, een top die zonder gevaar te bereiken is  van uit Grimentz naar en over de Barrage de Moiry, en vandaar af, de lange wandeling door de alp, langs de chalet met stallingen, over het eeuwenoude pad, langs een grote variatie van alpenbloemen, van edelweiss, tot génépi, arnica, chardon bleu, gentiane, lis Arpagon, saxifrage, linaigrette, noem maar op, bijna alle zijn er te vinden, maar er ook te laten. Met een stop aan ‘le Lac des Autannes’, waar je even rust neemt, je ontschoeit en enkele ogenblikken de voeten in het ijskoude water houdt - zie je het beeld, de weerspiegeling van luchten en bergen in het water? - ook misschien om iets te eten of te drinken, om daarna, het pad in de bergflank te volgen, sterk stijgend tot de ‘Col de Torrent’ 2.918 m. de passage naar de vallei aan de overzijde, ‘le Val d’Hérence’.

    Weinigen wagen het verder de bergrug op te gaan, de Col volstaat voor hen, maar voor jullie niet, je volgt de bergrug naar rechts, hogerop. Er is wel geen duidelijk pad maar je vindt er mogelijkheden om, liefst veiliger boven op de rug van de berg en niet ernaast, verder te stijgen tussen de rotsen, moeilijk is het niet, het vergt alleen een lange inspanning.

    Ik tril als ik er aan denk, ik tril als ik er over schrijf, zo erg zit ik gevangen in het beeld en het gevoel dat ik er aan overhoud: klein oneindig klein, zoals ik me zag met links Evolène in de diepte, rechts, de Lona-alp met ’les Becs de Bosson’, zo dikwijls beklommen.

    En het gevoel van een immense vrijheid, ik, alleen op de kam van de berg, waar zelden iemand komt; ik in de onmetelijkheid van het berglandschap, klein mensje maar krachtig in geest, ingesteld om te overwinnen, al kende ik maar al te goed hoe zeer ik deel was van de aarde die hier mijn ademnood was.

    Ik dacht aan Ouspensky. Ik zag mezelf gaan, een onbeduidende stip die voortbewoog op het, bij plaatsen, amper gemarkeerde pad. Steeds maar stijgend over en naast grote blokken rots. Mijn lichaam een grote volgehouden inspanning, en ik zag me maar gaan, van rots tot rots. Het scheen me toe dat er nu een andere ‘ik’ aanwezig was in mij, een ‘ik’ dat niet de minste aandacht had voor de moeite en de uitputting. Er zwol een gevoel, méér en beter mens te zijn in die oneindigheid van bergen en luchten waar ik was, een volheid van zijn, waarin ik was opgenomen. Een dimensie die me optilde, die me de kracht gaf verder te gaan, steeds hoger klimmend, hijgend naar de top toe, de top, de hoogste top van het groot beleven.

    De man die ik was, was kind geworden, had vleugels gekregen en zwierf uit over de toppen van de bergen omheen hem, de luchten in, zijn geest verpulverd. Het deel van hem, gericht naar de aarde, het deel dat groeide, dat ouder werd, dat at en dronk en de liefde bedreef, brandde op, verdween uit hem. En het was een ongekende andere, een ontdubbelde die de laatste strook van het pad afliep naar het ijzeren kruis op de top, het kruis dat hem wenkte, dat hem toeriep, dat hem projecteerde in zijn echt, enig, waarachtig bestaan.

    Het is daar, aan het kruis, dat ik wachten zal op jullie.

    Ik dacht als ik afdaalde. Ik dacht dat het dit bestaan was dat ik ontcijferen moest, dit bestaan van lichtheid, zoveel mogelijk ontdaan van het aardse, de ware eigenheid van de spirituele mens. Het andere, het aardse, was een noodzakelijk iets waar geen God zich om bekommerde. Al dachten velen van wel, ze vergisten zich.

    Petrarca die de Mont Ventoux beklom, had dit ongeveer aldus begrepen, maar hij was in de ban van de God van toen en hij wist dat hij moest ontsnappen aan de zwaarte, aan ‘les instincts de la terre’, zoals hij het noemde in zijn boekje[1] over zijn beklimming.

    Weet, en dit is wat ik jullie, via via, gesproten uit mijn genen en bloed, als boodschap meegeven wil: ik denk zoals Petrarca, maar ik ben in de ban van de geest in mij die een deel is van de geest in het Universum, die o, zo gemakkelijk God wordt genoemd, verwijzend naar die van de schepping, maar die oneindig meer inhoud is dan het woord van amper drie letters dat ons werd voorgesteld en aangeleerd.

    Als je dit al weet kun je beginnen aan je tocht.

     

    [1] Pétrarque: ‘L’Ascension du mont Ventoux’, traduit du Latin par Denis Montebello, Préface de Pierre Dubrunquez, édition Séquences, 1990.

    15-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Nu

     

    Elke dag treed je binnen in de nevelen van het voorbije, gelukkig zij die binnentreden in het nu van het ogenblik om te zijn totaal van dat ogenblik, en van de ogenblikken erna, wat ik nog altijd te leren heb: te zijn alsof ik er gisteren, noch de vorige dagen al was, en ik als bloem uit de bot was gekomen, vers en maagdelijk, onbesproken en, ik schrijven zou over de verwondering er te zijn, ineens, in een wereld die ik niet kende en nu te ontdekken heb.

    Hoe dit zijn zou is niet in te beelden, je kunt wel een poging doen, verwondering dat het licht er is, in al zijn schakeringen van licht; verwondering dat de duisternis er, de nacht en de sterren, verwondering dat alles beweging is, de aarde als een tol gierend om de zon, haar  ankerpunt; dat de zon er is, een gloed van vuur aan de hemel. Je had nog geen boom gezien, geen eik die eikels droeg, geen appelaar die appels droeg, geen kerselaar die kersen droeg, je wist helemaal niets daarvan en je staat er naar te kijken, overvallen door een immense openheid van dingen, planten, bloemen, vlinders, kevers, grassen en mossen die je nnu te ontdekken hebt. De aarde en de luchten die zich tonen aan jou, de wereld die zich opent in al zijn glorie. Je bent maar heel klein mens, en je kijkt met grote ogen toe.

    Er is ineens geen gisteren meer in jou, er is alleen het nu, komende van ergens, maar je weet niets van dit ergens, zoals je niets weet van het nergens, noch iets van het komende, zelfs niet of er een komende is, gedropt in het nu zoals je er bent, in het nu dat is en het nu dat komt,  een lange lijn van nu’s  van het begin tot in het oneindige dat we niet kennen, het enige dat niet bewegend is.

    Hoe stel ik me hier op in, hoe verlaat ik al wat was en treed ik binnen in het nu, het enige dat is, ik heb het nooit gedaan er was altijd een sleep van dagen, van dagen ervoor en van dagen erna, een te oneindig aantal, een zee waarin ik, o zo gemakkelijk verdrinken kon, zelfs aan het verdrinken ben, tergend traag.

    Het bos van dagen over mij, de zang van de wind er in, de geest die me levend houdt, die zorgt dat ik schrijven blijf, dat ik herhaal in woorden wat er niet in woorden staat, maar in ‘fezelingen’ van woorden waarin ik keer op keer verdwaal als ik denk gevonden te hebben wat ik zoek.

    Echter 'iets' maar is er ooit gevonden van al wat er te vinden is, wat schuchtere waarheden die zich even tonen, soms in een exceptioneel nu, waarvoor ik morgen na morgen, op de uitkijk blijf.

    Ik teken het op opdat je het weten zou.

    14-06-2021, 04:29 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarheen?

     

    Vanmorgen, de vijver,
    rimpelingen op het water,
    als tekeningen
    van onsterfelijkheid
    te overschouwen,

    de stilte hier,
    donker,
    hij raken kan
    alsof ze de stilte
    van zijn leven was,
    alles uitverteld.

    Overtuigd hij is
    dat niets of niemand
    hem nu helpen kan.

    is,
    als Icaros opgestegen,
    na een vleugje tijd,
    hij vallen zal
    als een dromer
    die te vele boeken las
    om nergens mee te komen.

    Radicaal
    aan de overkant van zovelen
    die niet zien wat er is te zien,
    hij, desondanks
    een vraagteken,
    van waar hij kwam
    en waar hij heen zal gaan,
    later op de dag,
    of later op de week,
    of later op het jaar.

    Het te bekennen,
    maar het niet te beoordelen
    dat hij dit land verlaten ging,
    al lag het hem zwaar
    en wist het hij, nog niet
    met zekerheid,
    waarheen.

    13-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kent het leven een doel?

     

    Ik ben, zoals Dante terug van een tocht die hij in gedachten maakte, ik maar van een uitstap. Heb dus terug grond onder de voeten en ga ik waar ik ga dat niet de wolken zijn. En doende wat ik doe, heb ik mijn gevecht te leveren tegen mezelf, ikzelf die me ontmoedigen wil, die me voortdurend wijst op het nutteloze van mijn inspanningen, mijn ik dat enkel tevreden is als ik de pen laat liggen. Maar er is de schrijver in mij die verder wilt en vol houdt.

    En ik wil hem begrijpen. Onderaan de titel van het tijdschrift ‘Le troisième Millénaire’ heb ik gelezen, gedrukt in kleine letters: ‘de l‘homme en devenir’, van de mens in wording. En zo is het wellicht ook, de schepping is amper begonnen, ze loopt dwars door de mens heen, hij wordt verder bewerkt, hij wordt bijgeschaafd naar wat hem verder moet voeren op de weg naar het ‘er meer zijn’, de enige weg die er is.

    En dan komt de vraag: is dit ingeschakeld zijn in de evolutie van het Universum een deel van de waarheid? Is dit doordringen tot een meer Dasein, de weg die voor de mens is weggelegd en dit na het overschrijden van de drempel, duizenden eeuwen terug, tot een zelfbewustzijn; en wacht ons een verder doordringen, ditmaal tot voorbij dit zelfbewustzijn, tot het punt waar dit van de mens samenvalt met het zelfbewustzijn van het Universum? Kan dit geen nieuwe dimensie betekenen waar de mens-in-wording heen moet?

    IK denk - maar ik denk al een heel leven - dit is onze opdracht of een deel ervan, namelijk in de voetsporen van een Universum in evolutie, dichter komen, maar precies tot wat, weten we nog niet. Maar, wel begrijpen dat we ingeschakeld zijn in het evolutief karakter van dit Universum, het zichtbare, echte imago van de God die we zoeken?

    Is dit de opdracht die ingebakken zou zitten in onze genen?

    Zo, streef mens, en heb er geen zorg mee waar je uitkomen zult. Op een dag zal je, zonder het te beseffen een nieuwe drempel overschrijden, zul je, zoals Dante, de zevende hemel, deze van Saturnus en de contemplatieven, binnentreden en het Licht aanschouwen, om te bereiken wat vandaag nog een wereld verwijderd ligt.

    En ik ken maar al te goed de zin van Leo Apostel, de vrijdenker-vrijmetselaar die onlangs een oude vriend van Apostel te berde bracht in een gesprek:

    Indien ik enkel zinloosheid aantref dan nog zal ik pogen woestijnen tot vruchtbaar land te maken ... ook al is er geen objectief vaststelbaar doel dan toch werk ik van uit de objectieve gegevenheid van zin.

    Een objectief vaststelbaar doel is er niet, of is nog niet zichtbaar. Maar het is niet het zichtbare dat het leven is, het is het onzichtbare dat zin en inhoud heeft. En Apostel vermoedde duidelijk de aanwezigheid van bestaan van zin erin.

    Het leven hier op aarde kent een doel, anders ware de 'denkende' mens er niet.

     

    12-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droom

     

    Ik ben van het morgen zijn en van het avond zijn, ik ben van het niet zijn en het wel zijn, ik  ben van  vele dagen en, als ik schrijf, amper van enkele ogenblikken. Het is altijd een kwestie van er te zijn of er te zijn in de totaliteit van het zijn, zijnde de ogenblikken dat ik me uitleef in woorden tot het me uitkleden in woorden toe. Ik neem dan al wat komt, al wat ik vind als neembaar. ik vlucht er in weg. Is het groot dan heb ik geluk, is het aarzelend, dan is het kommer, zo leef ik mijn dagen. Ik begin in de morgen en eindig in de avond. Het is lijk een net dat ik dagelijks optrek over al wat ik doe en niet doe. Dit is zo wat het beeld dat ik heb van mezelf.

    Is dit vreemd te noemen, of klassiek voor iemand die schrijft, iemand die zich ’s morgens oplaadt om de dag door te brengen, om er te zijn, gewoon, alledaags, en er ook te zijn, uitzonderlijk, met een taak die hij te vervullen heeft voor de dag zich sluit. Telkens en telkens, er is geen ontkomen aan en, het ‘er-wel-zijn’, is mijn adem. En dit er zijn kan op vele wijzen.

    Wat ik al lang dacht te schrijven, maar het liggen liet omdat ik het halen moest uit het nog niet zijnde alvorens het er zijn zou in woorden, in de enige vorm dat het er kon zijn. Al hoopte ik dat het eens geschreven, leven zou, aanvaard zou worden als een realiteit en meegedragen in mijn dagen, deze die ik nog te leven had.

    Vreemd dat ik, na dit ‘incipit’ geschreven te hebben, verder kan en stilaan te weten kom, hoe het verder moet. Weten hoe stilaan de feiten zich ontplooien, op elkaar ingesteld, uit elkaar komend en verder vloeiend lijk het water uit een ondergrondse bron. Of, hoe je een verhaal haalt uit iets dat had kunnen zijn maar er toch niet is geweest.

    Er waren wel de ruïnes van een Cistercienzersabdij, van één van de zovele van de ‘heilige’ Bernardus, verspreid over het Westen, maar deze hier had een vreemd verloop gekend en was vergaan tot nog wat rechtstaande muren, met holtes van vensters en resten van kolonnes, gelegen, in een dorp op het einde van een weg, alsof de wereld verder op niet bestond en er geen teken van leven meer kon zijn, eens de abdij tot ruïne herleid, en dit door het geweld van een revolutie die er dwars doorheen was getrokken, en ook daarna door het werk van de tijd. Zoals ik het zag, de natuur helpende, alles was er overgroeid met bomen en struiken tot wilde klimrozen toe, en hoog opstijgende klimop tegen de resten van muren. Het zijn dergelijke plaatsen die ik nu, dit ogenblik  - nu de maan een deeltje van de zon bedekt - die ik bezoeken wil, waar ik, in mijn verbeelding, binnen dringen wil in wat van vroeger was; van gebouwen die er ooit waren, door handen en geest opgetrokken waarvan  ik wist wat het kostte aan inzet en inspanning om uit het niets, een abdij op te trekken, als uit de grond opgeschoten.

    Ik had alles gelezen, in ‘Les Pierres sauvages’ van Fernand Pouillon[1], wat het kost aan pijnen en krachten en volharding. En Pouillon heeft het uitgebreid over de bouw van de abdij ‘Le Thoronet, diep in het zuiden van Frankrijk. Waar ik ooit was en waar ik door de lege ruimtes liep van kapel en refter en cellen. Ik was er, en het voelde aan alsof ik in een vorig leven een van de bouwers was geweest, een van de steenhouwers of een van de timmerlieden die de  bomen uitkozen in het nabije woud om die te herleiden tot balken en plinten, tot deuren en poorten, tot vensterramen tot meubels allerlei. Ik kende de geur van vers eikenhout en de geur ervan nadat het hout had gerust en nu gezaagd werd op de juiste lengte en vorm.

    Maar het zijn naar de ruïnes waar ik ben heen gegaan. Ik was er niet en toch was ik er om erover te schrijven, want ik werd er naar toe gehaald, naar toe gezogen, onweerstaanbaar. In het hotel had men me gezegd welke weg ik te nemen had in het woud en in de late namiddag gebeurde het.

    De schemering was van de eerste dagen van welke zomer ook. Kundera was voor een deel in mij en het was in dezes wereld dat ik me wou installeren om van hieruit te vertellen over mijn ontmoeting met een jonge vrouw die ik, komend uit een draai van de wegel, in het licht van de ondergaande zon, zitten zag op een stuk vervallen muur onder de cipressen, alsof ze er wachtte op iemand die opduiken zou uit de ruïnes van de abdij. Iemand die haar  toegewijd was voor deze avond en haar bestemming voor lang erna.

    Want deze avond was een avond van droom en werkelijkheid over elkaar geschoven, een osmose van yin en yang, een osmose van wat is tussen de geslachten, en hoe ze tot elkaar gedwongen worden tot versmelting, tot overgave, tot inbezitneming.

    Zo, die late namiddag in de beginnende schemering van de tijd, bleef ik staan voor haar en zij die opkeek van onder haar lange haren los over haar gezicht, wenend. En ik die neer ging zitten naast haar en haar even aanraakte. Even maar. Even maar haar hand aanraakte.

    Wat had hij in meer in zijn boeken en zijn geschriften; in meer in zijn tekeningen die uit hem vloeiden in lijnen en volutes en vreemde vormen alsof het vlekken mos waren op steen of schors, nu hij neerzat naast haar op het stuk muur en hij haar raakte en hij niet wist wat te zeggen en zij naar hem toe neeg alsof ze elkaar lang, o zo lang reeds kenden van uit een vorig leven of vele vorige levens, zodat woorden achterbleven omdat het onnodig was te spreken, omdat alles zo eenvoudig, zo vanzelfsprekend was, dat zij daar zat en ik naast haar was komen zitten, al was het niet vanzelfsprekend,

    En de drang die ik ken verder te schrijven en de andere in hem die er tegen opziet te schrijven over hoe het verder was en over hoe het verder had kunnen zijn.

    En nog een andere in hem die de droom niet verlaten wou - ook Kundera, ook Bashevish Singer lieten hun droom niet los - al wist hij wel hoe het te schrijven en eens begonnen, hoe hij zijn gevoelens en beelden vrije loop zou laten en niet aarzelen, als de woorden hem bestormen zouden, hem overrompelen zouden, als ze samen neerlagen, in de wilde milde geuren van heide en kamperfoelie en thymus en de zaden van cipressen, daar, waar weinigen nog komen, tussen de nog half rechtstaande muren met openingen en waar nog de resten van de  Gregoriaanse gezangen hingen van monniken in donkere pijen en van pelgrims, op zoek naar hun hemel.

    Maar hij zou het verhaal, dat geen verhaal is, vandaag niet verder zetten al is de herinnering eraan zeker nog niet verwelkt.

     

    [1] Fernand Pouillon, 1912-1986 (d’origine flamande et méditerranèenne) : 'Les Pierres sauvages', Editions du Seuil

    11-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Openminded.

     

    Zij die me lezen, worden die niet moe me te lezen, of zelfs moe om, om het even wat te lezen, zoals ik het moe geworden ben om te schrijven, Want meer en meer voel ik de geestelijke belasting ervan, het is geen vreugde meer zoals het vroeger was, trouwens vroeger was alles anders, nu slaat de leeftijd toe.

    Ik denk aan Paula Semer, ze haalde de 96. Ik sta er dichtbij, heel dichtbij. Wat ben ik nog bij machte te brengen dat geen gezeur of gebazel zou zijn? En dan, in dit opzicht, welke is de zin om verder te gaan, ware het niet, verder gaan om niet te vergaan van ledigheid, die me onvermijdelijk treffen zou indien ik stop. Ik heb dus de keuze, of liever ik heb geen keuze, want ten onder gaan in ledigheid wil ik niet. Vandaag dus ga ik verder. Weliswaar, ik besef hoe dicht ik mijn eindpunt ben genaderd. Ik rijd dus de laatste kilometers, laat ze zijn door een glooiend lentelandschap en laat ik oog hebben voor de intensiteit van de verrassing ervan, van het zinderende leven erin.

    Ik herhaal dit en blijf het herhalen, al was het maar om mezelf te overtuigen van de noodzaak ervan, zelfs, het te blijven doen indien jullie me verder niet meer zouden lezen, zo groot is de noodzakelijkheid .

    Ik weet nu dat ik me bevind in een soort voorgeborchte gedurende een zeker aantal dagen nog - maanden, misschien jaren nog? -die me als toemaat aangeboden worden en die ik dankbaar aanvaard, hoewel alles nu in een ander daglicht komt te staan. Ik ben er dus niet beter aan toe dan Paula Semer in haar laatste jaren. Ik weet niet of zij deze ook heeft boek gesteld en of ze het nodig vond, het schrijven te zien als een rustgevende bezigheid. Ik denk echter niet dat ze de behoefte eraan heeft gehad. Ze had haar leven gehad, ze was een grote persoonlijkheid gekend en geëerd door velen. Wat zeker niet mijn geval is.

    Ik ga mijn tijd niet gebruiken om mijn leven van vroeger boven te halen. Ik ga het grotendeels gedekt laten wat door de tijd werd toegedekt. Ik ga me zoveel mogelijk richten op wat is van de dag zelf, van de ontmoetingen die ik doe, vooreerst met mezelf, daarna met alle andere van welke aard ook, als deze maar positief uitvallen, als ze maar geen beklemming zijn, geen zwartgalligheid.

    Ik wil dat ik getekend word als een oude bom het liefst een eik op een heuvel, fier als een heerser over de grote rust van het land. Zo wil ik er staan in vol ornaat, gerijpt, klaar om mijn vruchten af te werpen als een ‘geschenk’ van mijn leeftijd.

    Ik kijk uit naar wat er komen gaat, zoals ik uitkijk naar wat ik morgen ga vertellen. Dit is hoe ik eruit wil komen: openminded, met Hem in het vizier, uitdagend, lichtjes in tijden zoals deze.

     

    10-06-2021, 04:51 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zij die me blijven lezen.

     

    Ik dank allen die me blijven lezen. Zou ik wel nog verder schrijven ware het niet zo? Ik heb hierop altijd bevestigend geantwoord maat ik begin het te betwijfelen, een moeheid sijpelt langzaam binnen, een gevoel van machteloosheid tegenover het stil vallen van het leven in mij. De morgen is geen zekerheid meer dat ik slagen zal in wat ik altijd heb kunnen doen. Ik heb nu een langere aanloop nodig om te beginnen, bijvoorbeeld, ik zeg zo maar iets, een zin gehaald uit een boek, het liefst een zin van Cees Nooteboom.

    Ik wacht trouwens op een boek dat hij schreef over een bijzondere tempel in Japan. Een gelukkig man, Nooteboom, een boom van een man, die zich verplaatsen kan naar het verre Oosten, te belanden in een tempel en er te vertoeven om een boek te schrijven, wellicht over wat de stilte is en hoe we die intens beleven kunnen alsof het een luisteren was naar een symfonie van Mahler, van Shostakovich; een veronderstelling maar. Echter het is Cees Nooteboom die schrijft en van hem mag je heel wat verwachten, hij is een groot schrijver, hij is een Nobelprijs, hij kent geen grenzen als het op het ontdekken van het harmonieuze, het spirituele  en het veelzeggende  van het woord

    Ik ben dus in een soort van blijde verwachting  naar de stilte van een tempel vastgezet in een boek dat je wezenlijk in de hand houdt om het te lezen of op de tafel ligt voor jou, om, voorzichtig met potlood te onderlijnen wat je trof. Om het, dagen later na het lezen weg te bergen in het rek, op een plaats die je niet vergeten zult, en toch vergeet, omdat het schijnbaar onze bestemming is om te vergeten, te zoeken en terug te vinden op die plaats waar het jaren is blijven staan tussen andere boeken, onaangeroerd en je het terug in de hand houdt - een vriend van vroeger die je ontmoet op een plaats waar je hem niet had verwacht - en je het boek even opent om een onderlijnde zin te lezen en te weten  nog, hoe het mogelijk is,  wat er voorafgaat en wat erna komen zal. Dit is van de band die je hebt met het boek, hoe je het ontdekte en wanneer, en vooral, welke de rol van het toeval was hierbij. Het toeval dat evenwel niet bestaat en een samenloop van (onverwachte) omstandigheden is of, of een vingerwijzing naar jou toe komende uit het onbekende. Zo bezit je verschillende boeken die je ziet als vingerwijzingen. Boeken die achteraf je inzicht op de wereld, op de Bijbel, op de geschiedenis, op  de dood gewijzigd hebben.

    Je moet dit al vermeld hebben en ook  in welke mate ze je leven hebben gewijzigd, welke de impact is geweest die ze hebben gehad op je levenswijze. Maar waarom dit vermelden, dit is geen unicum, geen eigenheid van jezelf, dit zijn feiten die we allen hebben gekend; boeken die binnenkomen in ons en er een bijzonder plaats verwerven, zoals een onbekende die we ontmoeten en eens we hem ‘gelezen’ hebben, een vriend wordt met een bijzondere plaats in je  hart.

    Alsof boeken zelf geen vrienden zouden zijn.

    09-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hij schrijft de tijd in.

     

    Hij schrijft zich de tijd in. Alsof dit een voorbereiding was naar het ogenblik dat hij er niet meer zal zijn, en deze geschriften een opvulling zou zijn voor de leegte die hij een korte tijd zou nalaten.

    Uiteindelijk komt het daar op neer, er te zijn zoals Hemingway er nog is, Pasternak, Dante, T.S. Eliot, Beethoven, Bach, noem ze maar, allen die ons begeesterd hebben en blijven begeesteren met wat ze achterlieten, onder een of andere vorm, hier op deze aarde.

    Hij heeft er vrede mee al weet hij dat wat hij achterwege laten zal, geen al te grote draagwijdte kennen zal, beperkt zal zijn in waarde en in levensduur, maar dan toch een duidelijk spoor naar wie hij geweest was.

    Vandaag echter is dit niet meer de hoofdreden van zijn schrijven, zoals hij hoorde van Margot, zijn kleindochter dat ze koppig op haar kamer bleef omdat ze noch vis, noch vlees wou eten, zo hangt in hem eenzelfde koppigheid om vol te houden en het contract dat hij afgesloten had met zich zelve, elke dag present te zijn in woord en daad, te honoreren.

    Wat het hem ook moge kosten aan slaap en inspanning volhouden is de boodschap, niet plooien, voor het gemak dat hij kennen zou  als hij er zou mee stoppen.

    Want het hoeft gezegd, hij kent er nu ook de vreugde van een blog te schrijven die hij op zijn uithangbord kleven kan om aan te tonen dat hij nog (spring)-levend is en helder van geest. Zelfs al kan bij momenten aan de mate van helderheid getwijfeld worden, zijn bedoelingen zijn telkens heel zuiver en welgemeend. Ook al zij het maar wat losse gedachten verzameld op momenten van een zekere gelukzaligheid als hij zich weerspiegeld ziet in de woorden die hij schreef toen hij helemaal niets te vertellen had, zoals een boom die niets te bewijzen heeft dan er te zijn en te leven tot er iemand opkijkt naar hem en, in bewondering nota neemt van zijn bestaan.

    En de boom het voelen zou

     

    PS. Dit is wat ik gevonden heb aan woorden. Ik ben als oude, stijve man gevallen, mijn echtgenote heeft me recht geholpen. Enkele ogenblikken was alles omfloerst. Een (heel?) lichte hersenschudding was het verdict. Dan maar dit teruggehaald. Hopende.

    08-06-2021, 04:46 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schemerige gangen van de gedachten.

     

    Ik lees geen boeken meer, ik ben een barbaar. Ik lees nog enkel het ongeschrevene dat ik ontmoet in de schemerige gangen van mijn gedachten. Het is dit gebeuren dat ik opteken om het te houden en mede te delen aan enkelen die me lezen zullen of, eraan voorbijgaan. Het is het lot  van elk geschrift, gelezen worden of overgeslagen. Als ik het dagblad opensla, om het even welk, dan vraag ik me telkens af wie dat allemaal leest, en als het niet gelezen wordt waarom het geschreven wordt. Voorlopig  toch nog want hoe het verder verlopen zal weet ik niet. Om te beginnen, alles op scherm misschien of, komt er een tijd dat alles beeld zal worden, toegelicht met wat gesproken woorden? Het weze dan zo, echter wat er dan met alle boeken in alle bibliotheken gebeuren zal weet ik niet, wellicht mettertijd versteend of erger, tot zemelen herleid.

    In elk geval, geen mooie vooruitzichten voor de schrijvers van vroeger en van nu. Ik sprak erover met de poëet die het woord lief heeft; die het ontleedt,  het omkleedt, het uiteen haalt en het terug optuigt tot een nieuw begrip. Hij wist wat zijn woorden te wachten stond, hoe we aan het evolueren zijn en welke waarde het woord van de poëet en van de literator te wachten staat, maar, versagen zou hij niet. Hij zou er tot zijn laatste adem mee verder gaan zoals hij nu bezig was. Na hem was het aan het lot, aan Vrouwe Fortuna van Dante, om te bepalen wat er met zijn dichtwerk gebeuren zou.

    Wordt het schrijven het werk van de oude garde en eens die garde verdwenen is het zo dat het woord, dat het boek, niet meer zal fungeren als leidraad van een beschaving?

    We vrezen het enerzijds, maar geloven het absoluut niet, er zal altijd een kern van lezers en van schrijvers overblijven, zoals er een kern zal overblijven van schilders, beeldhouwers, componisten die de schoonheid in hun werken zullen blijven betrachten en een speerpunt zullen blijven  binnen wat tijd wordt genoemd; die een bron zullen zijn die blijven vloeien zal in welke woestijn ook en oases vormen zal van groen en helder water, waar het heerlijk vertoeven zal zijn in het grote licht geladen met inhoud en vormgeving, toekomst gericht.

    Er zal gen nood meer zijn om kanjers van romans te schrijven over drama’s die waren of nieuwe die uit te vinden zijn, maar er zal geschreven worden zoals de dichter het wil, verfijnd, diep gravend in wat van de geest is en niet meer over de vreemde handelingen van de homo erectus die overgebleven zou zijn in de mens van nu.

    Elk boek alsdan zal een nieuwe Bijbel zijn, verlichtend, hoopvol en belichtend de grootheid van de geest in de mens die, voorlopig. slechts een sprankel is van de geest van de Kosmos, waaruit alles ontstond en blijft ontstaan. Want, en dit is het meest overweldigende, we worden beheerst door deze geest, gevormd en geleid; En dit kan enkel leiden tot een grotere verbondenheid met wat van de essentie van het leven is

    Aldus gezien blijft de toekomst, een toekomst van Licht, glorierijk Licht.

    07-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moeder.

     

    Een dag die ik zo niet kan voorbijgaan, het is de geboortedag van mijn moeder, waar ze fier op was: de zesde van de zesde maand 1906, op de tijdsschaal, amper, 115 jaar geleden, een peulschil eens voorbij. Ze groeide op dromend ooit schooljuffer te worden, een droom die ze niet heeft verwezenlijkt, haar ouders waren fruithandelaars en alle handen waren schijnbaar nodig of, in Oordegem lagen de mogelijkheden te veraf, of waren deze  er niet. Ze huwde jong en ik werd geboren precies negen maanden na hun huwelijk. Ik denk, alles samengenomen dat ze geen gelukkig leven heeft gekend, eerder een leven van zorg.

    Het beeld dat ik nu binnenkrijg is van mei 1940: Vader was gevlucht naar Frankrijk en de kanonnen van het Belgisch leger stonden opgesteld in de boomgaard aan de overkant, ik was toen twaalf, en moeder besloot weg te vluchten met mijn tante en mijn nichtje, met grootmoeder op de kruiwagen, het bos in, een uur verder om, niet meer wetende wat, in de valavond terug te keren naar huis op het ogenblik dat de soldaten het slot van het verlaten huis wilden forceren.

    Moet ik dit nu verhalen over haar, heb ik niets anders te vertellen. Ik weet dat ik geen ideale zoon ben geweest. Ik ga er dus moeilijk verder mee want diep in mij schaam ik me over wat ik zou kunnen vertellen, maar ik moet voor haar een zorgenkind geweest zijn en ben het lang gebleven. Ze was een kranige vrouw, gehuwd met een niet zo voorbeeldige man, vader, Zeker is dat we in de oorlog geen honger hebben gekend, dat er altijd iets te eten is geweest, Ze had of ze hadden een soort handel opgestart in alle soorten voedingswaren  en ooit werd in de keuken een koe geslacht terwijl ik boven rustig lag te slapen.

    Maar nogmaals, waarom rakel ik dit op, waarom laat ik alles niet rusten, de tijd heeft veel van dit alles toegedekt, maar zes juni is gebleven als een bijzondere dag, elk jaar terug komt die terug en ik kan er niet aan voorbij, Ze staat er, een grote slanke vrouw. Wat schreef ik over haar de vorige jaren, welke feiten drongen zich toen op, want er waren er vele waarover ik iets zeggen kon, ware het niet dat vele herinneringen nu gestapeld liggen en één blok hebben gevormd. Er is in mij een osmose opgetreden van alle momenten, de goede en de minder goede die er geweest zijn, alles heeft zich verzameld in het woord ‘moeder’ en dit woord wil ik niet meer uit elkaar rafelen. Het is dus in dat ene woord dat alles begrepen, alles van mijn jong leven en alles van mijn ouder worden.

    Ik wil het zo houden, ik wil haar zo herdenken, weten dat ze toekijkt op mij. Misschien verwijt ze me zaken, misschien is ze dankbaar, ben ik een troost voor haar als ik ,schrijf, misschien, misschien?

    Ik houd haar dicht bij mij vandaag. Het is niet dat ik haar mis, ik zelf ben te oud hiervoor, maar de dag heeft iets dat de andere dagen niet hebben, ze is er en kijkt toe op me, met een verholen glimlach: doe maar mijn jongen, doe maar, je schrijft, je bent bezig, je bent een rusteloos mens, je bent het  altijd geweest, een zoeker, een pelgrim. Het is nu niet meer dat je veranderen zult dus ga verder op de weg die je gekozen hebt, zelfs al was het niet de goede weg, jaag verder op het onmogelijke dat je betracht, want het onbereikbare is je doel geworden en je stevent er op af. Ik volg je waar je gaat maar ik leid je niet. Je hebt nu de leeftijd  die ik had toen ik ging, je tijd is ook bijna opgebruikt. Bereid je voor om te verlaten wat je bezit, begin ermee vandaag, de tijd dringt, mijn jongen, mijn groot, te groot geworden kind dat ik ooit aan mijn borst hield.

    Van hier uit heb je mijn zegen, een kruisje getekend op je voorhoofd.

    06-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'De adem van het Licht

     

    Als hij, via zijn dagboeken en blogs, terugblikt op wie hij vroeger was, welke zijn visie was op de dingen omheen hem, dan merkt hij weinig verandering. Hij behandelt nog altijd de onderwerpen die hij voorheen  behandelde, nu dieper uitgespit of op een andere wijze bekeken en voorgesteld, maar in de fond is hij dezelfde gebleven, zijn ideeën van nu zijn, zijn ideeën van vroeger, maar, met één grote uitzondering, de New Physics zijn binnengekomen in zijn leven en hebben zijn kijk op het leven en, de dood, totaal veranderd, in de zin dat er een verlenging is gekomen aan wat hij vroeger kende en alles bij hem nu een binnenste heeft verworven én gezien wordt in het licht van een kosmische gerichtheid.

    Alles in zijn omgeving verwierf aldus een dimensie in meer, waarbij de godsgedachte van Spinoza, het begrip dat alles met alles  verbonden is en dat deze verbondenheid wijst naar een ‘ZIJN’ dat al wat was, en is, en komen zal omkringt, leidt en beheerst, dat alles in de hand houdt, zonder ook maar één vinger uit te steken. Een ‘ZIJN’ dat in alles aanwezig is en in dit aanwezig zijn is een orde en regelmaat begrepen, zoals dit in de Bijbel, op zeker één plaats, staat opgetekend.

    Ouder wordend denk ik een andere meer kosmische wijsheid verworven te hebben, een soort van voorbereiding op de dood die me wacht en elke dag nader komt.

    Dit brengt met zich dat mijn wereld van vroeger nu meer overkomt als een sprookjeswereld in vergelijking met mijn wereld van  nu die er een geworden is van uitdieping. Ik ben een graver geworden naar wat de essentie van  het leven is om beter te begrijpen wat de dood kan zijn. Het is in dit landschap van de geest, in dit ‘mindscape’ dat ik me beweeg en dat onvermijdelijk de voedingsbodem is geweest voor mijn wereld van blogs - of zeg ik mijn oerwoud van blogs? - dan toch een woud met een grote variëteit van bomen en waar eenzelfde wind waait, winter en zomer, herfst en lente.

    Tot deze bevinding ben ik gekomen, het tekent in zijn grote lijnen de wegen uit die ik bewandeld  heb, de ene wat intenser dan de andere. En ik ben tevreden met het punt op de weg, een soort van halte, een cel in een Cistercienzersabdij waar ik aangekomen ben, een betere plaats kan ik me, spiritueel, niet indenken.

    Aldus, als ik teruggrijp naar bepaalde geschriften van vroeger, wat nu en dan onvermijdelijk gebeurt, ondergaan deze, even onvermijdelijk, de geestelijk metamorfose die de schrijver ervan onderging en komt alles te staan in, zoals een vriend dichter het verwoordde vandaag, als titel voor zijn bundel: ‘de Adem van het Licht’.

    Waarmede alles is gezegd wat gezegd moet worden, deze twee woorden, Adem en Licht. Adem die ons inzicht geeft in wat het betekent te leven, Licht dat ons binnenleidt in Wijsheid én Nederigheid -, ‘humility the only wisdom we can hope te acquire’, weet T.S Eliot, een andere dichter, maar van vroeger.

     

    PS. FB@dorpsdichtergabydesmyter.com, waar de Dichtbundel (18€) van Gaby DESMYTER, kan bekomen worden.

    05-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een dag die anders is dan anders.

     

    Ik heb gisteren mijn vleugels wijd open geslagen. Misschien te wijd want ik kwam uit - voor de zoveelste maal - bij het ‘Ik Ben’ van Exodus, zoveel.. Vandaag wil ik dat laten bezinken, bij jullie als bij mij, en er zeker niet verder over uit weiden. Trouwens, het is niet mijn dag om te filosoferen. Het is een dag dat het woord en de betekenis ervan in een knoop ligt. Het is alsof ik voor een open zee sta, wachtend op een wit zeil op de horizon, de meeuwen krijsend over me en ik machteloos om hun kreten te lezen, niet wetende of ze het hebben over het leven of over de dood.

    Ik kan enkel met een zekere roekeloosheid verder wandelen langs de vloedlijn, barrevoets, in de holte van de tijd, gevuld met herinneringen, het geluid van de wind lijk het gezang van vogels in de ochtend. Bevreemdend voor wie me volgen wil in dit zeelandschap, omdat ineens vele dingen onontwarbaar binnenkomen die even onontwarbaar zouden overkomen als ik ze vertellen zou; een soort literatuur in mij die een uitweg zoekt, nu mijn tijd van aftelling naar, is aangebroken en er nog altijd het vele is dat me, op rijke momenten, nog bezig houdt.

    Ik weet nu waar ik sta, aanvankelijk met hoop op beterschap, op illuminatie. Nadien zie ik wel hoe het zal aflopen. Maar geen vrees en ook geen uitgelatenheid, het wonder is alom tot in de rozen in de tuin en dit in alle simpelheid die van rozen is.

    Ik me erin ophouden kan, in de grootste stilte, heel  klein, als bijna niet bestaande, met een letter als naam en er te blijven voor een lange tijd, er als roos te zijn, om hoewel verwelkt eruit op te staan en meer te zijn dan ik al ooit geweest ben. Zoals het zo dikwijls al gebeurde, om daarna me nog maar eens te openen  in woord en in poëtische gezangen.

    Wat me toeschijnt als een begin van eeuwigheid voor later als ik er niet meer zal zijn. Als ik de luchten niet meer smaken zal, de bomen niet meer horen, de wind, de regen, geen stuifmeel meer op mond en lippen, hoe stil ook en hoe gezegend, geen gezangen meer, geen tinteling van vlekken licht op blad of water.

    Niets meer van dat alles, geen glimlach meer die je tegemoet komt als je wakker wordt, geen kus op mond of wang, voorbereid als je bent, staat de poort wijd open voor ze gesloten wordt achter jou.

    Maar er zijn ook dagen dat het anders is, dat de woorden komen aangehold op een hoogdag, over de bloemenweide uit mijn jonge jaren daar waar ze stond, als zijn geliefde, open bloeiend tussen pinksterbloem en sint-janskruid en vergeet-me-nietjes en ranonkels en ereprijs en boterbloemen. Een prinses gelijk, een tederheid gekroond om nimmer te vergeten.

    Waar je dan uitkomt op dagen als alles anders is dan anders.

    04-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat over Religie.

     

    Mijn religie als ik er een heb, is een kosmische religie, ze overstijgt elke andere vorm van religie, en zeker elke religie gekleefd aan de aarde met een God er boven die toeziet. Als er iemand is die toeziet dan is het de totaliteit van de Kosmos, maar dan is er geen sprake van toezien, is er sprake van ordening en regeling, van heerschap en meesterschap, hebben we enkel te doen wat ons opgedragen wed te doen, zonder dat hier woorden voor gebruikt werden: namelijk er te zijn, groot levend waarvoor we een geest kregen ingeplant. En dit is de stelregel van onze aanwezigheid hier op aarde: hier zijn in de verlenging van het Kosmische, dit is onze religie en ik zie er geen andere als ik me plaats als een punt omgeven door miljarden sterrenstelsels, de enige plaats die ik religieus bezit.

    Dit is de leerschool die de mens door te maken heeft dit punt in gedachten te bereiken en deze leerschool is er een van millennia, waarvan we in dit derde millennium, schoorvoetend, onwetend dat het zo is, de drempel ervan genaderd zijn met de tip van de linkervoet, waarmede ook Dante zijn pelgrimstocht naar de Hel begon, gezet op de drempel. Verder zijn we  nog niet, maar geen zorg we komen er, alle tegenstellingen zoals de aardse religies, ten spijt.

    Ik weet dat ik nu op een verhoog sta in de woestijn, dat mijn stem maar reikt tot aan de volgende zandheuvel - minder krachtig dan de stem van de naamloze man predikend op de hoek van een straat in Edinburgh - maar de heuvel zal mettertijd, hoe lang dit ook moge duren, verglijden en mijn beschikbare ruimte zal zich verruimen, op een dag tot aan de oceaan, die geen hindernis meer vormen zal om overschreden te worden, de ganse aardbol omknellend.

    Het toekomstbeeld, aldus geschetst, blijft wazig omdat ik er nog geen duidelijk beeld van heb, maar het is in deze richting dat we evolueren zullen omdat we al honderden millennia in deze richting aan het evolueren zijn, en ik zie niet in dat er nu plots een einde zou aan komen. Een einde zou de vernietiging zijn, maar geest IS en is blijvend. Hij noemde zich, niet God want dan was Hij toegankelijk, maar: ‘IK BEN’, zijnde de naam die de ‘geïllumineerde’ van Exodus 3: 13  Hem gaf. Vertrekkende van de aarde golft deze ‘IK BEN’ tot in het verste sterrenstelsel, het is de naam van het alles omvattende.

    Dit is geen sonate, dit is een symfonie die ik geschreven heb deze morgen, vertrekkende van de zin: ‘als er een religie is dan is het een Kosmische’. Dat men het afbreke en ik bouw het terug op, magistraler. Want, verwacht op mijn leeftijd geen simpele dingen meer, genoeg gedraald, nu dringt de tijd, de tijd die het hart toesnoert.

    03-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bedolven.

     

    Wat vertel ik en hoe vertel ik het opdat er lezers zouden zijn die me blijven volgen? Begrijpen jullie me als ik me, om deze reden, de vraag durf stellen, wie ben ik?

    Evenwel, velen zijn er niet, twee handen vol misschien, maar Christus ook had maar twaalf volgelingen, twaalf getrouwen die ik schijnbaar niet verveel. Dit is de conclusie die ik trek op morgens zoals deze. Hoewel ik er helemaal niet zeker van ben dat het de juiste conclusies zijn. Het is even onzeker en even verborgen zoals de donkere lijn van het bos - van gisteren - tegen de horizon, dat een lijn, een muur blijft zolang je het bos niet betreden hebt, een wereld die je te ontdekken is. Ik ook heb mijn lezers te ontdekken, van enkelen weet ik wie ze zijn of wie ze zouden kunnen zijn, ze toonden zich openlijk in hun reacties en ik ben er hen dankbaar voor. Van anderen weet ik dat ik ze soms afschrik met wat ik hen aanbied omdat ik te diep graaf, wellicht ook waar voor hen niets te vinden is, misschien ook voor mij.

    Eigenlijk ben ik een arm man, een man van woorden die niets anders te bieden heeft en elke dag opduikt met een nieuw aangezicht aan woorden, een spookgestalte in een witte mantel gehuld, uit een vervallen woning, ergens te velde. Dit is hoe ik me soms voel als ik buiten kom vroeg in de morgen, deze heeft niet altijd goud in de mond, toch niet voor mij of dan toch deze morgen niet. Het is niet zoals Dante die zijn tocht door de Hel heeft afgelegd en terug boven komt, onder de sterren, zoals hij zegt, om een zucht van verlichting te slagen, neen, ik kom buiten in de laatste nevels van de nacht en de komst van het licht betekent niet de komst van de woorden, de komst van het verhaal dat ik te brengen heb; dat ik te lezen heb in de lijnen van mijn hand. Niets meer, maar dan in de diepste lijnen, wat een zigeunerin me vertelde, een dag in de Nieuwstraat in Brussel; ze had mijn hand genomen en ging er over met haar vinger, ze keek naar mij, verschrikt dacht ik, en zegde dat ik een man van de letteren was. Ik was toen nog jong, heel jong en ze verraste me omdat het een gedachte was waar ik mee rondliep. Ik was ooit eens, ik moet toen twaalf geweest zijn, begonnen aan een boek en vader me druk bezig zag, vroeg of ik straf aan het schrijven was. Neen, ik schrijf een boek had ik hem gezegd, maar ik denk niet dat hij me geloofde, met reden trouwens.

    Maar hier sta ik dan, op het einde van de weg die ik heb afgelegd, bedolven onder woorden, zoals Cimarosa, bedolven is onder zijn opera’s, hij schreef er tachtig hoorde ik van Bart Stouten  op Klara, of zoals Haydn met zijn symfonieën. Er zijn er wellicht evenveel als de bomen in een oerwoud die bedolven zijn onder hun werken, welke ook, die ze verwezenlijkten. En dan wat?.

    Als ik kijk, hoe kom ik uit de meer dan 95.000 woorden die ik schreef sedert het begin van het jaar? De laptop telt ze elke dag voor mij en soms kijk ik ernaar, maar het zegt me helemaal niets over de inhoud ervan en nog minder over de letterkundige waarde ervan, waar het me nochtans om te doen is, want als mijn woorden geen literaire waarde kennen dat ze dan verdwijnen even vlug als waterkiekens die verdwijnen in het riet van de vijver waar ik soms sta, mijn stok als steun in de hand, want zo ver is het gekomen met mij, het is met een stok dat ik om de vijver wandel.

    Heb er gelukkig nog geen nodig om deze woorden te schrijven maar ik vrees dat het ooit ook eens gebeuren zal. Want welke rechten om te schrijven heeft een man op leeftijd nog, hoe durft hij zich anders nog vertonen dan met een wandelstok in de hand. Opdat je het weten zou.

    02-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het bos als een heiligdom.

     

    Het bos in de valavond kent hij als een levend heiligdom. Dit is het woord dat hij er voor over heeft, een heiligdom van bomen, een plaats van stil gefluister, waar de geheime krachten van de natuur zich in de dag hebben opgehoopt en nu schijnbaar tot rust zijn gekomen in de aankomende duisternis. Hij weet hoe hij er zich soms voelde onder de bomen; als hij dacht aan de al lang vergeten ‘Tao of Physics’ van de niet meer gelezen Fritjof Capra; een boek dat hem nog nauw aan het hart ligt, omdat het hem heeft binnengeleid in de mysterieuze wereld én van de filosofie van het Oosten, én van het onzichtbare leven  in de materie. En hij wist, zonder het zich te kunnen voorstellen, dat hij - zijn lichaam, zijn geest - bevond midden golven elektronen en andere deeltjes van eiken en beuken, van berken hier en daar, die botsten tegen elkaar in spiralen en zich mengden met de elektronen en spiralen van zijn lichaam en van zijn geest; hem omringend, hem doorkruisend in een gistende samensmelting die hij niet ziet noch hoort maar die toch aanwezig is in het laatste licht, in het laatste ruisen, in de laatste groei van grassen en mossen en varens. Het is het beeld van het grote mysterie dat is van de aarde en van het leven, enkel te ontcijferen in licht en schaduw, in leven en dood en, wat  tussenin is.

    Hij denkt dit alles moet gezegd, geschreven en herhaald worden, opdat duidelijker en inniger de band zou groeien van de mens met zon en sterren en planeten, met quasars en pulsars, met stralingen en energievelden, met de trillingen van geest in al wat verborgen blijft. Al deze elementen die nodig zijn opdat dit bos in de valavond zou zijn wat het is. En hij, ontstaan uit dit verborgene, als een rijpe, oude vrucht ervan, een geheim spiegelbeeld in al zijn verwevingen. Of hoe hij het aanvoelen kon, niet altijd, maar o zo duidelijk op gezegende momenten, zoals Capra het beleefde in the preface to his Tao of Physics[1]

    Want dit is het ontwerp van het landschap waarin we als mens, lichaam en geest zijn ontstaan en erin optreden; een landschap dat is toegespitst op een steeds maar hogere gecompliceerdheid in al wat zichtbaar en wat onzichtbaar is. De mens is de fakkeldrager ervan, de verlichte en de lichtgevende, de drager en voeder van de geest op aarde.

    Het bos waarin hij wandelde - en hij denkt aan een vriend en zijn bos - een grote massa zinderend leven waarin hij zich onderdompelde, er, in woorden, even uit opstijgend.

    Ademloos.

     

    [1] Fritjof Capra: The Tao of Physics’, Flamingo, 1975, 1976, 1981: ‘ … As I sat on that beach my former expiriences came to life; I ‘ saw’ cascades of energy coming down from outer space, in which particles were created and destroyed in rhythmic pulses; I ‘saw’ the atoms of rhe elements and those of my body participating in this cosmic dance of energy…

    01-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs