 |
|
 |
|
|
 |
17-08-2014 |
Canto Tien (1) |
Langs een smalle weg, tussen de muur van Dis en de graven dalen Dante en Vergilius verder af langs de zesde hellecirkel. En Dante wordt ongeduldig om te weten wat deze graven betekenen:
O, hoogste deugd (virtù somma), die me leidt langs deze cirkelwegen, als het je past, spreek tot mij en voldoet aan mijn verlangen. Zouden zij die hier in de graven liggen kunnen zien, alle stenen staan reeds omhoog en niemand houdt hier de wacht?
En hij tot mij: alle graven zullen gesloten worden als ze na het oordeel in de vallei van Josafat, hier zullen terugkeren, samen met de lichamen die ze daarboven hebben achtergelaten. Op deze begraafplaats liggen Epicurus en zijn discipelen die de ziel met het lichaam laten sterven [1].
De aanhangers van Epicurus (en met hen de ketters) kregen dus een speciale behandeling, namelijk een open graf dat wachtte op het dode lichaam dat op de aarde was gebleven, en pas na het Laatste Oordeel afdalen zal naar de hel. Dante verwijst hier naar hoofdstuk 4 van het Boek van de profeet Joël:
1.Want weet het wel in die dagen, in die tijd als ik Juda en Jeruzalem herstel; 2. breng ik alle volkeren bijeen en doe hen dalen naar het dal van Josafat. Daar begin ik met hen mijn rechtsgeding over mijn volk en mijn erfdeel Israël dat zij onder de volkeren hebben verstrooid
14. Drommen, drommen in het dal van het oordeel want nabij is de dag van Yaweh in het dal van het oordeel.[2]
Hij weet dus dat het Laatste Oordeel zal plaats vinden in de vallei van Josafat waar er drommen en drommen verwacht worden.
Hier, op de plaats waar Epicurus met zijn volgelingen hun graf hebben, is er geen geklaag te horen en heerst er de doodse stilte van een leeg open graf. Eruit wijs geraken doe ik niet, want als Dante de vraag stelt aan Vergilius of er op die plaats ook volgelingen van Epicurus zijn die hij mogelijks kennen zou, heeft Vergilius deze vraag natuurlijk voorzien en vraagt hij even geduld te hebben want, er is dan toch beweging, iemand (een geest, een schaduw?) heeft zich half opgericht uit een van de graven. Dante is verrast en wendt zich verschrikt tot Vergilius maar deze zegt dat hij die oprijst voor hem, Farinata is en dat hij in passende woorden moet spreken tot hem. Maar het is Farinata die Dante toespreekt:
O, Toscaan die levend door de vlammenstad wandelt en wijze woorden spreekt, doe me het genoegen even te blijven staan, je taal vertelt me dat je herkomstig bent uit dit nobele land dat ik misschien te zeer heb gemolesteerd.[3]
Dante herkent Farinata (degli Uberti) die hem na enkele plichtplegingen vraagt wie zijn voorouders waren, waarop Dante alles vertelt wat Farinata verlangt te weten.
[1] Ed egli a me:Tutti saran serrati / quando, di Giosaffat, qui torneranno / coi corpi che lmassù hanno lasciati./ Suo cimitero da questa parte hanno / con Epicuro tutti i suoi seguaci,/ che lanima col corpo morta fanno. (Canto X: 10-16) [2] Willibrordus, uitgave 1975. [3] O Tósco che per la città del foco / vivo ten vai cosὶ parlando onesto,/ piaciati di restare in questo loco./ La tua loquela ti fa manifesto / di quella nobil patria natὶo / alla qual forse fui troppo molesto. (canto X: 22-27)
17-08-2014, 00:16 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-08-2014 |
Wat ik vertellen wou aan Dante |
Hoe, mijn beste Dante, hoe geraak ik uit deze soms verwarrende beelden en omstandigheden van je Commedia? Hoe kom ik ertoe om in al deze gebeurtenissen, in al deze voor mij vreemde elementen, een schifting te doen om het essentiële eruit te halen als ik ondervind dat alles essentieel is? En dan je taal die ik ontcijferen moet, of ik er volledig in slaag betwijfel ik. Al de vertalingen die ik bezit, een Engelse, twee Franse, een Nederlandse en de voetnoten van de oorspronkelijke Italiaanse versie, heb ik broodnodig om tot een eindversie te komen.
Een tijd geleden, schreef ik in een blog, wat Samuel Beckett wist te vertellen over die taal van jou. Zo, ik neem over wat hij schrijft in zijn Disjecta[1]. Je schreef in een volkstaal, zegt hij, die 'gesproken had kunnen worden door een denkbeeldige Italiaan die, alles wat goed was aan dialecten van zijn land in zich had opgenomen, maar die feitelijk zeer zeker niet gesproken werd of ooit gesproken was. En, Dante, hij maakt de vergelijking tussen die taal van jou en deze van James Joyce, die je zeker al moet ontmoet hebben: Je schreef, zegt hij nog, 'wat in je stad op straat werd gesproken terwijl geen sterveling op aarde of in de hemel ooit de taal van Work in Progress (Finnigans Wake) heeft gesproken'. Daarenboven was je publiek Latijns en de vorm van je Commedia werd beoordeeld door Latijnse ogen en oren en door een Latijnse esthetica die vernieuwing niet duldde en die wel ontstemd moest raken toen de zoetgevooisde elegantie van Ultima regna canam, fluido contermina mundo, (ik zal van volmaakte landen zingen die grenzen aan deze vluchtige wereld) werd vervangen door de barbaarse directheid van Nel mezzo del cammin di nostra vita. Net zoals Engelse ogen en oren de voorkeur geven aan Smoking his favourite pipe in the sacred presence of ladies, boven Raucking his favourite turkvu in the smukking precincts of lydias.
Je moet natuurlijk Beckett zijn, om sprekend over de kracht van de taal, het Italiaans van jou te gaan vergelijken met het Engels(!) van Joyce. Echter, als ik het aantal taal-voetnoten zie bij mijn Italiaanse tekst van je Divina Commedia dan is het me duidelijk dat je taal problemen stellen moet aan de doorsnee Italiaan van vandaag. Zelfs al beweert Jacqueline Risset[2] : un Italien contemporain peut encore, sans difficulté excessive, lire la langue médiévale de la Comédie. Ik ben ook nog in staat het middeleeuwse Nederlands te lezen maar of ik het begrijp zoals het hoort begrepen te worden is een andere zaak.
Zo, mijn beste Dante, de vertaling van je Commedia is geen sinecure, komt daarbij, het me inbeelden van het verhaal dat je me voorschotelt over gesloten en openstaande graven en stemmen die plots opduiken van mensen die je herkent en bij naam weet te noemen, en je begrijpt, zo hoop ik toch, hoe eenzaam ik me soms voelen kan.
[1] Samuel Beckett: Disjecta, Beschouwelijk Werk, 1999, Historische Uitgeverij, Groningen. Nederlndse vertaling uit het Engels: Vertalerscollectief & Ronald Kuil, pag. 63. [2] Jacqueline Risset: Dante écrivain ou lintelletto damore, Ed.Le Seuil ,1982.
16-08-2014, 04:54 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-08-2014 |
Tussendoor, in afwachting |
Zich verliezen in de Divina Commedia, is dit meer dan een studie maken over de Romaanse bouwkunst of over de diepere zin van de eerste gotische kathedralen, zoals deze van Chartres of Amiens, - beide met labyrint? Ik denk niet dat ik de vergelijking moet maken, het is en blijft een betreden van gronden die overwoekerd zijn met nieuwe vormen en nieuwe gedachten waarbij een teruggaan in de tijd, naar de basisgrond, uiterst bemoeilijkt wordt. Zo vraag ik me af welke de gemoedstoestand was van de meester-bouwer die de opdracht kreeg Chartres te bouwen, hoe hij er naar op keek en hoe hij begeesterd werd door zijn opdracht en ook hoe de steenkappers, de metsers en de andere stielmannen die er bij betrokken waren, er tegenover stonden, want het werk dat allen te presteren hadden was meer dan immens en in de aanvang onoverzichtelijk-avontuurlijk. We weten enkel dat ze zochten naar de perfectie in hun werk, en dat ze fier waren op het gepresteerde is zeker, je hoeft maar de beeldhouwwerken te bewonderen die de kapitelen van abdijen en kerken versieren, zoals deze op de binnenkoer van Moissac of deze in de Madeleine van Vézelay. Men kan hierbij moeilijk negeren dat er bij hen ook, in meer, het spirituele draagvlak moet geweest zijn dat voorzeker de meester-bouwer moet gekend hebben. Zo, wat we er ook over denken, ik kan me moeilijk inbeelden dat deze werken niet gevoed werden door de hoop dat ze hiermede hun hemel konden verdienen.
En, om terug te keren waarmede we begonnen zijn, zou dit voor Dante ook het geval geweest zijn, hij die in zijn Vita Nova - een werk-je) dat hij abrupt heeft gestopt - verkondigde dat hij nu een werk wou schrijven dat nog nooit over een dame geschreven werd, wellicht hopende tezelfdertijd dat dit werk hem plaatsen zou op een voet van gelijkheid met Vergilius, Ovidius en al die andere beroemdheden van zijn tijd, maar ik denk niet dat hij in de allereerste plaats gedacht heeft aan de redding van zijn ziel. En dan de idee, een tocht te doen door Hel, Vagevuur en Paradijs, haalde hij die uitsluitend bij Vergilius en zovele anderen die nederdaalden in de Hades, of was er een andere aanleiding die plots is opgedoken?
We hebben dus, schijnbaar althans, nog heel wat, naast de tekst ervan, over deze Commedia te verhalen. Ik kom hier (ooit!) op terug om mijn Dante op mijn manier te illustreren.
Morgen - nu iemand me vroeg vol te houden - evenwel Canto Tien
15-08-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-08-2014 |
Verleiding |
Mon Dieu, quai-je commencé? Hoe heb ik me kunnen laten verleiden om al wat in mij is in te zetten op een tekst van de dertiende, begin veertiende eeuw? Dit is de vraag die ik me stel, telkens ik me onderdompel in zijn terzines en dan vaststel dat ik, met het systeem dat ik volg, amper vooruitkom en met dit ritme, nog een hele tijd met Dante zal bezig zijn, zodat een tweede vraag oprijst, wie, wie onder jullie die me lezen heeft hier interessse voor. Ik ben dus eens te meer aangekomen op een tweesprong en aarzel de weg te blijven volgen, de meest hobbelige, die ik me voorgenomen had te volgen. Maar wat indien ik de andere weg zou nemen, de gemacadamiseerde, de gemakkelijkste, en mijn verhaal af te sluiten?
Het is een keuze die er geen is, met mijn blog die een verbintenis is tegenover mezelf heb ik al een beslissing genomen. Heel ons leven stoelt op beslissingen. Ouspensky wist dit maar al te goed, hoe, eens de beslissing genomen, we bestormd worden door ik-personen binnen in ons die tegenstrijdige gevoelens oproepen en aanzetten om te laten vallen wat we begonnen waren omwille van, en er zijn tal van redenen, te onbelangrijk, totaal irreël, te onwaarschijnlijk en uit een tijdsperiode die te ver achter ons ligt. En het is met een dergelijk personnages dat ik opsta en met wie ik slapen ga, zelfs tot op de drempel van mijn eerste woorden volgt hij me en valt hij aan met zijn argumenten.
Maar de Ugo in mij leeft van het schrijven, ademt met het schrijven en diep in mij wens ik niet dat hij op zij geschoven wordt, in de hoek gedrumd, zoals een bankzitter in de voetbal, toekijkend, gedumpt met een groot verlangen. Ik kan dit niet en mag dit niet. Ik moet doorgaan, ik moet Ugo blijven opstellen, zelfs indien dit, zoals vandaag, noodzaakt op te staan, zoals zovelen die schrijven; om vier uur in de morgen.
14-08-2014, 04:45 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-08-2014 |
Canto Negen (2) |
O voi chavete glintelletti sani, mirate la dottrina che sasconde sotto il velame de li versi strani. (canto IX: 61-63)
O, jij met een gezond verstand, bekijk (doorgrond) de leer die zich verbergt onder de sluier van deze vreemde verzen.
Welk is deze leer en waarom zijn het enkel zij, met een gezonde geest, die het vreemde in zijn verzen begrijpen kunnen? Hoe ook, deze drie versregels zijn een waarschuwing dat de tekst zo maar niet gelezen kan worden voor wat er staat; dat dus de woorden een betekenis verbergen voor de lezer met gezond verstand. Hoeveel lezers con glintelletti sani zijn er die zijn Commedia hebben gelezen en hoeveel zijn er, die de draagwijdte van deze drie mysterieuze verzen hebben kunnen ontcijferen? Opvallend is dat hij met deze terzine voor de dag komt onmiddellijk nadat hij door Vergilius, zijn gids, zijn heer en meester (meester in wat, enkel in de dichtkunst?) geblinddoekt werd met dezes handen en het is onmiddellijk erna dat hij ons verwittigt, op te passen opdat voi chavete glintelletti sani, niet door zijn verzen worden 'geblinddoekt'. Staat dit blinddoeken symbool voor zijn initiatie tot een geheime genootschap - zoals het nu nog gebeurt in de vrijmetselarij - en weet hij, dat slechts zij die vroeger geïnitieerd werden, zijn broeders in de geest dus, weten zullen wat hier wordt bedoeld ?
(René Guénon, in zijn Lésotérisme de Dante, indachtig zijnde en op onze hoede gebracht door Van Dijk hebben we gemeend een bijzonder hoofdstuk te moeten wijden aan de mogelijke draagwijdte van deze vreemde verzen. Dit komt op het einde, na canto XXXIV, samen met een vaststelling van een gans andere aard.)
*
En reeds kwam van over de donkere golven een krachtig geruis dichterbij dat beide oevers beven deed,[1] Een geluid als van een geweldige storm die losbreekt over het woud, takken afrukt en met zich meevoert en wilde dieren en herders voor zich uit op de vlucht jaagt.
Zo aanhoort Dante het geraas van de wind en pas dan maakt Vergilius Dantes ogen vrij en ziet hij, zoals kikkers wegvluchten voor de waterslang, duizende zielen wegvluchten voor iemand die de Styx droogvoets oversteekt,
van zijn gezicht sloeg hij de vette lucht weg hierbij dikwijls voor zich uit zijn linkerhand gebruikend , dit was het enige angstgevoel dat hij scheen te hebben.[2]
Vergilius doet Dante teken kalm te blijven en de engel eerbiedig te groeten. Deze opent de poort zonder de minste weerstand te ontmoeten.
O, begon hij, op deze afschuwelijke drempel tegen het gespuis van de weggejaagden uit de hemel: Waarom je verzetten tegen deze wil, vanwaar deze aanmatiging die schuilt in jullie, wat helpt het in te gaan tegen het noodlot, herinner je Cerberus die er de sporen van draagt op kin en keel.
De engel gunt noch Vergilius noch Dante een blik en keert terug over de Styx zonder ook maar een woord tot hen te richten.Nu kunnen ze de poort binnen en worden ze geconfronteerd met een enorme vlakte vol graven,
zoals het was in Arles waar de Rhone tot stilstand komt en in Pola, dicht bij de golf van Carnaro die Italie afsluit en de oevers bespoelt, waar allerlei graven de grond oneffen maken.
Zo was het ook daar in de hel, maar de aanblik was veel gruwelijker. Want overal flikkerden vlammen en lagen de graven roodgloeiend, geen smid zou ooit zijn ijzer meer gloeiend willen hebben. Alle grafstenen stonden rechtop en gejammer steeg op uit de graven. Dante wil weten wie er hier in de graven liggen te kermen en Vergilius zegt hem dat dit de plaats is waar de ketters en hun volgelingen zich bevinden en dat de graven veel voller zijn dan Dante wel denkt en dat, zegt hij nog, al naargelang de leer die ze verkondigden, de graven meer of minder gloeiend zijn.
[1] E già venὶa su per le torbidonde / un fracasso dun suon pien di spavento / per che tremavan amendue le sponde.(canto IX: 64-66).[2] Dal volto rimovea quellaer grasso / menando la sinistra inanzi spesso / e sol di quellangoscia parea lasso.(Inferno: canto IX: 82-84)
13-08-2014, 02:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-08-2014 |
Canto Negen (1) |
Toch zullen we dit gevecht winnen, zegt Vergilius, Zo niet
( hij rekent op de hulp van Beatrice) biedt zeker zij zich aan[1]. Maar oh, wat duurt het lang vooraleer die andere komt.[2]
Terwijl ze staan te wachten vertelt Vergilius dat hij ooit al eens binnen de stad is geweest toen hij pas zijn omhulsel had afgelegd. Hij moest er een geest weghalen uit de laagste en donkerste plaats, uit de plaats waar Judas verbleef en dit in opdracht van Erichtho, een tovenares. Ik ken dus de stad, je hoeft je geen zorgen te maken.
En wat hij nog zegde herinner ik me niet meer want mijn oog werd met alle kracht gericht naar de hoge toren met het rood gloeiend dak waar ineens drie helse bloedrode Furieën oprezen,[3] Hun lichaam geleek op dat van vrouwen. Groene hydras slingerden zich om hun lichamen en slangetjes en adders kronkelden om hun slapen.
Vergilius kende deze wraakgodinnen bij name: Megaera, Alecto en Tisiphone. En de drie krabden, onder groot geklaag en geschreeuw hun borst open zodat Dante verging van schrik. Ze erkenden Dante als een nog levende en schreeuwden: Laat Medusa komen opdat hij versteend worde. De Medusa is een Gorgoon, de dochter van de zeegod Phorcus, ze versteende allen die het waagden haar aan te kijken. [4]
Keer je om en sluit de ogen, want indien de Gorgoon komen zou en je zou haar bezien dan keer je nimmer meer terug. Zo sprak de meester en hij draaide me om en niet zeker van mijn handen, hield hij de zijne voor die van mij [5].
En hierna komen volgende mysterieuze versregels:
O voi chavete glintelletti sani, /mirate la dottrina che sasconde / sotto il velame de li versi strani.(canto IX: 61-63). O, Gij met uw gezond verstand, bekijk de leer die geborgen ligt onder de sluier van de vreemde verzen.
[1] Beatrice die hen aanzette de tocht te ondernemen. [2] Pur, a noi converrà vincer la punga,/ comminció ei, se non
tal ne sofferse
/ Oh, quanto tarda a me chaltri qui giunga. (canto IX: 7-9). [3] Ed altro disse, ma non lho a mente;/ perὸ che locchio mavea tutto tratto / vér lalto torre, alla cima rovente,/dove in un punto furon dritte ratto / tre Furïe infernal di sangue tinte, (canto IX: 34-38). [4] Dorothy L.Sayers schrijft dat, her face was so terrible that anyone who looked upon it was turned to stone. In the allegory she is the image of the despair which so hardens the heart that it becomes powerless to repent. Pagina 127. Lodovico Magugliani, in zijn voetnoten, weet er niet veel meer over: Non é chiaro, per esempio, il significato delle Furie, di Medusa, e dellAngelo che sta per giungere. [5] «Vὸlgiti indietro e tien lo viso chiuso;/ ché, se il Gorgὸn si mostra e tu il vedessi/ nulla sarebbe del tornar mai suso/ Cosὶ disse il maestro; ed egli stessi / mi volse, e non si tenne alle mie mani / che con le sue ancor non mi chiudessi. ». (canto IX: 55-60)
12-08-2014, 02:02 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-08-2014 |
Canto Acht (3) |
Ik moet verder met Dante. Ik heb het gevoel dat hij, na Canto Zeven zoals ik - het ritme kwijt was en dat hij er problemen mee had hoe het verder moest, en wel omdat hij een bepaald gebeuren, dat hij wenste in te brengen, op het oog had. Dante en Vergilius staan dus voor de ijzeren poort van Dis, het verblijf van de duivels de gevallen engelen - Vergilius gaat naar hen toe om met hen te spreken en, vertelt Dante, horen wat hij zegde kon ik niet, maar plos breken de duivels het gesprek af, lopen weg en de poort wordt voor de neus van Vergilius gesloten. Hij heeft het dus niet gehaald, hij en komt traag terug en:
de ogen naar de grond gericht en met een onzekerheid in de blik zegt hij zuchtend Wie heeft mij deze akelige plaats hier ontzegd.[1]
Maar zegt hij tot Dante, als ik bedroefd ben, wees jij maar niet bezorgd, ik zal dit te boven komen wie ook er zich daar binnen tegen verzet. Hun aanmatiging is niet nieuw. Ze maakten er reeds gebruik van aan de minder geheime poort die zonder slot is gebleven. Boven de ingang[2] heb je gelezen wat het lot was van zij die er binnenkwamen,
en aan deze kant daalt reeds, langsheen de cirkelgangen, zonder geleide, hij die de stad zal openen. [3]
Ondanks de voorspraak de tal die hem gevraagd had Dante te vergezellen doorheen de Hel, was Vergilius niet in staat de duivels te overtuigen om hen binnen te laten. Het is pas in Canto Negen dat de poort geopend wordt en dat Dante ons verrassen zal met een uiterst vreemde uitspraak die volgens mij maar hoe goed kan een mens zich soms vergissen? wijst in de richting van een initiatie ceremonie.
[1] Gli occhi alla terra e le ciglia avea rase / dogni baldanza e dicea ne sospiri : /chi mha negate le dolenti case! (canto VIII:118- 120). [2] Dorothy Sayers : Hell, p.121: the gate of Hell, when the devils sought to oppose Christs entrance into the Limbo. [3] e già, di qua da lei, discende lerta /passando per li cerchi, sanza scorta, / tal che per lui ne fia la terra aperta. (canto VIII: 128-130)
11-08-2014, 07:39 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |