 |
|
 |
|
|
 |
07-03-2021 |
Hoekstenen. |
Zo, en ik herhaal wat ik zeker al geschreven heb, is een groot deel van mijn leven, een leven van lezen en schrijven geweest, de laatste tijd vooral van schrijven. Sommige van de boeken die ik las zijn voor mijn vorming Steinmänner[1] geweest die me opwachtten op het korrelige gletsjerijs van de wegen waar ik aan voorbij ben gegaan. En dit van het ogenblik af dat ik me gevoeld heb als lopend in de geestelijke voetsporen van de kathedraalbouwers, wat me in een richting heeft geduwd en me een inzicht heeft gegeven dat ik normaliter nooit zou gekend hebben.
Dit inzicht heeft van mij een Gotieker gemaakt, een bouwer van de geest, geleid en gevormd door de uitstraling van de eerste gotische kathedralen die gebouwd werden als een athanor waarin de mens werd opgenomen en tot een hoger ‘zijn’ verheven werd.
‘Le Mystère des Cathédrales’[2] van Fulcanelli, over de betekenis van de alchemie in de gotiek - meer in het bijzonder in verband met de Notre Dame de Paris, waarin ik gegrepen werd door zijn schitterende verwijzing naar het Bijbelboek Proverbes 8, 22[3]Een lezing uit de mis van de Onbevlekte Ontvangenis, (8 december). Een van de voor mij, meest waardevolle zinnen ooit geschreven die als volgt begint: ‘De Heer bezat me in het begin van zijn wegen, alvorens om het even wat te doen, vanaf het in principio. Een zin die ik begrijpen wil als de bevruchting van het Woord waaruit alles ontstaan is. Een bevruchting die we nu kennen als de Big Bang.
Eens ik de betekenis van ‘de Heer bezat me’ ten volle begrepen had, heeft niets of niemand me hier nog van los gewrikt. Ik weet wel dat de Willibrordus Bijbel en la Bible Osty, aan het ‘bezat me’ een andere wrong hebben gegeven en vertaald door ‘de Heer schiep’, maar de vertaling van de ‘King James versie’ zegt het heel duidelijk: ’ 8, 22. The Lord possessed me in the beginning of his way, before his works of old. 23: I was set from everlasting, from the beginning or ever the earth was.
Dit is een belangrijk begrip gebleven in mijn ‘zijn’: in den beginne was het Woord, de Geest, en hieruit is alles, zijnde het uiterlijke en het innerlijke, uit die geest ontstaan.
Ik ben hier niet meer van afgeweken en zal dit blijven hoog en duidelijk verkondigen als - en waarom niet? - als de ene Waarheid die er nodig is om alle waarheden te overstijgen.
Dit is wat ik onderlijnen wil als ik me een Gotieker noem, als ik me voel in het voetspoor van de meester-kathedraal-bouwers.
En een tweede boek, is dit van Fabre d’Olivet: ‘La Langue Hébraïque restituée’[4], een woord aan woord, letterlijke vertaling van de Hebreeuwse tien eerste hoofdstukken, de Kosmogonie van Mozes, uit het Boek Genesis.
En dan vooral zijn schitterende vertaling van het vers dat ik niet aanvaarden kan als komende van een God-Geest, zijnde vers 3, 19: ‘je bent van stof en tot stof keer je terug’. Fabre d’Olivet leert me wat meer dan zinnig is: ’que ce n’était ni la poussière des uns, ni la fange des autres, vers laquelle il devait retourner; mais l’élément spirituel, principe de son être’.
Ik stel dus heel duidelijk dat deze twee boeken de hoekstenen zijn geweest van al wat ik ooit geschreven heb, en als de dood nog wat wacht, zal blijven schrijven. Geen tsunami is in staat hier een jota aan te wijzigen.
Ik heb dus twee leermeesters, twee goeroes, Fulcanelli en Fabre d’Olivet, ze zijn mijn hoekstenen geweest en blijven het.
[1] Steinmann: een hoop op elkaar gestapelde stenen om de juiste weg aan te duiden over de gletsjer of op andere plaatsen in de bergen.
[2] Fulcanelli: ‘Le Mystère des Cathédrales et l’interprétation ésotérique des symboles hermétiques du grand œuvre’, Ed. à Paris, chez Jean-Jacques Pauvert, 1964
[3]: ‘Le Seigneur m’a possédée au commencement de ses voies, avant de faire quoi que ce soit, dès le principe’.
[4] Fabre d’Olivet: La Langue Hébraïque restituée, Delphica. L’Age d’homme
07-03-2021, 04:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-03-2021 |
De tijd die zichzelf verorbert. |
Elke dag is een andere dag. Om verder te gaan met mijn ’shortest stories’ moet ik ver zoeken, soms in een verwarde massa waarin niets de kop opsteekt. Begint dan maar eens aan iets dat ‘niets’ is. Een zaak weet ik bij ondervinding, en het is een troost, gezien ik vroeg opsta denk ik een lange dag voor mij te hebben, maar naar de avond toe weet ik hoe kort de dag is geweest en dat, van al wat ik me voorgenomen had te doen, weinig werd gedaan en tal van zaken uitgesteld naar ‘morgen is een andere dag’ die dan verloopt zoals de dag ervoor.
Het bewijst maar hoe vlug de tijd vliedt en dit is het juiste werkwoord om te gebruiken: de tijd vliedt, hij schuift voorbij alsof hij er niet was, de zon komt op en de zon gaat onder, het wordt licht en het wordt donker en wij, wij worden meegenomen, meegezogen keer op keer van licht naar duister naar licht.
Ik ben me ervan bewust hoe vlug het wel gaat, als ik de rand van de zon zie verschijnen en dan hoe vlug ze boven de horizon staat en hoe vlug ze rijst, de hoogte in. Ja, ik zie het bij helder weer elke morgen gebeuren en elke avond als ze ondergaat. Ik kan enkel vaststellen dat haar baan hoger en hoger loopt om haar hoogste punt te bereiken en dan er een periode is dat ze lager en lager haar baan aflegt. Wat een wonder lijkt voor iemand die er dag aan dag zou opletten.
Iemand letten zou op de baan van de zon als er zoveel andere zaken zijn om op te letten, de secondewijzer van ons uurwerk bijvoorbeeld, als je ziet hoe wijs en vooral zonder de minste aarzeling, deze met oneindige regelmaat ronddraait. Het is in een zekere zin beangstigend dit vast te stellen hoe telkens een stukje tijd wordt opgeslorpt en verdwijnt alsof het er nimmer was. De tijd die zichzelf verorbert, onweerstaanbaar. We kunnen het alleen maar opmerken, we worden erdoor overrompeld , zo dat hij, de tijd, ons mee verorbert. Of hoe we stilaan seconde per seconde verdwijnen uit het landschap dat van het leven is. Maar de mens is een fenomeen, hij houdt er dan toch iets aan over, hij houdt de echo van de tijd in zijn herinneren.
Ik sta hier nu met een waarheid in mijn handen en wat doe ik ermee, hoe sta ik er tegenover? ik schuif de gordijnen open, de nacht die de dingen omhulde heeft zich opgelost, en het grijsblauwe licht heeft de duisternis vervangen, het is nog maar een half beginnen, de zon heeft de kim nog niet bereikt, we wachten nog even en dan is ze er in al haar glorie ‘as a goddess’ want niets is er dat de opkomst van de zon overtreft. Akhnaton wist niet dat hij huwde met zijn moeder, maar hij wist dat de zon een God/ een Godin was en handelde ernaar, hij bouwde in Thebe een stad voor de Zon. In die tijd had men nog een God nodig, desnoods, een gans pak die men niet over het hoofd kon zien.
Vandaag echter zijn goden, zijn gebeden, overbodig geworden, we nemen onze toevlucht het liefst tot vaccinatie, het biedt een grotere zekerheid, voorlopig dan toch.
06-03-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-03-2021 |
De 'nieuwe' wereld van de poëzie. |
Ik hoor op Klara een voorbeeld van de poëzie die vandaag geschreven wordt. Ik hoor een gedicht uit een bundel die genomineerd wordt voor de ‘Herman de Coninck-prijs’. Ik hoor hoe de wereld veranderd is en des te meer als ik aan de vijver, gisteren, het gedicht las, overgenomen in de - toch wel heerlijke - recensie van Jeroen Dera[1] over een bundel gedichten van Mattijs Deraedt voor wie ‘de schaduw van zijn voorouders een ton weegt.
Het is me duidelijk ik leef - en mijn leven is schrijven - in een andere wereld dan die van nu, en zeker wat de wereld van de poëzie betreft. Deze die ik gekend heb is opgedoekt, is totaal verleden tijd, is, zoals elke andere vorm van kunst, van een wereld die begraven werd of wordt. Oude waarden/woorden worden met de voeten getreden, achterwege gelaten met een grijns.
Zeg me dan waarom ik verder schrijf, waarom ik mijn achterhoede gevechten zo duurbaar vind; waarom ik halsstarrig blijf geloven dat wat ik schrijf, proza als poëzie, niet gebeurt in een begrafenisstemming?
Of, waarom ik verder ga in een stijl die ik wenselijk en noodzakelijk acht om te zeggen wat ik nog ‘zegbaar’ denk te zijn in een wereld die niet meer bestaat?
Wat ik schrijf haal ik uit de stand van sterren en planeten van het ogenblik, liever dan uit de dorre naaktheid van de gebeurtenissen, waarbij de hogere sferen, gewild of uit armoede, afgedekt worden, gesloten blijven.
Ik vond onlangs het verhaal terug van Pascal Verbeken (°1965) die, op zijn schrijftafel, als stille getuige en inspiratie- bron ‘een schriele scheut van een beuk’ heeft staan. Een simpel iets, schrijft hij, maar een herinnering aan Paul van Ostaijen omdat de scheut afstamt van de beuk waarop van Ostaijen zicht had de laatste dagen van zijn leven.
Ik ben helemaal mee met Verbeken. De scheut die er nu niet meer zal staan, is te zien en te kennen als een bron van poëzie en van proza die buiten de realiteit staat, die een meerwaarde geeft, iets dat op jou afkomt van uit de ruimte. Een fractie van een moment dat inspirerend werkt, dat je binnenleidt in de geheime wereld van het schriele van de beuk die naast je staat te groeien terwijl jij je woorden schrijft.
Ikzelf heb een lange tijd geschreven met op de tafel naast mij een bolvormige kei, gevonden in de Navizence in Zinal, die ik, na de ‘Tao of Physics’ van Fritjof Capra te hebben gelezen, vervangen heb door een stuk verwrongen staal dat een vriend me mee had gebracht uit de ovens van Sidmar. Daarna werd de brok staal verwisseld en werd het een, vreemd van vorm, stuk wortel die ik ooit vond in het bos. Vandaag is het een pot witte orchideeën, die zijn bloemen aan het verliezen is, met de afgevallen bloemen naast mij die ik nog laat waar ze liggen.
Het zijn maar kleine dingen, voor velen nietszeggend, maar ze leven in hun atomen, en als ik schrijf vertrek ik in gedachten vanuit het leven dat ze bezitten, verborgen voor het oog, maar ze bewegen in hun beweegloosheid, zoals T.S. Eliot het wist van een ‘Chinese jar’.
Het is precies de beweging in het beweegloze dat poëzie is, voor mij. Ik schrijf dus altijd met het poëtische liggend of staande naast mij, het kan ook het beweegloze zijn van de woorden in een boek.
Poëzie schuilt in het binnenste van het woord, niet in het uiterlijke ervan, wat ons nu wordt opgedrongen en waar tegen we ons uit alle krachten die ons resten willen verzetten.
Het resultaat ervan ons onbekend zijnde, maar vrezend dat we het niet zullen halen.
[1] De Standaard der Letteren van 27 februari 2021.
05-03-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-03-2021 |
Geduld. |
Verveel ik, als ik jullie overstelp met oude herinneringen, met namen en gebeuren die vreemd klinken en geen beelden oproepen bij jullie, terwijl ze bij mij nog van het leven zijn, de ene wat meer dan de andere, me nog altijd overhoop halen zodat ik niet meer weet wat werkelijkheid is en wat droom?
En als ik jullie niet verveel, is het mezelf niet die ik in de loeren neem als ik kleine feiten van vroeger opschroef tot onvergetelijke? Het is de vraag die ik me stel op een nuchtere morgen volgend op een morgen met heel wat momenten die ik doorbracht in de wolken. Het is maar dat het op deze wijze is dat we onze dagen doorbrengen, de werkelijkheid die verdroomd wordt, of de vlucht uit de realiteit der dingen, het enige dat ons nog rest omdat de realiteit teveel ongemakken met zich brengt.
Wat ik schrijf is wat ik denk, niet wat ik doe, het zijn mijn gedachten die worden opgetekend. De daden die ik stel zijn ook deze die jullie stellen, zoals het gewoonweg gebruikelijk is, daden die we automatisch stellen, zonder er al te veel over na te denken, het ontbijt bijvoorbeeld, het zich wassen en scheren - dit laatste evenwel wordt, zoals ik zie, een zeldzaamheid, het begin van een verloedering die om zich heen grijpt - tot het zich aankleden. Waarom zou ik dergelijke zaken vermelden als ze geen ander draagvlak kennen dan de daad zelve?
Ik wil dus dat mijn gedachten op het voorplan komen en betekenis hebben voor zij die me lezen. Echter, als deze uitlopen in herinneringen, in welke mate hebben deze belang voor jullie. Anderzijds wat of wie is een man zonder herinneringen en dan zeker iemand die schrijft, iemand die zoekt en mededeelt wat in hem opstijgt: de gebeurtenissen die hij meemaakt en de gevolgen hiervan. Wat indien hij dit allemaal niet vermelden zou?
Elke dag is een andere dag, we lopen hier voor dergelijke zaken onbeschermd rond, elk ogenblik is een ander ogenblik. We worden hier voortdurend overvallen met dingen, ofwel van buiten ons, ofwel van diep in ons, die we ondergaan of waarop we inloggen en die dan inspiratie worden, inspiratie van het ogenblik, puur en omvangrijk zoals het hoort.
Ik moet bekennen - tot mijn scha en schande - dat mijn blogs gewoonte zijn geworden, dat mijn vertrouwen in wat ik schrijf groot is, te groot, en dat het hierdoor gebeurt, dat mijn blogs onverzorgd worden ingelogd. Geduld hebben heeft zijn oorzaak, wist Ernst Jünger, en soms heb ik dat geduld niet. Met als gevolg dat ik met beschaamde kaken sta als ik mijn tekst geen twee - of driemaal herlees. Dit was gisteren het geval, fouten die ik te laat - het was bijna negen uur in de voormiddag en velen hadden me reeds gelezen - opgemerkt heb.
Geduld blijft een grote deugd.
04-03-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-03-2021 |
Hoe we er aan toe zijn. |
Ik sluit het hoofdstuk Covid 19/Corona, en zoek, zoals Dante toen hij overstapte van de Hel naar het Vagevuur, kalmere zeeën op om te bevaren, zeeën die me meer vertrouwd zijn. En waar wil ik heen vandaag?
Nergens, er is geen vluchten in mij naar andere oorden, omdat waar ik nog heen kan, niet is waar ik heen wil, al weet ik niet of, als ik aankom op die plaats er de rust vinden zal die ik er denk te zullen vinden. Al wat is speelt zich dus af in de geest, mijn weggaan van hier vindt maar plaats in die geest van mij.
Een paar dagen terug, kwamen de gevechten in het nieuws die plaats vonden in Marib, een dorp, een plaats in Yemen. We waren er de laatste dag van 1986. We bezochten er de verlaten oude stad in bruine zandsteen, een spookstad door de mens verlaten en we verbleven er in een hotel in de nieuwe stad, waar de buitenlanders van de olie installaties een oudejaarsfeest hielden waarop we werden uitgenodigd. Wat rest er na de gevechten nog van het hotel, wat van de oude verlaten stad, ruïnes?
Beelden, herinneringen, grotendeels uitgewist door de jaren, alleen de naam is gebleven, ik vond hem ook terug in mijn dagboek van die dagen, en de naam Marib kreeg een bijzondere betekenis na de lezing van ‘La Bible est née en Arabie’ van Kamal Salibi - een boek me geschonken op mijn verjaardag een paar dagen ervoor - een boek dat aan de reis in het Noord-Yemen van toen, een totaal andere betekenis zou geven, omdat we toen gereisd hebben, naar Salibi’s maatstaven, in de voetsporen van Mozes en zijn volk.
Een gevoel dat zich geankerd heeft in mij - wat een boek vermag - en ik me er niet meer kan van bevrijden. Ik heb dit al enkele malen in diverse blogs vermeld, Salibi, (1929-2011) met wie ik gecorrespondeerd heb wist me te overtuigen. Ik denk nog altijd en zelfs meer en meer dat hij het bij het rechte eind had, trouwens waarom staat het vermeld dat de Ka’aba gebouwd werd door Abraham en zijn zoon Ismaël, wat deden die in Mekka?
Dit alles vertelt me de naam Marib, ineens in het nieuws gekomen en ik er voortdurend aan denk, om je maar te zeggen wat is er voor sommigen van een naam die opduikt in het nieuws. Al wat ik er nog van zeggen wilde is dat het een grote reis was en dat Yemen een bijzondere naam is gebleven en, dat het met pijn in het hart is dat ik hoor over het absurde dat er daar gebeurt, het meer dan absurde, kinderen die sterven van de honger en het kan dat dit gebeurt door mannen die half verdoofd rondlopen met een prop qat in de mond en de kinderen daar, de meisjes die wegliepen van ons, mannen, en de jonge knapen die toen bedelden om een ‘kalem’, een potlood of bic, om te schrijven, die verbaasd omheen mij stonden en zagen hoe ik schreef van links naar rechts.
Kinderen die me achtervolgen, als naweeën van die dagen in Yemen.
En dan hoor ik Sander de Kere op Klara die vraagt of ‘je zin hebt om naar Schotland te gaan. En, of ik zin heb de grens over te gaan op Carter Bar waar een doedelzakspeler in kilt, me wacht om me te verwelkomen. Of ik zin heb? Mijn God, mijn tijdloosheid, mijn eeuwigheid, waar zijn die tijden van onbegrensd geluk, er staande er ademend, er zijnde groot levend.
Op morgens zoals deze is de Schotse symfonie van Félix Mendelssohn, meer dan een symfonie, het zijn de klanken en de luchten van Schotland; de vlakten boven Inverness, lila begroeid met bloeiende heide; het zijn de lochs en de Highlands, het zicht van de eeuwenoude kastelen, het is de whiskytrail langs White Horse en Glennfiddish distillery. En nog veel meer. Eigenlijk leef ik nu, dit nu-ogenblik, van herinneringen, van plaatsen waar we waren: Ullapool en The Ceilidt* Place hotel, Achiltilbuie - een plaats die je vindt ‘by accident’ - en het Summer Isles hotel, uitzonderlijk. Nogmaals, mijn God: Schotland!
Zo ik ben gebleven waar ik ben opgestaan deze morgen en heb wat gereisd eens ik begonnen ben te schrijven, Dante volgend, die een zucht van verlichting moet geslagen hebben als hij buiten kwam - met bruine brandvlekken op het gelaat, vond men - uit de Hel.
Ik blijf waar ik ben, nog zie ik de spookstad Marib in de verte, in een kronkel van de weg; nog zie ik de lila heuvels boven Inverness.als we de Highlands binnen rijden in de zomer. Nog altijd is er een deel van mij, waar mijn lichaam niet is. Waar zal ik morgen zijn, of wat zal ik morgen schrijven, tenminste zo er nog een morgen zijn zal. Je weet maar nooit. Ik schrijf dus best, zoals de man van het ‘Late Night Lab’, Bart Vanhoudt, ogenblikken vóór middernacht: ‘Misschien tot morgen’.
*ceilidt: -keilt- esp. in Scotland and Ireland, an informal social gathering with folk music, singing, dancing and storytelling.
03-03-2021, 08:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-03-2021 |
Jean de la Fontaine. |
Er is altijd, als het ging over het pandemisch karakter van Covid 19, bij mij de onderliggende vraag geweest en deze wordt sterker en sterker, heeft dit iets te maken met de Natuur, is dit een verwittiging voor de mens, dat het niet verder kan zoals hij de laatste jaren bezig is geweest, of, me kennende moet ik beschaamd zijn een dergelijke vraag, onderliggend te stellen?
Als ik dit doe dan is het omdat ik enkele bemerkingen ontving van lezers, gaande over mijn Covid 19-blog van een paar dagen terug. Een ervan wil ik jullie niet onthouden, ze komt van een goede vriend die ik in lang - te lang - niet meer gezien heb en ik noem hem Paul Verspeelt, omdat alle eer, als er eer mee gemoeid is, aan hem toekomt. Hij schrijft:
Beste Karel,
Mooi gepeins over de pandemie. Ik schreef er ook iets over maanden geleden:
Wat deden we verkeerd om die Coronapandemie over ons te krijgen? In de fabel van Jean de la Fontaine ‘ Les Animaux malades de la Peste’ vroeg Koning Leeuw het zich ook af.
Un mal qui répand la terreur, Mal que le Ciel en sa fureur Inventa pour punir les crimes de la terre, La Peste [puisqu'il faut l'appeler par son nom]…
En het was zoeken naar schuldigen. Is het dat Wuhan Viral Lab zoals President Trump beweert of de 5G-masten die sommige verlichte geesten in de fik steken?... Volgens La Fontaine is de schuldige ... de Ezel: ‘Haro sur le Baudet…’
Wat deden we verkeerd de laatste twintig jaar?
In zijn boek “Grote Verwachtingen in Europa” schrijft Geert Mak vlot over de periode van 1999 tot 2019. Van de Millenniumbug eind 1999 over de polemiek rond de invoering van de Euro, over 9/11 en de terroristenangst sinds die aanslag op de Twin Towers, de Bankencrisis van 2008 en de toestanden in Oost Europa, over de migratiegolf en haar gevolgen. Het boek eindigt op 1 januari 2020 als er nog geen spraak was van de Corona en we met z’n allen elkaar een gelukkig nieuwjaar wensten.
Wij stonden niet stil bij de enorme veranderingen die we kenden de laatste 20 jaar. Het kon niet op; Mass-meetings in Vorst,-Ethias- of Lottoarena’s, Opeengepakt in sportstadia, reizen voor een prikje, drie vakanties op een jaar, van 2x4 naar 4x4 auto’s, van het timide begin van het internet met megabytes naar giga-tera-peta-exabytes, de “Sociale Media” en hun etherpollutie, van 3G over naar 5G..
De Ezel van La Fontaine, zijn wij. En nu: alles on Hold en dan Reset. En wat trager gaan leven misschien?
En lang leve je blogs. Carry on Jeeves.
Paul
Ikzelf heb hier niets aan toe te voegen, integendeel ik kan maar Jean de la Fontaine bijtreden:
Mal que le Ciel en sa fureur Inventa pour punir les crimes de la terre,
Wat, Groten der aarde, wat indien het zo was, welke hulp zou vaccinatie betekenen en wat zou ons te wachten staan?
02-03-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-03-2021 |
Maart. |
Maart: de geur van de lente. Ik haalde maart 2021, ik, geboren in het jaar 1927. Hoe is het mogelijk, ooit zo een leeftijd te bereiken? Maar niet te hoog hiermee van stapel te lopen, zeker niet met tonen van triomf maart binnen gaan, absoluut niet, liever en beter heel stil, in de hoek gedrumd, schuchter en zeer broos geworden, brozer dan ooit. Zo voel ik me, de broosheid van een krakend lichaam, wetende hoe het uiterlijk is gesteld met mij en vrezend dat het innerlijk een zelfde weg op gaat en dit om maart te betreden , maart met de bloesems in het vooruitzicht en de buien die veelvuldig kunnen zijn.
Na de foto met het gebleekt gebeente, midden in een bijna ontoegankelijk bos, van een hertenkalf, een foto van een bosje edelweiss. De tegenstelling kan niet groter zijn, tekenend voor wat vandaag van de natuur is, waar we mee geconfronteerd worden, het vermaledijde en het opbruisende, gelukkig maar is het maart dat we binnengaan en niet november, is het, het licht dat op ons afkomt en niet de duisternis.
Moge binnen in onze geest het licht ook de duisternis die er lang heeft geheerst, verdringen en ons louteren met nieuwe inzichten en hogere verwachtingen. Hebben we geen God meer om er ons naar te richten, we hebben toch de hoop dat de wetenschap, die gebruik makend van de gaven van de natuur, redding brengen kan. De natuur die slaat en laaft, die de god, de Geest van het Universum is, die onze redding is. We geloven erin, een andere keus hebben we niet, het zijn de beloftes die glorierijk, maart ons voorhoudt.
Ik schrijf dit in het gezelschap van Klara, in het gezelschap van het ontzaglijk volume creatief muzikale in de wereld. Ik hoor en stel vast dat, als we Pärt gekozen hebben als Top 100, we schromelijk te kort hebben gedaan aan de muziek van de Amerikaanse Caroline Shaw, die terwijl ik schrijf, Sander De Kere me heeft leren kennen.
Dit is dan, wat er ook gebeuren moge, en in welke toestand we ons ook moge bevinden, onze rijkdom: de grote immense vrijheid die het landschap van de geest ons biedt. We reizen er onbelemmerd van de ene geest naar de andere. Geesten van componisten en schrijvers, die schilders en beeldhouwers inspireerden en omgekeerd. Allen zijn ze van het zelfde landschap, allen zijn ze het landschap, waarin we ons regelmatig verliezen, om er verrijkt en getroost uit op te staan.
Vanmorgen dan toch voelde ik het zo aan, maar nogmaals de vraag die ik me stel, wie ben ik?
01-03-2021, 10:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |