 |
|
 |
| |
|
 |
| 12-05-2019 |
Van waar we vertrekken. |
|
Een morgen ongespannen
doorgebracht. Heb gewacht op de late namiddag wat ongewoon is voor mij. Maar ik
waagde het er op, vertrouwend op de zon en een deeltje blauwe lucht. Een
ademruimte, het helle licht gebogen naar een opening, waar doorheen de woorden
me bereiken konden. Zo dacht ik toch, zo hoopte ik toch.
Dit was het kader waarin ik optreden
zou, ook, na wat ik gisteren schreef dat ze ons zo ver al hebben afgezet dat
we vergeten hebben wat de kunst van vroeger was. De SMAK in Gent is er een voorbeeld
van
Ik ga hier niet verder op in,
mijn levensjaren zijn te talrijk om nog geteld te worden en ook om andere
standpunten, dan deze van mijn jonge jaren in te nemen. Ik weet enkel dat ik denk dat professor, Maurizio Ceracini,
wijze woorden heeft neergezet. Wie de moed heeft opgebracht zijn woorden op te
zoeken op Artdependence Magazine
heeft in de marge ervan, The Nose van
Tuymans gezien, een litho die te koop wordt aangeboden voor de prijs van 2.000 .
Er zijn geen prijzen meer in dit land als het gaat om een handtekening onder
een neus aangebracht. Ik volg die trend niet met mijn woorden, integendeel ik
bekamp ze, in mijn beperktheid, mijn woorden mijn enig wapen zijnde.
Was het hierover dat ik schrijven
wou, helemaal niet, maar een telefoon die me uit mijn schrijven haalde, bracht
me er toe dit nog even te herhalen en aan te vullen. Het weze zo. Ik voel me er
goed bij dit benadrukt te hebben, alsof het de eerste maal zou geweest zijn dat
ik erover sprak. In feite heeft de Ceracini er een element aan toegevoegd,
namelijk dat we stilaan gewend zijn geworden aan de hedendaagse vormgeving van wat
als kunst bestempeld wordt, wat een gevaarlijk precedent is waaraan een beschaving
kan ten onder gaan, kunst de spiegel ervan zijnde.
Als ik een bevestiging wil vinden
van wat ik immer zeggen wil of schrijven dan hoef ik maar te kijken naar het
spel van de wolken, het schuiven ervan over het wijde golvende land, over de
akkers en de weiden, de winden in de bomen, de roep van het leven lijk de
siddering van het zijn: het eeuwige dat ons vertrekpunt is en blijven zal. Wij,
de mens, erin verwikkeld. En als dusdanig er over schrijvend, een van de vele mogelijkheden
die ons gelaten zijn om nader te komen, om erin binnen te dringen en er weer
uit op te staan, geladen met een deeltje van die eeuwigheid die ons maar al te
ruim te wachten staat. Hoe groot-mens zijn we dan als we ons wagen aan iets dat
er nog niet was, een gedicht of wat proza, een schilderij, een sonate, een
beeldhouwwerk, zo uit ons ontstaan, in een oogwenk geconcipieerd in gedachten en
dan uitgewerkt in brede trage halen. ,
Conceptie en de uitwerking ervan,
in een ingesloten zijn in ruimte en in stilte, de hand die de materie beheerst,
de hand die zich etaleert zoals cel op cel zich etaleert in bloem en plant.
Het is ons ingegeven zo te zijn
in de wereld.
12-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 11-05-2019 |
Hoe de dag begint, hoe hij verloopt |
|
De grijze luchten en de regen, de slaap nog in zijn ogen, hoe bevrijdt
hij zich van wat van de nacht nog is om zich te openen in woorden, zoals hij het
gisteren deed en de dagen er voor.
De boeken, deze die gisteren spraken tot hem, zijn nu zoals de luchten,
gesloten, zijn zwijgend. Het verrast hem niet, hij wist dat dit gebeuren kon. Hij
wist dat hij er eens alleen zou staan om te zeggen dat hij niets te zeggen
heeft in de ogenblikken van het niet-zijn, ogenblikken die enkel en alleen van
het bewegen zijn, van het zich verplaatsen van hier naar daar, gedachteloos,
on-begenadigd met de krachten van de geest.
Niets méér zijnde dan een nummer in een register en het register verzegeld,.
hij zich wegdenken wil als zijnde niet meer van deze wereld noch van de
werelden die komen zullen.
Niet beangstigd maar ook niet verlangend, niet uitkijkend naar wat komen
kan. Te zijn en niet te zijn, niet te voelen dat hij er is, de tijd als een
laken over de dingen, de dingen toegedekt en wat is van hem, het lichaam, er in
weggeborgen.
Zijn ik, weggedeemsterd. Heeft hij wel een jeugd gekend, is het wel zo
dat hij veel geschreven heeft, was hij het wel die een boek wou schrijven en is
blijven ronddolen met weinig meer dan a
blog a day.
Zoals hij zich nu voelt was hij vroeger zeker niet, het was iemand
anders die nu opgestegen schijnt uit hem naar andere oorden. Hij zal vandaag
moeten leven met die eenzaamheid in zich en wachten. Er valt niets anders dan te
ademen en afwachten tot alles zich opnieuw heeft ingesteld op het zijn van deze
aarde.
Dit was van deze morgen, dit is dus verleden en blijft waar het in de
marge van het zijn opgetekend staat.
In de vroege namiddag is er het beeld van wat in Venetië door Belgische
kunstenaars - je moet ze zien staan - wordt uitgestald. Hoe waagt men zo iets
kunst te noemen, de kleinschaligheid van het menselijke op te schroeven, uit te
beelden, voor te stellen als iets oneindig - oneindigheid wat kunst eigenlijk
is. Om dan, bijna tezelfdertijd, als tegenpool, door een samenloop van
omstandigheden, geconfronteerd te worden, via het dubbel concerto van Johannes
Brahms, op you-tube, met, wat ik niet kende, de muziek van Wim Mertens: zijn Often a Bird, zijn Struggle for Pleasure.
In welke wereld leef ik dan, in deze van het absurde, het negatieve, het
neerhalende of in deze van het verhevene, het sublieme de wereld van Brahms
overgenomen in een zelfde geest naar de wereld van Wim Mertens.
Ik schrijf je dit van uit mijn alleen-zijn-in-gedachten. Ik hoop dat je
het lezen zult. Je hoeft geen besluit te treffen, je bent vrij je op te stellen
zoals je het wenst je op te stellen. Maar voor mij is Wim Mertens een
deugddoende compensatie voor wat getoond wordt in Venetië. Het is meer dan een
compensatie, het is een blik op wat de toekomstige kunst voor ons in spe heeft.
Het vooruitzicht dat de oude waarden in de muziek en in het algemeen in alle
vormen van kunst, het halen zullen en mettertijd hun weerklank zullen hebben in
een vernieuwing van de gevestigde waarden waarop onze beschaving is gebaseerd.
Prof.Maurizio Seracini[1]
die ik ontdek via www.artdependence,
schrijft het volgende over de hedendaags kunst:
If
contemporary art will continue to be the expression of highly provocative and
often shocking messages presented in a language often intelligible only for the
artist, and with the deliberate intention to cut out any cultural continuity
with centuries of art, soon people might not be able to see or understand any artistic value in a work of art. An art
piece could soon become an item as any other to be sold or bought just for its
cost and possible revenues, regardless its true value.
Ik denk zelfs dat de toeschouwers in Venetië
dat stadium - gebrek aan inzicht in de artistieke waarden - reeds bereikt
hebben.
[1] From 1975 to 2013, Prof. Maurizio Seracini was
the scientific director of the Leonardo Project in search of the long-lost
Leonardos mural The Battle of Anghiari in the Hall of the 500 in Palazzo
Vecchio in Florence.
11-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 10-05-2019 |
Gezeten tussen boeken. |
|
Ik denk - het is jaren geleden dat ik hem las -
aan Zhivago die binnentreedt in de ruime werkkamer van Varykino en door het
wijde raam geconfronteerd wordt met de oneindigheid van het landschap en
neerzitten wil aan de grote schrijftafel om er het boek te schrijven dat zijn
ganse leven duren zou.
En dan is er ook, uit een dichtbundel die een
gelaagdheid kent waar je niet doorheen kunt kijken, maar die je om vele redenen
niet schuwt, er regels uit meeneemt waar je gaat of waar je, je in gedachten
bevindt. Ik dacht zoëven aan Pasternak, ik denk nu aan Saint-John Perse, aan
zijn: les graines flottantes
sensevelissent au lieu de leur atterrissage, il en naîtra des arbres pour
lébénisterie.[1]
Ik kan dit vertalen maar vertaald heeft het niet
dezelfde poëtische geladenheid.
Er zijn zo heel wat passages uit boeken die zich
in mij hebben opgestapeld, die me nu en dan op de gepaste of ongepaste momenten
bezoeken en waar ik even bij stil sta en, kan het anders, voedsel zijn om
dingen te schrijven waar ik nog niet aan gedacht had, dingen die voortkomen uit
wat ik van anderen behouden heb.
Pasternak vooral is een grote droom gebleven en
de zin, hoger aangehaald, werd in mij gegrift, geëtst. In mijn onderbewustzijn/onbewustzijn
ga ik er mee slapen en sta ik er mee op, omdat het ook altijd een droom is
geweest - van vele schrijvers denk ik - te werken aan iets dat je ganse leven
zou omknellen en zou bloot leggen. Iets dat alleen uit jou kan gegroeid zijn,
een samenbrengen van de vele zaden die zich mettertijd in jou hebben gezaaid,
die geschoten zijn en waarvan de bomen
nu een bos geworden zijn.
Het moet inderdaad een groot gevoel zijn een
boek te schrijven, een boek te voelen groeien in zich en te zien groeien in de
stapels paginas naast zich. Een boek over het leven, een boek over wat het
zaad van het Woord kan zijn.
Ik schrijf dit gezeten tussen de rijen boeken in
mijn kamer, de beste plaats waar ik zijn kan. Ze beamen wat ik schrijf, ze
voelen zich gevleid dat ik het over hen heb en niet over wat in de wereld
gebeurt. Ze weten dat de wereld niet mijn doen is, ze weten dat het de boeken
zijn, die van hen, die optreden als volwaardige burgers in wat ik te vertellen
heb. Ze roepen me toe, ze applaudisseren zelfs, al hoor ik het niet, ik weet
het en het geeft me én armslag, én een gevoel van oneindige rust. Ik kan er me
letterlijk bij neerleggen, links en rechts omgeven door boeken die spreken tot mij,
de ene wat meer dan de andere , maar hun spreken is hun zwijgen en ik houd het
zo.
Ik houd het zo, lang, lang : Ik, en de
boeken om me, die me insluiten, die me warm houden, die me begeesteren bij
momenten, zoals dit nu-moment. Afgezonderd van al het overige dat is en roert
en beweegt ; dat evolueert naar een uiteindelijke bestemming die er is,
ergens waar het goed is te zijn, waar het goed is er honderd procent te zijn,
opgerold lijk een egel.
Sprakeloos, in mezelf gekeerd.
[1] Saint-John Perse: Amers, Strophe 5, 1 (Oeuvre
poétique, 1960 Gallimard ).
10-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 09-05-2019 |
Evolutie, een aspect |
|
Is er, nu de mens als humaan wordt gezien, zo iets op komst als humaan-zijn
in het vierkant, niet zoals de snelheid van het licht in het vierkant maar
humaan maal humaan en dit in de diepte?
Is het dit dat de evolutie voor ons in spe
heeft, de grote verrassing die de mensheid wacht, om de hoek, in de tijd, enkele
tienduizenden jaren verder?
Ik vertel jullie niets nieuws als ik schrijf -
met de woorden van Hokusaï in het achterhoofd - dat elk geschrift van mij een
poging is om het steeds maar beter te doen dan de keer er voor.
Het gaat wel niet trapsgewijze, elke dag wat
beter, maar ik voel toch, al zeg ik het zelf, dat er een zekere progressie is
en dat ik, zeker nu, niet meer de hoop mag opgeven, ooit eens het hoogste te
bereiken wat ik hoopte te bereiken. Het succes, als het ooit komt zal te wijten
zijn aan mijn blijvende inzet, ik zelf zal er verantwoordelijk voor zijn, ook
als ik er niet in slaag.
Dit zijn weliswaar boude woorden, maar we zien
het groot. We wensen niet ter plaatse te blijven trappelen, we wensen vooruit,
het zit zo genesteld in onze genen. Het is trouwens een logisch iets als ik
denk vanwaar ik kom.
De humane mens van Roger Garaudy komt van heel,
heel ver. Hij moet, alse en vaag droombeeld ervan, in zijn minimaalste essentie,
aanwezig zijn geweest op het moment van de Big Bang en deze oer-oer-essentie is
uitgegroeid tot een beginnend mens-zijn dat op een ogenblik in de tijd, met een
kwast en een schotel verf op het punt stond de wand van de grot waar hij verbleef
te beschilderen. Het beginpunt van zijn humaan-zijn.
De vraag die zich stelt achteraf: is het deze
oer-oer essentie van de mens geweest die
er voor gezorgd heeft dat het op een bepaald ogenblik in de tijd, gedacht heeft
aan kwast en verf of, is het, het gevolg van een evolutief gebeuren geweest dat,
van in den beginne, in het moment van de Big Bang, zat ingebakken en gezorgd
heeft dat de hand van de mens een bizon tekende op de ruwe ondergrond van de
wand van de grot waar hij leefde ?
Het antwoord op deze vraag is ook het antwoord
op de vraag gesteld in de eerste lijnen van mijn betoog.
Ikzelf ken de overtuiging dat de mens - ik denk
dan niet aan zijn uiterlijk, aan zijn voorkomen - geestelijk evolueren zal naar
een homo sapiens sapiens, naar een geestelijk-zijn-in-het-kwadraat.
Vraag me niet wat dit betekent; vraag me niet wanneer dit gebeuren zal. Wel
denk ik dat het verloop ervan exponentieel zal gaan, zeker niet de tijd die
nodig is geweest om van hominidae te komen tot de homo sapiens van nu.
Dit is deel van het ongewisse, maar, zoals het
Universum in beweging is als Universum en elk part ervan, dus ook de mens, deel
uitmaakt van deze evolutie, dus ook de geest, de spirit in het Universum, het
ook gebeuren zal met de geest, de spirit in de mens.
In elk geval, vandaag staan we veel verder dan
waar we stonden bij het begin van de Verlichting. De wetenschap is
open gebloeid, schijnbaar bereikt ze thans een voorlopig eindpunt, staat ze op
het punt te kantelen in een meta-wetenschap, de New Physics hebben ervoor
gezorgd dat dit punt werd bereikt zodat er, zo wordt gezegd, er niet meer begripvol
kan over nagedacht, kan over geschreven worden.
Het religieus gedachtengoed daarentegen heeft,
rampzalig genoeg de wetenschap/Verlichting niet gevolgd. De Kerk heeft haar
machtspositie willen behouden en ondergaat thans de gevolgen van haar stugheid.
Maar het is overduidelijk de geest van de mens
is geëvolueerd. Er loopt een lijn van uit de Big Bang naar de humane mens die
doorlopen zal naar de toekomst, niet noodzakelijk met een zelfde gestadigheid,
er kunnen tempoverschillen zijn, maar deze zullen overwonnen worden en de
vooruitgang naar het kwadraat toe zal er komen.
Gebeurt het dan toch niet, komt er een dikke
kink in de kabel, om een of andere menselijke reden, of een andere, de aarde
heeft wellicht niet het alleenrecht. Er zijn andere plaatsen om er, zoals
begonnen is op aarde te herbeginnen op een andere planeet - misschien zijn ze
zelfs daar al aan het kwadraat toe.
09-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 08-05-2019 |
Grotschilderingen en oude bomen. |
|
Roger Garaudy (1913-2012), in zijn Comment lHomme devint humain[1], daalt af tot de jaren duizend om er
Kono His (1020-1090) te ontmoeten en steunt zich op wat deze ons toen wist
te vertellen:
Un poème est un tableau
sans formes, un tableau est un poème en formes. Les sages ont souvent discuté
cette maxime et nous en avons fait notre guide.
Wat zeggen de wijzen van vandaag hierover, én
over de poëzie, én over het schilderij of kunstwerk of, zijn er nog wel wijzen
die alles hebben doorgrond en over alles een mening hebben, ook over wat de wijzen van vroeger vertelden?
Frans Minnaert was zo iemand. Hij dacht na over
wat de grote Hokusaï wist te melden aan de wereld, en als Directeur van de Kunstacademie
in Anderlecht liet hij Hokusaïs woorden[2]
aanbrengen in de inkomhall van de Academie. Of deze woorden er vandaag nog
staan weet ik niet, evenmin als ze er nog staan, of ze nog gelezen worden?
We gaan er niet vreemd over doen, de wereld van
de geest verandert ; de visie over de dingen die zijn, wijzigt zich. Zoals
ik al dikwijls vermeldde, de oude gewaden zijn afgelegd en dit op alle
gebieden, zo filosofisch- religieus, zo wetenschappelijk, zo economisch als
politiek, niets dat vroeger was is overgebleven, waarom zou dan de wereld van
de kunst zich niet gewijzigd hebben ?
Als ik, ingaande op de muziek voor de viool van
de laatste dagen, en hoor hoe de muziek van Mozart evolueerde naar de muziek
van Brahms, en deze naar de muziek van Enesco en deze laatste naar de muziek
van Bram Van Camp, dan zijn er vier verschillende werelden die zich openen.
Het probleem dat zich stelt aan mij en aan allen
rond mij is een algemeen probleem, ben ik bereid mijn wereld van vroeger op te
geven en openminded deze van nu te
betreden; heb ik die soepelheid of is er, om diverse valabele redenen, geen
haar op mijn hoofd dat er aan denkt ook maar één stap te zetten in de richting
van het meest nieuwe?
Zo lang ik het niet doe kom ik geen stap verder,
blijf ik van de oude school, die, misschien nooit meer, deze van de huidige of
komende generatie zal worden. Het is een kwestie van buigen of barsten.
Wat mij betreft, ik blijf met veel argwaan
toekijken naar wat er gebeurt. Ik blijf geloven dat het nieuwe geen winstpunt
is wat de inhoud ervan betreft ; dat, wat kunst/poëzie betreft - kunst IS poëzie
en omgekeerd - het peil van de grotschilderingen niet meer bereikt wordt, omdat
niet meer vertrokken wordt van uit de verbazing die het leven is, maar van uit
het geblazeerd zijn. Hoe verklaar je anders dat er gemeend wordt kunst te
bedrijven met het bekleven van een plafond in het koninklijk paleis met de
vleugels van miljoenen kevers, welke kleur deze ook hebben mogen.
Welke afstand ligt er aan de basis, tussen beide
uitingen van gevoelens. Moeten we het zien als een progressie ? Wijst het
qua beschaving, niet eerder op een achteruitgang, op een leeglopen van wat
destijds een begin van beschaving was?
Ik krijg van uit een bron, Pinterest, dagelijks fotos toegestuurd, o.m. van bomen en nog
eens bomen, de meest fantastische die je, je maar indenken kunt. Je zou denken
dat de wereld er mee bezaaid is. Ik kijk er naar , ik kijk naar de meest
grillige vormen ervan. Het is het werk van de natuur, en de natuur leert ons
wat kunst is, namelijk verbazen. Ze stoot ons van ons voetstuk, ze is als een
vuistslag in ons gelaat, en dit niet alleen wat oude verweerde boomstammen
betreft, ik voeg er het mirakel van de duizend soorten bloemen die er zijn aan
toe. Het is de maatstaf van de natuur ontstaan uit het Woord dat in den beginne
was.
Nu, eeuwen lang zijn we geëvolueerd, de natuur,
of het werk van de natuur als maatstaf. Vandaag is het de maatstaf van de mens
die we aankleven.
Vandaag heb ik duidelijk de indruk dat we
afgedwaald zijn. Hoe ver we zijn afgedwaald valt niet te becijferen. Het erge
is dat we het-afdwalen-van als
maatstaf zijn gaan gebruiken.
Is het onze machteloosheid, ons gebrek aan
vakkennis die we aan het etaleren zijn, ons gebrek aan geduld, onze zucht naar
geldgewin?
Is het niet zo, het lijkt er toch op.
[1] Roger
Garaudy: Comment lhomme devint humain, Edition Jeune Afrique,
1978.
[2]
HokusaÏ:
Ik ben gek van schilderen
geworden vanaf mijn zesde levensjaar toen ik ermee begonnen ben. Ik maakte schilderijen
die ik zeer goed vond. Toen was ik al vijftig jaar. Maar niets van wat ik deed
alvorens ik zeventig jaar was had enige waarde. Op de ouderdom van drieënzeventig
ben ik ertoe gekomen de natuur onder vele aspecten te begrijpen: vogels,
vissen, dieren, bomen, gras, kortom alles. Als ik tachtig word zal ik nog
verder gaan en de geheimen van de kunst zal ik binnendringen met mijn negentig
jaar. Eenmaal honderd jaar bereikt zal mijn kunst subliem zijn. En mijn enig
doel zal bereikt zijn op mijn honderdentiende jaar, want dan pas zal iedere lijn
en ieder punt dat ik maak doordrongen zijn van leven. (In Paul Huys, Frans
Minnaert, Lannoo, 1980).
08-05-2019, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 07-05-2019 |
Woorden die woorden worden. |
|
Er is geen leegheid meer. Ik vertel al wat ik
weet, of denk te weten, al wat ik me inbeeld en niet inbeeld, wat ik wil en wat
ik eigenlijk beter verzwijgen zou. Ik kan mijn blad vullen met de woorden die ik
ontvang van waar ook, die ik schift, verwerp of aanvaard. Kan paginas
schrappen, en nieuwe paginas vullen; kan in mijn woorden rozen/netels laten bloeien
en verwelken; kan zeggen dat ik opsta met Venus voor het raam, dat ik aan de
vijver ben, dat ik in Auvers-sur-Oise ben aan het graf van Vincent en Theo Van
Gogh, broederlijk naast elkaar, en dat het regende. Ik ben volledig meester van
wat ik achterlaat aan woorden van mij.
De dagen die voorbij zijn waren storend. Ik had
teveel technische problemen die ikzelf niet oplossen kon. Vanmorgen, ontdaan ervan
kan ik me ontplooien terug, me bloot geven wat mijn gedachten betreft. En het is
een bijzondere morgen. Een goede vriend staat op om 04.33 om mijn blog te lezen
en hij stuurt me de woorden van Multatuli: ik wil gelezen worden. Wat ook
mijn geval is, ik ook wens gelezen te worden, dan toch de blogs die ik schrijf.
Ik denk echter dat Multatuli gelezen wou worden omwille van het onrecht dat hij
aanklaagde, wat bij mij gelukkig - al heb ik wel al gedaan in het verleden -
niet meer het geval is. En dan nog, wat ik schrijf heeft zijn waarde voor mezelf,
of het ook waardevol is voor zij die me lezen weet ik niet, weinigen zeggen het
me, maar mijn blog blijft bezocht worden en dit is de enige aanduiding die ik heb.
Heeft een schrijver, wiens boek in de etalage
ligt, zelfs als het goed verkocht wordt, enige zekerheid dat zijn boek - ik
denk aan Het Verdriet van België - ook gelezen wordt, en dan nog gelezen met
de zorg die Hugo Claus eraan besteed heeft om het te schrijven?
Ikzelf schrijf altijd alsof mijn woorden onuitroeibaar
zijn, alsof ik de zekerheid heb dat ze de eeuwigheid zullen ingaan. Het is dus
geen schrijven met krijt op een zwart bord maar woorden geëtst in de koperen
plaat om niet meer te vergaan. Dit is het gevoel dat ik heb als ik bezig ben. Achteraf
weet ik genoeg dat mijn woorden zullen vergaan onder het stof of in het vuur
wat ik al eens heb gedaan tot mijn spijt - maar het kan ook, en dit hoop ik,
dat ze tot lang na mij gelezen zullen worden, zoals het ook kan dat ze op zij
gelegd worden, vergeten voor een tijd, om dan toch eens te worden opgedolven,
misschien door mijn achterkleinkinderen, bloot gelegd en ontcijferd.
Echter, zelfs indien alle tekens worden
verschroeid tot as, dan nog zullen de ideeën die ik rondstrooi, lijk een parfum
blijven hangen in de luchten omheen de aarde en opgesnoven worden, omgezet in
woorden door anderen na mij.
Anderen die denken zullen in het spoor van mij
en die mijn gedachtengoed zullen verder verkondigen, of het nu geschreven staat
of niet. Ze zullen het doen voor de geslachten na hen, zoals ik het
gedachtengoed van anderen heb verder gezet. Aldus wordt alles meer en meer uitgezuiverd
tot de essentie, en gaat er niets verloren, wat ook de Ecclesiasticus moge
beweren.
Er zal dus nog altijd iets overblijven van wie
ik was of wilde dat ik was. Is het dan verbazend dat ik soms denken moet aan
wat Ovidius schreef over zijn Metamorfosen?
07-05-2019, 05:22 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 06-05-2019 |
Netels |
|
Ik was terug aan de vijver. Ondanks het minder
goede weer - het hagelde zelfs bij momenten - was ik er. Het watervlak een boek,
open op de wereld. Een rustpunt in mijn dagen. Ik kijk er naar de dingen met
andere ogen, met een ander ingesteld-zijn, een weinig buiten het alledaagse
getreden, meest nog, een innigere verbondenheid met al wat ik zie.
Zo heb ik, waar ik anders aan voorbijga, de
netels gezien, een bosje maar van enkele stengels. Heb ik gezien hoe ze er
staan in bloei, even levendig, even wild, even krachtig als de boterbloemen er
naast, als de hoog opgeschoten grassen met vreemde namen die ik opzoeken kan en
dit alles, midden een bed van paardenbloemen, geler dan geel. Ik kijk naar de
netels, bijna verwonderd hoe stengel met blad en afhangende trossen sterk
ruikende, o zo tere bloempjes; hoe die er getekend staan, van geen kwaad
bewust, verlangend misschien naar de hand die, beginnend van onderaan naar
boven toe, hen aaien zou. Zo een stengel, zo een plant, denkend aan het leven
binnenin, is eigenlijk, zo vond ik, omdat ik me er goed bij voelde er te zijn
en er naar te kijken, een regel poëzie.
Niet deze van T.S Eliots Barre Land, want die
is enkel te doorgronden met Paul Claes bij de hand, noch van Paul Auster; maar
laat het ons houden bij een regel poëzie van Bertus Aafjes of, van onze Guido
Gezelle, zou een vriend me zeggen. In feite, elke bloem is poëzie.
Ik ken wel de verrassing, het wapen van de
netel, weet ook dat hij symbool staat voor het braakliggende land, als houder
van al het negatieve dat hij als brandnetel meedraagt. Ik sprak er me onlangs
nog, verwoestend over uit in een gedicht. Maar zoals hij hier voor mij staat
is het een wonderlijk stuk leven.
Zo heeft alles zijn positieve kant en ligt het
aan de mens dit positieve - het mag dus ook het bevreemdende zijn - op te zoeken en aan te
wenden om het waardevolle er in te zien en er uit te halen.
Zo wist een dame van de Valais ze woonde
alleen, afgezonderd hoog in de bergen, juist onder de bomengrens - dat de jonge
toppen van de plant niet alleen genezend waren voor elke kneuzing, maar ook
voedzaam waren en dat een thee van de wortels of van de bladeren, met mate
gebruikt, heilzaam was voor heel wat ongemakken. Dit wisten de Kelten, zegde
ze, en dus ook in de hoog afgelegen chalet van onze dame. De keren dat we haar
hebben bezocht, hebben gewone thee geschonken gekregen, maar haar te horen
vertellen was even heilzaam dan toch voor onze geest.
Ooit - maar wanneer dit zal zijn valt af te
wachten - zullen we hier eens een netelthee zetten om te zien of die waardige
dame de waarheid gesproken heeft. We hebben kwalen genoeg die te bestrijden
zijn. Nu,
onkruid is de verzamelnaam voor de brandnetel,
maar laten we de netel een wilde plant heten of een plant die in het vrije
groeit op een plaats die haar het best bevalt, echter, geen enkele plant, voortkomende van wat in den beginne was, kan
on-kruid worden genoemd.
Als ik het boekje doorblader van Natuurpunt van
enkele jaren terug: Gids: 66 verrassende
natuurtochten in België, val ik op tal van bloemen, planten, vlinders en
vogels die totaal uit hier en uit mijn nabije omgeving verdwenen zijn, en die
voor mij nog enkel bestaan in de herinneringen aan mijn verre jeugd toen ik nog
het grote, onvervangbare geluk kende, over de bloemenweiden heen naar het bos
te wandelen waar ik dan geconfronteerd werd met de netels aan de rand ervan,
naast en onder de sleedoorn.
Een rustpunt in mijn leven is de vijver, een
rustpunt in de dag is mijn blog. Als men ouder wordt druipt het sentiment eraf.
Laat het zo!
06-05-2019, 20:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
|
 |
| E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
| E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
| Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
| E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |