 |
|
 |
|
|
 |
01-06-2014 |
Contract met zich zelve |
Hij schrijft zich de tijd in. Alsof dit een voorbereiding was naar het ogenblik dat hij er niet meer zal zijn, en deze geschriften een opvulling zou zijn voor de leegte die hij een korte tijd zou nalaten. Uiteindelijk komt het daar op neer, er te zijn zoals Hemingway er nog is, Pasternak, Dante, T.S.Eliot, Beethoven, Bach, noem ze maar, allen die ons begeesterd hebben en blijven begeesteren met wat ze achterlieten, onder een of andere vorm, hier op deze aarde. Hij heeft er vrede mee al weet hij dat wat hij achterwege laten zal, geen al te grote draagwijdte kennen zal, beperkt zal zijn in waarde en in levensduur, maar dan toch een duidelijk spoor naar wie hij geweest was.
Vandaag echter is dit niet meer de hoofdreden van zijn schrijven, zoals hij hoorde van Margot, zijn kleindochter, dat ze koppig op haar kamer bleef omdat ze noch vis, noch vlees wou eten, zo hangt in hem eenzelfde koppigheid om vol te houden en het contract dat hij afgesloten had met zich zelve, om elke dag present te zijn in woord en daad, te honoreren. Wat het hem ook moge kosten aan slaap en inspanning volhouden is de boodschap, niet plooien, voor het gemak dat hij kennen zou als hij er zou mee stoppen.
Want het hoeft gezegd, hij kent er nu ook de vreugde van een blog te schrijven die hij op zijn uithangbord kleven kan om aan te tonen dat hij nog (spring)-levend is en helder van geest. Zelfs al kan bij momenten aan de mate van helderheid getwijfeld worden, zijn bedoelingen zijn telkens heel zuiver en welgemeend. Ook al zijn het maar wat losse gedachten, verzameld op momenten van een zekere gelukzaligheid als hij zich weerspiegeld ziet in de woorden die hij schreef toen hij helemaal niets te vertellen had, zoals een boom die niets te bewijzen heeft dan er te zijn en te leven tot er iemand opkijkt naar hem, en nota neemt van zijn bestaan, in bewondering.
01-06-2014, 08:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-05-2014 |
Een moment aan de Leie |
Hij weet dat hij niet voortdurend bewust is van het deeltje van het gans Andere in hem; dat hij niet voortdurend ingesteld is om erin binnen te dringen; dat dit ingesteld zijn, een proces is waarbij heel wat zaken overboord moeten gegooid worden en vooral, en dit leerde hij bij Ouspensky, dat hij blijvend moet trachten zichzelf bewust te betrekken bij al wat hij doet of zegt; dat hij zichzelf observeren moet opdat hij weten zou dat hij niet een machine is, maar dat hij het is die spreekt, die handelt en daarenboven dat hij voelen moet dat die hij die hij is, geïntegreerd is in het omringende.
En als hij schrijft over wat hij schrijft dan is het omdat het vooral de momenten van verbondenheid zijn die hem doen schrijven. Andere momenten die talrijker voorkomen, laat hij voor wat ze zijn. In de woonruimte waarin het gebeurt, is hij meer omringd met boeken dan met meubels: boeken tegen de wand, boeken op zetels, boeken op de radio, op de vensterbanken. Hij heeft nood aan boeken, heeft nood aan hun veelzeggende stilte die is van het leven van het woord in ze.
Vanmorgen is hij met de wagen gereden langs de plaats aan de Leie waar hij met vrienden, en dan vooral met Paul die plaats hun verbindingsteken - praktisch elke zondag tijdens het joggen even zijn blijven stil staan. De zon was een lichtende schijf doorheen het grijze van de luchten en hij was verbaasd over de plotse grote rust in hem, alsof licht en water, de beemden en de weiden, de bomen aan de einders en de kerktoren er boven uit, de totaliteit uitmaakte van wie hij was, ook omwille van Paulus die hij voor het opstaan had gelezen en dit alles samen, zijn wezenlijke, spirituele omgeving was waarin, wat niet bij naam te noemen is, geborgen is maar des te intenser aanwezig.
Veel is het niet, gedachten die opduiken eens terug in zijn gewone omgeving waar hij neer gaat zitten om ze herop te roepen en vast te leggen in de vorm van een zoveelste blog die weinigen zullen lezen.
31-05-2014, 04:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-05-2014 |
Het verbeelden |
Hij grijpt dikwijls terug naar vroeger om de Ugo te zijn die zich neerzet om te schrijven. Maar dit vroegere verschijnt dan in een andere dimensie, met een andere geladenheid, een andere ondergrond, die niet altijd duidelijk is, maar die toch aanwezig is in wat er uit zijn pen te voorschijn komt. Hij is er zich trouwens van bewust dat zijn laatste blogs met opzet het werk hebben overgelaten aan de lezer, dat hij, Ugo, slechts enkele elementen heeft geschetst, een kader heeft opgesteld en dat hij aan de lezer heeft overgelaten om dit kader op te vullen met hun eigen verbeelding. Zo hoopte hij dat de lezer zelf, zich zou hebben ingebeeld wat er nu precies was gebeurd in die ruïnes van een oude abdij, ergens, bv.in Italië, bv. In Toscane, midden de wijngaarden, of ergens verloren in de bergen.
Of hij erin geslaagd is dit verbeelden op te wekken of niet, zal afhangen én van de keuze en de kracht van zijn woorden én van de intensiteit waarmede ze gelezen worden en een tijdje zijn blijven leven in de geest van de lezer. Hij hoeft niet alles te vertellen, hij moet ook wat overlaten aan de verbeelding. Dit is trouwens waar het om draait en keert in de poëzie, want het poëtische zit hem meestal in het verborgene dat wordt opgeroepen door wat afwezig is, door wat niet wordt gezegd. Verbeelding is altijd noodzakelijk. Lezen zonder verbeelding, zonder inbeelding van hoe het is of was, is een tekst die dode letter blijft.
De Heer van de schrijvers behoede hem van het schrijven zonder inwerking op de verbeelding van de lezer.
30-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-05-2014 |
Uit een dagboek teruggehaald |
Uit een dagboek teruggehaald, of hoe je terecht komt in de armen van het boek dat je lezen moet om ' bewust te leven'.
In een boekenwinkel in Sierre, bladert hij in Le Temps du Changement van Fritjof Capra. Hij aarzelt om het te kopen en keert zonder boek terug naar Grimentz, zijn bergdorp. Achteraf blijft het boek hangen in zijn gedachten en hoe meer hij eraan denkt hoe meer hij er bewust van wordt dat hij het boek toch, om een of andere reden, had moeten kopen. Na een paar dagen houdt hij het niet meer. Hij daalt eens te meer de lange kronkelweg af naar Sierre, gaat binnen in dezelfde boekenwinkel en onmiddellijk naar het rek waar hij het boek had teruggezet. Het stond er niet meer, maar op de plaats ervan het boek van Ouspensky: Fragments dun Enseignement inconnu, de vertaling van In Search of the Miraculous.
Hij kon niet anders dan denken dat het Ouspenskys boek was (waar hij al zoveel had over gehoord) dat hem aangezet had om eens te meer de lange afdaling naar Sierre te doen, en dat dit de reden was waarom hij Capra niet had gekocht bij de vorige gelegenheid. Maar dit zal wel inbeelding geweest zijn, alhoewel hij meende dat iets dergelijks hem reeds bij vorige gelegenheden was overkomen.
Ouspensky vertelt in zijn boek over zijn ontmoeting met de kosmische levensfilosofie van Gurdjieff die voor houdt dat de mens een machine is en functioneert lijk een machine, maar zegt hij:
Il est possible de cesser dêtre une machine mais avant tout pour cela il faut connaître la machine
quand une machine se connaît, elle a cessé dès cet instant dêtre une machine
elle commence déjà dêtre responsable de ses actions.
Waarmede hij bedoelt dat er in onze dagen weinig ogenblikken zijn dat we ons werkelijk bewust zijn van de daden die we stellen, we lopen wat rond en doen dit of doen dat, maar herhaaldelijk is het de machine in ons die optreedt. Ouspensky schrijft dan ook dan we niets doen, dat alles gebeurt:
Cela arrive exactement comme la pluie tombe parce que la température sest modifiée dans les régions supérieures
Pour faire il faut être et il faut dabord comprendre ce que cela signifie être!
Voluit weten, dat wij het zijn en niet de machine in ons die handelt, being mindful zoals het staat in het wapenschild van het kasteel in Cawdor, het kasteel van Macbeth in het noorden van Schotland.
(Het boek van Ouspensky zit in een verhuis naar andere oorden, bij een betere gelegenheid geef ik de referenties.)
29-05-2014, 06:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-05-2014 |
Er zijn ook dagen |
Er zijn ook dagen dat hij niet weet wat hij schrijven kan/moet, dat alles in een knoop ligt, het woord en de betekenis ervan, alsof hij voor een open zee zou staan, wachtend op een wit zeil op de horizon, met de meeuwen krijsend over zijn hoofd en hij machteloos, hun kreten lezen zou over leven en over de dood zonder deze te kunnen omzetten in woorden.
De roekeloosheid van hoe het verder zou kunnen opgesteld en tot vervelens toe, wankelend langs zijn holle weg, de bermen begroeid met herinneringen, lichtinvallen en schaduwlijnen en geluiden als van de vogels in de morgen. Bevreemdend voor wie hem volgen wil in dit nieuwe land van woorden en van daden, omdat bij hem vele dingen onontwarbaar binnenkomen die even onontwarbaar zullen overkomen als hij ze vertellen zou. Literatuur bedrijvend, wat hij zo graag doet omdat het een uitweg is, nu zijn tijd van aftelling is aangebroken, voor het vele dat hem bezig houdt,.
Hij weet nu waar hij staat en hoe de wereld oogt die hij betreden zal, aanvankelijk met hoop op beterschap, op illuminatie, nadien ziet hij wel hoe het af zal lopen. Maar geen vrees en ook geen uitgelatenheid, het wonder is alom tot in de madeliefjes, opgedoken uit het grasperk in de tuin, alsof vlokken sneeuw waren overgebleven in alle simpelheid en hij erin verdwijnen kon om open te vloeien in woord en in gedachten. Ademend wat hem toeschijnt als een begin van eeuwigheid voor later als hij er niet meer zal zijn. Als hij de luchten niet meer smaken zal, de bomen niet meer horen zal, de winden, de regen, hoe stil ook en hoe gezegend, niet meer voelen zal op zijn hoofd en op zijn handen, stuifmeel dat er niet meer zal zijn, geen gezangen meer, geen tinteling van vlekken licht op water, niets meer van dat alles, geen glimlach meer die je tegemoet komt als je wakker wordt, geen kus op mond of wang, voorbereid als je bent, staat de poort wijd open voor ze gesloten wordt achter jou.
Maar er zijn ook dagen dat het anders is, dat de woorden komen aangehold lijk kinderen op de hoogdag van de bloemenweide uit zijn jonge jaren waar zij stond, als zijn geliefde, open bloeiend tussen pinksterbloem en sint-janskruid en vergeet-me-nietjes en ranonkels en ereprijs en boterbloemen. Een prinses gelijk, een tederheid om nimmer te vergeten.
Waar je dan uitkomt op dagen dat het anders is.
28-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-05-2014 |
Uit een droom opgestaan |
.
Hij dacht, ik wil zoals Kundera het droomverhaal vertellen van zijn ontmoeting met een jonge vrouw die hij, komend uit een draai van de weg, in het licht van de ondergaande zon zitten zag op een stuk vervallen muur onder de cipressen, alsof ze er wachtte op iemand die opduiken zou uit de ruïnes, iemand die haar bestemming was voor deze avond en de droombestemming voor lang erna. Ook opdat hij er vanavond in zijn blog zou over schrijven, ook opdat anderen na hem kennis zouden krijgen over hun meer dan vreemde ontmoeting. Want deze avond was een avond van droom en werkelijkheid over elkaar geschoven, een osmose van yin en yang, een osmose van wat is tussen de geslachten, en hoe ze tot elkaar gedwongen worden tot versmelting, tot overgave, tot inbezitneming.
Nu schuift de avond verder, nu valt de nacht over de huizen en de straten en heerst de stilte in een wijde boog van luchten met sterren en moet hij zich verplaatsen naar wat geweest was of niet geweest of had kunnen zijn en toch niet kon. Zo, die avond in de schemering van de tijd, bleef hij staan voor haar en zij die opkeek van onder haar lange haren los over haar gezicht, wenend. En hij die neer ging zitten naast haar en haar even aanraakte. Even maar. Even maar aanraakte.
Wat had hij in meer in zijn boeken en zijn geschriften, in meer in zijn tekeningen die uit hem vloeiden in lijnen en volumes en vreemde vormen alsof het vlekken mos waren op steen of schors, nu hij neerzat naast haar op het stuk muur en hij haar raakte en hij niet wist wat te zeggen en zij naar hem toe neeg alsof ze elkaar lang, o zo lang reeds kenden van uit een vorig leven of vele vorige levens, zodat woorden achterbleven omdat het onnodig was te spreken, omdat alles zo eenvoudig, zo vanzelfsprekend was dat zij daar zat en hij naast haar was komen zitten, al was het niet vanzelfsprekend,
En de drang van hij die verder schrijven wil en de andere in hem die er tegen opziet te schrijven over hoe het verder was en over hoe het verder had kunnen zijn.
En nog een andere in hem die de droom niet verlaten wou - ook Kundera, ook Singer lieten hun droom niet los - al wist hij wel hoe het te schrijven en eens begonnen, hoe hij zijn gevoelens en beelden vrije loop zou laten en niet aarzelen, als de woorden hem bestormen zouden, hem overrompelen zouden als ze samen neerlagen, in de wilde milde geuren van heide en kamperfoelie en thymus en de zaden van cipressen, daar, waar weinigen nog komen, tussen de nog half rechtstaande muren met gotische vensteropeningen en waar nog de resten van de Gregoriaanse gezangen hingen van monniken in donkere pijen en van pelgrims op zoek naar hun hemel.
Maar hij zou het verhaal dat geen verhaal was, vandaag niet verder schrijven, de herinnering zou hem te zwaar vallen
27-05-2014, 06:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-05-2014 |
Het bos in de valavond |
Het bos is een heiligdom in de valavond, een plaats waar de geheime krachten van de natuur zich in de dag hebben opgehoopt en nu schijnbaar tot rust zijn gekomen in de groeiende duisternis. Hij wandelt onder de bomen, midden golven elektronen van eiken en beuken, van dennen en platanen die botsen tegen elkaar in spiralen en zich mengen met de elektronen van zijn lichaam en van zijn geest: gistende samensmeltingen die hij niet ziet noch hoort maar die toch aanwezig zijn in het laatste licht, in het laatste ruisen, in de laatste groei van grassen en mossen en varens. Het mysterie is van de aarde en van het leven binnenin, enkel te ontcijferen in licht en schaduw, in leven en dood en wat tussenin is.
Hij denkt dit alles moet gezegd, geschreven en herhaald worden, opdat duidelijker en inniger de band zou groeien van de mens met zon en sterren en planeten, met quasars en pulsars, met stralingen en energievelden, met de trillingen van geest en met al het verborgene. Al deze elementen die nodig zijn opdat dit bos in de valavond zou zijn wat het is. En hij, ontstaan uit dit verborgene, vrucht ervan. Want dit ontstaan is toegespitst op een steeds maar hogere gecompliceerdheid in al wat zichtbaar en wat onzichtbaar is. De mens is de fakkeldrager ervan, de verlichte en de lichtgevende, de drager van de geest op aarde.
Hij was in het bos in de valavond. De wereld was vol met nieuws over de verkiezingen. Hij wist dat hij, eens de nacht voorbij, ontwaken zou in een ander land. Alleen dit bos zou nog zijn wat het was, een grote massa gonzend leven waar enkel de bomen iets te vertellen hadden, iets woordeloos en niet tijd gebonden.
*
Hij had ook kunnen schrijven over de verkiezingen, maar wat valt er nog over te zeggen, één zaak misschien die essentieel is, dat de politiek en zij die de politiek uitoefenen er in geslaagd zijn, zonder weinig schaamte of eergevoel, een openbare schuld op te bouwen die keer op keer wordt doorgeschoven naar de volgende generatie en dat, wat men er ook moge over vertellen, de marge die beschikbaar is om te denken aan de afbouw ervan, steeds maar magerder en magerder wordt.
26-05-2014, 06:38 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |