Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    31-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In den beginne
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

    In den beginne was het Woord

    dat zelve, geen beginnen kende

    zodat het ook geen einde kennen zal.

     

    En het Woord was van een ‘zijn’

    dat nog geen substantie had,

    innerlijk, geladen in potentie,

    met wat het wordend Universum was.

     

    Erna van Lao Tseu

    gehoord dat in den beginne

    iets Onbepaalds bestond,

    dat van al wat komen zou,

    de moeder was.

     

    Tao wist hij het te noemen.

     

    Geoordeeld toen

    dat Tao even goed

    het Woord kon zijn.

    En we zeggen konden, zonder schroom,

    dat in den beginne Tao was,

    dat in potentie, Universum was.

     

    Hieruit, en niet zó maar,

    niet te tellen vormen er tot stand gekomen,

    in een essentiële samenhorigheid.

     

    En alle vormen die ontstonden

    waren vormen van het Woord

    dat ook Tao was.

     

    En alle vormen in hun totale totaliteit,                            

    waren drager van het komende,

    want niets is af en niets is dat niet bewegend is

    zo naar binnen als naar buiten,

    in een mateloze complexiteit.

     

    Zo was er van Tao en van Woord

    de wondere metamorfose

    in een vorm die zichtbaar was

    en een die niet gezien kon worden.

     

    Echter, niemand was er om te getuigen

    van wat zichtbaar was, noch iemand

    om te noemen wat onzichtbaar was.

     

    Dit was, wat helemaal in den beginne was,

    vóór de mens er was.

     



    De hierbij gevoegde schilderij is van de hand van de kunstenaar Johan Souffriau, die ik een vriend mag noemen.


    31-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe het vroeger was


     

    De hegemonie van het  woord is aan het tanen. Meer en meer heeft het beeld het voor het zeggen. Ik vrees dat wat de toekomst aangaat het woord  verdrongen wordt en zal wegkwijnen. Ik zal de impact ervan wel niet meer mee maken, het kan ook dat ik er een verkeerde kijk op heb, maar zeker is het dat de schoonheid van de taal, die altijd mijn betrachting is geweest, plaats zal maken voor de schoonheid van het beeld, wat wijzen zou op een verarming van de geest, maar dan toch ook niet, omdat gestreefd zal worden naar het meest zeggende beeld en tevens naar het meest creatief krachtige.


    In elk geval het tanen van het woord is een realiteit aan het worden en voor mij het zou een  verarming betekenen indien het dagblad vervangen zou worden door een maillijst van YouTubes die te bezichtigen zijn vergezeld van een handvol woorden ter inleiding. De overschakeling is al aan gang, hoe ver ze lopen zal zal de toekomst uitwijzen. Maar alles is in beweging, wat beschaving werd genoemd wordt dagelijks verkracht en krijgt mettertijd een andere inhoud die evenmin te voorzien is.


    We leven in de marge van deze verandering die zich aftekent op alle gebieden voor wie nog overblijft van mijn generatie, zeker ook van de generatie ervoor, we worden voorbijgestreefd op alle vlakken en vermogen enkel toe te kijken en te ondergaan. Ik heb dit duidelijk gevoeld bij het bekijken van de fotoreportage waar ik het gisteren over had. De weemoed om het voorbij druipt er van af.


    Enerzijds leven we nog in wat er was van onze jeugd, zijn deze beelden sterker dan welke ook aanwezig in ons en anderzijds willen we zijn van de tijden van  nu en willen we niet als achterlijk overkomen. We lopen er als gespletenen bij, een mengeling van wat was en van wat is, niet mogelijk zijnde, de scheiding tussen beide is te omvangrijk en te diepgaande.


    En toch overleven we op een waardige wijze, we blijven onze eigen methodes getrouw terwijl we ons inschakelen, in deze van nu; we zijn evenwel geen blinde meelopers, we banen ons een weg doorheen het nieuwe op de wijze van het oude en dit zullen we niet meer veranderen nu het einde zichtbaar nader komt.


    Zo wat mij betreft wil ik dat wat ik schrijf, eerder neigt naar het elitaire, blijf ik trouw aan de stelling ingenomen door een Stefan Hertmans en geef ik niet toe, noch aan Kristien Hemmerechts, noch aan Herman Brusselmans, noch aan Tom Lanoye. Volgens deze laatste - hij werd zestig - zouden zij het zijn, de ‘Grote Drie’ van de hedendaagse Vlaamse letterkunde[1].


    Hij mag het weten dat ik niet akkoord ga met zijn klassering die hij maar al te licht en vooral toegespitst op zijn persoon en zijn werken heeft kondig gemaakt.


    Hierin ook denken we nog met weemoed aan de wereld van Stijn Streuvels, van Cyriel Buysse, van Gerard Walschap, Ernest Claes, Felix Timmermans, Maurice Gilliams om er maar enkele te noemen.


    Als we verder schrijven dan zijn zij het die ons als voorbeeld dienen en is het de jeugd die ons nog rest die de bovenhand krijgt.  




    [1]‘ …Nu zijn Herman Brusselmans, Kristien Hemmerechts en ik - aldus Tom Lanoye -de Grote Drie van onze generatie en dienen wij op onze beurt als bliksemafleider en projectielenvanger’. (De Standaard van 24 augustus in een interview van Jelle Van Riet)


    30-08-2018, 06:33 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Autofiction


     

    Ik ging slapen met, voor de zoveelste maal, de blogs van José  Saramago, ‘El cuaderno’ - het gebeurt maar al te vaak dat ik nood heb aan inspiratie - en val op de vraag die hij zich stelt of, wat hij gedaan heeft wel de moeite waard was; of de wereld nu beter was dan voorheen; en zegt hij, hoe ben ik er uit gekomen, is het geweest wat ik verwachtte? [1]


    Hij is wijs genoeg om op al deze vragen niet positief te antwoorden, het zou een teken zijn van mentale blindheid, vindt hij. Daarentegen zou een neen-antwoord wijzen op een te overdreven nederigheid. Laat het ons dus houden bij de berusting te weten dat al wat we doen of schrijven onze verwachtingen benadert, maar dan ook meer niet.


    Ik kan me vandaag, zelfde vragen stellen. Loont het de moeite elke dag een blog te schrijven met, meestal een religieus-filosofische achtergrond, over een onderwerp dat al schrijvend zich ontwikkelt of, dat ik hier of daar heb opgeraapt, zoals vandaag, en op mijn manier heb behandeld? Is de wereld, laat staan, mijn omgeving, er beter door geworden, en voor mij, heb ik bereikt wat ik gehoopt had te bereiken?


    Ik kan ja antwoorden op de eerste vraag en zeggen dat het de moeite waard was, dat wat ik ook schreef en hoe ik het schreef, het hield mijn geest in beweging, het hield me weg van tv en sofa. Het kostte me moeite, zeker, maar het bezorgde me ook voldoening, soms innerlijke vreugde.


    Achteraf echter, bij het herlezen van sommige van mijn teksten, weet ik dat ik de perfectie niet haalde en evenmin, dat ik mijn droombeeld, te werken aan iets groots, iets dat verwondering zou verwekken, niet benaderde. En ook, de wereld is er zeker niet beter door geworden, mijn woorden zijn geen klokkengelui, zeker niet zoals deze van mijn illustere voorganger. Mijn blogs kennen die waarde niet, ze echoën niet na.


    Ik heb dus getracht, onder de vorm van losse stukken, mijn  ‘autofiction’ te schrijven – het woord komt van Serge Doubrovsky[2] - en ben er niet in geslaagd omdat het geen aaneensluitende vorm had. Het doet me wel denken aan een reisverhaal dat een vriend me toestuurde in de vorm van een fotoreportage, een verhaal dat zich afspeelt in en over de dorpen die hij bezocht - hij  heeft er, gelukkig, ook de Leiestreek bij betrokken - en waarvan hij de impressies in foto’s had vastgelegd en dit onderlijnd met een muzikaal verhaal Vlaamse componist, Wim Mertens, 1953, (adept van het minimalisme van Arno Pärt, Steve Reich, Philip Glass)  dat even spannend was als de foto’s.


    Zijn verhaal vormde een geheel, er was over nagedacht en er was aan gesleuteld opdat het zou overkomen als een soort poëtisch schouwspel waarin hij niet alleen op een overtuigende wijze, zijn liefde voor de streek die hij doorkruiste belichtte maar ook zijn melancholie voor het voorbije, zoals hij het zich herinnerde.


    Wat Roger Tas bracht was geen fictie, het was, zoals hij is als mens, gemoedelijk en tezelfdertijd diepgaande tot in de wortels, de dorpen die hij bezocht, te voet of met de fiets, vereeuwigend verheerlijkend.


    Ik had op een identieke wijze dit ook moeten doen. Niet de dorpen opzoeken, geen foto’s nemen, maar er voor zorgen, het leven dat ik kende, afgestemd op boeken, voorvallen en ontmoetingen, licht geromanceerd met wat fictie, te gieten in één lang verhaal, in plaats van het  verbrokkeld in duizend stukken na te laten.


    Dit is wat ik, in het licht van wat een vriend me mailde, denk over de talloze blogs die ik geschreven heb.


    Het is geen glorie geworden.



    [1] ¿ Han valido la pena estos commentarios, estas opiniones, estas criticas? El mondo esta mejor que antes? Y yo ¿ cómo estoy? ¿ Es esto lo que esperaba?  

    [2] Serge Doubrovsky: ‘Un Homme de Passage’, Editions Grasset et Fasquelle, 2011.

     


    29-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelicht uit een manuscript.


    Hoe hij er ooit toe gekomen is om met sobere middelen, op grote witte bladen Schoeller-papier, met potloden van verschillende hardheid, het wondere leven van de natuur te benaderen, weet hij niet meer, maar het was het product van een geestelijke visie. Zijn betrachting was, de groei van mossen op bomen en rotsen, de fascinerende nervenstructuur van rottende bladeren, de stilte van de bevruchting, in meeldraden en stampers, weer te geven en aldus het verborgene erin, tot in de fossielen ervan, te suggereren.


    Maar hoe eenvoudig van vorm de elementen optraden in de tekening en hoe geheimzinnig ook de opbouw ervan was, is hij er wel ooit in geslaagd iets van wat zijn bedoeling was, over te brengen in zijn potloodlijnen en -vlakken en was het niet zo, dat hij trachtte te tekenen wat niet  te tekenen was?


    Echter, als oningewijde in het academische aspect ervan, kon hij zich enkel het tekenen indenken als het op papier brengen van het onvatbare, het enige dat de moeite loonde. Dit betrachten hield  hem uren weg uit de wereld, met enkel de muziek, Bach als Ravel, als Mahler, als van vele anderen, als zuurstof in de ruimte over hem. Niemand ook zal maar enig vermoeden hebben gehad van de innerlijke vreugde die hij kende, de impuls van zijn hand te volgen en te zien hoe op het blad, geleidelijk aan, de sluimer van de levensenergie in lijnen en tekens werd opgebouwd, om dan op het einde vast te stellen, dat eens voltooid, eens zijn naam eronder geplaatst, de tekening begon te leven en hem aanstaarde vanuit haar eigenheid.


    Dit was een grote intens opgevulde periode geweest, het werk van de tekenaar, van de kunstenaar die hij dacht te zijn, dat kleur en diepte gaf aan zijn leven van elke dag, aan zijn leven als echtgenoot en vader, als liefhebber van literatuur en van alle vormen van kunst.


    Hij wist in elk geval dat wat hij schiep, origineel was en als dusdanig waarde had; hij wist dat het iets was dat nog niemand gedaan had, iets dat nog niet bestond in de wereld van tekeningen en etsen, maar grote kunst was het niet, er kwam geen kleur aan te pas, enkel wat potlood en hoogstens wat Oost-Indische inkt. Voor hem was het de noodzaak creatief te zijn, op welke wijze ook.


    Hij had de tekeningen en de etsen die erop volgden, ingelijst volgens de methode Schleiper en opgehangen in een kleine ruimte, waar hij dagelijks langs kwam en soms vroeg hij zich af of een kenner, een belever van de hedendaagse kunst die deze ruimte binnen zou komen, of hij er een woord van lof zou voor over hebben, en indien zo, want woorden worden gemakkelijk uit gesproken, of hij er ook één woord zou over schrijven?


    Hij  dacht van niet, voor die kenner zal het niet veel meer zijn dan een kortstondige bevlieging, een Spielerei. Waarin hij gelijk zal krijgen want op een morgen, of was het een avond, is hij begonnen met het bijhouden van een dagboek, dat zijn volle aandacht vroeg en van dan af werd er niet meer getekend.


    Later kwamen vele van zijn tekeningen terecht bij de kinderen, sommige bij vrienden. En het gebeurde dat hij er, tientallen jaren erna, mee geconfronteerd werd en dat hij dacht dat ze goed waren en gezien mochten worden. Hij was verkeerd geweest het tekenen op te geven.


    Waarom eigenlijk, dacht hij, heb ik het schrijven verkozen?


    28-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jonas


     

                   En Jonas, uit de buik van the great fish:


    ‘I cried by reason of mine affliction to the Lord, and he heard me; out of the belly of hell cried I and thou heardest my voice’[1]. 


    En de Lord hoorde de stem van Jonas. 


    Maar hier, als ik hier rondloop in de wereld, wie hoort er mijn stem als ik opkijk naar de luchten boven mi; wie is het die luistert naar de vragen die ik stel of stellen wil? Of, hoe arm ik overgebleven ben en hoe sterk het geloof in God moet geweest zijn van de mens die leefde ver voor mij.

    En toch verwacht ik een antwoord, toch verwacht ik dat mijn zoeken een response zal krijgen en dat van uit de holte van het duistere een teken komen zal, een boodschapper, die al dikwijls heeft aangeklopt en blijft aankloppen maar wiens taal ik nog niet met zekerheid begrepen heb.

    Het verschil met Jonas is dat hij wist dat de ‘Lord’ er was, en hij wist het met zekerheid toen hij verlost werd uit de buik van de vis, en ik, wel meen te weten dat die ‘Lord’ er niet is, zodat ik hem geen vragen stellen moet.

     

    Of beter, dat ik niet luisteren moet naar een stem uit den hoge, maar enkel hier op aarde, toekijken moet en zien, verder nog dan tot in de DNA, om te weten dat, zoals ik er sta en denk, alles een immens wonder is, een wonder dat ik ook ben als soort. Gezien ik nu bij machte ben om te zien wat er is te zien, om achterover te vallen, als ik hoor dat de atomen die we zijn, bestaan uit een onooglijk kleine kern waarom heen, wat ik me zomaar niet kan inbeelden, op grote afstand van de kern, elektronen slingeren met de grootste snelheid die er is; dat die beschoten worden door andere elektronen en er soms botsingen zijn. 


    Dat dit, en geen ander - en zeker niet de wereld die zich afspeelt voor ons ogen - het beeld is van de ene realiteit die er is, deze die verband houdt met het ‘zijn’ als met het ‘niet meer zijn’. 


    In die realiteit zijn er geen vragen te stellen, zijn er geen antwoorden te verwachten. We weten het klaar en duidelijk, en weten we het niet dan ligt het aan ons omdat ons begrijpen nog niet de structuur bezit om te begrijpen en om te zien wat enkel zichtbaar is door enkelen gewapend met ‘machinerieën’ om te zien.


    Dit is wat ik blijf noemen het bevreemdende van ons bestaan hier op aarde, waar al wat is in een vaste, min of meer materiële vorm, gegoten werd, opdat we zien zouden het verschil dat er is, tussen wat te zien is met de ogen en wat te zien is met de geest die ons werd aangereikt.

    Ik tracht van uit mijn blog-instelling, me in te denken wat er is van wie ik ben en dan vooral van wat ik ben: een vat atomen dat beweegt als lichaam maar denkt niet als lichaam maar als geest, om er bewust van te zijn dat hij is als een wolk elektronen of andere deeltjes, tot het fameuze Higgs deeltje toe; dat hij dus, zoals dat deeltje, een groot vraagteken is.


    Jonas, in de buik van de grote vis, was een gelukkig man toen hij werd uitgespuwd in het zand, hij dankte zijn God. Wij kennen de God van Jonas niet meer, omdat ons stilaan de ogen worden geopend dat al wat is, bekeken zoals het uiteindelijk is, niets anders is dan een wolk deeltjes, wij inbegrepen.

    We zien het of we zien het niet, maar er is wat IS.

     

    Wat ons betreft, het raadsel blijft wat er gebeuren zal met het vat deeltjes die we zijn, eens in het oog van de dood gekomen. Van wat of van wie zal het sterven zijn?


    In de rubriek van de Standaard over ‘Het Einde’ heb ik hierover nog niets gelezen. Ofwel durft men niet ofwel denkt men er niet aan, wat ik dan spijtig vind.



    [1] Jonah 2: 2, uit de King James’versie van de Bijbel.


    27-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    26-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat soms van het schrijven is.



    Een nieuw begin, een nieuwe dag, opgestaan uit de nacht; het betreden van de nog ongekende paden langs waar we heengaan zullen: een blauw eiland met wuivende palmbomen waar de golven breken of een wandeling door de velden, licht heuvelend, groen en bruin en oker en de wolken en de winden, de hoge luchten erover. Je zegt het maar. Je hebt maar te kiezen, om er te zijn zonder er te zijn, want het zijn de boeken die je omringen, de kleine dagelijkse dingen aan de muren, die je landschap zijn van elke morgen en van waar uit je vertrekken moet - de voet in de stijgbeugel, schreef Cervantes - je je opladen moet, grasduinend in wie je bent en wat je te bieden hebt. Te zijn van het grote leven of te zijn van het afgelegene dat wachtende is, maar telkens hoopt je te kunnen schrijven zoals Vivaldi wist te componeren.


    Je bent om te beginnen niet tevreden over wat je gisteren schreef. De nacht hing, in de morgen erna, nog in je woorden. Het gesprek was meer een aftasten geweest van de gevoelens in jou verwekt door het enthousiasme van de man voor jou. Hoe hij uitweidde over het werk waaraan hij begonnen was en het je toonde op het scherm van zijn smartphone: het tridimensionale beeld van een muziekmeubel, gebaseerd op de muziekdozen van vroeger, maar met honderden verschillende stukken muziek op kleine rollen met uitstekende puntjes. Een pracht van een meubel bestemd zegde hij, voor een of andere sjeik uit Oman.


    Hij was een en al bewondering voor het heilige vuur van het creatief bezig zijn dat hij voelde branden in de man voor hem, het vuur van de jeugd, dat hij ook had gekend, maar nu al lang was uitgedoofd. Het was om deze reden dat hij hem, hoewel reeds 53, nog jong noemde, het beeld van wie hij was geweest op die leeftijd.


    En die Von Däniken werd er maar bijgebracht omdat hiermee het gesprek een bepaalde richting was ingegaan, waar het zich verder en verder ontwikkelen kon om terecht te komen bij Einstein en hij hem zegde, wat hij ooit tegen een vriend beeldhouwer had gezegd, dat in de formule van Einstein het kwadraat van de snelheid van het licht iets goddelijks had.


    Wat de (jonge) man  beaamde, hoewel het woord God die avond en die nacht niet over de lippen was gekomen, ook omdat hij wel aanvoelde dat hij een andere, dan de God van de Kerk in zijn gedachten had.


    En hij, vanmorgen - hij heeft de zomer rabarber uit de tuin gehaald en is die nu in kleine stukken aan het snijden - rechtstaande in de keuken en denkende aan wat hij nog zou kunnen toevoegen aan wat hij die morgen, het schemerde nog in de tuin, geschreven had.


    Zou hij later, als er voor hem nog een tijd van later was, weten wie die jonge man was, weten dat het Frank Pletinckx was met wie hij gesproken had die avond tot laat in de nacht, en Johan van de vijver die er bij zat die, getroffen door de woorden die gesproken werden, ons een schilderij toonde op zijn smartphone die hij, als jonge man gemaakt had, een werk dat ons, zoals soms gezegd wordt, met verstomming sloeg.


    Merkwaardig hoe uit het ongerijmde van de dagen, momenten ontstaan die je, in totale overgave vermelden gaat met naam en toenaam, tot in de intiemste details ervan.


    Wie zegt ons dat we te ver zijn gegaan in onze ontboezemingen die maar al te dicht aanleunen bij de realiteit van wat geweest is? 


    26-08-2018, 06:40 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gesprek in de nacht.


     

    Wat is van de namiddag gaat over naar de avond, of het stille onmerkbaar verglijden van de uren van het licht naar het uur van de schemering, om dan even onopgemerkt, woorden sprekend onder elkaar, nacht te worden, de maan hoog in de luchten  wazig getekend.


    Je zult er lang zitten blijven, de maan voor jou, als je opkijkt nu en dan, een toevlucht, een inspiratie voor wat je te antwoorden hebt. Naast je een jonge man van 1965, die vandaag, in één lange tocht met de wagen, weergekeerd is van Zufingen bij Bazel,  de plaats waar Erich Von Däniken (1935) woont. Je waart  in  Zufingen in 1947, Von Däniken was toen 12, maar je zou zijn boek , ‘Waren de goden kosmonauten?’ begin de jaren zeventig lezen. Je zou er later niet meer op terugkomen.


    De nog voor jou jonge man wist dat het wellicht maar wat geknoei was van beelden, die Von Däniken haalde uit de Bijbel, uit het boek van de profeet Ezechiël[1], nl. zijn beschrijving van het (goddelijk voor hem) visioen dat hij beleefde. Hij, de jonge man, hechtte er geen groot belang aan, maar zegde hij, er waren ook, de mysterieuze Nazca-lijnen van Peru, figuren die enkel van uit de lucht konden gelezen worden die de schrijver aanhaalde en zeer intrigerend waren voor de lezers van zijn boek. En het was dit vooral dat hem was bij gebleven.


    Dit maar om de teneur van ons gesprek te belichten. Ik voelde de zoekende man in hem, de kunstenaar ook, die zich bewoog in de wereld van het creatieve; die tekende in zachte sierlijke lijnen, figuren van bloemen en bladeren die hij in elkaar weefde waarbij hij teruggreep naar de beeldenrijkdom op de kapitelen van de middeleeuwen.


    Het was, alles samen, een nachtelijk gesprek over het verborgene van het verleden en over het nieuwe, even verborgene van de kunst van vandaag, en hij leefde bij de kracht van de hunker van de stift, verlenging van zijn hand, naar het schone, het verhevene, naar hetgeen niet te bepalen, niet vast te leggen was.


    Hij vroeg me of ik nog tekende. Neen, moest ik antwoorden, mijn lijnen zijn nu woorden geworden, Nazca-woorden die moeten gelezen worden van uit een bepaald standpunt wil men ze begrijpen kunnen - ook mijn woorden kennen hun sierlijkheid  dacht ik - maar ik zou ze ook kunnen zien als de beeldhouwwerken op de romaanse kapitelen en, wat ik schrijf elke dag, is de opvulling van een kapiteel in een van de vele romaanse kerken van Frankrijk of Spanje en ook van bij ons. Het vloeit voort uit de essentie die reikt naar het eeuwige, het verborgene.


    We zaten er, in vlees en bloed, omhuld door de nacht en de maan in haar nevels die toekeek op ons, maar dit was maar het decor. Maar zoals ik het voelde, en ik zegde het hem, er is vannacht vooral wat ons bindt, die drang om anders, om meer te zijn, om door te dringen tot het merg van al wat is. We drinken wel een glas, jij, je rolt je wel een sigaretje nu en dan - nooit op je werk zegt je me - dit ook is van ons leven, maar deze avond die nacht geworden is, zo lang is ons gesprek geweest, is van de vriendschap, is van een innerlijke hoge geladenheid. Ik heb heel wat dergelijke, nachtelijke gesprekken gekend, deze van nu heeft iets bijzonders, er zit, lijk een addertje onder het gras, dat wat von Däniken heeft gemeend te kunnen naar boven  brengen: het bevreemdende dat van het leven is, en van dat van vroeger,  waar we mee opgeschept zitten, en van dat van nu dat is van het eeuwig eeuwige onbekende.


    Tenware, mijn vriend, en ik verwacht zo iets, de planeet Mars het antwoord geven zou op wat Ezechiël schreef gezien te hebben.


    Maar dat is iets totaal anders




    [1] Ezechiël 1, 4: And I looked, and, behold, a whirlwind came out of the north, a great cloud, and a fire infolding itself, and a brightness was about it, and out of the midst thereof as the color of amber, out of the midst of the fire.   5. And out of the midst thereof came the likeness of four living creatures. And this was their appearance; the had the likeness of a man…

    Dit is maar het begin van het verhaal, het loopt door tot  1. 28 en verder, tot in hoofdstuk 2. Het is een enigmatische tekst. Begrijpelijk dat Von Däniken zich hierdoor heeft laten (mis)-leiden


    25-08-2018, 07:22 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    24-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Honni soit qui mal y pense.



    In de avond ruik ik de herfst, of denk ik hem te ruiken omdat september er aankomt, de overgangsmaand  zoals ik ze noemen wil. De maand van de vooruitzichten, van het wemelen van het licht boven de velden, van hartstochten die uitdoven al kenden we ze wel niet meer.


    Een vriend vertelde me dat hij de ‘gelen’ (mv. van geel) van de oogstvelden had vastgelegd op enkele schilderijen. Hij minimaliseerde de betekenis ervan, maar ik weet dat hij er zijn ziel heeft in gelegd, wat een groot woord is - ongebruikelijk geworden in deze dagen - maar hem kennende, ook uit zijn geschreven woorden, weet ik het hoe hij eraan moet gewerkt hebben. Ik kan het dus niet anders zeggen. Zijn hartstocht was het beleven van de kleuren van het land waar hij was opgegroeid, waarin hij nog immer wandelen kan, liefhebben kan, de velden en de bossen ervan bezitten kan, zoals men een geliefde bij de hand houdt, waar ook men zich bevindt.


    De eigenheid die we bezitten, de dingen te zien in hun perspectief van het ‘hier zijn’ én als individu, een ‘ik’, én als een verbonden zijn met al wat is, zelfs met de verste sterrenstelsels en dit verbonden zijn aanvoelend in al wat je doet, is het niet bewust, het aanvoelen is onderhuids aanwezig.


    Zo bestaan we en zo zullen we heengaan, verbonden, om erna, verbonden te blijven. Wee hen die dit verbonden zijn niet kennen. Ik denk dat er velen zijn die hier zo rondlopen en daarenboven het voor het zeggen hebben.


    En ik denk nu aan de zo gedoopte transillegalen die hier rondlopen, totaal ontheemd, of ze dit verbonden zijn met sterrenstelsels, die hen wellicht in hun verre jeugd en in hun wijze van leven  werd bijgebracht, of ze dit nog voelen kunnen nu ze op jacht zijn naar een totaal nieuw leven denk ik niet. Een vreselijk iets dat ik niemand toewensen kan of wil. Waarom hen niet gebracht naar het voor hen nu bestaande, beloofde land - het heeft er trouwens alle schijn van -  en hen afgezet op de klippen van Dover? De rassenvermenging die wereldwijd aan gang is kan niemand nog tegenhouden.


    Ik zit er middenin. Het luttele dat ik beteken tracht ik op te schroeven tot een bundel woorden die achter zullen blijven  op de wijze waarop ze hier thans aanwezig zijn; grotendeels verscholen, gekend door enkele getrouwen of minder-getrouwen die occasioneel eens komen kijken hoe ik het stel en wat ik ditmaal heb uitgestald om hen te bekoren.


    En wat meer is, ik zegde het al, het is zo ver gekomen dat het met mij is vergroeid. En wat meer is en dit ook zegde ik al, het is mijn morgen-, soms mijn avondgebed, een voor mij noodzakelijk iets. Niemand is me enige dank verschuldigd, integendeel ik ben het die jullie dankbaar moet zijn, me blijvend aan te zetten tot het vertoon van wat dagelijkse geschriften.


    Ik kan het niet genoeg herhalen hoe ik het aanvoel, hoe het me bezig houdt in mijn dagen, die nu niet meer onopgemerkt, zoals het was bij Chips, like lazy cattle moving across a landscape’ voorbij gaan, maar, geladen zoals vandaag met een boodschap, waar wel niemand zal op ingaan, maar ze staat er toch, et honni soit qui mal y pense.

    24-08-2018, 07:25 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neither - Geen van beide

    23 augustus

     

    Het gedicht ‘Neither’ van Samuel Beckett is voor mij een der hoogtepunten in de wereld van de Poëzie. Ik ontdekte het, uit de hand van Stefan Hertmans, in de Standaard der Letteren van 13 april 2001, die een jaar later het zou overnemen in zijn ‘elitair’ meesterwerk, ‘Het Putje van Milete, Essays’ (Meulenhoff Amsterdam). De eraan toegevoegde vertaling is van de hand van Stefan Hertmans. 

    Nadat ik het in 2011 als blog te hebben opgenomen, denk ik dat het later, in de jaren erna, werd hernomen. Maar heb het niet nagegaan. Vandaag werd het een trouvaille die ik nieuw leven wens te geven.



    Neither

     

    to and fro in shadow from inner to

    outer shadow

     

    from impenetrable self to imprene-

    trable unself by way of neither

    as between two lit refuges whose

    doors once neared gently close, once

    turned

    away from gently part again

    beckoned back and forth and turned

    away

     

    heedless of the way, intent on

    the one

    gleam or the other

     

    unheard footfalls only sounds

     

    till at last held for good, absent for

    good from self and other

     

    then no sound

     

    then gently light unfading on that

    unheeded neither

     

    unspeakable home

     

    For Morton Feldman, 1962               

                             

     

     

    Evenmin

     

    Vertaling van Stefan Hertmans in de SDL, licht gewijzigd overgenomen in zijn Putje van Milete en er van commentaar voorzien.

     

    heen en weer in schaduw van binnen naar

    buitenschaduw

     

    van ondoordringbaar zelf naar ondoor-

    dringbaar on-zelf via geen van beide

     

    als tussen twee verlichte nissen waarvan

    deuren ooit? Zacht gesloten, ooit weg-

    draaiden van, en zacht terugkeerden

     

    heen en weer wenkten en zich

    afwendden

     

    ongeacht de richting, gespitst op de

    een of andere glimp

     

    ongehoorde voetstappen enkel geluid

     

    tot ze tenslotte voorgoed stilblijven, voor

    goed afgewend van zelf en ander

     

    waarna geen geluid

     

    dan zachtjes onverwelkend licht op dat

    ongeachte en al evenmin

    onuitsprekelijk thuis

     

     

    En dit is dan mijn versie, geïnspireerd door Samuel Beckett:

     

     

    Geen van beide

     

    We zullen wel nooit een neither-gedicht

    schrijven zoals Beckett het onverwoorde

    te verwoorden wist, niet te begrijpen

    omwille van zo alles zeggend

    in niets-betekenende zinnen

    alsof het Universum erin verscholen

    en toch ook niet weergalmend

    lag.

     

    We zullen wel nooit een neither-gedicht

    schrijven, al wilden we om het ontzaglijke

    van dit leven dat ons omkneld hier houdt

    en toch bewegen laat in een eigen

    eigenzinnigheid,

    zo denken we.

     

    Geen neither-gedicht om op te vallen

    om er naar uit te kijken,

    om er slapen mee te gaan,

    onverlet, onverlaten, on-overeenstemmend

    en toch zoekend

    naar de zin van sterren en van sterrenstelsels,

    beangstigend oneindig alles is.

     

    En wij, innerlijk groot nochtans,

    omdat we alles beluisteren,

    bekijken kunnen,

    opentrekken, verzegelen en brengen

    tot ons, binnen, en begrijpen, 

    niet

    alles te begrijpen kunnen, al zouden we.

     

    dan

    o zo teder, zo losjes

    het licht wegdeemsterend

    op dat achteloos evenmin

     

    niet uit te spreken

    thuis

     

    Maar een neither-gedicht zullen we wel

    nooit schrijven, al wilden we

    opstijgen kunnen om ons te verliezen

    een nimmer te vergeten

    ogenblik

    van het zijn.

     

     


    23-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Komeet


     

    In de spiegel, even maar, het beeld van een oude man dat ik opvang, dat ik mee neem, dat ik vergeten wil, maar dat hangen blijft.


    Van het aantal dagen die ik nog te lezen heb, het zoveelste blad ervan omgeslagen om nu verder te gaan alsof er niets te wachten stond, verder  de maand in, wie weet, de jaren in. Hoe kun je dit beeld vergeten als je neerzit, om de schrijver te worden van woorden die er zijn maar die je nog niet kent.


    Elke morgen is het zo dat je opstaat uit de as van de nacht, dat je even je beeld ziet in de spiegel en dat je een metamorfose ondergaat, er niet meer te zijn als lichaam, maar enkel nog als zijnde  op weg naar een oord dat er nog niet is maar dat je aan het ontdekken bent; een moedig man te zijn: te gaan het hoofd in de wolken en er lang te verblijven in de schaduw van al wat was. Dat pijn geworden is omdat het, denkt je, onherroepelijk voorbij is.


    Zoals je er zit, ben je enkel nog het woord dat uit jou vloeit, als water uit een bron die maar al te lang al heeft gevloeid en nu de neiging heeft te vertragen en leeg te komen. Dit is hoe je leeft in een trager wordend ritme, de armslag die beperkter wordt en, wat nog erger is, je er tegen in opstand komt, zelfs al weet je dat het niet helpt, dat je het aanvaarden moet, want er is nog heel weinig dat een opflakkering betekenen kan, een lichtpunt, een komeet de door de luchten scheert. Je wacht erop, maar de kans dat hij er komen zal is een zandkorrel groot.


    Hopelijk, denkt je, hopelijk is dit maar een vreemd gaan, een morgen na een nacht die zonder droom gebleven is. Met nu een helling voor mij, die ik zoals Dante opgaan moet, zo dat de rechtervoet nooit de hoogste is. Alsof dit zin zou hebben. Alsof er nog heuvels zouden zijn die ik beklimmen kan.


    In mijn stoutste dromen is de wil er wel, is het beeld er wel, dat, nu ik er op terugval, de komeet is die ik verhoopte. Mijn dochter, Ann, plaatste de foto op haar facebook van iemand op weg naar de Arpitettaz cabane. Een foto waarin ik me zie - ik blijf, het moet gezegd, gekluisterd aan mijn stoel - terwijl ik, licht als een veder, het pad volg, steeds maar stijgend in de flank van de berg, langs grassen en mossen, langs arnica en gentiaan, edelweiss en génépi,  steeds maar hoger, piepklein in  een massaal levend landschap van bergen en sneeuw, badend in het helle licht van de middag. Het licht, que es Dios, zegt Lorca, en je hem, waar je bent en hoe het voelt daar te zijn, maar al te graag in jou opneemt.


    Het beeld op je netvlies gekomen dat je geest opent op wie je waart toen, en hoe je je voelde, hijgend maar stralend in het bergmeer geluk dat zich ankerde in je aders.


    Daar terug te zijn, de ogenblikken van het schrijven, ogenblikken die je meenemen zult vandaag, tussendoor opduikend, het beeld van jou op het steeds maar stiigend pad naar de cabane, een dag in augustus en, of  je het nog wel weet hoe het was? Je weet het tot in de minste details.


    De bron die meteen opnieuw voluit gaan vloeien is, al dacht je eerst dat ze aan het uitdrogen was. Maar je hart, je oude hart dat opsprong even nog toen je de foto zag op je scherm en je je zag gaan op het pad in het grote licht, ademend de bloemen en de grassen, de mossen, ademend de luchten, het voedsel van je geest.


    Wat, mijn vriend, is er van een oude man in de spiegel die op weg is naar een cabane, hoog in de bergen van zijn hart?


     


    Cabane de l’Arpitettaz:


    Van uit het einde van ‘la Lee’, op het einde van het dorp Zinal - je bereikt die plaats met de wagen - langs het pad aangeduid als ‘chemin difficile’, over de brug over de Navizence. Dit pad volgend stroomopwaarts over een honderdtal meters en dan ineens het bos in, steeds maar hoger, dan een stroompje over, en waar de weg de rotsen in, hoger klimmend via kettingen, het bos in. Boven de bomengrens kom je aan het bergmeer met de Besso, de Blanc de Moming erin weerspiegeld, een prachtig moment om even te stoppen, iets te eten, iets te drinken. En dan verder in een brede boog naar rechts en het pad volgend in de bergflank, duidelijk aanwezig, steeds maar stijgend, om een andere stroom over te steken ‘Les Gleiss’, rotsen effen geslepen door het water en verder tot uit een draai van het pad, plots voor je uit je de cabane ziet een paar honderd meter verder, de laatste loodjes. Je verlossing, je hoogtepunt, na een klim van vier uren.

    Google leerde me dat de cabane volledig vernieuwd werd, maar ik herkende ze nog. In het gasten boek - er zullen er al meerdere zijn - moet mijn naam ettelijke malen voorkomen van de jaren 1965 af.


    De tocht naar de cabane  de l'Arpitettaz (2.786 m.) vergeten hoe het telkens was, zal ik nooit.


    22-08-2018, 07:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het huis van een vrend



    Het huis van een vriend.

     

    Een gedicht dat ik nogmaals terughaalde omdat het blijft leven in mij en omheen mij. Dat ik herdacht en, voor de n-de maal, herschreef.

     

     

    Atomen van stenen, van planten, van luchten.

    Elektronen die geest kunnen zijn, zodat we ons

    vragen stellen wat de componenten zijn

    waaruit het huis is opgestaan.

     

    En ook,

    in een wondere harmonie met de seizoenen,

    de bomen eromheen gegroeid,

    alsof geen huis het was.

     

    Maar boom of huis,

    wat is van elk heeft geen belang,

    beide zijn noodzakelijk, in bestemming

    en in samenhorigheid.

     

    Beleef met ons, als je de drempel overschrijdt:

    verbazing van conceptie die je wacht.

    Godin van ons hart,

    je had het nooit gedacht hoe vormen kunnen leven

    en hoe kleuren inviterend kunnen zijn.

     

    Zo zegen ons begrijpen

    want dit is Hiroshige en dit is Hokusai,

    want dit is Shiva en dit precolumbiaans,

    en van Hathsepsut, het snoer,

    het zachtste blauw dat ooit ogen zagen.

     

    Dit kan een tempel zijn,

    consolidatie van regels en maximes

    van Euclides en van anderen,

    bij oordeel en bij inspiratie her-ontsponnen

    en getemperd door de stand van lentezon

    en in de winter door de plaats van Sirius en Orion.

     

    Herinner je, toen we er waren, hoe de avond

    tussen de bomen viel - de lucht vol sterren kwam -

    tot op ons handen waar hij kleven bleef.

     

    Herinner je de biezen en de waterlelies,

    de laatste droppel licht, de merel, een schicht

    als van een schreeuw opgestegen

    uit de spiegel die de vijver was.

     

    Jij die er waart, we droomden:

    gedachten zaaiend lijk mosterdzaden,

    zo spraken we met tussenpozen,

    je hoort de klanken nog:

    Chopins Sonate.

     

    In de haard die maar niet doofde,

    zo het leven, een flits maar, van het zijn,

    een ogenblik het groot beleven, wij, uitverkoren.

     

    Ons is bijgebleven, de geur van kaars,

    van oude wijn de smaak, en van een gedicht

    gerijpt op perkament, de stilte van het samenzijn.

     

    Dit alles opgetekend, de inkt ons onvermogen,

    meer te zeggen, en toen we aarzelend gingen,

    wij bewogen.

     

    Nu de tijd, ‘ce grand sculpteur’[1] erover.

     

    Het huis van een vriend is meer een thuis dan een huis.



    [1] Marguerite Yourcenar


    21-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spiritualiteit


     

    Is spiritualiteit een psychiatrische aandoening, zoals ik lees van een ‘intussen verwesterde schrijver uit een bescheiden gezin uit Madras’, Manu Joseph, in de rubriek, HET EINDE, van de SdL van 17 augustus?


    Heb ik er ooit aan gedacht dat spiritualiteit iets te maken heeft met psychiatrie en een aandoening is, een ziekte dus, en niet een ingesteldheid van de geest, de geest die ons in leven houdt? Dat het te maken heeft met de psyché, is me wel duidelijk, maar is het om deze reden een aandoening?


    Het kan dat ik me teveel  bezig houd met wat achter de dingen schuil gaat als ik schrijf of in discussie ga, maar over wat anders kan zinnig gesproken worden, iets gezegd dat nog niet gezegd of geschreven of getoond werd. Iets dat zich bevindt in de schemerzone waar ik het over had in mijn vorige blogs en waar ik telkens heen ga als ik schrijf?


    Drie vraagtekens die ik te behandelen heb.


    Een vriend, Roger T. mailde me gisteren - ook aan zijn andere vrienden en kennissen - dat, bij de plechtigheid in Barcelona, een jaar na de terroristische aanslag op de Ramblas, in verschillende talen een gedicht van John Donne werd voorgelezen, een gedicht dat begint met de regels: ‘No man is an island’[1]. Een van de journalisten van de VTM vermeldde hierbij onterecht, de naam van Ernest Hemingway als schrijver ervan. Hij kende blijkbaar wel, schrijft mijn vriend,  de bekende roman van Ernest Hemingway “For Whom the Bell Tolls” (1940) over de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Maar Hemingway had zijn titel ontleend aan John Donne’s gedicht, wat hij ook duidelijk liet blijken uit de versregels van Donne die voorkomen op de eerste pagina van zijn boek.


    Is de metafysische schrijver die John Donne is niet een voorbeeld van spiritualiteit, van iets dat zich situeert in de schemerzone van leven en van dood, en moet dit dan gezien worden als een psychiatrische aandoening?


    Het schijnt me toe dat de ‘verwestering’ van Manu Joseph, met alle respect voor hem en zijn verre roots, nog niet volledig is doorgedrongen tot de geest van Ruusbroeck, tot de geest van zovele schrijvers in het westen.


    Of vergis ik me?




    [1] No man is an island / Entire of itself. / Each is a piece of the continent, / A part of the main. /  If a clod be washed away by the sea, / Europe is the less. / As well as if a promontory were. /  As well as if a manor of thine own / Or of thine friend's were. / Each man's death diminishes me, / For I am involved in mankind. / Therefore, send not to know / For whom the bell tolls, / It tolls for thee.

    Geen mens is een eiland, / In zichzelf besloten; / Elk mens is een stukje continent, / Deel van het vasteland. / Als een kluit aarde wegspoelt in zee, / Krimpt Europa, / Of als een klip wegspoelt, / Of het huis van je naaste / Of dat van jou./ Elk sterfgeval neemt iets van mij weg, / Omdat ik deel uitmaak van de mensheid; /Vraag daarom nooit / Voor wie de doodsklok luidt; / Zij luidt voor jou.

    John Donne (1572-1631); schrijft Roger T., was een Engels “metafysisch” dichter, katholiek opgevoed, die na zijn overgang tot de Anglicaanse kerk “dean” (deken) werd van Saint Paul’s Cathedral in Londen. Hij schreef voor die tijd vrij onconventionele poëzie en werd in het begin van de 20e eeuw herontdekt o. a. door T.S.Eliot.

     


    20-08-2018, 00:16 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schemerzone


     

    Ik weet nu, na gisteren met zekerheid - hoe groot die zekerheid is laat ik aan jullie over - dat ik geïnspireerd word van uit een ergens dat er ergens moet zijn; dat ik elk ogenblik, wat mijn schrijven betreft - mijn doen en laten laat ik terzijde nog - onder curatele sta en dat ik schrijf wat ik schrijven moet.


    Er is hieraan niet te ontkomen, ik kan dit curatele wel negeren, doen alsof het niet zo is, maar eens ik me op het schrijven instel ben ik een gevangene ervan.


    Dit moet ook gelden voor een schilder, een beeldhouwer, een componist, dit geldt voor elk van ons omdat er ‘machten’ zijn die van binnen ons, maar ik denk eerder van buiten ons, op ons inwerken.


    Het begint bij de sterren en planeten. We denken dat het geen zin heeft erin te geloven, maar we vergissen ons schromelijk, want we denken ook dat de afstandsbediening van de poort niet doorheen de muren van het huis effect heeft,  zo is het ook verkeerd te denken dat we bij ons ontstaan, niet bewogen zijn geweest door de krachten van zonnen en planeten die zeker hebben bijgedragen tot de, wellicht karakteriële vorming, van de persoon die we zijn.


    Dit aan te nemen is weten dat je, van dat ogenblik af, je bevindt in een schemerzone, deze die ligt tussen wat is en wat wordt gedacht, tussen wat reëel is en wat droom is, tussen zijn en niet zijn. Het is het domein van de poëzie, het domein dat ik gisteren boven haalde, situé entre chien et loup.


    Elke vorm van kunst ontstaat in deze twilight zone. Zo niet is het een verbasterde vorm van kunst.


    Ik kom er elke dag, ik duik er binnen en ik sta er uit op en wat er rest na mijn duik, of tijdens, krijg je te lezen. Dit is wat van het wondere leven is dat ons omhult. Ik krijg er niet genoeg van, hoe dwaas of hoe vreemd het ook moge zijn, het staat er en het blijft er als een baken in de nacht en in de dag, het teken dat ik er was.


    Het is heel weinig dat ik nog lees, te weinig. Wat ik schrijf zuigt alle sappen om meer te weten uit me weg. Het is fout, ik weet het, maar ik las vroeger heel veel, te veel misschien, want het vulde me in een mate die me toelaat er nu gerust over te zijn dat ik er voldoende van overgehouden heb.


    Ik lees wel nog wat de Standaard der Letteren me te bieden heeft. Soms is het waardevol, vind ik me erin terug, denk ik, dat het goed zou zijn dit of dat te lezen, maar meestal boeit het me niet omdat het neerkomt op het zoveelste levensverhaal, of het nu fictief is of half realiteit, het is en blijft een verhaal, zoals er elke dag beleefd worden, ik heb maar naar het nieuws te luisteren om te weten hoe uiteenlopend levensverhalen kunnen zijn. Maar ik heb er geen nood aan, inhoudelijk zijn ze identiek, leren ze me niets dat ik kneden kan met de geest in mij.


    En dan zeker niet - maar dit ligt volledig aan mij, en anderen zullen hiermede niet akkoord gaan - zeker niet, als ik lees wat Luuk Gruwez, die een wijs man is, weet te vertellen over de vierde dichtbundel van Max Temmerman: ‘Huishoudkunde’. Geef me dan maar liever de gedichten van Paul Auster die zich bevinden in de poëtische schemering van zijn twilight zone.


    Ik herlees ze en wacht af.

    19-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laten of niet laten



    Hij dacht het niet te schrijven: de eerste woorden die hem te binnen vielen waren sterker dan hem zelf, hij kon aan geen andere denken deze morgen maar, toen hij overleed - hij stierf in het midden van een woord, zijn hoofd op de laptop - regende het in de tuin en over een groot deel van het land; was er een deugddoende regen waar een maand lang om gesmeekt was, sommigen hadden er zelfs om gebeden en nu hoopte men dat de regen nog enkele dagen vallen zou. Maar zijn dood was totaal onverwacht en eerder onbegrijpelijk dat de geest, die hem zo lang in leven had gehouden en hem lange tijd elke dag een blog had doen schrijven, werd teruggeroepen om, hier nog achter te laten, wat stervende cellen van wat eens zijn lichaam was.


    Dit was zijn leven dan geweest, en dit was zijn heen gaan naar ‘de eeuwige jachtvelden’, las hij in zijn jeugd, maar hij wist beter, hij wist dat hij op weg was naar de geest die van de Kosmos was en dat hij, na hem, van daar uit anderen inspireren zou zoals hij, tijdens zijn leven hier op aarde, geïnspireerd was geweest door de geest van zij die hem waren voorafgegaan.


    Zo was er enkel  het verschil tussen er te zijn als geïnspireerde of er te zijn als inspireerder, en hiermede kon hij verder leven. zo dacht hij destijds en ook toen hij al aan het heengaan was. Toen hij ontdaan van alles, licht en doorzichtig, maar geladen met de eigenheid die hij geweest was, opsteeg lijk een onzichtbare wolk die zich verspreidde boven de aarde, tot in het Heelal waarin hij, als een verloren zoon, terug werd opgenomen.  


    Tot daar was hij gekomen met zijn schrijven toen hij even stopte. Toen hij dacht, laat ik staan wat er staat, is het iets dat kan geschreven blijven of, iets dat ik, in een druk, deleten moet, om daarna mijn dag opnieuw te beginnen, alsof er nimmer een dergelijk aantal woorden met die inhoud was geweest?


    Hij twijfelde. Hij nam zijn woorden mee tot de middag, hij nam ze mee in de namiddag naar de vijver. Hij dacht het is een gevaarlijk spel dat ik speel, een uitdagend spel, een ingaan tegen alle logica. Maar hij dacht ook, waarom ben ik er mee opgestaan, waarom ben ik er op ingegaan en heb ik geschreven wat mij gedicteerd werd van uit een ergens dat ergens zijn moet, want anders had ik dergelijke dingen niet geschreven, ze zijn totaal onlogisch. Onverbiddelijk  onlogisch.


    Ik wacht nog, dacht hij, tot de schemering, tot het ogenblik ‘entre chien et loup’ als alles er zal staan en toch ook niet. Maar toen dit ogenblik voorbij was wist hij het nog niet.


    Hij wist niet veel wat dergelijke zaken aanging, hij wist helemaal niets erover. Maar de tekst stond geschreven, iemand had erover beslist. Was het Ugo, was het iemand die Ugo had voorgelicht, iets dat te gebeuren stond en waaraan niets te veranderen was?


    Laten of niet laten, niet zoals Hamlet dacht hij, maar het komt er op neer. En als ik het laat, blijft het geschreven en, gebeurt het niet omdat het geschreven staat. Het is maar als ik het wegvaag dat het gebeuren zou.


    Ik zit er dus, zoals ik er altijd gezeten heb, als de kat van Schrödinger. De kat echter wist het niet, ik wel.


    En, als je dit gelezen hebt vergeet het dan. Schrijven is lijk de liefde, it is a fool star[1]




    [1] Carl Sandburg: ‘Honey and salt’ Harcourt, Brace & world, inc. 1963:


    You and and  ring of stars

    May mention my name

    and then forget me.


    Love is a fool star.


    18-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Realiteit en droom.


     

    Ik droomde van nacht of was het van morgen? Mijn echtgenote niet ik - we waren op een boot - hield een moeder arend en haar jong gevangen en was in gesprek met hen om te weten welke van beide ze zou vrij laten. Ik weet nog dat ik uitkeek naar lederen handschoenen die ik niet zag maar ik moet wakker geworden zijn voor de beslissing, vrij of niet, genomen werd. Het heeft trouwens geen belang, wel hoe het komt dat men zo iets dromen gaat en even zeer, of het zin heeft dat ik dit vertel, dat ik dit beeld gebruik om er mee binnen te vallen bij jullie.


    Het is maar dat ik elke dag een droom vertel, die dichter aanleunt bij de realiteit, maar toch de realiteit niet is. Ik denk trouwens dat de realiteit geen voldoende zeggingskracht heeft, dat er altijd aan gesleuteld moet worden, soms veel, soms weinig, en het is maar als het veel is dat het interessant wordt, want dit is het creatieve deel, het deel dat los gewrikt wordt uit wat van de Kosmos is, het deel dat nog niet was, maar plots is.


    Dit is mijn wijze van werken, waar ik zelden van af wijk, ook nu niet, nu ik wat rond kijk om vaste voet te krijgen in mijn woorden, in mijn gedachten.


    Als ik schrijf, hoe besta ik, en hoe als ik niet schrijf, ben ik dezelfde persoon? Wellicht wel uiterlijk, maar innerlijk ben ik het tegengestelde: laat ik alles achter mij en ga ik kijken naar wat ik nog niet was, iemand die er is voor een tijdje, een korte wenteling van de aarde om de zon. Ik ben dan in die wenteling, los van de aarde en ik grijp wat ik te krijgen krijg, wat me terloops aangeboden wordt om te nemen of niet te nemen.


    De mens, wie is hij of wat is hij die aldus spreekt tot de wereld om hem heen, die de behoefte heeft, wat het hem ook kosten moge, gedurende enkele momenten, de mens te zijn die hij niet is, ontbolsterd tot wat woorden, alsof hij even de deur achter zich gesloten had en een totaal ander leven was binnengegaan, waar hij zich verkneukelt in een ander ‘Dasein’.


    En ik denk aan Hertmans en aan zijn nacht schrijvend over het gebeuren in Moniou. Wie was hij toen, en wie was hij, als hij in de morgen het dorp in liep, half dronken van slaap met nog als een roersel, bewegend in hem, de woorden die hij geschreven had?


    Of, wat is het verschil tussen de man die schrijvend is en de man die geschreven heeft, en overschouwt, zelfs in gedachten, wat hij ontfutseld heeft aan de wereld van de droom, van de geest, de wereld  waar hij het grote geluk kende te vertoeven?


    Ik zoek het uit. Ik tracht me duidelijk te maken waar ik, tijdens de momenten dat ik deze woorden schreef, geweest ben. Want het is ook een droom geweest, een droom die ik,  in tegenstelling met de droom vanmorgen, in de handen had, die ik leiden kon, die ik binnen bepaalde perken houden kon, terwijl de droom met de arenden een gefladder was van beelden waar ik niet de allerminste vat op had.


    Zo leven wij, zo zullen we heen gaan. 


    17-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het andere bos


     

    Een leeg wit blad voor mij, ik weet wat ik te doen heb, en om eerlijk te zijn, ik ben in verwachting van wat er komen gaat, hoe het zich geleidelijk opvullen zal en vooral met wat.


    Ik stel me voor dat jij, als lezer, in een zelfde geest naar mijn blog toe gaat met de vraag, wat heeft hij nu geschreven. En ik begrijp maar al te goed wat ik gisteren vertelde over Borges: dat het ‘lukken’ moet - es trivial y fortuita - dat ik de schrijver ben en niet de lezer. Het verschil is wel dat ik het moet en dat jij als lezer vrij bent en het eventueel links mag laten liggen, een voorrecht dat ik niet wil of mag hebben.


    Siert het me? Ik geloof het niet, het geheel is het resultaat van een samenloop van omstandigheden die ver te zoeken zijn en waarvan niet wordt afgeweken. Evenwel, siert het me als je mij leest elke dag; het is de aanmoediging die ik nodig heb, vooral deze morgen.


    In feite elke morgen heb ik er nood aan nu de herfst zich in mij heeft vast genesteld en ik de gevolgen ervan ken. Weet dat ik de hoop heb telkens te beginnen met een verhaal dat nog niet verhaald werd, over een bos of een vijver, over een dorp of een straat die er niet zijn, maar die ik, bij machte ben er te plaatsen. Vooral is het, het bos dat me intrigeert, dat me aanzet er verder mee te gaan; er terug te zijn omdat het al een te lange tijd is dat ik er nog geweest ben; dat ik het ‘eeuwig’ ruisen van de bladeren hoorde over mij en er de geur opsnoof van humus en schimmel, van hars en jong struikgewas. En ik erin wandelde, soms, zoals nu, met vader, tot aan de vijver die er was in de lente. Ik , een knaap nog, zijn zware hand  vast houdend. Er zwom een grote rode vis in het heldere water met de bomen en de struiken, met een streepje blauwe lucht, erin weerspiegeld. Het was geen grote vijver en de rode vis die op en neer zwom;, blij en vrij, alsof hij niet gewoon was rond te zwemmen in een poel. Eens zomer, zegde vader, eens zomer en de poel leeg, zal hij sterven.


    Een andere dag dat ik er was met hem, zat ik er neer op een bussel  klein hout met een boek dat ik niet las, terwijl vader met nog andere mannen, doende was het laag hout weg te kappen onder de jonge bomen van het bos.


    Dit is wat ik er nu van te vertellen weet, maar het bos van mijn jeugd was heel wat meer, was mijn toevlucht, was deel van mijn vorming, deel van de omstandigheden die maakten dat ik werd wie ik ben.


    En ik heb het ook anders geweten, dat ik in een ander bos liep, een bos in de bergen: sparren, dennen, lorken, in volle zomer, de hitte die er hing, de strakke geur van hars en dorre naalden, met mierennesten hier en daar, wel een meter hoog  en er een man ontmoette, een andere ‘bosman’, plots opduikend voor mij, en we staan bleven, verrast, en we elkaar hebben toegesproken, hij een man van het dorp, ik een vreemde die zijn taal sprak en we neer zijn gaan zitten op een oude boomstam, en aan elkaar - wij ongeveer zelfde leeftijd - verteld hebben wie we waren en wat we deden om in leven te blijven. Hij een beeldhouwer die naar wortels zocht, naar stukken hout waar hij een gelaat aan geven kon.


    We zijn samen afgedaald naar het dorp et dans sa cave, nous avons bu, du tonneau, un verre de son ‘vin du glacier’, et degusté un morceau de fromage dur comme du roc.


    Het is niet bij één glas gebleven, hij toonde we ondertussen de beelden die hij had gekapt en gesneden en we vergaten de tijd, vergaten wie we waren vóór we elkaar kennen leerden.


    Wee hen die niet de waarde kennen van het bos - die niet een man hebben ontmoet die wortels of stukken hout tot beeld hieuwde en met wie ze een glas wijn hebben gedronken - ze hebben niet, of maar half geleefd.


    16-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eerste tekenen


    De eerste tekenen van de herfst hangen in de lucht, of is het maar inbeelding: een weten dat de herfst op komst is? Op school hadden we een opstel - zo heette dat in de tijd van toen - te maken over de seizoenen. Ik schreef over de lente, wat ik maar normaal vond, maar een schoolkameraad, de primus van de klas, schreef over de herfst. Hij hield, zegde hij me, van het verkleuren van de bomen in het licht, hij hield van het vallen van de bladeren over hem als hij in het bos was. Later hoorde ik dat hij heel jong uit het leven was gestapt.


    Ik heb de neiging hem te volgen nu in zijn keuze van de herfst, die zich al een tijd heeft vastgezet in mijn lichaam en ook mijn geest betreden heeft, die zich heeft uitgestald in wat ik nog heb aan krachten om creatief te zijn en creatief te denken. Het is nog geen marteling van het niet-meer-kunnen, maar het is ook niet meer de vlotheid van vroeger; het is wel degelijk de herfst die ik en mijn lichaam zijn ingegaan.


    But we keep trying, om boven water te blijven. Het vergt ons wat meer tijd, maar we blijven ons verzetten tegen het herfstsyndroom dat stilaan aan het oprukken is, een soort van aftakeling waar onze geest niet wil aan toegeven, de enige die ons nog recht houdt, ook die ons nog rechtop doet lopen.


    Dit is ook de reden waarom ik meer en meer teruggrijp naar wat van vroeger was - vroeger, zijnde de eerst dagen van mijn blogs -


    Ik neem niets letterlijk over, ik neem maar een paar zinnen eruit, een paar beelden, en ik tracht te vertrekken in een totaal andere richting om ergens uit te komen waar ik nog niet was, me vernieuwend, de herfst ontwijkend, minstens vertoevend in de zomer als het niet kan in de lente te zijn.


    Zo leef ik en zo werk ik; doe ik mijn dagelijkse wandeling in het gezelschap van mijn vriend het woord. Ik weet trouwens niet meer wat het is er te zijn zonder het woord. Ik kan me niet meer inbeelden dat ik er ooit geweest ben zonder. Zoek ik het niet op, het woord zoekt me. Als ik dit nog niet zou gezegd hebben, maar ik betwijfel het, dan is het nu dat ik het zeg en schrijf.


    IK nader het punt dat ik ditmaal bereiken wou. Ik weet dat ik over weinig anders spreken kan dan over mezelf, of over zaken waar ik zelf bij betrokken ben, maar ik denk dat ik hierin niet verschillend ben van jullie, mijn lezers; dat de omstandigheden - zeker niet het toeval - hebben gewild dat ik de schrijver ben en jullie de lezers, dat het even goed anders had kunnen zijn. Jorge Luis Borges, de blinde man in zijn late jaren, wist het maar al te goed:


    Nostro nadas poco difieren, es trivial y fortuita la circonstancia de que seas tù el lector de estos ejercicios y yo su redactor.


    Hoef ik het te vertalen, is het niet evident dat het anders kon, dat jij het waart die deze dagelijkse ‘nietsen’ schreef en ik de lezer ervan; dat heel weinig hiervoor nodig was? 


    15-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het is maar


     

    Het is maar dat ik zie hoe vlug de dagen schuiven als ik aan de dag zijn nummer meegeef.


    Het is maar dat elke morgen een opstaan is uit de overhangende wolk van nacht, om in de schemer de dingen te zien en te weten dat je terug levend bent, en levend zijnde, je het bewijzen moet dat ook je geest terug is opgestaan.


    Het is maar dat je dankbaar bent dat je dan schrijven kunt.


    Het is maar dat je, je gedicht ‘Rilke’ herlas; dat je weet dat het beter had gekund en dat, si Dieu te prête vie, je het nog wel eens herwerken zult, omdat je dan anders zult zijn opgestaan en de dingen anders zult zien, minder de noodzaak iets te moeten doen, meer de vreugde het te mogen, het te kunnen doen.


    Het is maar dat op andere dagen je omgeving anders zal zijn opgesteld, je anders denken zult, daarom niet wijzer, maar met een grotere schuchterheid je je woorden zoeken zult, omdat je weet dat het stilaan ernst gaat worden en dat je heel watb zaken af te ronden hebt.


    Het is maar dat het is alsof het schuiven van de dagen, de weken, de maanden, de seizoenen zelfs, geen schuiven is maar een bol wol werd, opgerold in de hand van moeder, waarvan je als kind, als jonge man, de streng hebt opgehouden met je beide armen gestrekt. De bol die je moeder in de handen houdt, de draad ervan de dagen zijnde, het voorbije van je leven zijnde: herinneringen, die nu voor een laatste maal dag aan dag worden afgerold, tot er niets meer resten zal om over na te denken en te dromen.


    Het is maar dat je hier al een tijd aan begonnen bent, al lijkt het er niet op.


    Het is maar dat je gelezen wordt door kenners met een rijke bibliotheek aan boeken en documenten die je graag helpen willen om aan te scherpen wat er al geschreven staat; je hen dankbaar bent.


    Het is maar dat uit al deze ‘maren’ de idee is ontstaan dat het doen van je uiterste best, niet voldoende is, dat het altijd nog beter kan, dat het altijd het bestaande over stijgen moet, anders ingekleurd moet worden voorgesteld, uitgediept tot op het bot. Maar dit heel moeilijk te bereiken valt, wat je wel weet.


    Het is maar dat je het schrijft opdat geweten zou dat je, ondanks al je failures en onvolmaaktheden, je toch blijft verder gaan, zoals vandaag, je je zelf getekend hebt om te weten wie je bent en waar je staat.


    Het is maar, dat de ene dag niet de andere is, dat je volharden wilt, dat je niet wijken wilt en dat je hoopt dat men je hierbij tegemoet zal komen en men  je blijven lezen zal.


    Het is maar dat wat jou betreft, de dag die zich stilaan opent, raad zal brengen, dat het amper morgen is, dat je de voormiddag nog hebt, de middag en dat ook de namiddag soms verheldering is , vooral dan naar de avond toe en de cirkel zich sluit op de nacht.


    Het is maar dat het woord je meester is, dat je dag erop is ingesteld.


     


    14-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rilke die maar blijft opduiken.


                              ‘Rose, oh reiner Widerspruch, Lust.

                               Niemandes Schlaf zu sein unter soviel

                               Lidern.’

     

    Herinner je, mijn vrienden,

    herinner je de bergen, de cabanes

    waar we waren, uitgelaten: 

    de sneeuw, de toppen wit,

    en bij het slapen gaan

    Cepheus en Cassiopeia, zijn geliefde,

    die we zagen aan de hemel staan.

     

    Maar,

    op andere dagen, herinner je Raron,

    hoe hoog, romaans de kerk,

    het graf van Rilke daar een baken was:

    de rozelaar opgeschoten, vol met witte rozen

    stond, en wit het marmeren graf,

    door lichen aangetast.

     

    Woorden er het geestelijk landschap waren

    in de mond gebrand: ’Niemandes Schlaf

    zu sein unter soviel Lidern’.

     

    Dan er dagen waren,

    zijn gedichten die we lazen,

    het woordenboek dat ons niet hielp,

    herinner je zijn woorden en hoe ze ons volgden,

    langs de Navizence: water klotsend

    in de oevers met keien afgerond

    en irissen lijk ogen.

     

    En in de bossen,  tussen ‘chanterelles’

    en boleten, hoe dikwijls niet we spraken,

    omdat we kennen wilden

    van de roos ‘oh reiner Widerspruch’.

     

    Dan bij valavond, Muzot bezocht,

    en roze sneeuw op alle toppen, herinner je:

    zijn huis omhaagd, het hekken dicht.

    De schemer een gedicht gebracht,

    hij was er nog, tegen de muur geleund,.

    Neen, de slaap der slapenden

    die slaapt hij niet.

     

    De tuin, ‘mit einer Masse von Melissen

    und Stern-Anis’:

    van zijn aanwezig zijn, de echo was.

     

    We toen zijn heengegaan en hij

    ons is blijven volgen.

     

     

     

    Nota bij dit gedicht:

     

    Het kan dat dit gedicht reeds in een vorige blog, jaren terug,

    verschenen is, maar het werd nu volledig herzien en dit is

    hopelijk de laatste versie ervan.

     

    ‘Navizence’: de stroom die ontstaat in de Zinal-gletsjer en door Zinal vloeit.

     

    Er werd heel wat geschreven over het graf en het grafschrift van Rainer Maria Rilke aan de voet van de prachtige (gerestaureerde) romaanse kerk van Raron (Rarogne), gelegen ongeveer op de scheidingslijn tussen le Haut- et le Bas-Valais, langs de baan Sierre - Brig.

     

    Wolfgang Leppman schreef in zijn boek (1972) over het leven en werk van Rilke, vertaald in het Nederlands door Theodoor Duquesnoy, dat er niet minder dan 26 verschillende interpretaties van dit grafschrift bekend zijn.

    Niet verwonderlijk dus dat Anton van Wilderode, in zijn voorwoord bij ‘Tussen stroom en gesteente’ van Maurits Van Vossole, dit grafschrift bestempeld als ‘sibillijns’.

     

    Ondanks dit alles hebben we gemeend, deze plaats, die we samen met  vrienden uit de Valais regelmatig, als pelgrimsoord hebben bezocht, te bedenken met een gedicht, waarin we gepoogd hebben de impressie die graf en grafschrift bij ons hebben nagelaten, op te vangen.

     

    Het slot van mijn gedicht verwijst naar het slot van een gedicht van Rilke:

     

    Einmal wenn ich dich verlier,

    wirst du schlafen können, ohne

    dasz ich wie eine Lindenkrone

    mich verflüstre über dir?

     

    En dan laten we Paul Claes (‘Raadsels van Rilke’, De Bezige Bij, 1995) die het gedicht vertaalde, verder gaan :

     

    Zonder dat ik hier waak en woorden,

    bijna als oogleden op je ledematen,

    op je borsten neerleg, op je mond.

     

    Zonder dat ik je toesluit en je alleen

    met het jouwe laat, als een tuin

    met een massa melissen en ster-anijs. 

     

     

    13-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Monieux in de Vaucluse

     

    Het werd een gewoonte mijn blogs te schrijven de morgen ervoor. Op deze wijze ontdoe ik me, in de dag, van een groot deel van de spanning tijdig klaar te komen. Zo is het dat ik mijn blog van 11 augustus, de morgen ervoor, op 10 augustus, geschreven heb en dat het toen gebeurde, dat ik zonder overgang, bij het schrijven, plots dacht aan het boek ‘De bekeerlinge’ van Stefan Hertmans en vooral aan wat hij hierin vertelde over wat in 1096 gebeurde in het dorpje ‘Moniou’ in de Vaucluse.


    Waarom was het, precies aan Stefan Hertmans dat ik toen heb gedacht, en niet aan een andere schrijver of boek? Wel, ik wist het een paar uren later, toen mijn blog, voor 11 augustus, al was ingelogd.


    Het toeval wou - maar ik zegde het al, ik geloof niet in toevalligheden, ik geloof niet in de cijfers van de lotto - dat in de Standaard van dezelfde 10 augustus, blad D12, onder de rubriek ‘cultuur & media’, het relaas werd opgenomen van Bart De Neve over Monieux, een plaatsje schrijft hij: ‘waar er toch geen zak te beleven valt’.


    Hij weet dat Stefan Hertmans er een ‘optrekje’ bezit, hij weet ook dat hij met:


    ‘De bekeerlinge’ een schitterende roman schreef waarin het dorp Monieux een centrale rol speelt. En hij vraagt zich af of hij soms vergeten is hoe het de Britse schrijver Peter Mayle is vergaan? Hoe die het dorp Ménerbes in de Lubéron moest verlaten nadat zijn huis plots een toeristische trekpleister was geworden door het succes van zijn boek ‘A year in Provence’. Lees liever een ander boek van Hertmans,  mijn vrouw, ikzelf, mijn kinderen en onze golden retriever zullen dat zeer appreciëren.


    De Neve raadt ten stelligste af, het dorp te bezoeken. Hij is dus bevreesd dat met de rust van Hertmans, ook zijn rust, tijdens zijn verblijf aldaar met zijn familie, incluis de retriever, zou gestoord worden.


    Nu, Ik ben niet in Monieux (Moniou in 1096) geweest en zal er wellicht nooit komen maar, als ik er heen zou gaan dan zou het zijn niet om iets te zien maar wel om er te ‘zijn’; om er rond te lopen, indachtig zijnde wat Hertmans, in zijn rijke verbeelding, er zien gebeuren heeft en, waar hij een nacht heeft over gedaan om het te schrijven. Ik zou er zijn om met hem en met zijn woorden te vertoeven op de plaats waar het centrale gebeuren in het boek, zich heeft afgespeeld en dus niet specifiek om er het ‘optrekje’ van Hertmans op te zoeken.


    Ik weet niet tot hoever het succes van de Nederlandstalige roman is doorgedrongen in Frankrijk, evenmin in welke mate de lezers van het boek er door getroffen geworden zijn en Monieux zouden verkiezen boven de top van de dichtbij gelegen Mont Ventoux.


    Een feit is zeker door zijn boek heeft Stefan Hertmans het dorpje Moniou-Monieux op de kaart gezet van de wereldliteratuur, hierover kan geen twijfel bestaan. Hij deed het zoals Julian Barnes voor mij, de Araratberg in de literatuur heeft binnengebracht met zijn boek ’A History of the World in 10 1/2 chapters.


    Of, maar dat is een ander verhaal, hoe John Steinbeck, met zijn vertaling van het Hebreeuwse woord ‘timshel’, in zijn ‘East of Eden’, de King James’Bijbel van 1611, bij mij heeft binnengeschoven.


    Ik weet dus met Steinbeck, met Barnes, met Hertmans, dat het de geest is van de literatuur die ons in leven houdt.


    Dat de literatuur onze eeuwigheid is.


    12-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs