Is
spiritualiteit een psychiatrische aandoening, zoals ik lees van een intussen verwesterde schrijver uit een
bescheiden gezin uit Madras, Manu Joseph, in de rubriek, HET EINDE, van de
SdL van 17 augustus?
Heb
ik er ooit aan gedacht dat spiritualiteit iets te maken heeft met psychiatrie
en een aandoening is, een ziekte dus, en niet een ingesteldheid van de geest,
de geest die ons in leven houdt? Dat het te maken heeft met de psyché, is me
wel duidelijk, maar is het om deze reden een aandoening?
Het
kan dat ik me teveel bezig houd met wat
achter de dingen schuil gaat als ik schrijf of in discussie ga, maar over wat
anders kan zinnig gesproken worden, iets gezegd dat nog niet gezegd of geschreven
of getoond werd. Iets dat zich bevindt in de schemerzone waar ik het over had
in mijn vorige blogs en waar ik telkens heen ga als ik schrijf?
Drie
vraagtekens die ik te behandelen heb.
Een
vriend, Roger T. mailde me gisteren - ook aan zijn andere vrienden en kennissen
- dat, bij de plechtigheid in Barcelona, een jaar na de terroristische aanslag
op de Ramblas, in verschillende talen een gedicht van John Donne werd
voorgelezen, een gedicht dat begint met de regels: No man is an island[1].
Een van de journalisten van de VTM vermeldde hierbij onterecht, de naam van
Ernest Hemingway als schrijver ervan. Hij kende blijkbaar wel, schrijft mijn
vriend, de bekende roman van Ernest
Hemingway For Whom the Bell Tolls (1940) over de Spaanse Burgeroorlog
(1936-1939). Maar Hemingway had zijn titel ontleend aan John Donnes gedicht,
wat hij ook duidelijk liet blijken uit de versregels van Donne die voorkomen op
de eerste pagina van zijn boek.
Is
de metafysische schrijver die John Donne is niet een voorbeeld van
spiritualiteit, van iets dat zich situeert in de schemerzone van leven en van
dood, en moet dit dan gezien worden als een psychiatrische aandoening?
Het
schijnt me toe dat de verwestering van Manu Joseph, met alle respect voor hem
en zijn verre roots, nog niet volledig is doorgedrongen tot de geest van
Ruusbroeck, tot de geest van zovele schrijvers in het westen.
Of
vergis ik me?
[1] No man is an island / Entire
of itself. / Each is a piece of the continent, / A part of the main. / If a clod be washed away by the sea, / Europe
is the less. / As well as if a promontory were. / As well as if a manor of thine own / Or of
thine friend's were. / Each man's death diminishes me, / For I am involved in
mankind. / Therefore, send not to know / For whom the bell tolls, / It tolls
for thee.
Geen
mens is een eiland, / In zichzelf besloten; / Elk mens is een stukje continent,
/ Deel van het vasteland. / Als een kluit aarde wegspoelt in zee, / Krimpt
Europa, / Of als een klip wegspoelt, / Of het huis van je naaste / Of dat
van jou./ Elk sterfgeval neemt iets van mij weg, / Omdat ik deel uitmaak van de
mensheid; /Vraag daarom nooit / Voor wie de doodsklok luidt; / Zij luidt
voor jou.
John
Donne (1572-1631); schrijft Roger T., was een Engels metafysisch dichter,
katholiek opgevoed, die na zijn overgang tot de Anglicaanse kerk dean (deken)
werd van Saint Pauls Cathedral in Londen. Hij schreef voor die tijd vrij
onconventionele poëzie en werd in het begin van de 20e eeuw herontdekt o. a.
door T.S.Eliot.
|