Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    04-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijden ver voor ons uit.


     

    Vroeg in de morgen, bij het herlezen, denk ik aan wat ik gisteren ‘waagde’ achter te laten, namelijk dat elke bevruchting niet zo maar een simpel ding is maar dat het een ingreep is van de Geest van het Universum, wat betekent dat elke conceptie, het werk is van het Universum.


    Dat dit geldt zo voor een tarwezaadje, als voor een mensenleven. Eens het kiemen, eens bevrucht, het groeit en blijft groeien tot het leeg gegroeid is: het tarwezaadje dat door de interventie ‘wist’ hoe het groeien moest tot halm en tot aar, de foetus die ‘wist’ hoe hij groeien moest in het lichaam en dankzij het lichaam van de moeder, tot kind en volwassene.


    En dit weten is, de kosmische geladenheid, de geest van het Heelal, die bepalend zal zijn voor het leven van het of de nieuw gekomene.


    Waar ik toe komen wil, en vertellen wou in mijn vorige blog  is, dat het ‘weten-wat-te-doen’, een inbreng is van buiten uit, en dan vooral, dat er in the mean time, in dit ‘weten-wat-te-doen’, een element in meer verweven is: een binding met de eigenheid van het kosmische, de geest erin. Deze kan, als binding zelf, niet verdwijnen, deze is wat specifiek is van het Heelal dat we, voor de duur van het leven, aan het Heelal, de Kosmos hebben ontleend.


    En, het specifieke van het Heelal kan niet teloor gaan; eens het lichaam volledig afgeschreven, blijft het van het Heelal.


    In welke mate we erin geslaagd zijn dit, door ons ontleend specifieke, een ons eigen kleur te geven zal afhangen van ons ingesteld zijn erop. En, of het als entiteit zal blijven bestaan  kan ik alleen maar hopen, maar ik denk van ja,  het kan.


    Ik schrijf maar. Maar ik vraag me af wie er nu aan het schrijven is, ben ik het of wordt het me ingegeven, komt het van wat me omringt en niet te bepalen is, komt het van die inbreng in meer?


    Het schrijven, het creatief zijn in alles wat we doen, het komt van het specifieke dat we ontleend hebben, dat ons werd toevertrouwd, wellicht toevertrouwd om een wel bepaalde reden. En als die reden er is, dan is ze er omdat we er naar zoeken zouden. Zoeken niet alleen waarom we er gekomen zijn maar ook welke rol we hier te vervullen hebben, want hadden we geen rol te vervullen we zouden hier niet geweest zijn.


    En zo kan ik verder gaan, kan ik verder vragen stellen van morgen tot avond, niet zoals gezegd in de King James Bible, 2 Thimoty 3, 7: Ever learning and never able to come to the knowledge of the truth.


    Neen ik denk dat we hier zijn om te zoeken naar wat is opdat we ooit, misschien heel ver afgelegen in de tijden die voor ons uit liggen, komen zouden tot the knowledge of the truth.


    04-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het andere aspect


     

    We varen verder het jaar in: juni, juli, augustus, verder naar september toe, naar de herfst toe, de winter. Er is geen houden aan, er is geen haven waar we aanleggen kunnen om er te zijn en te blijven. We varen maar en blijven varen gedreven door de wind, alle zeilen open. Het is dag en het wordt nacht en terug dag, de secondewijzer van ons uurwerk tikt maar verder, niet te stoppen is wat we de tijd noemen, onoverkomelijk niet te stoppen.


    Dit is een aspect van het leven, de uiterlijke tekens ervan. Dit is hoe we het zien uitgedrukt in cijfers, vertrekkende altijd van een punt in de tijd gaande naar een ander punt in de tijd, het tijdgebonden aspect.


    Is er een verschil tussen de man die ik was op een punt in juni en de man die ik nu ben, aangekomen  in augustus?


    Ik denk het niet, althans schijnbaar niet. Ik word elke morgen geconfronteerd met zelfde problemen, deze van mijn tasten, mijn uitkijken naar woorden die ik helder als bronwater wil en drager van een boodschap die het leven betreft. Dit is wat mijn dagen in hoofdzaak geworden zijn, ik ontkom er niet aan.


    Er overheen leef ik een normaal bestaan, zonder hoogtes of laagtes houd ik stand. Tracht ik te bewijzen dat ik er ben. Ik laat een spoor na, al is het maar een voetstap daar waar de zee zich even heeft teruggetrokken om weer te keren daarna en alles uit te wissen, een voetstap die mijn leven is, een uitwissen dat mijn dagen zijn, mijn panorama.


    Hoe de anderen me zien, is niet hoe ik me zie. Ik ben niet de man op leeftijd, dit is het beeld dat ik verspreid, de foto die ervan kan gemaakt worden. Ik ben het innerlijke van dat beeld, van die foto, ik ben van wat er is binnenin, ogenschijnlijk binnenin, maar zeker ben ik er niet van. Van de geest ben ik zeker, maar of die van mijn hersenen is, van mijn bloed, van mijn adem is, weet ik niet. Er is méér. En dit is dan het andere aspect van mij.


    Ik denk - en ik herhaal me wellicht in andere bewoordingen en met een ander gezichtsveld - dat ik ben van de geest die van het Universum is; dat ik ben van de geest die het Universum enveloppeert, die het Universum IS, zonder het te zijn. Van de geest die op het precieze ogenblik van de bevruchting van de eicel, tezelfdertijd een bevruchting was met de geest van het Universum, het ene, het andere dekkend.


    Deze dekkende bevruchting door het Universum is het aspect dat niet tijdgebonden is, waar de tijd geen vat op heeft, is het deeltje geest dat door mijn lichaam gebruikt wordt om te zijn wie ik in feite ben. Het deeltje geest dat zwellen zal naarmate mijn lichaam meer en meer volwassen wordt; dat in essentieel onsterfelijk is, overdraagbaar misschien maar in de eerste plaats onsterfelijk.


    Het uiterlijke van mij is het tijdgebonden element dat volwassen werd en eens vergaan zal, opgeleefd; volledig gescheiden van het andere element, het aan het Universum ontleende element, dat los staat van de tijd, dat van in den beginne moet bestaan hebben, van in het Alfa, en doorlopen zal tot in het Omega.


    Ben ik hiermede duidelijk genoeg geweest?


    Het was in elk geval nogmaals mijn bedoeling. Weet dat het de hitte is van de laatste dagen die vat heeft gehad op mij en me aanzette deze boodschap op mijn gewone vaste stek achter te laten.


    Misschien tot heil van wie me lezen zal. 


    03-08-2018, 06:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verhalen



    Zo ver ik me herinner heb ik elke dag mijn pagina geschreven. Gedurende jaren, altijd met dezelfde pen zodat deze nu, op bepaalde plaatsen, haar hars- of verflaag heeft verloren en het koper van de huls is vrijgekomen.


    De beradenheid waarmee ik schreef zag ik niet als een doel op zich zelf maar als een aanloop naar iets groot dat ik ooit schrijven zou: een boek dat uitgestald zou liggen in de boekenwinkels.


    Ik denk dat dit een droom is van velen en dat het bij velen een droom blijft. Zo, wat is er verkeerd aan het dromen?


    En ik weet nu ook dat het geroutineerd zijn in het schrijven van één pagina per dag, geen enkele garantie biedt om ooit een literair waardevolle novelle/roman te produceren. Ik weet dit nu al een tijdje en heb me erin gesteld, wat niet belet, dat achter het toegeschoven gordijn de droom hangen blijft; dat je nog een lang leven voor jou hebt, wat het nog meer droom maakt, om het te bereiken.


    Ik bevolk aldus een van de vele zolderkamers waarvan, in


    het midden van de nacht of heel vroeg in de morgen, het venster hel verlicht is, met in de bundel licht, een man of vrouw die zich de ziel uit het lijf schrijft, omdat hij of zij aldus hoopt, ooit naar buiten te komen, uit het anonieme van het bestaan.


    Wat eigenlijk een groot gevaar inhoudt, want eens uit het anonieme weg, komt dat wat je schreef onder het mes van de kenners, de recensenten en kun je aldus terecht komen in een polemiek die het einde van je rust betekenen zou.


    Nu, een verhaal schrijf je zo maar niet. Ik heb gisteren met mijn ‘één augustus’ een poging gedaan om het gebeuren van een zomerse namiddag om te zetten in woorden. Het kostte me heel wat moeite om weer te geven hoe het was, op en neer gaande in de zwoele hitte van de laren, de open plekken in het bos, di in het immense licht, dit in de wilde geuren van grassen, humus en hars, en plots, jij, zonder overgang, gekomen in een hoge graad van vermoeidheid die je belette normaal te denken en normaal te handelen, gedehydrateerd. Mijn vriend, Gustave, als man van de bergen, hij was er beter tegen bestand, ook omdat hij wist dat de verlossing dichtbij was. Hij zegde het niet, il jubilait, hij verkneukelde zich in het vooruitzicht, een bijna verdorstte man te verrassen, met een koele drank, in het vooruitzicht van wat ik zeggen zou, eens neergezeten op het terras van de kleine bistro die hij maar al te goed kende.


    Om dit alles te suggereren in woorden moet je een artist zijn en zo voelde ik me niet. Ik denk dat ik het stuntelig geschreven heb en ik heb me niet gewaagd het deze morgen, nogmaals te herlezen alvorens het in te loggen. Het werd zo dikwijls al herlezen, herdacht en herschreven, zo dat ik ervan verzadigd was en ik maar al te blij was dat het avontuur, het schrijven van een gebeuren, achter de rug was.


    Ik nog juist de moed had af te sluiten, er kome van wat het wil.


    02-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Dag van 1 augustus.


    Vandaag, 1 augustus, is de dag die meer dan alle andere dagen van het jaar gegrift staat in mijn geheugen. Ik kan er zo maar niet aan voorbij. Ik denk dat deze dag altijd, sedert het ontstaan van mijn blog, het thema is geweest. Ik ben er zeker van al heb ik het niet nagekeken en, erover schrijven is altijd een pijn geweest, er zijn maar al te veel herinneringen aan verbonden.


    Ik schrijf dus naar die pijn toe, want schrijven est une drôle de maladie, is een vreemde ziekte, ook omdat ik niets anders meer ken of kan, het is meer een moeten. Maar het liefst had ik gezwegen vandaag, omdat 1 augustus - nationale feestdag in Zwitserland - en de maand augustus,  te veel de bergen zijn, te veel de Valais, te veel de vrienden daar die gingen en die ik vandaag herdenken wil: Sylvain en Fernand, Robert en Gustave, Symphorien en Aristide, Freddy en zijn wijn, ‘Venin de vipères’, Jacques, le Parisien, en John de man van de suikers van Tienen. En vele anderen nog, vele.


    Wat een gezelschap het was, wat een heerlijke ontmoetingen, middagen, avonden, nachten, wat een wijnen - met en ook soms zonder mate - we geproefd hebben; wat een bergtochten we gemaakt hebben, ‘cabanes’, berghutten, en deze hoe dikwijls, we bezocht hebben; tot zelfs het graf van Rainer Maria Rilke.


    Hoe we met velen onder hen de bossen hebben afgelopen à la recherche de chanterelles, de bolets, de pieds de mouton, d’agarics, en in de bergen, boven de 2000 m., uitkijkend naar génépi, een klein wonderplantje, ongeëvenaard wat de geur ervan betreft is. Ik denk, dat op dit ogenblik dat ik dit schrijf - het is de voormiddag van 31 juli - mijn dochters Ann en Cathy en hun familie, er naar aan het zoeken zijn op de plaats boven Grimentz, die ze kennen, aan de voet van de Moiry-gletsjer.


    Er is heel wat overgebleven van mijn augustusdagen daar. Heel wat dat in mijn bloed is blijven stromen, in mijn genen zich heeft vastgezet en waarmee ik vandaag word geconfronteerd. En ik er niet in slagen zal, iets ervan te ontwijken, te verdoezelen, het me de ganse dag vervolgen zal.


    En één herinnering, één die me om de haverklap overvalt en boven alle andere uitsteekt vandaag omdat het een gebeuren was met Gustave Cotter, un vigneron, een goede vriend die ik ‘il mio fratello’ noemde - zijn naam is van een grote, diepe betekenis en ik weet dat er een lezer is die deze gevoelens ten volle deelt met mij - een simpel alledaags bijna gebeuren, een namiddag, laat augustus, de herfst al die zich voelen liet en we, Gustave en ik, een aardeweg boven Ayer[1], aangeduid als ‘le Déjert’, ( een groep van enkele chalets, maar dit wist ik toen nog niet) zijn opgereden, de wagen ergens in een inham hebben geparkeerd en het bos in al zijn glorie zijn ingegaan op zoek naar paddenstoelen. Welke ook, hij kende de eetbare en hij heeft me die leren kennen; hij kende ook precies de plaatsen waar ze te vinden waren omdat hij de bomen herkende, de losse blokken rots, als de vele tekens die zich in hem, door het vele bezoeken van het bos hadden vastgezet.


    We waren er lang, de oogst was eerder mager want we zagen dat er anderen waren voorgegaan, maar des te langer was ons zoeken en het was drukkend heet onder de bomen, geen zuchtje wind. Ik had op het einde, het was een voortdurend hoger gaan tussen de bomen, in een parfum van grassen , humus en hars, een onmogelijke dorst gekregen, heb zelden zo een dorst gekend. ik moet uitgedroogd geweest zijn want we waren heel diep in het bos, steeds maar stijgend, doorgedrongen, en ik, ook zeker hij, waren op het punt, dacht ik,  van te verdorsten. Ik zegde het hem, maar hij glimlachte: ‘ne t’en fais pas, il y aura à boire, zegde hij.


    Ik wist hoe ver af we waren van een bistro in het dorp Ayer, ik dacht zo ver houd ik het niet uit, maar hij bleef stoïsch verder zwijgen tot we terug op de weg ‘Le Déjert’ waren, bij de wagen. Hij zweeg nog altijd, hij wist dat hij een verrassing had voor mij. Hij startte de wagen maar in plaats van de weg af te dalen naar het dorp toe, reed hij hoger en hoger, de weg volgend om uit te komen op een plaats met enkele chalets en een zicht op de bergen zoals ik er nooit in mijn leven een gekend heb of kennen zal. Mijn dorst was een ogenblik vergeten. Voor mij uit, alsof ik ze raken kon de besneeuwde toppen, met als hoogste punt, glorieus, de Cervin - Matterhorn - zoals men hem nooit beter zien kan en dan alle toppen die ik kende en die hij me noemde: de Weisshorn, de Zinalrothorn, de Obergabelhorn, en hij ging verder de rij van toppen af, want hij had die, met uitzondering van de Cervin, alle beklommen.


    En dan de dubbele verrassing die al mijn vrienden hier al moeten gehoord hebben: de kleine bar, die Gustave kende in een van de chalets, gesloten met een bericht ‘que les vacances étaient finies, en, ‘nous sommes redescendus dans la plaine, en ook, wat dan een tweede enorme verrassing bleek: un avis aux visiteurs, principalement à ceux qui ont soif: ‘derrière le chalet il reste de quoi boire’.  


    En effectief, achter de chalet vonden we een kuip met lopend water uit de bergen en  allerlei dranken in flessen erin ondergedompeld, bier en wijn en spuitwater en cola en vruchtensap. We zijn gaan neerzitten, bezweet als we waren in de schaduw en we hebben ons gelaafd, met welke drank weet ik niet meer, maar ik voelde me goed, ik voelde me gered van een groot gevaar.


    Een tijd later, het kan een jaar of twee, drie geweest zijn, bezocht ik de plaats met mijn broer en onze echtgenoten. Een paar mannen uit de streek zaten er samen aan een tafel. Ik heb hen waar ze zaten, in herinnering aan het voorval met Gustave die ze kenden, getrakteerd met een liter Fendant.


    De bergen zijn er getuige van, ook van de dorst die ik daar ooit gekend heb.  

     



                                                [1] Google: Ayer.ch/le dejert, kijken naar Untitled-valdanniviers


    01-08-2018, 07:15 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    31-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het einde van juli.


     

    We ontwaakten, en de maan die zich niet toonde toen ze zich te tonen had, nu bleek en schraal in de bleke morgenlucht. Ze ons verraste omdat de overgang zo plots kwam, zo onverwacht als het eerste van de dag.


    We toen ook dachten: juli, de maand die we verlaten gaan om augustus binnen te gaan en ik, in een ogenblik reflectie over wat was: ik het maar normaal gevonden dat ik zo ver geraakt al was, dat ik de oogstmaand eens te meer betreden kan, de oogst, wist ik, al geoogst in de velden.


    Gedacht, zoals het was in mijn dagen van vroeger: het pikken van het koren en het binden van de schoven, tegen elkaar rechtgezet om te drogen, en toen het uur gekomen was de schoven geladen op de wagen om weggevoerd en  in de schuur gestapeld of, in mijten opgesteld.


    Ik haal, wat nu nog te lezen staat op oude schilderijen en misschien niet meer te begrijpen, het gebeuren uit mijn herinneren: het rijpen van het koren, hoe het pikken ervan was, het houden van de halmen in de hand, de geuren van de vrijgekomen sappen, het binden van de schoven en hoe die tegen elkaar opgesteld om te drogen, met de leeuwerik erboven; en dan, als de tijd gekomen was, op karren weggevoerd  om opgeslagen te worden in de schuur, of samengebracht in mijten, korenmijten, die in de velden stonden lijk soldaten op de wacht, met de mussen er omheen, de vinken en de merels, de muizen ook wellicht.


     Dit waren de tijden toen veel van wat van de wereld was, ver af lag. De wereld van ons, herleid tot, enkele dorpen, enkele straten, verlaten in de zomerzon. En ’s avonds, wij gezeten tegen de gevel aangeleund, om de sterren te zien schuiven en woorden die gedachten waren, opgeraapt hier of daar, doorgegeven, de avond in, de nacht die kwam daarna.


    We dromen van de zomers die toen waren. Is het nog toegelaten te weten hoe een knoop te leggen, hoe het koren te binden tot een schoof, zou je het nog kunnen zoals het hoorde?.


    Geslachten zijn er over heen gegaan, machines zijn gekomen, het oogsten is geen poëzie meer,  de slag van de pik, het vallen van de korenhalmen en de geluiden er bij opgelost in het immense licht van augustus. Alles gebeurt nu in een oogwenk, het pikken en het dorsen. Er zijn ook geen avonden meer, geen gesprekken meer van buur tot buur, alles is vervreemd, vergeten, opgelost in de tijd die was.


    Stellen we het beter, nu we de leeuwerik niet meer horen?


    Gelukkig is het woord gebleven om te zeggen wat van het verleden is, het voorbije waar het heden schuil in gaat, en het heden er niet zou zijn, ware het verleden er niet geweest, de wijding van wat was van in de vroegste tijden.


    Alles is altijd beweging geweest, zo naar buiten tot in het landschap, zo naar binnen tot in het hart ervan, tot in de poëzie ervan. En het is de beweging naar binnen die de beweging naar buiten in de hand houdt.


    Weten we het dat het de geest is die de kosmos in beweging houdt?   


    31-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woorden schrijvend


     

    To feel estranged from language is to loose your own body.  

    When words fail you, you dissolve into an image of nothingness. 

    You disappear.


    Paul Auster: ''Collected Poems' (Editorial Seix Barral, 2012, Barcelona).

     

     

    Schrijvend de godganse dag,

    is het niet met pen

    het is dan in gedachten.

    En wat blijft er over als de nacht

    me overvalt en de dag

    me heeft leeggehaald:

    een schotel schamele woorden.

     

    Al ware het erger geweest

    had ik niets geschreven,

    had ik hier geweest

    als beeld, verzilt de ogen

    gesloten,

    en ik wist dat jij me lezen zou,

    waarom ik dan zou zwijgen?

     

    Wat is het dat ik je zeggen kan

    om je stilte te bereiken?

      

    Ach, niet veel:

    het zonlicht, trillend,

    op het water uitgestrooid,

    een schittering; 

    de meeuwen die erover drijven,

    de winden, 

    ik woorden barend zo lang ik kan.

     

    En wat dat ik je te zeggen heb? 


    Wel, ik hier vertoeven mocht,

    ik hier droom-gebonden

    doorgebracht

    maar ook te vlug gegaan,

    te vlug de avond en de nacht

    te hoog de golven, 

    te diep ons zoeken

    wat verborgen blijft.

     

    Ik ken geen plaats waar

    meer woorden dralen,

    lijk witte boten op de horizon.

     

    In hun zeilen,

    anker ik me vast.  


    30-07-2018, 07:40 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Unpredictable unpredictability



    Hoe leven we? Leven we niet méér in ons verleden en minder in het tegenwoordige, in het nu van het nu?


    Als ik naga waarover ik schrijf, ontspoor ik telkens uit het nu, kom ik terecht in de kuil van mijn herinneren, waar ik mijn inspiratie ga opdoen. Dit is de levensweg van mijn geschriften, al wou ik het anders. Al wou ik het nu van het zijnde als onderwerp, ik kan bijna onmogelijk anders dan de dingen die waren er bij betrekken.


    Het nu wordt dan een smeltkroes van het heden en het verleden en, van het komende. Ik ontsnap er niet aan. Vooral als ik de ruggen van mijn boeken bekijk, zij ook zijn mijn verleden en mijn heden en als ik er een van in de hand neem, en er ga in bladeren, ook het komende.


    Zo nam ik, tijdens de hittegolf - ik had mijn blog over Halzen en de neutrino beëindigd - Freeman Dyson mee naar de vijver, naar de lommer van de bomen, de enige plaats voor mij waar het leven een normaal verloop kent, en werd ik getroffen door een zin die is blijven dwarrelen in mijn hoofd.


    Hij is tekenend voor de dingen waar ik keer op keer naar terug grijp en waarmee ik doordring tot het nu van mijn bestaan: ik ogenblikken lang mezelf, mijn herinneringen vergeet en opga, in een grote intensiteit van ‘zijn’ in wat ik opteken.


    Ik las van Freeman Dyson, hij is een broeder in de geest:


    ‘Between matter as we observe it in the laboratory and mind as we observe it in our own consciousness, there seems to be only a difference in degree but not in kind [1]


    Een zin die aansluit bij mijn blog van gisteren. Ik heb er niet naar gezocht, de zin is zo in mijn handen gevallen. ik interpreteer hem, misschien niet zoals Dyson het bedoelde, maar wel eerder als het bewijs van wat ik al neer gezet had, namelijk, dat tussen wat de stof in werkelijkheid is en de geest in ons (of omheen ons) zoals we die waarnemen of denken waar te nemen, er een verschil is in gradatie maar niet in soort. En Dyson gaat verder:


    If God exists and is accessible to us, than his mind and ours may likewise differ from each other only in degree and not in kind. We stand in a manner of speaking, midway between the unpredictability of matter and the unpredictability of God. Our minds may receive inputs equally from matter and from God.


    Ik heb God, altijd wel niet, maar wel  in mijn geschriften gezien als de Geest van het Universum en, materieel gezien, als het Universum zelf. En dan is de geest in ons duidelijk een sprankel - nog maar! - van de geest van het Universum, en word ik voortdurend geconfronteerd met the unpredictable unpredectability én van de omstandigheden van het bestaan en van deze van de geest.


    Heeft het unpredictable van de neutrino iets gemeen met het unpredictable opduiken van een gedachte, een herinnering, een beslissing dit te doen of dat te laten? En kunnen aldus, de inputs die we ontvangen, herleid worden tot de inputs, komende van de neutrino’s die ons bestormen en nu en dan een atoomkern raken in ons lichaam?


    Als ik aan mijn dag begonnen ben, dacht ik er nog niet aan dat ik aankomen zou waar ik nu aangekomen ben. Wel weet ik al een tijdje dat ik op weg ben naar een predictable predictability, maar dat is ook al.


     




                   [1] Freeman Dyson: ‘Infinite in all Directions’,


    29-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Francis Halzen en de neutrino.


     

    Nota vooraf: deze blog werd op 27 juli geschreven, niet tijdens de regen van de morgen van 28 juli.



    Het onweer dat ons niet bereikte, ook de regen niet, een zondvloed die nodig is om verkoeling te brengen aan de mensen en de aarde, maar de luchten blijven steevast dicht. We schrijven, veel meer is er niet te doen, we schrijven in  opdracht van wat voorbij is.


    De koelte van het bos, waar we gisteren van droomden is nu de koelte van de vijver in de lommer van de bomen die hun water halen uit  diepe gronden, zoals ik mijn woorden halen moet uit het diepste van mijn zijn.


    Ik zou er anders niet toe komen. Ik zou zwijgend zijn en zwijgend blijven, bewegingloos en kleurloos lijk het gras op de weiden. Ik niets meer te zeggen heb, de hitte heeft me lam gelegd. Overleef ik het, het zal een klein wonder zijn. Je leest het wel.


    Ik dacht vanmorgen, ga nu niet schrijven over de neutrino’s; ga nu niet vertellen over de idee van een Belg, de fysicus Francis Halzen (1944). Een knipsel uit La Libre Belgique dat een goede en bezorgde vriend je stuurde en waarin te lezen stond dat Halzen aan de basis lag van het ‘Icecube Neutrino Observatory’, ‘un mégadétecteur d’un kilomètre cube, enfoui à plus de 1.400 mètres dans les glaces de l’Antarctique.’ En, dat in deze kubus, een neutrino in botsing was gekomen met een atoomkern, ‘émettant une faible lumière’. Een neutrino, zo wist de groep van  Francis Halzen ‘dont ils ont pu retracer la source, une galaxie  à 4 milliards d’ années-lumières’.


    Het is geen weer om hier verder over uit te weiden, zoals het geen weer is noch om erover te schrijven noch om het te lezen, noch om er zich vragen bij te stellen. De ontdekking van de neutrino[1], de enige die tot op heden  is gedetecteerd in het bewuste observatorium, wordt gezien als uitzonderlijk.


    En wat nu; als ik dit zou laten, zoals het er geschreven staat, wat leert het ons?


    Ik heb het beeld ervan - eigenlijk heb ik geen beeld van een blok ijs een kubieke kilometer groot, gevuld met sondes en de inslag van een neutrino, eigenlijk heb ik er niet het minste beeld van, zelfs niet na het gelezen te hebben.


    Ik kan het dus maar alleen aanvaarden dat het zo is en het hierbij laten; het overlaten aan de wetenschap die aan het goochelen is met deeltjes die door alles heen gaan, zelfs dwars door de aarde en dwars door ons lichaam; die dus kunnen in botsing komen met atoomkernen, of deeltjes van ons lichaam en we het niet weten zullen, tenware, tenware de neutrino de deeltjes van ons ‘ik’ raken zou en er een gedachte in mij zou vorm krijgen, omdat de neutrino geladen was met een gedachte die mijn denkende ik, overnemen zou en hier neerschrijven.


    Het bevreemdende, hoe ik er toe kwam, ondanks de hitte van de morgen die me verlamde, dit op te tekenen voor jullie en voor mezelf, ontgaat me. En misschien is het wel zo dat één neutrino volstond om een botsing te veroorzaken en dat de kleine massa licht die er het resultaat was, voldoende was om gedachten los te maken die zonder deze impact niet te voorschijn zouden gekomen zijn.


    In elk geval, en hiermede wil ik besluiten, ik wist helemaal niet waarover ik vanmorgen zou kunnen schrijven. Pas nu het er staat weet ik het, de neutrino was een sprankel geest van het Universum en mijn ‘ik’ ving die op en interpreteerde.


    Meer was het niet, meer is het nooit, but it happens all the time.



    [1] Ces (quasi) insaissisables particules qui nous traversent à chaque seconde sans qu’on le sache et qui peuvent provenir des zones les plus extrèmes de l’Univers (LLB)


    28-07-2018, 06:41 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De warmste dag



    Hij hoorde dat het de warmste dag was van vele jaren. Hij dacht, nu is het de tijd om de koelte op te zoeken van het bos van mijn jeugd. Hij was er heen gereden in de namiddag. De velden met de opvliegende kraaien, waar het koren geoogst, een lege gele vlakte en de dorre weiden met de trage koeien. Hij er doorheen gereden, de snelweg volgend, de molen waar hij speelde voorbij; de eerste huizen van het dorp en dan de straat met het ouderlijk huis dat, zoals hij het zag, was omgebouwd tot een landelijke villa die iets Romeins had.


    Omdat hij de kamer niet meer vond  waar hij geslapen had, de woonruimte niet meer, de schuur niet met de dorsvloer en de hooischelf waar, door de losliggende pannen op het dak een lichtende straal stofdeeltjes binnen kwam, het huis iets vreemd had, iets exotisch dacht hij, iets dat hem diep raakte.


    Hij liet de wagen en ging te voet verder In  de hitte die hem overviel, langs de  veldwegel naast het  huis. Op het einde ervan, als hij afsloeg naar rechts, hij voorbij de  boomgaard liep, alle fruitbomen weg en er een nieuwe beplanting was aangebracht van uitheemse sparren en zonderlinge bomen waarbij hij aan cipressen dacht en aan Respighi en, aan  l’ après-midi d’un faune, Debussy. Dan de wegel, of wat er nog van restte, de zomerse velden in, langs de weide naar het bos toe.


    Op het einde ervan hij zich de struik herinnerde, de sleedoorn, met bessen die, totaal saploos niet te eten waren, met de kamperfoelie erin verslingerd en de zoete geur van de bloemen in de valavond, hij wist het zo goed, en waarvan de bessen kleverig waren. Ooit, hij was toen negen of tien, had hij gedacht dat het de marentak was, maar de juffrouw op school had hem onmiddellijk verbeterd, neen had ze gezegd het is het geitenblad.


    De sleedoorn was uitgegroeid, stond vol met donkerblauwe bessen, zwart bijna. So far so good, dacht hij in de hitte, maar toen hij aan de bosrand kwam, de bijna geheimzinnige massa bomen voor hem, zwijgend, roerloos bijna, en vond hij de boswegel niet meer, alles was  dichtgegroeid.


    Hij kon onmogelijk door de bramen heen - nu woog de hitte zwaarder dan ooit - hij liep er verder langs en vond dan toch een opening. Hij was nu binnen in de koelte, de koelte van de beuken over hem, de stilte van de wereld over hem en het gefluister van de bladeren, alsof ze hem erkenden, alsof ze wisten dat hij het was die hier als knaap gelopen had, er gestaan had om te luisteren naar wat ze hem te vertellen hadden. Toen al geloofde hij dat de bomen op hun manier spraken met elkaar, waarom zouden ze het nu niet meer doen.


    Hij hield zijn beide handen op de stam van de dichtste beuk met de mieren en de spinnen, met de kevers, en als hij zijn oor tegen de schors hield was het alsof hij de sappen hoorde stijgen en dalen, alsof hij het leven in de boom betasten kon en toespreken met zijn gedachten: ik die hier sta ben ook niet veel meer dan wat boom, wou hij zeggen, maar hij dacht het maar, ben maar wat cellen zoals jij, uiterlijk dan toch.


    Hij herinnerde zich een zin, die hij eens opzoeken moest, hij dacht:, jij boom weet evenveel als mijn lichaam: je weet hoe je leven moet, en nu ik opkijk naar je kruin, nu ik zie hoe oud je bent, je weet ook hoe je sterven moet. En is het geen ‘weten’, het is een weten dat eigen is aan de natuur die je bent, zoals het eigen is aan mijn lichaam dat ook is van het leven in de natuur.


    Hij was gekomen tot het kapelletje in het bos, waar hij ooit met moeder was. Maar  mijn ik, dacht hij, is niet van mijn lichaam, dat ook boom is, ik ben van het ik van het Universum, mijn ik is er een deel van.


    Hij is er lang gebleven, bij de kapel op een vermolmde bank gezeten in de koelte van de bomen, de wereld ver af. Toen hij is weggegaan is zijn echo gebleven, wachtende, opgenomen in de tijdloosheid van het zijnde.


    De bomen onder elkaar, vertellend over hem van toen hij nog een knaap was en hij die even nog, luisterde.


     


    27-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gordijn



     

    De zomer verteert me. De tijd slorpt me op. Heel veel ben ik niet meer,. Het is alsof er iets of iemand aan het knagen is aan mij, mijn woorden aan het opeten is.


    Ik denk dat ik eens te meer in een diepe put ben verzeild, dat mijn bioritme dalende is. Ik zoek het op en inderdaad alles, zo fysiek als intellectueel, als emotioneel is dalende, naar een absoluut min punt op 4 augustus. Het gebeurt zelden dat de drie factoren samen vallen, maar ditmaal is het zo en moet ik me dus verwachten aan een periode die weinig creatief zal zijn.


    Kan ik me er tegen verzetten? Enigszins, ja.  Om te beginnen ik kan er geen geloof aan hechten, ik kan zeggen dat wat er verteld wordt over het bioritme van de mens  larie is, en als ik het moeilijk heb, me inspireren moet op wat er uit mij is gevloeid, vijf jaar terug. Feitelijk doe ik niet anders, keer ik elke dag terug naar de mens die ik was; naar de dagen, de herinneringen die er geweest zijn en zoek ik een punt van waaruit ik as if newly born, kan opstaan.


    Het is deze morgen niet anders, alleen is het moeilijker geweest  het gordijn dat er voor hangt open te schuiven, alsof het in mij nog altijd nacht is, de slaap is blijven hangen onder mijn oogleden. Er zijn van die ogenblikken, ik ken ze. Ze duiken regelmatig op en geven de indruk dat alles geblokkeerd schijnt en dat er gewacht moet worden tot er klaarheid gekomen is.


    Ik gebruikte dit beeld nog niet, maar thans is het me duidelijk, er is een gordijn tussen mij en wat klaar ligt om geschreven te worden, en misschien is het beter deze nog even gesloten te houden, zelfs al duurt het de ganse dag. De muze is niet gewoon me in de steek te laten, wellicht is ze begaan met iemand die ook zijn gordijn niet openschuiven kan. Het is allemaal zo vreemd voor iemand die begrijpen wil hoe de machinerie van onze geest functioneert.


    Daar zo-even bij mijn bezoek van Google voor het berekenen van mijn bioritme heb ik me even laten gaan, heb ik negen kaarten getrokken om te weten hoe mijn toekomst er uit  zag, maar toen ik vernam dat het me vier euro ging kosten heb ik afgehaakt. Op dat terrein ben ik eigenlijk niet nieuwsgierig, ik wens het niet te weten want er staat me niet meer zo heel veel te beleven, mijn lichaam, het beweeglijk element ervan vertoont een zekere stugheid, het wil niet meer mee zoals ik het wensen zou, trouwens als het aankomt op belangrijke zaken, er rest me nog altijd iets waar ik overheen moet en het liefst zou ik willen dat het zo ver mogelijk verschoven wordt naar de tijden die op mij afkomen. Vergankelijkheid is een woord dat ik nog altijd opgeborgen wens te houden.


    Dit is dan wat ik vandaag te vertellen heb. Ik had het voornamelijk over een gordijn dat over mijn gedachten is blijven hangen, dat ik niet volledig heb kunnen  openschuiven. Lang zal dit niet meer duren. Ik vertrouw erop dat met de komst van de uren, en die zijn er altijd enorm vlug, het toneel verlicht zal worden en het doek zal worden open geschoven.


    We zijn wachtende op dat sacraal - want dit is het voor iemand die schrijft - ogenblik.


    26-07-2018, 06:31 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de dood die ons wacht.


     

    Soms denk ik - zoals op deze glorieuze morgen, de zon op de rand van de horizon - dat ik al genoeg geschreven heb; dat ik alles al gezegd heb en dat wat ik er nog aan toevoegen zou, slechts een herkauwen is van wat er al staat, ergens neergezet op een dag van de voorbije vijftig, zestig jaar. Wat ik dus nu nog zou kunnen is alles herzien: alle gedichten, er zijn er honderd; alle blogs en er zijn er 2.000; mijn werk over de Hel van Dante, une folie; het herwerken voor de nde maal van mijn manuscript, ‘De Adem van de Dagen’.


    Alles samen een massa werk dat ik niet meer voltooien kan als ik het wil doen op een krachtige wijze, meedogenloos en hard voor wat er staat. Om dan uit te komen bij het dagboek van wat mijn geestelijk leven is geweest, veel meer dan wat het stramien is geweest van mijn doen en laten..


    Zoals ik denk aan Fernand Pouillon die ‘zag’ hoe Bernard de Clairvaux, de redder van de abdij van Citeaux waar het werk was stil gevallen, de abdij van Le Thoronet opbouwde


    Zoals ik denk aan wat een vriend me schreef over de Gainsborough’s en de Constable’s die hij zag in Cambridge en East Anglia - ik bezocht het zuiden van Engeland voor Stonehenge, Avebury en voor de kathedralen van Winchester, Salisbury en Chichester.


    Zoals ik denk aan het werk dat me te wachten staat. Maar wat me tegenhoudt om eraan te beginnen is de blog die ik elke dag wil schrijven en die alle krachten die ik nog elke dag bezit, opslorpt, zodat er op het einde van de dag niets meer overblijft, noch om te lezen, noch om iets, wat ook, te herwerken.


    Ik haalde gisteren ‘St.Joan’ van  de ‘grote’ George Bernard Shaw uit zijn rek. En waarom? Omdat de kathedraal van Chichester me herinnerde én aan het beeld van Jeanne d’Arc dat er staat - het is Cauchon die Jeanne d’Arc veroordeeld had en zijn fout had ingezien,  die het wilde - en zo dwaal ik maar elke dag af.


    Straks zoek ik de schaduw op van de bomen aan de vijver en neem ik ‘St.Joan’ mee, een boeiend stuk toneel dat begint op de meest originele wijze van kippen die geen eieren meer leggen omdat Jeanne d’Arc niet ontvangen wordt door de ‘captain’ van het kasteel, Robert de Baudricourt, en zo verder. Ik herlees het om zekerheid te krijgen dat het beeld van Jeanne zich bevindt in Chichester en niet in Salisbury.


    Ik meen dat het Chichester was, waar ik het beeldje, van zeer modeste afmetingen, heb zien staan, de dag (in 1977) dat ik er was en, ik er de tekst vond van, ‘a lecture on death’ die Christopher Fry er gegeven had. En hierin die mooie beloftevolle zin:


    We know the days are all directed towards the mountain range and the mystery beyond it. That knowledge may be called the shadow we move in, but there is no shadow without light.


    Zo zijn alle woorden goed om de dood vooraf te gaan, want hij is de inleiding tot het creatieve waarmede we hem overstijgen, het enige middel in ons bezit om hem te laten waar hij schuil gaat, achter de dingen.


    En nog waar ik nu aan denk, Christopher Fry die in zijn stuk: ‘The dark is light enough’, zijn hoofdpersoon, Countess Romarin, laat zeggen tot haar butler:


    ‘Protect me from a body without death,  Death is part of life. It is included in the terms of the contract by which we take over the lease of our living’.


     Ik heb aan mijn blog van vandaag - een ‘pêle-mêle’ van herinneringen, niets aan toe te voegen, ze kwamen, ze overrompelden me, de ene een band hebbende met de andere, zo ls het, zo gebeurt het in het leven, altijd eindigend op de dood want wat zou een leven zijn zonder de dood, die ons wacht.



    PS. Later op de avond ontdek ik dat mijn sympatie voor Chichester me heeft misleid. Het beeldje van Jeanne d’Arc bevindt zich in de kathedraal van Winchester en niet in deze van Chichester.



    25-07-2018, 10:39 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bernard de Clairvaux.



    ‘A l’oeuvre donc, sache que le moment est venu pour toi de tailler dans le vif, étant admis que celui de la méditation l’ait précédé. Si jusqu’alors tu n’as remué que ton esprit, il faut maintenant que tu remues ta langue, il faut maintenant que tu remues ta main. Ceins-toi de ton glaive, de ce glaive de l’esprit qui est le verbe de Dieu.’ 


    Een vriend maakte publiciteit voor mijn blog en ineens is het aantal bezoekers gestegen tot vijftig, meer dan het dubbele van de doorsnee dagen. Kan ik dit aan, wijzigt dit iets aan mijn wijze van schrijven, iets aan de inhoud ervan?


    Heb ik nood aan een ander ingesteld zijn, een andere, zegge mindere diepgang in de onderwerpen die ik behandel of tracht naar voren te schuiven, is er een reden toe, of word ik opgezocht precies omwille van deze diepgang?


    Als ik schrijf denk ik dikwijls dat ik me bevind in een cel in een Cistercienzersabdij, in Moissac bijvoorbeeld, maar meestal in Le Thoronet, waar ik ooit was, een abdij waar Fernand Pouillon een schitterende roman[1] over schreef en waaruit de woorden hierboven werden gelicht, komende van Bernard de Clairvaux, die deze abdij heeft gebouwd in de twaalfde eeuw.


    Het zijn woorden, waar ik, o zo dikwijls in gedachten, op terugval als ik schrijven ga; als ik me instel op het betreden van die cel, in de schaduw van wazige Gregoriaanse gezangen, zo wenselijk en nodig om me te richten tot jullie, mijn lezers:


    Ik weet het deze woorden zijn nu niet meer gangbaar, ze  hebben geen scheepsrecht meer, maar ontdaan van het eigene aan Sint-Bernardus, ben ik deze altijd indachtig geweest en heb ik me er altijd op ingesteld, ‘armé du glaive de l’esprit’.


    Tekenend voor de geest van de middeleeuwen waren deze woorden, en even tekenend, de eerste gotische kathedralen die werden opgericht.


    De geestelijke  kracht die er van uit gaat ontgaat ons vandaag, we hebben er geen nood meer aan en we geven er ons geen rekenschap meer van omdat we zijn ondergedompeld in een materialiteit die verdovend werkt.


    Het is nu eenmaal zo, maar we verzetten ons, we willen de drijvende kracht blijven die zich spiegelt aan, en zich voedt met de geest van de kathedraalbouwers, het meest edele dat door hen ooit in het westen werd bereikt: een integratie van het kosmische, gezien als het goddelijke, het verhevene, in het dagelijkse leven, bouwwerken die ons nu meer en meer gaan verbazen naarmate we ons verwijderen van de geest ervan.


    Ik zie wat er gebeurt omheen mij, ik zie hoe alles juist boven het aardoppervlak hangen blijft. Ik zie dat de geest aan de basis ervan, niet meer wordt opgezocht, noch in de literatuur, noch in de Kunst. Wat de kern was van onze westerse beschaving sterft nu een langzame dood.


    Ons verzet er tegen houdt ons schrijvende. 




                                                [1] Fernand Pouillon: ‘Les pierres sauvages’, éditions du Seuil, 1962.


    24-07-2018, 07:51 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De aarzeling naar wat vroeger was


    Wat vertel ik vandaag nog over Sholokhov en Singer, uit mijn verhaal van gisteren over de eenzaamheid als gezel, Nobelprijswinnaars; wat over hun epos uit de wereldliteratuur van begin de jaren zeventig, dat ik met enorm veel enthousiasme heb gelezen, me overhoop heeft gehaald en zorgvuldig heb bewaard?


    Als ik ze nu ter hand neem zie ik dat de bladen ervan zijn vergeeld en de druk heel licht geworden; blijft de geur van het papier ervan kleven aan de handen.


    Wat vermag iemand zoals ik, die amper geleefd heeft, die nimmer is opgestaan uit het dagdagelijkse van het kleinburgerlijke van het leven; die alles bedenken moet en niet anders vermag dan zich, in plaats van te situeren op het avontuurlijke, zich situeert op het spirituele. Welke slagkracht verwerft hij hier mee, als hij na 300 pagina’s leeg geschreven is?


    Is het niet beter zich neer te leggen bij zijn onmacht; is het niet beter op te houden met dromen en het aanhouden van vooruitzichten, in acht nemend het weinige dat hij als verhaal te bieden heeft?


    Ik herinner me een zin uit een boek van Maurice Roelants: ‘het leven is een afstand doen van zijn dromen’. In de wereld van vandaag, met al wat ons wordt voorgeschoteld, met alle mogelijkheden die ons worden aangeboden, komt het er voor velen onder ons op neer er afstand van te nemen en zich gedeisd te houden en de boomgaard van zijn ouders of grootouders, waar het goed was te vertoeven in de zomer, met de afgevallen peren en appels die roken naar cider, niet te verlaten. Het was het maximum dat we bereiken konden en het volstond ons. We hadden geen nood aan dromen, maar de boomgaarden zijn ver af nu.


    Beseffen we wel da   t we, zoals André Malraux het voorspelde, een andere eeuw zijn ingegaan, dat het niet meer het exploot is waarover geschreven moet, maar het avontuur van de geest dat moet worden opgezocht?


    Het verdwijnen van de God die ons geloof was, heeft een holte geslagen, heeft onze armoede bloot gelegd, we zijn ‘nietsers’ geworden, want alles is ontstaan uit het Niets en daarmee basta. Zo waarom leven we nog? Of beter, hoe leven we nog als ik zie wat er van de Kunst geworden is?


    Sholokhov, Singer schreven over het kosmische in de mens, het eeuwigdurende van het leven in de handelingen van de mens, ze waren pioniers, zoals Malraux een pionier was, Pauwels er een was, pioniers van het spirituele.


    Het is in dat domein dat we ons uitleven willen in onze geschriften van elke dag. Opstijgen willen we, keer op, keer, de aarde is ons te eng geworden, zoals ze te eng was aan Ruusbroeck.


    Ik heb me, beste lezer, eens te meer laten gaan, ik heb geschreven wat ik niet gedacht had te zullen schrijven. De bron van het Woord heeft zich eens te meer geopend en het water is beginnen vloeien.


    Zie en lees waar ik aangekomen ben. Het is zondag vijf voor acht als ik dit schrijf - mijn blog van 23 juli - de kerkklokken roepen me. Er is een begin van aarzeling bij het kind dat ik nog altijd ben.


    Het is een verlies er niet op in te gaan.


    23-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eenzaamheid als gezel.


    Een vriend stelde me de vraag of ik het eens was met Henri David Thoreau (1817-1862) - een dichter die ik absoluut niet kende, maar ik zocht het op - die volgens mijn vriend, een citaat de wereld zou ingestuurd hebben: ‘Ich habe nie ein Gesellschaft gefunden die so gesellig war wie die Einsamkeit’, de vertaling van: ‘I never found the companion that was as solitude.’


    Ik zeg hem hier, dat wat mij betreft, bij het schrijven,  de eenzaamheid de beste gezel is die ik hebben kan. Soms verhoog ik het effect ervan - zo denk ik toch - met op de achtergrond wat klassieke muziek, welke ook, er bij te nemen, maar eigenlijk is de muziek er maar om er te zijn, al dringt ze nu en dan door tot mij, gemengd met het gekir van de tortels in de ceder, maar eigenlijk is ze niet inspirerend, is ze geen ‘companion’, want eens gelanceerd heb ik niets of niemand nodig, de woorden komen en ik neem ze.


    Dit is wat ik te schrijven heb over de eenzaamheid die ik ken en die ik waardeer en waar ik behoefte aan heb maar enkel bij het schrijven. Maar de eenzaamheid als dusdanig is niet my best companion.


    Wel denk ik dikwijls aan die bejaarde Joodse dame, ontkomen aan Dachau - ik leerde haar kennen begin de jaren zeventig - in haar chalet boven Zinal, hoog in de Zwitserse Alpen, op de bomengrens bijna. De eenzaamheid had, ogenschijnlijk, geen vat op haar, ze zag deze als een gezellin.


    Ik leerde haar kennen, een namiddag in augustus. Gustave, een vriend had haar al verschillende malen op zijn tochten bezocht; elle ne fait que lire, had hij gezegd en hij stond er op dat ik haar leerde kennen vooraleer terug te vertrekken naar België.


    Ze zat voor haar chalet aan haar tafeltje met een boek op haar schoot. En toen we er aankwamen, een namiddag laat augustus, legde ze haar boek neer en stond ze op om ons te groeten. Op het tafeltje naast haar stond de thermos en de theekan klaar met tassen en schoteltjes erbij. Ik wist zegde ze, ik voelde deze middag dat er bezoek op komst was en heb alles klaar gezet.


    En zo leerde ik de dame kennen die, zegde ze, genoeg had gezien tot wat de mens in staat was. Maar ze stelde het goed, ze stelde het heel goed, la solitude était sa compagne et elle n’en voudrait pas d’autre.


    Ze had haar boeken en het geruis van de wind in de bomen, ze had haar kat en de eksters, ze had de eekhorens en een bezoeker nu en dan. En het enige vaste contact met het dorp en de wereld was Aristide, l’instituteur, qui lui apporta, une fois par semaine, outre ce dont elle avait besoin, le supplément littéraire du journal ‘Le Monde’.


    Op de tafel lagen twee pocket books: ‘The Don Flows Home to the Sea’ van Mikhail Sholokhov, en van Isaac Bashevis Singer, ‘The Family Moskat’. Ik vroeg haar of ze de twee boeken tegelijk las. Ja zegde ze, en les lisant c’est comme si j’avais deux compagnes, comme s’il y avait deux sortes de solitude.


    Ik heb de titels opgeschreven en eens terug thuis heb ik de boeken gekocht, samen 1.600 pagina’s, ik zou er me een maand, of zelfs twee, in verliezen.


    Had ik haar niet ontmoet ik zou wellicht nimmer de Nobelprijswinnaar, Isaac Bashevis Singer,  gelezen hebben en zeker Sholokov niet. Ook niet geweten hebben dat iemand het stellen kon met de eenzaamheid als gezellin.


     


    P.S. het citaat van Thoreau is uit zijn context gelicht, het komt er op neer dat de eenzaamheid beter is dat een gezel die een last is.


    22-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elegie van het bevreemdende


    Toen het tijd werd is hij opgestaan, heeft hij zich aangekleed en is hij weggegaan, de velden in, de frisheid van de morgen in. Op het hoogste van de glooiing gekomen brak het licht over de velden en was hij verrast over de hevigheid ervan.


    Hij wist wat Frederico García Lorca ooit had geschreven over het Licht: ‘La luz es Dios que desciende’. Ik ben, dacht hij, in de handen van het Licht, er kan me niets overkomen dat niet voorzien is. ik ga blijven gaan, alsof ik op weg was naar Compostella, zo ver ik kan, tot ik het einde van mijn krachten heb bereikt en daar te gaan neerliggen om in te slapen en niet meer te zijn dan een hoopje stof langs de weg.


    Hij dacht, dit is dan van vele dagen en van vele nachten samen, wat er resten zal, wat cellen en wat moleculen aan hun lot overgelaten die nu hun eigen weg zullen gaan, los gewrikt van het grote leven dat van de aarde is, ontworteld, ontheemd. Dan wordt in het Grootboek van het Zijnde, de naam geschrapt van wie ik was, het lot van K in het ‘Proces’ van Kafka.


    Hij dacht nog, één ogenblik lang, zijn lichaam verlatend, wat is er dat er resten zal, nu alles is volbracht wat hoefde volbracht?


    Hij dacht nog, is alles wat was van mij tot zelfs wat niet was van mij, nu weggeëbd en, waar zal ik nog dralen? Ik zal niet meer van de Aarde zijn, ik zal van de Kosmos zijn, een wolk, een agglomeraat van deeltjes. Of ik het weten zal dat ik het ben, of elke neutrino, elk ander deeltje weten zal, al wat ik bij leven was? Het kan, zijnde hoe het leven woekert, de woeker ook van alle deeltjes zal er zijn in een evenwichtige mateloosheid: ik van de geheimen van de Kosmos zal zijn, alles wetend, het ondoorgrondelijke doorgrondend. We veronderstellen dat het mogelijk is.


    Het kan dat ik nog keren zal, dat ik opnieuw geboren word, ergens in een kribbe of ergens in een kasteel; het kan dat ik al honderd maal geboren en herboren ben; dat ik in een vorig leven, ver afgelegen in de tijd, mijn hand met oker heb gekleurd en afgedrukt heb op de wand van de grot waar ik heb geleefd. Het kan.


    Het kan dat ik, verslagen, er grondig tegen was dat Vlaanderen zich scheurde van Nederland of, dat ik sneuvelde aan de IJzer; het kan allemaal, en indien zo, het moet sequelen hebben nagelaten.


    Nu, wat ik nog zeggen wou: voor ik vertrok, heb nog even omgekeken, heb gezien waar mijn lichaam lag; dacht dat het er heel mooi lag opgebaard in het gras, tussen de boterbloemen en de madeliefjes en ik ben toen opgestegen lijk een leeuwerik uit het bloeiend koren. En er toen op aarde, in sourdine, het adagio uit Ravel’s pianoconcerto, werd gespeeld


    De ‘ik’ die ik was, ademend in een nevel.


    21-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dag erna

     


     

    Ik dacht verder na, vooral deze morgen, over wat ik gisteren te vertellen had, en stelde me de vraag of het deel of deeltje geest dat we bezitten, eigen is aan het lichaam dat niet veel te betekenen heeft, of eigen aan het Universum dat heel wat te betekenen heeft, een geest die, er materieel gezien niet is maar er toch is? Het is de hamvraag van het leven én van het sterven.


    Ik zeg jullie dat het me bezig houdt, meer dan de hitte van de laatste dagen, meer dan het zakken van het waterpeil van de vijver, meer dan het verdorren van het gras op de pelouse, om niet te spreken van het WK voetbal dat achter de rug is.


    En ik heb mijn antwoord hierop, de geest heeft weinig of niets gemeen met het lichaam dat enkel functioneert als een ontvangtoestel, een tuner, misschien ook als een zender.


    Ik las in De Standaard[1]:


    ‘Op dit moment gaan er miljarden neutrino’s door u heen. Sommige komen via uw voetzolen binnen, wat betekent dat ze net daarvoor doorheen de hele aarde gepasseerd zijn. Zoals een vorser het ooit stelde: een neutrino is de schaduw van de geest van niemand.’


    Met ‘de ‘geest van niemand’ is de vorser niets, ik evenmin, maar  dat hij de neutrino’s ziet als ‘de schaduw van de geest’ sterkt me in mijn bewering dat geest ook een bijna materiële vorm kennen moet. Kan die ‘geest van niemand’ dan niet de geest van het Universum zijn?


    De Standaard lag er al enkele tijd voor een deel ongelezen. Pas gisteren, na mijn blog te hebben geschreven en al denkend aan deze blog hier, is, bij het wegnemen van het dagblad, mijn oog er op gevallen en heb ik het artikel van Van Dooren gelezen.


    Toevallig? Geloof ik niet, er zijn teveel dergelijke toevalligheden geweest in mijn leven. ‘De geest van Niemand’ van de vorser heeft me geholpen!


    Dit voorop te stellen sterkt me in mijn geloof dat er omheen ons,  krachten aan het werk zijn, die verbazen, die een totaal andere geaardheid kennen, voldoende, om bewust te zijn van wat er na mijn dood gebeuren zal met mijn geest die ik zie als gescheiden van mijn lichaam.


    Het heengaan is dus geen probleem meer voor me. Maar mijn probleem is wel de zorg die mijn sterven betekenen zal voor hen die ik achterlaat, en hier kan ik wel iets aan doen.


    Hier kan ik nu nog tussenkomen, met het schrijven van een soort memorandum over alles en nog wat. Ik heb er al aan gedacht en ben begonnen met er aan te werken.


    Echter, als ik wil dat mijn geschriften een langer leven kennen, en er is een grote massa, niet helemaal afgewerkt en niet zo heel duidelijk afgelijnd, heb ik nog heel wat werk voor de boeg, Is het tijd dat ik eraan begin.



    [1] De Standaard van 13 juli 2018: Pieter van Dooren: Oorsprong kosmische straling gevonden.


    20-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De planeet Jupiter in de morgen.


    Er is wel altijd een planeet voor het venster als ik slapen ga of als ik wakker word. Vandaag, leert me mijn Sterrengids, is het in het zuiden, Jupiter die aan het opschuiven is naar het zuidwesten; een aanwezigheid die als ik er lang naar kijk de indruk laat dat hij weet dat ik kijk naar hem. Het is  een lichtpunt op het doek van de luchten, een punt dat nu een naam heeft, in feite een enorme massa, een bol die daar hangt en gezapig zijn weg aflegt om de zon, met een even grote preciesheid als deze van de aarde.


    Het beeld situeert me. Het beeld zegt me wie ik ben en wat ik maar ben: slechts wat mier of minusculer nog, ware het niet dat ik weet wat ik maar ben, en dat ik denk dat ik evenveel ben als Jupiter, zo niet meer, precies omdat ik weet, en wetende schrijf ik. Maak ik gebruik van iets dat ik bezit en wellicht niet Jupiter, al weet ik dit niet met absolute zekerheid, wel van mezelf weet ik het. En dat is het fenomenale: ik weet en wat ik weet zet me aan tot schrijven, een ander fenomeen dat me toelaat om wat ik weet, wat ik denk, om te zetten in leesbare tekens.


    Jupiter hangt daar maar te bewegen naar, meegezogen door de aantrekkingskracht van de zon en deze geankerd in haar sterrenstelsel, een ander fenomenaal iets van een totaal andere orde, maar iets dat is, dat vaststaat, iets onoverzichtelijk, zo onoverzichtelijk dat we er niet meer naar opkijken, dat het geen verwondering meer wekt. Trouwens waarom zou het? Het is, en al wat is, is er zonder meer.


    Ik kan dan ook zeggen dat ik er ben, zonder meer, want wie of wat ben ik, gezien van op welk punt ook in het sterrenstelsel, van welk punt op de zon, of van welk punt op Jupiter? Wel, ik ben niets, ik ben nada, niets in het veelvoudige van het niets.


    En toch, en toch beeld je in, is er in dat niets van het niets, iets dat de totaliteit van al wat is overschouwen kan, er een idee heeft, en van de nietigheid van zijn lichaam en tezelfdertijd van de ontzaglijkheid van de geest in of over hem. Alsof hij, en ik wik mijn woorden, gebruik zou kunnen maken van de geest die het Universum is.


    En dit is iets dat Jacques Monod over het hoofd heeft gezien in zijn ‘Le hasard et la nécessité’, waarin hij het heeft over het toeval dat de mens is, ‘un lot sorti à Monte Carlo’. Wat de realiteit, het uitzicht van de mens zelf betreft, kan het dat hij gelijk heeft, het deert me niet, maar dat de geest waarin we zijn ondergedompeld en waarover we beschikken, een toeval zou zijn dat betwijfel ik ten zeerste.


    Integendeel als we er zijn dan is het omdat we gewild waren er te zijn, dan is het alsof alles, zegge het ganse Universum er is, en de mens er is, omdat de geest in het Universum - en die moet er zijn - een uitweg wou, en dus niet anders kon dan een uitweg te zoeken.


    Bedenkingen die ik vastknoop aan de planeet Jupiter. Ware die er niet geweest deze morgen, ik zou niet hebben geschreven wat je  nu gelezen hebt.


    Zo alles heeft zijn reden.


    19-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat ik hen achterlaat


     

    Hoe het was en wat ik nalaat aan de achterkleinkinderen: Amaury en Bastièn, Lucca en Liam, Alexia en Lou, ook aan Jane.


    Ik was op weinig na jullie ouderdom, misschien iets ouder, maar veel ouder was het niet, toen ik met ‘mijn’ grootmoeder, op een dag in volle zomer, zoals het nu zomer is, barrevoets door de velden liep, langs een holle weg.


    De bermen langs beide kanten begroeid met heide, met thymus en salie, met ereprijs en herderstasje, met boterbloem en margriet en andere, waarvan ik de naam niet kende. En wat me vooral is bij gebleven van die wandeling, is de geur van thymus, is het gezoem van bijen en van vliegen, zijn de kleuren van de vlinders, en er waren er vele toen.


    Ik hield haar hand stevig vast - zoals jullie nu mijn hand zouden houden - en wandelde met haar tot een kleine stenen kapel midden in de bloeiende korenvelden, waar ze bidden ging om verlost te worden van een pijn of een zorg  die ze me niet vertelde. Ze bad het eerste dat ik kende, een Onze Vader en een Wees Gegroet, gezeten op een houten bank voor de kapel, starend naar het vlammetje van de kaars die ze had aangestoken.


    Ze bad met haar hart en er was een leeuwerik, die zingend opsteeg uit het koren om dan plots, hoog in de lucht, waar hij hangen bleef, stil te vallen.


    Dit was van het kind dat je overgrootvader ooit was. Niets van toen blijft er nu van over. Noch de thymus, noch de bijen, noch de vlinders, en zeker niet de leeuwerik en zijn gezang. Misschien is er nog het kapelletje in de velden, vergeten en vervallen.


    Nog niet zo lang geleden, maar voor dat jullie geboren waren, heb ik dat stukje weg door de velden nog eens opgezocht. Het was geen holle weg meer, er groeide geen heide meer, geen salie, geen thymus er was alleen de wind en de grote stilte van het verlaten land, met wat duiven erover en wat kraaien.


    Er was ook, wat ik me herinner van toen, de boomgaard van grootmoeder en grootvader met de kweeperenboom en de mispelaar. Ook een tuin die afgesloten was voor de kippen op de boomgaard. En op een dag was ik in die tuin gegaan en had ik achter mij het hek open gelaten toen ik weg ging, en onmiddellijk erna waren de kippen binnen en hadden ze al de mooie groenten opgepikt.


    Maar ook van de tuin en de boomgaard blijft niets meer over. Geen appelaars, geen perelaars ook geen notelaar, alles was leeggehaald, bebouwd, begroeid met wat sparren; maar geen meidoornhaag meer met vogelnesten, geen kerselaar, geen pruimelaar met witte en roze bloesems in de lente, met bijen en wespen en kevers en vlinders en vliegen en meesjes en vinken en merels en kleine en grote lijsters. En geen afgevallen appels op de grond, geen peren, geen vuistdikke pruimen.


    Geen grootvader die zijn pijp rookte tegen de notelaar geleund. En ook geen verhalen meer van grootmoeder, geen liedjes meer, geen wafelen, geen pannenkoeken, geen confituren meer, geen water van de pomp  buiten.


    En geen kinderen meer die in korte broek, zo zomer als winter, en met klompen aan de voeten, twintig minuten te gaan hadden tot de dorpsschool en twintig minuten om naar huis te gaan middagmalen en twintig minuten om terug naar school te gaan en terug twintig minuten om in de namiddag thuis te komen, bij moeder én, in de winter, te gaan glijden op het ijs van de overstroomde weiden. De stemmen klaar en helder en vuurtjes aangestoken als er ooit iemand met de voeten door het ijs was gezakt.


    De wereld van jullie nu, een oneindigheid ver af.


    En toen ik elf, twaalf jaar was, de boeken die ik las - er was geen televisie - De Witte, Wannes Raps, Robert en Bertrand, Vijf weken in een Luchtballon, of Twintigduizend mijlen onder zee, of Vlaamse Filmkens. Wat blijft er nog over van al dat er was en niet meer komen zal, een straat zonder auto’s maar met boerenkarren, getrokken door boerenpaarden, of een jonge knaap die om zes uur ’s morgens, de kannen melk wegvoerde op een klein karretje, getrokken door de hond, naar de melkerij, om daarna naar school te gaan in winter en in zomer en in de herfst als de noten te rapen lagen op de weg, of de rapen vol waren op het veld en fazanten opvlogen voor ons voeten, als we het waagden een raap te nemen en te pellen om al gaande of al lopende, op te eten zoals het hoorde in die tijd.


    Jeugd, waarom heb ik er geen verhaal over geschreven hoe het was en hoe het niet was, zoals Ernest Claes het zo schitterend heeft gedaan, maar vandaag, wie leest hem nog? 


    En het grote moment als ik er nu aan denk, de schoolmeester, Van Oudenhove heette hij, die op het einde van het schooljaar, als alles geleerd was wat moest geleerd, ons vergastte op het voorlezen van ‘De Witte’, of van de ‘Michael Strogoff’ van Jules Verne.  


    En jullie, wat gaan jullie te vertellen hebben, aan jullie achterkleinkinderen, eens tachtig jaar en meer, verder in de tijd?



    18-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leielandschap


     

    Een vriend schreef me, blakend van enthousiasme, over de Leie, over l’Auberge du Pêcheur in Sint-Martens-Latem, over het Museum Dhondt-Dhaenens en over het Stedelijk Museum van de Leiestreek in Deinze. En dan vooral over de schilderijen die hij er gezien had, in het bijzonder, vond hij, twee landschappen van Constant Permeke in Dhondt-Dhaenens., twee hoogtepunten van al wat er te zien was.


    Persoonlijk  kies ik nog altijd het realistisch schilderij, de ‘Bietenoogst’  van Emile Claus in het museum van Deinze. Niet alleen, en zeker niet, omwille van de afmetingen ervan, maar omdat het een schilderij is die me herinnert aan mijn jeugdjaren op het land, een kille morgen op het einde van de herfst.


    Hij trof in elk geval bij mij een zeer gevoelige snaar, omdat ik die plaatsen aan de Leie en die musea ken en in mijn hart draag, want ik verbleef er een lange tijd.


    Ik schreef er aan de Leie mijn eerste blogs die doordrongen waren van mijn verblijf aldaar, van het licht aldaar en de innigheid van het Leie landschap dat ik heb beleefd zo in de winter als in de lente als in de herfst en de zomer. Het landschap was in mij gegroeid en is er nog altijd aanwezig met een zelfde hevigheid als de zee in San Juan-Alicante, als de bergen van de Valais, als de Highlands in Schotland, als de plaats waar ik geboren ben en opgegroeid.


    Vraag me niet welke mijn voorkeur heeft; vraag me ook niet welke ik het meest mis. Ik heb in elk van die plaatsen mijn tenten opgeslagen om er te zijn en er te blijven. Alle vormen ze een geheel waar ik regelmatig heen kan reizen, waar ik uitgebreid zou kunnen over schrijven alsof ik er deel van zou zijn.


    Zo leven we, enerzijds zijn er de plaatsen waar we waren, anderzijds zijn er de vrienden en de kennissen, is er het gezin en de familie, en over alles heen en ermee verweven zijn er de boeken; dit alles maakt deel uit van het geestelijk landschap waarin we ons bewegen.


    Het trof me te lezen hoe een vriend er over schrijft. Het sterkte me in het beeld dat ik er aan overhoud en het is met een zekere weemoed dat ik denk aan de Leiebocht waar ik elke zondagmorgen, tijdens het joggen, samen met een vriend even stilhield om uit te kijken over de beemden, de huizen met de kerk aan de einder, soms met de reiger op de oever aan de overkant, soms met de vlier in bloei in de lente of geladen met de bessen in de zomer. Een paar ogenblikken dat we er stonden, samen. Ogenblikken die zich hebben vastgehecht in onze genen, in de poriën van onze huid en die we niet nodig moeten merken met ‘una ajada violeta’ zoals Borges.


    Ik weet dat die andere vriend met wie ik daar stond, deze woorden lezen zal, dat hij zal weten welke band van vriendschap hierdoor - en door heel wat andere momenten - tussen ons beiden is ontstaan, maar de band gesmeed door de meanders van de Leie is van een heel bijzondere aard.


    En jij, mijn vriend, die de twee landschappen van Permeke het hoogste achtte van wat je er zag, ik geloof je als je dit schrijft, want je bent zelf schilder en je weet hoe moeilijk het is een landschap vast te zetten binnen de omlijsting; hoeveel inzicht en vakmanschap er vereist is opdat je, als toeschouwer, zelf verdwijnen kunt in het landschap, jij erin opgelost, jij het landschap zelf zijnde.


    Het is Permeke die dit kon in zijn beste werken, jij hebt er het oog voor om tot dit besluit te komen.


     


    17-07-2018, 07:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Teriugblik 2


     

    Je vergeet heel wat in dit leven, je vergeet zelfs, schrijft Jorge Luis Borges:


    Notas que no leeran los pocos días / que me quedan…/ un libro y en sus pàginas la ajada violeta, / momento de una tarde / sin duda inolvidable y ya olvidado. 


    Nota’s die ik niet meer lezen zal de weinige dagen die me nog resten. Een boek en tussen de bladen ervan een gedroogd viooltje, een moment in een namiddag om zonder twijfel nooit te vergeten en toch vergeten’[1]. 


    En het is zo van wat je terugvindt in een boek van vroeger als je erin bladert: een klavertje vier, een takje dwergvaren. Je herinnert je niet meer waar je het vond of plukte en, waarom je het bewaarde, maar wat of wie je niet vergeet zijn de vrienden van vroeger, vooral dan zij van het eerste uur die een grote impact hebben gehad op je geestelijke, zelfs literaire vorming: een Jan De Win die vroeg de Bank verliet voor het Rekenhof maar je ‘Elias of het Gevecht met de Nachtegalen’ van Maurice Gilliams heeft leren kennen, een boek dat je bent blijven lezen; een Jacques Roelandts en een gesprek met hem, in een chalet in de bergen, een avond onder de sterren, toen hij je sprak over zijn metafysische visie op Jezus; een Michel Jamar die een Brandenburgs concerto van Bach liep te neuriën als je met hem, na het middagmaal, op het dak van de Bank, op en neer wandelde en hij je tussendoor onderhield over Robert Musil en ‘Der Mann ohne Eigenschaften’; een Marcel Demaret die je ‘goeroe’ werd wat de boeddhistische leer betrof, voor een tijdje dan toch. 


    En, als ik verder ga, zijn er vele anderen om te noemen die een invloed hebben gehad op mijn vorming, want eigenlijk wist ik niet zo veel toen ik, als negentienjarige in de Bank binnenkwam. Na de oorlog en kort daarna, in de jaren ’45 en ’46, waren voor mijn ouders de mogelijkheden te beperkt, zodat ik autodidact ben geworden wat de kennis van economie en financiën betreft. 


    Zo beken ik, op deze wijze, ootmoedig dat de Bank, mijn werkterrein, me heel wat, niet alleen professioneel maar ook spiritueel heeft bijgebracht, en dit, dankzij de velen die ik er leerde kennen en die vrienden werden. Zij ook hebben er ruim toe bijgedragen dat ik werd wie ik ben, een man met een blog.  


    En, in feite, als ik er hier over spreek, is het enkel omdat ik hen, zo ze nog in leven zouden zijn, met mijn blog hoop te kunnen bereiken. Ik schreef dit al eens, want, na al die  blogs die ik de wereld heb ingestuurd is er maar één onder hen die is opgedaagd, Paul Génie. Die ik hier met deze woorden een warme groet breng. 


    Ondertussen, blijven de vele herinneringen aan hen en aan de vele vrienden van vroeger, vooral dan deze van buiten de Bank, het hoofd opsteken, komen ze me regelmatig bezoeken, zou ik er willen over schrijven omdat ik denk dat er een reden moet zijn om hen, langs deze weg, een bezoek te brengen of te benaderen.


    Je weet maar nooit, waar het schrijven je heen voert.



    [1] Jorge Luis Borges : Nueve Ensayos dantescos’.Editorial Espasa Calpe,Madrid, 1998, p.61. 


    16-07-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs