Nota vooraf: deze blog werd op 27 juli geschreven, niet tijdens de regen van de morgen van 28 juli.
Het
onweer dat ons niet bereikte, ook de regen niet, een zondvloed die nodig is om
verkoeling te brengen aan de mensen en de aarde, maar de luchten blijven
steevast dicht. We schrijven, veel meer is er niet te doen, we schrijven
in opdracht van wat voorbij is.
De
koelte van het bos, waar we gisteren van droomden is nu de koelte van de vijver
in de lommer van de bomen die hun water halen uit diepe gronden, zoals ik mijn woorden halen
moet uit het diepste van mijn zijn.
Ik
zou er anders niet toe komen. Ik zou zwijgend zijn en zwijgend blijven,
bewegingloos en kleurloos lijk het gras op de weiden. Ik niets meer te zeggen
heb, de hitte heeft me lam gelegd. Overleef ik het, het zal een klein wonder
zijn. Je leest het wel.
Ik
dacht vanmorgen, ga nu niet schrijven over de neutrinos; ga nu niet vertellen
over de idee van een Belg, de fysicus Francis Halzen (1944). Een knipsel uit La Libre Belgique dat een goede en
bezorgde vriend je stuurde en waarin te lezen stond dat Halzen aan de basis lag
van het Icecube Neutrino Observatory,
un mégadétecteur dun kilomètre cube, enfoui à plus de 1.400 mètres dans les
glaces de lAntarctique. En, dat in deze kubus, een neutrino in botsing
was gekomen met een atoomkern, émettant
une faible lumière. Een neutrino, zo wist de groep van Francis Halzen dont ils ont pu retracer la source, une galaxie à 4 milliards d années-lumières.
Het
is geen weer om hier verder over uit te weiden, zoals het geen weer is noch om
erover te schrijven noch om het te lezen, noch om er zich vragen bij te
stellen. De ontdekking van de neutrino[1], de
enige die tot op heden is gedetecteerd
in het bewuste observatorium, wordt gezien als uitzonderlijk.
En
wat nu; als ik dit zou laten, zoals het er geschreven staat, wat leert het ons?
Ik
heb het beeld ervan - eigenlijk heb ik geen beeld van een blok ijs een kubieke
kilometer groot, gevuld met sondes en de inslag van een neutrino, eigenlijk heb
ik er niet het minste beeld van, zelfs niet na het gelezen te hebben.
Ik
kan het dus maar alleen aanvaarden dat het zo is en het hierbij laten; het
overlaten aan de wetenschap die aan het goochelen is met deeltjes die door
alles heen gaan, zelfs dwars door de aarde en dwars door ons lichaam; die dus
kunnen in botsing komen met atoomkernen, of deeltjes van ons lichaam en we het
niet weten zullen, tenware, tenware de neutrino de deeltjes van ons ik raken
zou en er een gedachte in mij zou vorm krijgen, omdat de neutrino geladen was
met een gedachte die mijn denkende ik, overnemen zou en hier neerschrijven.
Het
bevreemdende, hoe ik er toe kwam, ondanks de hitte van de morgen die me
verlamde, dit op te tekenen voor jullie en voor mezelf, ontgaat me. En
misschien is het wel zo dat één neutrino volstond om een botsing te veroorzaken
en dat de kleine massa licht die er het resultaat was, voldoende was om
gedachten los te maken die zonder deze impact niet te voorschijn zouden gekomen
zijn.
In
elk geval, en hiermede wil ik besluiten, ik wist helemaal niet waarover ik
vanmorgen zou kunnen schrijven. Pas nu het er staat weet ik het, de neutrino
was een sprankel geest van het Universum en mijn ik ving die op en
interpreteerde.
Meer
was het niet, meer is het nooit, but it
happens all the time.
[1] Ces
(quasi) insaissisables particules qui nous traversent à chaque seconde sans
quon le sache et qui peuvent provenir des zones les plus extrèmes de lUnivers
(LLB)
|