Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    22-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toen het nog zomer was.

     

    Toen het nog zomer was: haar hand had een takje dwergvarens geplukt uit de muur omheen het kerkhof. Om te drogen in een oud boek, zegde ze, haar blote voeten in het warme zand, haar lippen paarlemoer om te kussen.

     

    Al lang al wou hij haar vertellen van Paolo en Francesca, van ‘hij die nooit van mij nog scheiden zal’, maar algemeen was het geweten: de wind wist het, het takje varens wist het, haar hand die hij hield, en zoals zo dikwijls, woorden waren overbodig.

     

    Waarom in een oud boek, vroeg hij.

    Een oud boek zijn oude woorden op oud papier, zegde ze. Uit respect voor de schrijver van het boek, voor wat nog kleeft van de geest van hem in het boek, de geest van hem die ik bestuiven wil met de sporen van de jonge varens. Nieuw leven geven, zegde ze, bevruchten, zegde ze. Hij zal het wel weten waarom.

     

    Ze liepen naast het korenveld. Kraaien over hen zoals de kraaien over het laatste schilderij van Van Gogh. Alsof het haar hart was dat hij hield, droeg hij haar sandalen. Hij zag alles wat er te zien was, de toren van de kerk boven het koren uit, de donkere lijn van het bos, de windmolen met de gebroken ramen. Hij zag wolken in wolken schuiven en hij steeg met de leeuwerik, hoger dan al de keren dat hij leeuweriken zingend had zien stijgen. Het was een grote dag.
     

    Hij haar toen binnendroeg, over een smal open wegje in het koren, haar toen droeg tot in het midden van het korenveld, waar de leeuwerik hen zag. Tussen wolken stuifmeel hij haar droeg. Hoe licht ze was. En toen hij haar neerlegde, haar takje dwergvarens nog in de hand, lijk de aarde van hier ze was, open ze was, ontvankelijk.

     

    Vanmorgen, komende uit zijn droom, dacht hij het schuiven nog te horen, de halmen tegen elkaar aan, en het was hierover dat hij schrijven wou. Over het stille, blijvend schuiven van de geurende korenhalmen in het wondere licht en over haar met haar takje dwergvarens dat ze drogen wou in een oud boek.
    Het was hierover dat hij schrijven wou en over stuifmeel en over nog heel wat meer. Maar het was te ongewoon.
     

    Al had het weinig zin vanmorgen, hij schrijvend, terug te keren naar dit ene precieze gebeuren dat ooit was, of misschien niet was, of het in gedachten dat het was.

    Vreemd dat hij hier over schrijven wou.

    22-02-2013, 00:11 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noodzakelijk Fragment

     

    Dan op een morgen is de sneeuw gekomen, dwarrelden de vlokken lijk woorden door de lucht, en heeft hij in een ruk, geschreven in zijn dagboek:

    ‘Het komt er op aan tijdens de dag, het hoofd vrij te houden om te doen wat moet gedaan, en tussendoor bewust of onbewust binnen te dringen in de innerlijkheid der dingen om er het Onnoembare – in feite het Noembare dat niet te bepalen is - af te tasten. Daarna, de avond en een deel van de nacht vrij te hebben om te zeggen wat er van is.

    Vele jaren heb ik nodig gehad om een humus aan gedachten op te tekenen, een humus waaruit ik nu kan putten om op te stijgen in woorden; om een (wankel) verhaal te halen uit de dagen die waren en deze verhalen te sublimeren en op te tekenen als de uitkomst van vele kleine als grote, gebeurtenissen, onverwachte als verwachte, ingebeelde als reële die er alle op gericht waren opdat ik hier vandaag, in dit ’red diary’ – ook het product van de omstandigheden - aan het schrijven zou zijn om ergens uit te komen of niet uit te komen; om woorden samen te brengen die sommigen, maar velen zullen het niet zijn, dan lezen zullen, wellicht niet met de aandacht en de inzet die ik er voor over had, wat maar normaal is.

    Dit is dan mijn stelregel, mijn toonaard, bezig zijn zoals ik bezig ben, of het leven dat ik leid naast mijn leven. Terwijl ik ook de woorden indachtig ben van een belangrijke uitgever in dit land over de publicatie van boeken, namelijk dat vandaag nog enkel ‘hapklare’ boeken worden gepubliceerd en dat er geen ruimte meer wordt gegeven aan het mijmeren en ik aldus ten volle bewust ben dat mijn ‘mijmeringen’ niet de minste kans maken de buitenlucht te zien.

    Maar als ik dingen geschreven heb en nog schrijven zal die ik meende te mogen, te moeten schrijven, dan zullen ze - zelfs indien mijn manuscript terecht zou komen op een marktkraam aan de Sint-Jacobskerk - hun sporen hebben uitgestrooid, en zullen de gedachten die ik formuleerde, een eigen leven kennen, ongeacht of ze gepubliceerd werden of niet. Ze zullen de ruimte binnendringen en er zich verspreiden, zoals een parfum van rozen en lavendel, ze zullen opgevangen worden door anderen en hun werk doen, zoals het gebeurt sinds eeuwen.

    Zeg ik, Ugo, dat mijn boek eigenlijk hier begint.

    21-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (2)

    20-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Homo sapiens, sapiens

     

     

    Ik lever strijd op drie fronten, mijn dagboek, mijn blog en mijn lange tekst, mijn boek. En er is geen ontwijken aan, elke dag sta ik in de eerste linie en kan ik het gevecht met het woord niet ontwijken.

    IK zal er maar niet over piekeren. Het is zo en het zal zo blijven en eigenlijk wil ik het zien als een zegen.

    Wat ik nog zeggen wou, na al wat ik reeds gezegd en geschreven heb. Ik heb al genoeg gefilosofeerd in mijn leven opdat ik het vandaag even over een andere boeg zou gooien en binnen treden in een soort virtuele wereld, deze van de kwantum fysica die ons een wereld voorschotelt wars van alle hoogdravende filosofische beschouwingen over wat de mens is, hoe hij denkt en handelt, en hoe en naar wie of wat hij op zoek is.

    En dit zoeken dat een eigenheid is geworden van de mens, was reeds een stap in de goede richting om later, hopelijk uit te komen in de wereld van de kwantum fysica, de wereld van het minimale, van het onzichtbare, de wereld achter de wereld, die al altijd is ingeschakeld geweest in ons dagelijks bestaan zonder dat we er ooit enig besef hebben van gehad en die we nu nog steeds niet begrepen hebben.

    Het is de volgende stap die de mens te zetten heeft, de stap naar een grotere spirituele geaardheid, naar de homo sapiens, sapiens, die Teilhard  de Chardin op het oog had. Een mens die we nu nog niet machtig zijn te omschrijven in woorden omdat die woorden nog niet gevonden zijn.

    Het is dus wachten op de mens die gegroeid uit de aap, over de mens heen, evolueren zal naar de nieuwe mens, de spirituele mens, tenware we de andere richting zouden inslaan en terugkeren naar het stadium waaruit we zijn opgestaan.

    De wijze waarop de mens, omwille van de vorm en aard van zijn gehechtheid aan Allah, in bepaalde landen afgeslacht wordt als dier, is weinig hoopgevend wat zijn of onze evolutie betreft.

    20-02-2013, 00:08 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    19-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Orde op zaken

     


    Heb op anderhalve maand slechts 45 pagina’s geschreven van mijn boek. Bij een dergelijk ritme heb ik meer dan een jaar nodig om uit te komen met een eerste versie, of twee jaar voor mijn boek volledig af te werken.

    Anderzijds zijn mijn Fragmenten te lang om deze als blog in te loggen. Ik ben er zeker van dat niemand deze lange blogs leest zoals ik hoop dat ze zouden gelezen worden. Ik ben dus verkeerd bezig en ik had het moeten weten.

    Voortaan houd ik blog en boek gescheiden alsdan kan ik me beter concentreren op wat ik schrijf en duidelijker waar ik heen wil.

    Als er niet gereageerd wordt stop ik van 21 februari af met ‘De Adem van de Dagen’ en krijgt je nu en dan een korte passage ervan onder vorm van Blog.

    Ondertussen, ben ik begonnen met een schifting te doen in mijn boeken. Er zijn er te veel.

    Alles van en over Dante zal ik houden, alles van Gilliams, Rilke, T.S.Eliot; alles van Paul Claes, van Stefan Hertmans, van George Steiner; zeker Kafka, zeker mijn King James’ versie van de Bijbel, zeker en zeker Cervantes, Marie-Madeleine Davy, Saint John Perse, Hölderlin, Velikovsky (al zijn er heel wat), Borges zeker, Fabre d'Olivet, Bede, Pasternak, Soltsenitsin, Victor Grossman.

    Moet ik nog verder gaan?

    Dan zit ik verveeld met een collectie ‘Troisième Millénaire’, ‘Question de’, ‘Aeon’, die ik node weg doe. En dan mijn dagboeken, wat met mijn meer dan dertig dagboeken die niemand meer lezen zal, maar die ik ook niet graag in vreemde handen zie overgaan.

    En dan wat op PC en laptop op de harde schijf staat, op memostick? Wat dan wel leesbaar is en waar ik minder zorg heb dat ze in vreemde handen zouden komen, tenminste zo ik de tijd vind om dubbel gebruik uit te schakelen.

    Heb dus heel wat werk voor de boeg, maar het is tijd dat ik orde op zaken stel.

     

    19-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    18-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (18)

     

    Hij schrijft maar, niets kan hem weerhouden, hij zit boordevol woorden, rijpe, rijpende, groene, woorden nog op komst. Zijn leven is één lang woord.

    Hij durft bekennen – hoe gek het ook is voor velen – maar hij gelooft in het bestaan van een spiritueel veld in de kosmos; hij gelooft zelfs dat de zichtbare kosmos er de materiële vorm van is; hij gelooft zelfs dat de materiële vorm zonder betekenis is, niet meer dan ons lichaam van betekenis is voor onze geest, dat alles geest is, een onovertroffen massa minimale minimaalste deeltjes – Higg deeltjes voegt hij er gewoonlijk aan toe - waar we na de dood opnieuw in opgenomen worden, hetzij als entiteit, hetzij totaal versplinterd.

    Hij  heeft er maar een vaag begrip over maar hij is overtuigd dat de dood niet het laatste is. Deze gedachte levert hem een soort geruststelling op.

    Hij stelt zich de vraag of hij bij leven, een braakliggend stuk grond is geweest, ofwel of hij bij leven soms, het gevoel heeft gekend, al was het maar voor een fractie tijd, een kathedraal te zijn geweest?

    Hij had niet gedacht hier op uit te komen, des te meer er een woord is van Hugo Claus dat de ronde deed, over de kathedraal van Reims waarvan Claus vond, zo vertelde Mulisch toch, dat de kathedraal moest gedynamiteerd worden.

    Het zal wel niet de kathedraal zelf geweest zijn die Claus gedynamiteerd wou zien, maar wel haar betekenis, de Kerk er achter. Echter heeft Claus er ooit over nagedacht dat de kathedraal het hoogst kosmische bouwwerk is geweest dat de mens, die leefde, nadacht en werkte in de XIde, XIIde eeuw, heeft geconcipieerd en de durf en de kracht heeft gehad, zijn geloof, zijn inspiratie zijnde,  zijn idee uit te bouwen.

    Hijzelf zag de eerste kathedralen als gegrondvest in de aardstromen en opgetrokken tot in de geheime krachten omheen de aarde. De kathedraal fungeerde aldus als een athanor, het werktuig van de alchemist, om deze geheime onzichtbare krachten over te brengen op de mens om hem te verheffen tot meer geestelijk-mens. 

    De wereld vergeve het hem indien hij de diverse elementen van de kathedraal verkeerd zou hebben geïnterpreteerd, maar zijn bedoelingen zijn zuiver, en als ze zuiver zijn dan is het omwille van de kwantum fysica, waar hij niet zo veel van begrijpt, maar toch voldoende om te weten dat het een reële wereld is achter de wereld die we kennen.

    Zijn geestelijk leven is aldus niet veel meer geweest dan het opvolgen van wat hij las bij anderen en te trachten er een eigen betekenis aan toe te voegen, steeds wachtende op het ‘terloopse’, zijnde het plots opduiken van een beeld, een gebeuren, en het impact ervan op zijn gedachtenwereld.

    Het is dit dat zijn levende bron is waaruit alles ontstaat nu hij met de jaren, meer toe gespitst is op het zijn, dan op het doen – ook het boek dat hij schrijft, wat fout is misschien - dat het gevolg van het jarenlang bijhouden van een dagboek, waarbij het volstond het dagboek te openen, de pen te nemen en te schrijven. Over wat hij schrijven zou wist hij pas op het ogenblik dat hij de pen neerzette.

    Hij ontkomt dus niet aan de boeken die hij gestapeld heeft. Niet dat er zovele boeken zijn – als hij zijn boekenkennis vergelijkt met deze van George Steiner, ook deze van de Stefan Hertmans van bij ons, dan is hij een ongeletterde - maar toch bezit hij er enkele die toereikend zijn om hem te helpen. En telkens hij er iets zou aan ontlenen wil hij het overgenomene te situeren, tenminste zo hij er zich nog bewust van is dat hij het ontleend heeft.

    Zo is het beeld van de boom die in potentie aanwezig is in de zaadkorrel, herkomstig van Augustinus die door Fabre-d’Olivet wordt geciteerd en wel in verband met het, vóór de zevende dag, in potentie aanwezig zijn van hemel en aarde. Een toestand die Augustinus ook vergelijkt met de toestand van de zaadkorrel waarin aanwezig zijn: ‘de wortel en de stam, de kruin, de vruchten en de bladeren’.

    Of ook nog bij Izthak Bentov, als deze schrijft dat zaad en boom dezelfde informatie bevatten, een ervan heeft de vorm in potentie de andere is er de manifestatie van. 

    Deze bronnen, Augustinus en Bentov, - en er zijn er vele andere - zijn deel van hem: hij kan ze aanhalen en aanvullen om beter nog het mysterieuze van de krachten van het Woord, in en over hem, te belichten. En als hij terugkeert naar wat Bentov zegt dat zaad en boom identieke informatie bevatten is dit dan niet het beeld, is het niet de zuivere metafoor voor Woord en Universum?

    En elke dag verschijnen honderden boeken en, in allerlei tijdschriften honderden essays en columns. Er worden zovele teksten geschreven, waarheden verkondigd, en waarheden herleid tot nieuwe waarheden. Onmogelijk alles bij te houden, de wereld ligt ermee bezaaid en elk zaaisel brengt nieuwe vruchten op, goede of minder goede. Wat doorkomt wordt, lijk de stukken van een puzzel naast elkaar gelegd en waar het kan in elkaar geschoven tot een soms totaal ander beeld.

    Aldus is het landschap van de geest zoals dit van het Universum, een bewegend landschap. Vloeit alles in elkaar, gegevens in nieuwe gegevens of wat van de geest is getroffen door de schicht van een andere geest, of geest in geest tot een altijd verder schuivend tasten naar de waarheid van het ‘zijn’, al heeft hij geen idee wat met die waarheid bedoeld kan worden.

    En als hem soms gevraagd wordt waar hij zo intens mee bezig is dan is zijn antwoord dat hij zoekende is naar een waarheid die enkel in het onzichtbare, het immateriële, die enkel in het domein van het metafysisch-transcendente kan gezocht worden en nergens anders. Waarmede hij bevestigt dat deze zoektocht, zijn verder leven vullen zal.

    Hij wil dus zijn dagen beschieten met woorden die zijn zoektocht zullen bevolken. Hierbij helpe hem de bewegende, scheppende krachten die in alle geledingen van het omringende aanwezig zijn en die ook binnen in hem hun tentakels hebben vastgehecht.

     

    18-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omdat

     

     

    Omdat

    in het licht

    ik ademend lig,
    de ogen dicht 

    van in den beginne al,
    omdat 
    het licht
    zo sprekend is,

    en ik erover verhalen wil.

     

    En tot het eind,

    een vadem lang,

    de woorden

    die ik schreef en niet schreef,

    die ik dacht en niet dacht,

    die ik sprak en niet sprak,

    een vadem lang,

    een kraal van tekens

    en van niet-tekens

    uit mijn hand gevloeid

    of weg gebleven.

     

    Tegenwoordig nog

    in het stoffelijke ondergebracht,

    nog even verblijvend.

    Wat ik ben daarna,

    wat blijven zal van mij,

    wat is en blijven zal,

    van mij:

     

    de geest van mij,

    open zwaaiend,

    open zwermend,

    je rakend,

    met mijn voelhorens.

    Je weet het niet misschien.

    maar in het licht,

    ik de ogen dicht.

     

    En niet de dood je sterft,

    het eeuwig licht je halen komt.



    Een vreemd gedicht dat ik schreef, mijn nalatenschap aan woorden die meer dan woorden zijn: gedachten die ik nog gevangen houd voor een tijd om er later over te beschikken.
    Onder de sterren zijn de nachten koel in dit land, je weet het en toch laat je je verleiden. Je weet ook dat al deze blogs nutteloos zijn en toch voeg je er elke dag een aan toe, hoe lang nog?


     

    17-02-2013, 05:52 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tijd en boeken.

     

    Het ritme van de tijd is een hels ritme, niet op te volgen, amper bij te houden. Tijd schuivend in tijd, alsof hij niet zou zijn, inbeelding zou zijn, gebaseerd op het wentelen van de aarde in haar baan om de zon en wij wentelend van ogenblik in ogenblik alsof enkele het nu zou bestaan en niet de tijd, niet de tijd, nooit de tijd.

    Of het 'nu' van de eerste zin van een gedicht dat ik nimmer schrijven zal zelfs al ken ik de laatste zin, maar nog niet de ogenblikken tussenin, ik die zinnen nooit gebruiken zal, omdat ik – mijn wankel hart – het moe ben woorden te zoeken, op te halen uit wat was of niet was of had kunnen zijn.

    Ik het moe ben omdat niets meer gaat, niets meer komt, niets meer verrukt, niets meer verbaast. Ik, verankerd in het warme bed en er blijven wil, voor een lange tijd.

    Dit is dan geen gedicht, al wou ik er een schrijven, al wou ik openingen laten tussen mijn woorden, al wou ik, lijk Gilliams, schrijven over ‘mijn hand dat een warm vogelei had geroofd’.

    Maar dit kan niet meer, er is voor mij niets meer te roven en zeker geen warm vogelei. Had ik eraan gedacht, laat in de herfst, een mispel had ik kunnen rapen in de tuin van het Gevaert museum dichtbij. Maar ik heb er niet aan gedacht, er was dit Blog dat me parten speelde en blijft spelen en ik de realiteit van de dingen meer en meer ben gaan vergeten.

    Ik sluit me ook meer en meer op, binnen mijn Blog, lees geen boeken meer, heb er de tijd niet voor. Al dacht ik aan Luigi Pirandello en aan zijn ‘Sei personnagi in cerca d’autore’, dat ik liggen heb tussen de hoop boeken die ik op zij heb gelegd omdat ik ze, mettertijd, niet veel verder bewaren wil. Er zijn er te veel om te bewaren nu ik (bijna) niet meer lees.

     

    16-02-2013, 00:02 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (17)

     

     

    Dit alles is deel van het grote zinderende leven dat hem steeds blijft doorkruisen. De siddering van wat gekomen is uit het Alfa-punt en hem voeren zal over de dood naar het niet te bepalen gans Andere.

    Hoe kan hij deze fuga van het woekerende leven die keer op keer doven gaat in de herfst, en in de lente lijk een vloedgolf het land overspoelt, hoe kan hij dit alles omvatten in  woorden, wetende ook dat, in het licht van de niet meer te tellen morgens die hij bewust heeft beleefd of roekeloos heeft ondergaan, zijn lichaam ook niet ontsnapt aan het ritme van de natuur. 

    Hij dacht nog: Hugo Claus vermocht dit te beleven. Hertekende dit, in zijn gedichten, in het barokke van de woorden die Claus zo plukken kon, die zo uit hem opwelden en die hij nam zoals ze kwamen. Woorden die schreeuwden van poëzie, niet zo zeer door wat ze te zeggen hadden – dit was T.S. Eliot - maar door de klank ervan, de vorm ervan, het ongewone ervan, het passende, verrassende beeld ervan.

    Hij gaat slapen met deze zin. Hij denkt is het wel zo, overstijgt Claus het ritme van de natuur, overtreffen zijn gedichten het in en over elkaar vloeien van zomer en herfst, van winter en lente. Is het dit fenomeen dat eigen is aan de poëzie van Claus?

    Hij, Ugo, zal dan begraven worden onder een steen die zijn naam zal dragen, en een grafschrift dat hij nog schrijven moet, waarbij hij het grafschrift benaderen wil dat hij vond in een boek over de Romaanse architectuur en cultuur in la Provincia de Burgos

    Soy  lo que serás;

    lo que eres en el tiempo fui:

    ora por mi, te ruego.

    Ik ben wat jij zult worden;

    wat jij nu bent was ik eens:

    bid voor mij, ik vraag het je. 

    Hij vraagt echter niet te bidden voor hem, al zal hij het zelf wel onvoldoende gedaan hebben. Maar de belangrijke momenten in zijn geestelijk bestaan waren een wandeling  naar  en binnenin wat niet te noemen is.

    Hij zal evenwel niet zoals Rilke, begraven worden, zijn grafzerk leunend tegen de muur van een Romaanse kerk, maar hij vraagt zulks niet, hij wenst enkel dat zijn naam verlengd wordt naar wat hij schrijft op een dag zoals deze.

    *

    Het ‘impromptu’ van de hoge winden om het huis, winden die van verre komen, van landen en van oceanen. Hoge winden in de bomen die zijn hart beroeren, die hem beelden brengen, blijven brengen: vader, moeder, broer en vrouwe, afscheid nemen.

    De tijd, omzwachteld door de tijd, de enige levende en hij die erin geborgen zit, meegenomen. De tijd die hij was en is, hij, Ugo, zoals hij genummerd getekend staat in vele registers, ergens in kasten of in kamers of op harde schijven, zijn naam uitgeschreven voor altijd alsof hij enkel naam was, drie lettertekens, een te weinig, of drie te veel, en te zijn wat hij in feite is, niet zoveel, de verlatenheid zelve en hoge winden die hem wegnemen zullen en niets nog blijven zal van dit gebeuren hier, dat hij zo koestert, dat hij omlijsten wil met woorden als guirlandes, enkel de tijd zal blijven, de grote levende tijd.

    Wat hij nu ook weet, omdat plots een naam opduikt, de zachtheid van een blik in hem geboord, dat hij bemind heeft en dat de voren die dit beminnen in hem getrokken heeft nog open liggen.

    Bevreemdend is, en dit wordt hem duidelijk, bevreemdend is dat hij het waagt al deze zaken nog op te zoeken in deze wereld waar de miserie van afdruipt: een door elkaar schuiven van gewapende conflicten, van uiteengereten lichamen, van corruptie en uitbuiting, van kinder- en vrouwenverkrachting, van hongersnood, van natuurcatastrofen.

    En dichter bij hem, het gebazel van de politiekers die zonder het minste schaamrood dit land waar hij geboren is en opgegroeid, inspiratieloos hebben achtergelaten door destijds, onder meer, een openbare schuld te laten groeien tot een niveau dat een last genereert die een rem betekent voor tal van noodzakelijke investeringen en een belastingdruk oplegt die boven het normale uitstijgt.

    Terwijl ondertussen, langzamerhand het westen overspoeld wordt door een golf die in zich de kiemen draagt, eigen aan wat kenmerkend was voor onze veertiende, vijftiende, zestiende eeuw en hij zich de vraag kan stellen, hoe lang nog een Koningin Elisabethwedstrijd voor viool of piano, als hij donker gebaarde mannen hoort en wat ze, honderdvoudig gemeend, te zeggen hebben?

    Dus, hoe lang nog Shostakovich, Beethoven, Bach, Mozart?
    Slaapt de  politiek in het westen, is hun roes van eeuwenlange heerschappij dan blijven hangen, hen verblindend tot het te laat zal zijn, of is het al te laat?

    Gepaard gaande met de terugloop van het geloof in de waarden van de Kerk, is dit het doembeeld dat als een donderwolk naar het Westen drijft of vergist hij zich schromelijk, en zijn er nu reeds, komende uit het Oosten, voldoende tekenen die ons leren dat het wel zo een vaart niet zal lopen?

    Hij hoopte altijd dat onze samenleving niet geraakt zou worden in haar diepste worteling, daar van waar de levenssappen van de geest opborrelen en waar zijn queeste, de tocht naar zijn eeuwigheid, zich situeert. Je kunt immers de mens niet binden aan woorden, wie of in opdracht van wie ze ook moge geschreven zijn en die, nu de bladen ervan vergeeld zijn,  niet mogen gewijzigd of anders geïnterpreteerd worden. 

    Maar het is vandaag dat hij leeft en al de dagen die nog komen moet hij verder op de weg die hij heeft ingeslagen. En als hij spreekt en schrijft dan weet hij, dat een boek waarin geen spoor zou te vinden zijn van de binding van de mens met zijn ‘kosmische’ essentie, hoe minimaal ook, geen waarde heeft, alleszins niet voor

    Marie-Madeleine Davy[1] maakt hem dit duidelijk als ze schrijft: ‘il est impossible d’envisager l’homme coupé de sa profondeur d’origine divine.’

    En om het nog duidelijker te maken, hij vond in het boek van Davy, een dagbladknipsel uit ’Le Monde’, de toespraak van Saint-John Perse, gehouden bij de overhandiging van de Nobelprijs voor Literatuur, waarin hij had onderlijnd: ‘la grâce poétique, l’étincelle du divin, vit à jamais dans le silex humain’, waarmede Saint-John Perse de zin van Davy kruiste.

    Dit waren woorden die hij koesterde. En er waren er nog die hij vond in hetzelfde interview van Eric Edelmann met Marie-Madeleine Davy, overgeschreven uit een boek van Christian Jacq, een gedachte van Hermes Trimegistos: 

    ‘Pense être partout en même temps, dans la mer, la terre et le ciel; pense que tu n’es jamais né, que tu es encore embryon, jeune et vierge, mort et au-delà de la mort. Comprend tout à la fois, les temps, les lieux, les choses, les qualités et les quantités.’

    Hij herlas de zin en hij dacht – de wind nog heviger dan voorheen, hoog in de bomen, jagend over het huis – dat dit de essentie is van de goddelijke vonk in de menselijke silex. Zo denk, of doe een poging te denken dat je een deeltje van die God bent, dat je overal aanwezig bent, dat je alles begrepen hebt.

    Hij kan het nog, het is nog deel van zijn vrijheid te denken wat hij denken wil en openlijk het neer te schrijven in een klare zuivere taal. Het was niet altijd het geval, Dante wist hoe verdoken hij zijn gedachten kenbaar maken moest.

    Zullen wij het nog weten of zal het nog nodig zijn het te weten, ooit eens overspoeld?

    Hij schrijft maar, een gekheid is het – maar hij gaat verder – één boek te willen toevoegen aan de massa miljoenen boeken die er opgestapeld liggen in al de bibliotheken van de wereld om gelezen te worden.


    [1] Marie-Madeleine Davy, auteur van o.m. ‘Initiation à la symbolique Romane’,  in ‘Question de’ nummer 36

     

    15-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vermoeid op 85

     

     

    Ik weet dat er vóór dag en dauw heel wat geschreven wordt, dat nooit, of dan toch uiterst zelden, het licht zal zien, en is het niet vroeg in de morgen het zal laat in de nacht gebeuren. Zo heeft hij die schrijft in een etmaal twee momenten die hij koestert en waaruit hij kiezen kan, omdat die - hij het licht schuwend soms - vruchtbaar zijn.

    Want voor het witte blad gezeten, sluit zich de wereld en stapt hij een totaal andere wereld binnen, zoals de reiziger in de woestijn die een oase betreedt en neerzit onder de palmen om te schrijven; of iemand in de bergen, aan een klein bergmeer – ik ken er zo een - om de weerspiegeling te zien van de besneeuwde bergen aan de overkant, tot er een steen in rolt die losgekomen is, zodat hij zich aan het schrijven zet om te verhalen over hoe het vroeger was, op een andere plaats en in een andere tijd.

    En rust kent hij niet, zelfs al lijkt hij vermoeid, rust kent hij niet, zijn pen houdt hem in leven en hij onderwerpt zich aan het woord dat blijft komen, dat hem opjaagt.

    Wie is het die hem zegt dat hij op 85 niet mag stoppen, zijn schop afkuisen zoals hij hoorde van zijn vader op het einde van de dag, zijn boeken gesloten houden en laten vergaan onder het stof?

    Hij vertelde het al, of heeft hij het maar gedacht, maar wat maakt het uit een boek minder of een boek meer, een boek met zijn naam er op of zonder zijn naam, als het er geen tien zijn?

    En toch, hij blijft opstaan in het midden van de nacht om te volbrengen wat moet worden volbracht.

     

    14-02-2013, 03:22 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar ik sta.


    Waar ik sta, sta ik nergens, alles moet nog gebeuren. Maar dit gebeuren kan even goed naar binnen als naar buiten, dit was het geval in mijn blog van gisteren, de inhoud ervan was totaal nieuw en strookte niet met wat er aan vooraf ging, het was alsof deze plots opstond uit, ja waarom niet, uit de nog smeulende as van mijn geest. Deze maakte een vreemde sprong, maar de stroom van gedachten was niet te stuiten. 

    Zo, als deze passage 16, haaks staat op de rest van wat vooraf ging, dan is het omdat al deze delen, laat me ze Fragmenten noemen, later van plaats verschuiven kunnen; is het omdat, zoals ik thans begonnen ben aan mijn driehonderd pagina’s – ik heb er amper veertig vandaag – op het einde zal bestaan uit vele van dergelijke Fragmenten die ik dan, bij de afwerking, ofwel zal laten zoals ze gekomen zijn, ofwel herschikken zal als het me nodig lijkt.

    In elk geval, al deze Fragmenten ontstaan uit de gedachtenwereld van Ugo en hebben dan toch dit gemeen met elkaar. Misschien ook wijzig ik de titel ervan in ‘Fragmenten uit wat voorbij is’.

    Dit wou ik toevoegen aan de vreemde stroom waarop mijn woorden soms drijven. Weet dat gemakkelijk anders is, en ook dat wat geschreven staat deel uitmaakt van mijn zoeken naar vaste grond om op te staan.


    13-02-2013, 06:51 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (16)

     

     

    Tussen het pak Lp’s, onderaan de Luikse bollenkast, dat nog altijd geen andere plaats gevonden had - Lp’s die hij weg wou maar het dan toch niet over zijn hart kreeg ze weg te doen – die hij nu klaarlegde om te verhuizen naar de zolder, Schuberts opus 959, een pianosonate met Christoph Eichenbach, een Lp die hij lange tijd geleden ten geschenke had gekregen van Guy O., een vriend, die op de cover ervan een dedicatie geschreven had: ‘ to the man with the esoteric talk’.

    Waarom Guy dit toen had geschreven wist hij niet, wellicht omdat hij over dingen sprak waar anderen het nooit over hadden. Maar het gebeurde naar aanleiding van een recital in de stad, met een Russische pianist, waarvan hij zich de naam niet meer herinnerde. En toen het Andante kwam, zittend naast Guy, schoten plots zijn ogen vol tranen, en toen hij even later in het geniep, de tranen wegveegde zag hij dat ook Guy, in een zelfde mate geroerd was geweest.

    Achteraf waren ze een glas gaan drinken in een bar, de plaats to be in die tijd, waar hij ooit een kort gesprek had gehad over ‘De val van Icarus’, het schilderij van Brueghel, met niemand minder dan Hugo Claus, en waar hij diezelfde avond of nacht geschaakt had met een jonge dame, een vriendin van Guy.

    Het leven is een aaneenschakeling van kleine gebeurtenissen die grote gevolgen kunnen hebben, niet te voorziene gevolgen kunnen hebben en die schaakpartij had gevolgen want enkele tijd later bezocht hij met haar de floraliën en deelde hij met haar het bed.

    Maar het was dit niet dat hij nu vertellen wou. Hij wou enkel zeggen dat je, op een bepaald ogenblik in je leven, op een bepaalde plaats, verkerend in een bepaalde emotionele toestand, een blik ontmoet, een lach, een mond om te kussen en dat je zes maand later, of een jaar later gehuwd bent met die blik en die lippen, voor het leven.

    Dit gebeurde nu precies niet met die schakende dame, maar het gebeurt elke dag, elk ogenblik en het is op deze wijze dat zijn huwelijk was tot stand gekomen. Maar ook hierover vertelt hij niet verder. Maar je hebt je appartement in de stad, een klein ingesloten ding en op een morgen neem je de trein naar de hoofdstad en op die trein heeft een reiziger voor jou, een dagblad achtergelaten op de plaats waar je gaat neerzitten en op het ogenblik dat je het opneemt valt je oog op een openbare verkoop van een oude hoeve in je geboortestreek en het gebeurt dat je zes maanden later eigenaar geworden bent van die hoeve én met een grote open haard én met een zware Luikse bollenkast, én met een schuur met ploeg en kar en wanmolen, zaken die de vorige eigenaar ter plaatse heeft achtergelaten, én met een ovenhuisje.

    En het gebeurt ook, en dit is misschien een achterlaten te veel geweest – of een ruggensteun van het lot - dat onderaan in die kast, juist boven de bollen waar de kast op steunt een vooruitstekende rand is, waarvan je op een dwaas ogenblik vaststelt dat het een schuif is, een geheime bergplaats, een eigenschap van vele oude kasten, waar je tot je verbazing een boek ontdekt met zwart couvert en je leest: Fabre-d’Olivet, ‘La Langue Hébraïque restituée’, Delphica. L’Age d’Homme[1].

    Er zijn boeken en boeken, en boeken over boeken maar die dag, staande voor die kast, heeft hij het boek geopend en is hij beginnen bladeren. En dit werd een ontmoeting, niet met een vriend of een vrouw maar een ontmoeting met een boek, een boek dat in zekere mate zijn leven veranderen zou, in die zin dat het hem een andere kijk zou geven op het ontstaan van het Universum.

    Hoe leest men een boek dat geen roman, geen levensverhaal is; hoe wordt men geleid doorheen een boek dat je overhoop haalt geschreven door een subtiele en sublieme geest, bijna tweehonderd jaar geleden.

    En je leest het 'Bereshit bara elohim', je leest het ‘in den beginne schiep God’, de eerste woorden van Genesis, van de eerste tien hoofdstukken van Genesis, ook nog de Kosmogonie van Mozes genoemd, in een totaal nieuwe Franse én Engelse vertaling uit het Hebreeuws.

    Deze versie was intrigerend voor hem. Hij kon wel niet oordelen over de preciesheid van Fabres vertaling maar het verwonderde hem, in deze vertaling van het begin van de XIXde eeuw, elementen te vinden die dicht aansloten bij de Big Bang-theorie, en hem daarenboven steunde in zijn geloof dat alles uit het Woord herkomstig was.

    Het was niet de vertaling als dusdanig die hem interesseerde maar wel de vraag die onvermijdelijk gesteld moet worden, wat was er vóór de Big Bang, wat was er vóór het ontstaan van het Universum?

    Fabre-d’Olivet heeft geen nood aan een antwoord op deze vraag maar merkwaardig is wel dat we in zijn vertaling lezen dat het scheppingswerk zich in allereerste instantie situeerde in de geest van Elohim waarbij deze begint met het opmaken van een soort van blauwdruk van wat hij denkt te doen om dan, de ‘zevende dag’ en niet vroeger, uit te voeren wat hij gepland had.

    Lezen we trouwens niet in de Willibrordus-bijbel: ‘Op de zevende dag bracht God het werk dat hij verricht(!) had tot voltooiing.(Genesis 2, 2).

    Volgens Fabre d’Olivet – en later zou hij de bevestiging hiervan lezen bij Paul Nothomb - heeft Elohim ‘zes dagen’ lang over alles nagedacht en heeft hij de schepping pas de ‘zevende dag’ in gang gezet.

    Gezien - maar dit voegt hij, Ugo, eraan toe - de schepping van het Universum nog steeds aan gang is, loopt deze zevende dag nog altijd door. Met dien verstande dat Elohim zich heeft teruggetrokken omdat, eens het startsein gegeven, elke tussenkomst van Hem, elke bijsturing van Hem, overbodig werd: het Alfa-punt van het Universum doorlopend in een lang gerekte evolutie naar het Omega-punt dat door Hem, in potentie al bereikt is.

    Als Ugo zich de vraag stelt wat er was vóór de Big Bang dan is er maar één antwoord dat hij halen kan uit het werk van Fabre, dat er, van in den beginne een Universum in potentie was, zijnde de ‘blauwdruk’ van Elohim - zoals ook in potentie aanwezig zijn, de gebeurtenissen die zijn leven zullen uitmaken in de dagen die komen.

    En hij weet deze visie bevestigd door Ilya Prigogine die in een interview verklaarde:

    ‘Pour moi, la transition entre le pré-univers et l’univers est avant tout un problème de passage du vide, qui contient déjà des particules en puissance, à des particules réelles’[2].

    Of, de overgang tussen het pre-Universum en het Universum van nu, is voor alles, het probleem van de overgang van de leegte, die reeds potentiële deeltjes bevat, naar reële deeltjes.

    Er zou dus, als hij Prigogine volgt geen schepping hebben plaatsgehad, enkel een overgang van een Universum in potentie, de blauwdruk van Elohim - Prigogine noemt dit le vide(potentiel) - naar het reële Universum.

    Hijzelf kan hierbij nog bedenken dat in een fractie van tijd vóór de Big Bang (die nog geen tijd was), onwrikbaar, alle verwevenheden, alle evolutieprocessen, alle wetten, onveranderbaar, in deze blauwdruk aanwezig waren en dat het Universum voor eens en voor altijd ontstaan moet zijn op het ogenblik van de bevruchting - of was het een zelf-bevruchting - waarbij het Woord, zich voor het eerst openlijk gemanifesteerd heeft.

    Hoort dit nu wel thuis in het boek dat hij schrijven wil. Hij denkt het. Het verhaal maakt deel uit van zijn ‘ontdekkingen van boeken’ – even belangrijk als de ontmoeting met mensen - die hij gedaan heeft; maakt deel uit van de spirituele, religieuze weg die hij bewandeld heeft, veel meer dan het verhaal van gebeurtenissen uit zijn leven. Zo ervaart hij het toch.

    En nog, wat de Bijbel betreft en de eerste Latijnse vertaling ervan heeft hij niet de indruk dat deze geschreven werd, noch vertaald voor de mens die meer dan twee millennia later leven zou. Voor die mens is er nu, of men het aanvaardt of niet, de Bijbel van de New Physics die zich situeert op de grens van de metafysica. 

    En Christian de Duve[3] zegt ons duidelijk ‘que la nouvelle physique nous dit qu’il faut dématérialiser la matière’ of, dat de nieuwe fysica ons leert dat de materie van haar stoffelijkheid moet worden ontdaan.

    Dit betekent dat de idee als zouden we van stof zijn, een beeld is uit onze zichtbare wereld, een beeld dat verschrompeld wordt door de onzichtbare wereld van het elektron en andere, niet te bepalen, niet te beschrijven, meer dan mini-minimale deeltjes Higgs – misschien de stoffelijke deeltjes van de geest. 

    En meer nog, als we thans weten, dat de om haar ‘as’ roterende aarde met een onvoorstelbare snelheid in haar ellipsbaan om de zon, de zon gegrepen tussen de miljarden zonnen van een wentelende Melkweg, en deze wegschietend tussen miljarden andere melkwegstelsels, dat dit imago te overrompelend is opdat we de aarde nog kunnen aanvaarden als het centrale punt ervan, met, zoals ons geleerd werd, een aandachtig toeziende, controlerende God erboven.

    De Nieuwe Fysica suggereert ons dat, in het Woord, in het begin aanwezig, het op komst zijnde Universum verscholen lag, dat deze aanwezigheid in potentie, zich materialiseerde.

    Het grote wonder is dat het gematerialiseerde Universum in beweging is en in beweging blijft, samengehouden in een immens Krachtenveld, dat het Veld van het Woord is en dat de beweging erin, het duidelijke bewijs is dat het Woord IS en levend is.

    Dit zijn zaken die weinigen aanbelangen, maar hoe kan hij anders dit gesprek met zichzelf gaan inleiden. Want aangekomen waar hij zich thans bevindt, is zijn leven een lange monoloog geworden, een queeste naar de reden en het doel van zijn mens-zijn.

    Het is en het wordt een voorbereiding op het ogenblik van zijn dood. Is het immers niet het weten dat ons lichaam sterven moet dat ons kenmerkt als mens, en dat ons sterven een nog grotere vraag oproept, of er, après avoir rendu l’âme, of na de teruggave van onze ziel, onze wankele ziel – onze spirituele binding met het Al - nog iets in meer is? 


    [1] Facsimile van de oorspronkelijke uitgave, J.-M. Eberhart, Imprimeur du Collège royal de France, rue du foin Saint-Jacques, N.12, (commencé le 1er février 1823) en heruitgegeven  in de Collection Delphica, Editions l’Age d’Homme sur les presses de l’Imprimerie Raymond Fawer s.a., à Renens (Suisse) le 15 mars 1975.

                    [2] Ilya Prigogine: ‘De l’être au devenir’, Alice Editeur, Liége, 1999.

                    [3] Christian de Duve: ‘A l’Ecoute du Vivanf’, Odile Jacob, 2002.   

    12-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overzicht

     

     

    Je hebt meer dan dertig jaar lang het gesprek met jezelf opgetekend in een dagboek. Je leefde, hoofdzakelijk in en met boeken. Je legde de gegevens die je ontmoette naast en over elkaar en vond openingen naar eigen structuren waarvan je meende dat deze dichter de Waarheid benaderden al wist je niet wat deze Waarheid wel zijn kon.

    Je las over de New Physics en je aanzag dit als een nieuwe Bijbel ditmaal geschreven in beelden in plaats van in woorden. Beelden die uiteindelijk nog moeilijker te lezen waren, maar het waren beelden in de diepte die de vinger legden op het mysterie van het Zijn.

    Je las over het ontstaan van een nieuw sterrenstelsel in de Orionnevel en je oordeelde dat dergelijk gebeuren beter paste bij een God die de structuur van atomen bedacht en uitbouwde, dan heel wat optredens van Hem in de Bijbel.

    Je vond dat de onbehouwen stenen van Stonehenge – ook het altaar uit de Bijbel moest uit onbehouwen steen - en de wijze waarop deze geplaatst werden, qua functie heel wat gemeen hadden met de functie van onze eerste gotische kathedralen die je als kosmische kathedralen zag.

    Je las Freeman Dyson en je las Fritjof Capra en Richard Feynman, en Paul Davies, en vele, vele anderen. En je las Maurice Gilliams en T.S.Eliot, en het gebeurde dat de totaliteit van dat alles en van nog heel wat meer, tot osmose kwam, zoals God, Mens en Kosmos, één alles innemende osmose is.

    En je las de encycliek over de Schittering van de Waarheid en in de brieven van Paulus dat hij, na door de bliksem te zijn getroffen onmiddellijk is afgereisd naar Arabië, om er drie jaren te verblijven en pas daarna Petrus en Jacobus, de broer van Christus, op te zoeken in Jerusalem.

    En je las Borges en je dacht met hem dat het de omstandigheden zijn die de richting bepalen van de wegen die je inslaat en je concludeerde dat de vrijheid van handelen waarover je beschikken sterk begrensd wordt door deze omstandigheden.

    Maar het gebeurde ook dat je bij dit alles, de realiteit der dingen om je heen vergat.

    En al wat was en is, aanwezig lijk de ceder in het cederzaad, tracht je nu, hoe gek het ook moge zijn, samen te brengen in een boek, om je deze morgen af te vragen welk nut het heeft één boek te schrijven als je de tijd niet meer hebt er tien of dan toch, minstens, er meerdere te schrijven.
    En, zoals ik je ken, toch zul je verder gaan.

     

     

    11-02-2013, 03:04 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrienden

     

     

    Een vriend antwoordt op een vraag die ik me stelde, over de zin van het schrijven. Hij verwijst me naar het voorbeeld van Ivo Michiels. ‘Het is de wil die door alles heen intact bleef tot de laatste dag’, zegt hij, ‘maar een zin is er niet behalve de zin die je er zelf aan geeft’. Hij verwijst ook naar het boek van Rüdiger Safranski over Schiller, ‘de artsen begrepen niet hoe hij had kunnen verder leven; het kon alleen die ijzersterke wil tot schrijven zijn geweest.’

    De wil tot verder leven op een zinnige wijze, niet uitgedoofd, niet uitdovend, maar uitkijkende naar het woord dat hem levend houdt.

    Mijn vriend schreef ook nog andere, heel mooie dingen – ‘mais de mon frère, le poète, on a eu des nouvelles…’ - maar er was één zin waarvan de diepere ondergrond pas later tot mij is doorgedrongen, nl. waar hij het had over ‘Gloed’ van Sandor Marai dat ‘hij ervaart als voedsel  voor de altijd wankele ziel…’

    Bij een eerste lezing had ik enkel zijn enorme literaire kennis bewonderd, keek ik op, zoals ik hem ken, naar de  kracht die er in zijn woorden lag. Nu, bij een derde lezing van zijn antwoord, ontdek ik plots de mens in hem en verrijst hij uit het woord, zie ik hem met zijn wankele ziel, zoals die ziel of dat hart van mij.

    Zie ik mijn, en wellicht ook zijn, onvermogen door te dringen tot de essentie van de dingen. De dingen die ons omringen en de gebeurtenissen die ons vasthouden en ons meenemen, zoals een tak op de Leie.

    Ons onvermogen te zeggen wat niet te zeggen is, zoals ik trachtte te tekenen wat niet te tekenen is.

    Het onvermogen, zelfs hoog klimmend, om steeds een iets te kort te komen, zoals ik het trachtte te zeggen in mijn Goldberg Variaties, een gedicht van een paar dagen terug, of zeg ik van drie duizend woorden  terug.

    We willen altijd meer en beter, verder en tezelfdertijd dichterbij komen, we willen de hoogte in en er hangen blijven zoals Mahler, zoals Bach en Beethoven, Mozart en Schubert, Ravel en Shostakovitch, en noem maar op.

    En het bevreemdende voor mij is dat ik soms de indruk heb dat zij er in slagen de hoogste sferen te bereiken, omdat klanken uit het niets afkomen op ons, omdat klanken uit andere regionen komen, anders zijn dan woorden die beelden zijn, en beelden die woorden zijn, omdat klanken vrijheid zijn, zich nestelen in de ruimte van de geest. Klanken zijn. Muziek is.

    Mijn wankele ziel weet dit maar al te goed, en mijn andere vriend, de organist in de ziel, die ik een paar dagen terug, ontmoette en aanvoelt wanneer de gelovigen in zijn kerk luisteren naar zijn Buxtehude, weet dit nog heel wat beter.

    10-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (15)

     

    Komende uit de berghut en haar hand houdende, daalden ze de steile helling af naar de gletsjer toe. De grond was een mengeling van ijs en aarde en losse stenen die wegschoven onder hun voeten zodat het moeilijk was hun evenwicht te houden, en dit over een lange afstand, tot ze op het ijs van de gletsjer kwamen en hij haar hand, haar fijne warme hand, losliet.

    Hij kende haar amper, wist alleen dat ze gescheiden was, dat ze binnenhuisarchitecte was, zeker twintig jaar jonger dan hij maar uit zijn regio. Zo kende hij haar meer dan voldoende. Hun samenzijn in de namiddag, het avondmaal en het uur dat ze, gezeten op de bank voor de cabane, de vorige avond samen waren geweest, kijkend naar de sterren die verschoven, kijkend naar een planeet in het zuiden, hij dacht dat het Jupiter was, maar het kon ook Saturnus of Mars geweest zijn, of Venus had ze gezegd, maar dit kon niet, waren voldoende geweest opdat nu, haar hand in de zijne, zij bij momenten afhankelijk van hem, al een vorm van groeiende affectie zou kennen.

    Hij had haar gesproken over dingen die diep in hem lagen. Hij had haar ook gezegd dat haar naam een naam als een gezang was, waar haalde hij het?

    Spreek eens mijn naam had ze gevraagd. Hij had haar aangekeken en haar naam klaar en duidelijk uitgesproken, Anja, terwijl hij dacht aan het gedicht op de postkaart met de afbeelding van Akhnaton.

    Hij zegde haar dat het gevaarlijk was iemands naam zo maar uit te spreken. Had haar ook gezegd dat er een vreemd gedicht was van een zekere Carl Sandburg[1]:

    You and a ring of stars

    may mention my name

    and then forget me.

    Love is a fool star.

    ‘Het is inderdaad een vreemd gedicht’, had ze gezegd, ‘denk jij er ook zo over?’ ‘Neen’, had hij geantwoord, ‘love is a wonderful star’.

    Ze zaten toen naast elkaar op de bank voor de berghut, bij momenten haar schouder die even zijn schouder raakte. Voor hen uit, boven de besneeuwde toppen van de La Pointe de Zinal met le Col Durand, een hemel vol sterren en achter hen, het rumoer en gezang van wat binnen in de berghut zich afspeelde.

    ‘Maar voor jou’, vroeg hij dan, ‘is liefde ‘a fool star’ voor jou?’ ’En’ vroeg hij nog, en zijn stem had een voor hem omfloerste klank, ‘do I have to forget you

    ‘Jij’, had ze geantwoord, ‘jij, helemaal niet, helemaal niet’.

    Dit was hun avond geweest en heel wat meer nog dat gezegd was geweest en nu, op de gletsjer, bekende hij haar dat dit de heerlijkste plaats was die hij hier kende, deze lange afdaling over de gletsjer naar ‘le Plan des Lettres’. 

    Deze tocht over de gletsjer moet hij gezegd hebben, heeft me een altijd een heerlijk gevoel gegeven en vandaag, nu met jou, zijn het momenten om te houden. Hij wist dat hij dit open en vrij kon zeggen, omdat hij de vorige nacht na hun afscheid, het gevoel had dat er iets was gegroeid tussen hen en dat hij het nu wou laten blijken, want haar woorden begreep hij als een respons aan gevoelens bij haar. De ganse omgeving droeg er toe bij: twee stippen in een immensiteit van bergen, in een totaal andere realiteit van zijn en waarnemen – mijn wankel hart had hij gedacht – het lichte kraken van het ijs als je er over loopt, het vloeien van water in de kloven, en het alles overheersende, alles penetrerende wonder van het licht. Hij moet haar zo iets ook gezegd hebben en iets over de bergen om hen heen.

    Ze was blijven staan, ‘Ugo, jij houdt van dit land’.

    Ja’, dit hier is de plaats die ik verkies van al mijn tochten, deze afdaling over de gletsjer.’

    - Het was toen dat de helikopter met zijn twee vrienden, plots met groot lawaai over hen vloog en in een zwaai verdween langsheen de flank van de Besso.

    ‘Ik ook zegde ze, ‘ik ook vind het heerlijk hier te zijn en het lichte kraken van de korrels ijs te horen onder mijn voeten omdat het met jou is, omdat je mijn eenzaamheid van de laatste jaren, plots doorbroken hebt, jij, Ugo, jij vreemde man die ik al jaren ken, al is het pas van gisteren.’

    Ja, jij vreemde man die mijn eenzaamheid doorbreekt had ze gezegd.

    *

    Hij lag zo oneindig goed en totaal ontspannen op de sofa. Het was alsof ze in de kamer aanwezig was, of was het zijn overleden vrouw en was het tot haar dat hij sprak?

    En hij moet haar toen nogmaals herhaald hebben dat er niets aangenamer is, dan het ijs van de gletsjer, in het midden van de namiddag, na de inspanning van de klim, en dit in het grote licht van augustus.

    *

    Hij stond stil voor haar, ze hield haar zonnebril in de handen en duwde een haarlok weg, haar ogen lichtend grijs, haar lippen, haar mond, haar hemd open op haar hals. Hij zag alles van haar, hij zag dwars door haar, en zij voelde het. Ze stond daar, een vrouw om te kussen, om in de armen te nemen. Ze stond daar voor de man, die haar verteld had dat hij de Bijbel las, dat hij Fabre d’Olivet gelezen had en dat deze vertelde dat we niet van stof zijn maar van geest, en dat hij geloofde in het eeuwig leven. Onderwerpen waar hij niet kon over zwijgen en die hij haar zeker moet verteld hebben onder de sterren.

    ‘Jij, vreemde man’ zegde ze nog eens, en het was alsof ze zong. En hij zag dat haar ogen donkerder werden. Dat er iets onmetelijks was aan het ontstaan tussen hen, een gevoel van oneindigheid en tevens een lichtheid om het hart.

    Dwaas, had hij gedacht, zeg niet wat op je lippen ligt, roep het niet uit wat je voelt, houd het, houd het.

    Ze waren gekomen op het einde van de gletsjer waar de kloven heel breed zijn en verraderlijk diep en waar het pad is gemerkt met hoopjes stenen, ‘Steinmänner’ noemen de alpinisten ze. Hier bereikten ze vaste grond, de plaats die genoemd wordt le Plan des Lettres.

    De dag dat ze vertrokken, had Gustave er een fles Johannisberg weggeborgen. Hij wou haar verrassen nu en hij had haar gevraagd eens te gaan kijken achter een rotsblok, onder een steen in het water. Ze had een schreeuw gelaten toen ze de fles vond. Hij had deze geopend en twee bekers vol geschonken. Een schitterende wijn was het, c’est un délice, had ze gezegd. Hij vertelde haar niet, hoe die fles er gekomen was en zij stelde geen vragen alsof ze het normaal vond dat er in een stroompje water een fles wijn lag te wachten. Ze had enkel nog gevraagd of hij nog van dergelijke plaatsen kende.

    Daarna waren ze verder gegaan en kruisten ze de lage bedding van een stroom, waar hij terug haar hand vasthield, en later een hoge aluminium ladder op, die vast zat aan de rotswand, om dan na een lange wandeling over de morene tot de lager gelegen berghut du petit Mountet aan te komen. Het afscheid was toen al heel dichtbij.

    In de brede vallei aangekomen die over kilometers afstand door liep tot de eerste huizen van Zinal, stopten ze bij haar wagen, geparkeerd op enkele plaatsen van zijn wagen. Het geluid van de sterk stromende rivier, de Navizence, vulde de ganse ruimte.

    Ze stonden er in het volle zonlicht. Er waren parels zweet op haar voorhoofd, in haar hals, haar gelaat zo dicht bij hem, een groot levend iemand, waarvan hij, een dag geleden, nog niet wist dat ze bestond. En hij, staande voor haar, een lang ogenblik staande voor haar, oog in oog met haar, hij twintig jaar ouder dan zij, wachtend. En hij haar niet kuste. Hij haar niet kuste, iets dat hem weerhield, iets dat sterker was om het niet te doen. Hij reikte haar de hand en haalde haar even naar hem toe. Maar hij kuste haar niet, hij raakte niet haar mond. Stelde haar zelfs niet voor om in het dorp iets te gaan eten of drinken.

    Wat hij zich al vele malen heeft verweten en blijft verwijten, tot hier in deze schemerkamer, hij had haar moeten houden die dag, die namiddag, die uren samen op de wereld. Twee levende wezens, naar elkaar toegezogen door de bergen, door al wat er is tussen man en vrouw, klaar om open te barsten, klaar om elkaar te benaderen in het diepste van het zijn. Het kon, het was, het gebeurde.

    Maar er gebeurde helemaal niets. Ze had haar rugzak in de koffer van de wagen gelegd en was weggereden, haar blote arm door het raam. Hij keek haar na. Een paar meter reed ze, dan stopte ze en kwam naar hem terug. Ze bleef staan op een meter van hem alsof ze schrik had hem aan te raken.

    ‘Onze ontmoeting was geen toeval, Ugo, geen toeval, het was een bestemming. Ik zie je terug, morgen, overmorgen, toekomend jaar, maar dit is geen afscheid tussen ons, geen afscheid, ik weet het. De bergen schreeuwen het uit, hoor je het, hoor je het?

    Tranen sprongen in zijn ogen. Ze had zich omgekeerd en was weggereden, slalommend over de weg tussen de stroom en de grasvlakte, de weg met bulten en putten. Hij zag haar nog even over de brug rijden, daarna verdween ze tussen de andere wagens op de weg naar het dorp.

    Zeker was dat hij verliefd was op haar, dat hij van het ogenblik dat hij haar zag zitten in de schemer van de kleine ruimte van de berghut die eerste morgen, voor haar glas thee, dat hij voelde dat het een speciaal iemand was, hij voelde dat ze een bestemming was en hij wist toen al dat er weinig nodig was opdat gebeuren zou wat gebeurd was.

    Nachten erna dat hij wakker lag, en zich voortdurend verweet niets te hebben ondernomen, helemaal niet wat zij van hem verwachtte en als er niets gebeurd was, zij wellicht denken zou dat hij haar niet goed genoeg vond, wat een vloek was zo iets te denken. 

    Maar aan de kinderen heeft hij dit nimmer verteld, zelfs aan Robert en Gustave niet, hoewel zij het hadden kunnen vermoeden.

    Zo waarom had Robert, pech gehad toen ze op weg waren om de Besso te beklimmen, hij een geroutineerde bergbeklimmer die van rots naar rots sprong, zoals een gems. Waarom?

    Het was omdat het zo geschreven stond dat hij, dankzij het ongeval van Robert, hij die namiddag alleen zou geweest zijn op de gletsjer met Anja. En wat was het nut ervan geweest, het grote spijt dat hij kende nu, haar niet te hebben gezegd wat hij voelde, wat ook haar antwoord mocht geweest zijn.

    Kundera zou dit verhaal helemaal anders geschreven hebben, hij zou van de realiteit van de feiten afgeweken zijn en verteld hebben wat er had kunnen gebeuren indien hij  gesproken had. Maar hij is Kundera niet en heeft ook geen nood het te zijn.

    De dagen, weken erna was ze niet meer uit zijn gedachten. Hij wist dat ze in Saint-Luc was, het dorp boven Vissoie, aan de overkant van de vallei, het dorp dat hij zien kon als hij even maar de weg opliep. Hij zat neer op de bank met een boek, tot laat in de avond, als in Grimentz het licht al aan het tanen was en haar dorp nog leefde in de zon. Lang bleef hij er zitten, soms tot de nacht inviel, soms tot de kinderen hem kwamen halen om te avondmalen, zich nog steeds afvragend welke planeet hij zag tussen de vele sterren.

    Hij had schromelijk gefaald. Staande voor haar was het ogenblik van het beslissen geweest en hij had niet beslist. Hij kende weinig meer dan haar naam, wist zelfs niet of hij haar naam correct las, maar het zal wel, want ze had hem niet verbeterd toen hij haar naam uitsprak - Shostakovitch op de radio, of is het Dvorak, of Yanacek, wat belang heeft het nog?

    *

    Hij heeft de nacht doorgebracht op de sofa en hij wordt wakker, het ogenblik tussen nacht en dag, het punt dat door de Romeinen le silencium genoemd werd, cette heure trouble qui est celle des morts et des naissances.

    Dit is waar hij zich thans bevindt, precies tussen duisternis en licht, het silencium, het ogenblik dat noch nacht noch dag is. Hij heeft niet de kracht op te staan maar hij heeft een boek te schrijven over zijn zoektocht naar de zin van het leven, alsof het nodig was dat hierover geschreven werd. 


                                   [1] Carl Sandburg: ‘Honey and Salt’ Harcourt, Brace & World, New York, 1963

    09-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leie gedicht

     

    Was ik deze middag – ik, vreemd en wankel - waardig genoeg

    om de Leie te begroeten, zoals ze zich, vol en lichtdronken,

    meanderend door de beemden, toonde aan de wereld:

    een prinses van overmoed;

     

    waardig genoeg om haar te betrekken, met meerkoeten

    en eenden erin vermengd, en vrienden van ver en dichterbij,

    in mijn geschriften van vandaag;

     

    waardig genoeg om het allereerste, schuchtere groen

    te speuren in de wilgen en het nog veel schuchtere begin

    van geel al in de canada’s, met de oude kleuren van kerk

    en slapende huizen aan de overkant.

     

    En, jij die me lezen zult, ben ik mondig genoeg

    om de allereerste tekenen van de nieuwe lente te beleven

    met in mij, een even grote schuchterheid,

    niet wetende, niet beseffende hoe van ver en dichterbij

    nieuwe krachten woekeren in de oeverkant.

     

    En schuchterheid mijn wapen om te schrijven

    hoe het tinnen licht, alsof het uit mijn woorden kwam, plots

    over de weiden kantelt in een verrukkelijke oase van groen:

     

    De Leie, moeiteloze lijn in de handpalm van de aarde.

     

    08-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vers 3,19 uit Genesis

     

     

     

    Zo zal je nimmer vooraf weten wat je hand

    zal schrijven als je zitten gaat en de roep er is

    van oude bijbels op de tafel en van  stenen

    die je raapte, gebeeldhouwd door de regen.

     

    En het nacht weer is, zo vlug de morgen

    weggeschoven, de deemstering gekomen,

    en in Jobs vergeelde woorden weer gelezen

    dat de adem van de Almachtige ons het leven gaf.

     

    Al zegt ons niets of niemand ook met zekerheid

    wie die Almachtige is, een immanentie toch

    in ons gegleden, een oorsprong die bestemming is,

    een bron van leven, een verheerlijking.

     

    En zo geweten, al is het maar een ogenblik,

    dat ons de eeuwigheid is toegemeten.

     

    Kap dan, zoals je netels kapt, het stupide vers,

    je bent uit stof en tot stof keer je terug,

    uit Genesis weg, want het hoefde niet, voldoende

    is geweten dat dit lichaam sterven zal. En ook

     

    als er gelezen moet, zo leerden we en zo geloven we:

    "je bent uit geest en tot geest keer je terug."

     

    Het enige wat zinnig is.


    07-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (14)

     

     

    J’apprends aussi longtemps que je vis,  schreef de Gentenaar, wijlen Louis Pauwels, tientallen jaren terug, maar hij, Ugo gaat verder, hij kan optekenen: ik  lees, ik leer, ik schrijf zo lang ik leef. des te meer omdat zijn boek een werk van lange adem wordt.

    En hij wil het verhaal van die maand augustus volledig kwijt. Want er was wel Anja geweest maar enkele dagen ervoor had hij met zijn twee vrienden het graf van Rainer Maria Rilke bezocht, hoog boven de Rhone-vallei in het dorpje Raron[1], gelegen aan de voet van een Romaans kerkje dat op zichzelf al gebed was,  waar hij voor het eerst Rilkes versregels las op zijn witmarmeren grafsteen.

    Het was hij die zijn vrienden had meegevraagd. Gewoonlijk was het andersom. Met hen had hij heel wat bergtoppen beklommen en heel wat bergtochten gedaan. Beiden kenden zijn mogelijkheden en beiden wisten ze dat de Zinal Rothorn, boven zijn mogelijkheden lag, al liet hij herhaaldelijk uitschijnen dat het een droom was die hij realiseren wou. Met hen voelde hij zich rustig, klimmend tegen om het even welke rotswand, in om het even welke omstandigheden.

    Zo herinnerde hij zich de dag dat ze de top hadden bereikt van de Couronne de Breyonnaz, genietend van het majestueuze uitzicht en van hun sobere lunch, toen Robert ineens aandrong om af te dalen. Hij vertrouwde de wind niet. En het gebeurde dat kort daarna tijdens de afdaling de lucht zich sloot boven hen en ze verrast werden door een stortregen van fijne stukjes ijs (du grésil, zegde Robert) die tot binnen hun dicht toegehaalde windjak drongen.

    Hij was bij het dalen altijd de eerste van de cordée, en toen hij aan een passage kwam waar de bergkam bijna loodrecht naar beneden liep, over een te lange afstand om er gerust in te zijn en dan nog met slechts enkele, met ijskorrels bedekte steunpunten, had hij niet geaarzeld, had hij even opgekeken naar Robert boven hem die knikte en zegde: “vas-y, je t’assure!” en deze woorden waren voor hem voldoende om af te dalen tot een klein platform waar hij wachten kon op hen om verder te gaan.

    Alleen dit kleine detail om te zeggen hoe groot de verbondenheid is tussen de gids en zijn cordée, wier veiligheid hij letterlijk en figuurlijk in zijn handen houdt. Als er daarenboven tussen hen een grote vriendschap is gegroeid, na tal van tochten, tal van dagen en avonden samen, na tal van degustaties van oude en jonge wijnen uit de streek, dan is er via het touw nog een band van samenhorigheid en groter veiligheid is er niet als je samen klimt of daalt.

    Het was in die geest van verbondenheid dat ze de bergwegel waren opgegaan die stijgt vanuit het dorp, Rarogne, naar de hoger gelegen Romaanse kerk. En hij die de kerk betreedt wordt stil in de stilte, wetende dat deze ruimte een roep is tot de God, die kosmos is, en hoe het eeuwige ervan in steen geschreven staat, nu ook Rilke er heeft gestaan en hij gezocht moet hebben naar de woorden van een gebed die gedicht werden. En buiten zijn ze lang blijven staan voor de witmarmeren, met mos begroeide grafsteen onder de struik witte rozen en hebben ze gelezen:

    Rose, oh reiner Widerspruch. Lust,

    Niemandes schlaf zu sein unter soviel

    Lidern.

    Wie is hij, die bij deze verzen van Rilke niet stil is gebleven, die niet getracht heeft de betekenis van Rilkes laatste boodschap te doorgronden. (Later zal hij lezen dat Anton van Wilderode er zich had vanaf gemaakt door ze als sibillijns te betitelen.)

    Het Duits was een vreemde taal voor zijn vrienden en hij twijfelde aan de vertaling van sommige woorden, zodat Rilkes raadsel bleef komen en keren in hem. Was het misschien dit blijvend bewegen van de woorden, dit blijvend trachten te begrijpen dat Rilke beoogd had. En ook, was het plaatsen van Lidern op een derde lijn, gewild door Rilke, of was het een noodzaak voor de steenhouwer geweest omdat het woord niet op dezelfde lijn kon gebeiteld?

    En die avond - en hij vindt deze woorden terug in zijn dagboek - toen hij terug was in de eenzaamheid van zijn kamer met de boeken van Titus Burckhardt en La Kabbale van Serouya uit de kleine exquise bibliotheek van de chalet open op de schrijftafel, was het alsof zijn gevoelens voor zijn overleden vrouw terugkwamen, en kwam ook terug, lijk een gulp warmte, wat zo dikwijls was geweest, dat hij binnengleed in haar, haar houdend, haar bezittend, haar alles gevend en ze hem trillend ontving in haar schoot.

    Hoe ver dit alles achter hem ligt, alsof het een gebeuren was dat hij gelezen had en niet zelf beleefd, een gebeuren dat betrekking had op een totaal andere persoon dan wie hij nu was.
    E
    n hij begreep het symbool van de roos van Rilke, de roos die niet zonder doornen is, de liefde die niet zonder pijn en het leven dat niet zonder de dood is. En meende in het grafschrift te mogen lezen dat hij, Rilke, die slapende is voor de levenden, thans levend is onder de slapenden. En zeker niet te zijn, en nimmer geweest is, slapend met degenen die door het leven gaan met gesloten oogleden.

    Was dit de betekenis van Rilkes woorden? Wellicht niet helemaal, maar het voldeed hem. Hij was ervan overtuigd dat Rilke geloofde in het eeuwig leven. En hij was er nog meer van overtuigd omdat hij thans, zoals zovele anderen die het grafschrift lazen, begaan zal blijven met de zin ervan, wat al op zichzelf een bewijs is van de eeuwigheid die Rilke omgeeft. 

    Het is een week later dat hij Anja zou ontmoeten.

    *


                                   [1] Raron of Rarogne gelegen langs de baan die Sierre verbindt met Brig.

    06-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fragmenten uit een dagboek

     

     

    Jaren geleden heb ik getracht uit mijn dagboeken de meest sprekende fragmenten samen te brengen tot een bundel van ruim 300 pagina’s. Had er best 500 pagina’s kunnen van maken. Die poging van toen herwerk ik tussendoor omdat ik vaststel dat, ondanks de jaren die er overheen zijn gegaan, mijn woorden in vele fragmenten, tijdloos zijn geweest.

    Ik zou ook, wat ik ooit schreef over het Inferno van Dante, kunnen herzien en inkorten, maar ik denk dat ik me zou overbelasten en dat ik nergens zou uitkomen.

    Zo zit ik opgeschept met een massa geschriften en gedichten, gespreid over teksten op memosticks en op vaste schijf. Ik denk aan hen die hiermede geconfronteerd gaan worden na mijn vertrek, want ikzelf geraak er niet meer wijs uit omdat ik ook maar niets verwijderen wil.

    Dit is ook waar voor de massa’s geprinte teksten die overal opgestapeld liggen. Ik moet dus ook gaan denken aan een autodafe en eerder vroeg dan laat, maar dit zal dan iets zijn dat ik in mijn boek zal opnemen.
     

    Mijn schrijven echter kent geen resultaat.
    Het is niet zoals bij Burgess die 24 romans, waaronder ‘A Clockwork Orange’ schreef (zegt Wikipedia, die ik niet verder raadpleeg, omdat ik niet wil dat men me het verwijt toestuurt dat men toestuurde aan Houellebecq in zijn 'La Carte et le Territoire') plus dan nog een studie over de Engelse literatuur, plus een musical over de Ulysses van Joyce, plus vertalingen, reisgidsen en biografieën - hij schreef zoveel dat hij meer dan één naam nodig had – van hem kan men zeggen dat hij schreef met overleg en dat hij niet alleen een productieve maar ook een succesvolle schrijver was.

    Heb, om eerlijk te zijn, geen enkel boek van hem, al kijk ik uit naar zijn boek ‘King Oedipus’, zoals ik ook uitkijk naar ‘Gloed’ het werk van de Hongaarse schrijver Sandor Marai, waar zoveel goeds werd over verteld.

    We zien wel.

     

    05-02-2013, 00:38 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gustave Mahler

     

     

    Hoe Mahler ons beroert, hoe een snoer van klankkoralen

    door het venster weggedreven, de Leie over, de beemden

    en de landerijen, de torens over, de luchten in, het zog

    van d’aarde omheen de zon gewonnen en verder nog

     

    de klanken door verteld tot in het geruis van planeten,

    sterren en galaxiën, tot in het centrale, potentiële punt,

    Foucaults ene vaste punt dat van alle punten is

    van alle plaatsen en van alle ogenblikken, over alles heen,

     

    en in zijn grijploosheid God ook niet genoemd, al kon het wel

    al hoorden we van al degenen die de dingen aangeraakt

    er binnendrongen, en in klanken en in woorden weergegeven

    het ene punt bezaten en in de ban ervan gebleven.

     

    En God ook niet genoemd, al mocht het wel, al kon het wel

    met alle letters, alle vormen, alle elektronen van de kosmos

    wel.

     

     

    Aanvulling:

     

    Hubert Reeves[1] uit het rek halend lezen we:

     

    "Le pendule de Foucault, conscient de la hiérarchie des masses cosmiques, 'ignore' la présence de notre petite planète, pourtant à proximité, pour aligner son comportement sur la confrérie des galaxies qui renferment la majorité de la matière universelle."

     

    En Umberto Eco noemde dit het ‘ene vaste punt’ waaraan de slinger van Foucault is opgehangen.


    [1] Hubert Reeves: ‘Patience dans l’Azur’, Editions du Seuil, 1988

    04-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (13)

     

    Een meer intiem samenzijn ware er niet gekomen indien Anja niet had beslist in de berghut te overnachten en pas de volgende dag terug te gaan en ook indien ze die avond, na hun korte kennismaking niet samen hadden doorgebracht, kijkend naar het wondere effect van de ondergaande zon op de besneeuwde bergtoppen. Geen van beiden, hij zeker niet, besefte toen dat, naarmate de sterren een voor een, op het laken van de nacht tevoorschijn kwamen, de geul van hun gevoelens breder en breder werd.

    Maar al dit verklaarde slechts hun ontmoeting. Echter welke andere feiten gingen niet vooraf aan haar beslissing om op die dag, die uiteindelijk een belangrijke dag werd in zijn leven, de tocht naar die berghut van de Grand Mountet te doen?

    Dan ook was er nog zijn verhaal. Vooreerst, zijn aanwezigheid daar, nadat hij lang geaarzeld had, omwille van de kinderen en het mogelijke gevaar verbonden aan een beklimming, Robert en Gustave te vergezellen.

    En als het een ontmoeting in een bepaald punt en op een bepaald ogenblik betreft, kan tot in het oneindige worden teruggegaan, tot de dag van zijn geboorte, tot de dag dat zijn vader inging op zijn moeder en nog veel verder in de tijd, wat even betekenisvol zou zijn, allemaal gegevens die maakten dat hij was wie hij was en dat hij was waar hij was en dat ze er nu aanwezig waren, enkel en alleen opdat hij, zo zag hij het nu, Anja zou ontmoeten.

    We spreken dan van toeval maar met Borges wist hij dat toeval geen woord is om uit te spreken, dat het slechts een samenvloeien is van talloze, zo kleine als belangrijke feiten in het leven.

    Ze had hem verbaasd toen hij hoorde wie ze was. Ze verbleef met haar moeder in Saint-Luc, het dorp aan de overkant van Grimentz, met enkel de vallei tussen hen en vertelde dat ze de cabane al bezocht had, vroeger, jaren geleden toen haar vader nog leefde. Ze, hadden er toen overnacht en gezien er nu nog plaats was, ze van gedacht was veranderd en besloten had pas de volgende dag terug te gaan.

    Waarom was ze eigenlijk gebleven, misschien was ze te vermoeid na een klim van vier uren  van 1600 naar 2886 meter, misschien was het, hoopte hij, omwille van hem? 

    In de namiddag had hij zijn vrienden niet vergezeld naar een plaats die ze hun ‘jardin de génépi’ noemden en hij was in de zon gaan zitten om te lezen of te schrijven. Het was daar dat ze hem was komen opzoeken en dat de realiteit zich vormde tot verbeelden en de woorden die ze spraken, een kleur hadden, een warme ondergrond. Zo had hij aangevoeld toen, dat ze een open iemand was met een diepe zin voor literatuur en kunst en vooral een vrouw - hij dacht dicht bij de veertig - bewogen, gegrepen door de bergen en de levende natuur.

    Hij herinnerde zich nog min of meer waarover ze toen gesproken hadden, hij vond het trouwens in zijn dagboek. Het was lijk een aftasten van wie ze waren en wat ze wisten en hij herinnerde zich even goed nog de stemmen van de cordée van vier knapen, in de wand van de ‘mamouth’ die steeds maar hoger en hoger opschoof naar de top, hun stemmen duidelijk leesbaar in de ijle lucht.

    Later namen ze, samen met Robert en Gustave, het avondmaal en bleef hij alleen met haar, buiten in de de vrieslucht met een hemel die plots vol sterren stond.

    Nam zij al een deel in van de plaats die was vrijgekomen toen ze afscheid namen en zij haar slaapstede opzocht en hij die van hem naast deze van zijn vrienden in een ander slaapvertrek?

    Lang nog had hij wakker gelegen die nacht, denkend aan haar, hun gesprek voortzettend. Zij luisterend naar hem, zij opkijkend naar die rijpere man met heel wat ondervinding over het leven, met heel wat meer boeken gelezen dan zij en met een totaal andere kijk op God.

    Je bedelft me onder woorden had ze gezegd, en toen ze afscheid namen was haar gelaat heel dicht bij het zijne alsof ze hem kussen wilde.

    *

    Ze stonden met hun drieën, in de scherpte van de morgen aan de rand van een ijs- en sneeuwvlakte die ze kruisen moesten om de bergkam te bereiken vanwaar ze ‘en cordée’ naar de top van de Besso konden. Maar het gebeurde dat Robert, de gids, bij het betreden van het ijs, plots uitgleed en bij een misstap, zijn ligamenten scheurde zodat ze verplicht waren, hem zo goed mogelijk ondersteunend, terug te keren naar de cabane.

    Er werd een helikopter gevraagd en Robert samen met Gustave waren ingestapt. Was er nog een plaats voor hem, hij wist het niet meer, hij had waarschijnlijk gewild gewacht op Anja en in de namiddag waren ze samen afgedaald over de gletsjer naar Zinal. 

    Hij had dit in een ruk neergeschreven, alsof hij een lange brief aan het schrijven was, denkend aan de te vele ‘toevalligheden’ die er aan te pas kwamen; hij had zelfs gedacht in die dagen dat het misschien zijn overleden vrouw was geweest die zich manifesteerde in de persoon van zij, die zich Anja noemde, die zo maar was opgedoken uit het niets om even vlug als ze gekomen was, weg te rijden van hem in het even grote niets.

    Dit alles was van de maand augustus, van het jaar na haar overlijden. Tot en met zijn ontmoeting van Anja was het een maand van innerlijke stilte geweest, en la chambre des preux waar hij verbleef, een kamer van de geest die hem gekneld hield in een groot verlangen om te schrijven; een verlangen dat van dan af, een noodzaak werd en hem niet meer verlaten zou om hem te brengen op het punt in de tijd en de ruimte waar hij zich thans bevond.

    Anja echter zou hij niet meer terugzien, al wist ze heel goed  waar hij met de kinderen verbleef.

    Hij was een paar jaren later terug in dat dorp in de bergen. De oude chalet, nog donkerder getint door de tijd, was er nog. De bomen waren uitgegroeid. Het licht was erover, de wind, de regen, de jonge maan. In de late dagen van augustus zwermden de zaden van het wilgenroosje (épilobe) erover uit, kleine schermpjes, voorbeelden van het bruisende leven.

     

    Vandaag is  zijn hart ouder geworden, stiller, er zit een beven in zijn handen. En in zijn gedachten, de stemmen van spelende kinderen die verstoppertje spelen. En hij overweldigd door wat was, grijpend naar een zin van T.S.Eliot: 

    Go, said the bird, for the leaves were full of children,
    Hidden exitedly, containing laughter.[1]

     

    Hij heeft de nacht doorgebracht op de sofa en werd wakker, het ogenblik tussen nacht en dag, het punt dat door de Romeinen le silencium genoemd werd, cette heure trouble qui est celle des morts et des naissances.

    Dit is waar hij zich thans bevindt, precies tussen duisternis en licht, het silencium, het ogenblik dat noch nacht noch dag is. Hij heeft niet de kracht op te staan maar hij heeft een boek te schrijven al was het maar over de zin van dat alles, al was het maar over de zin van het leven. Alsof het nodig was dat hierover geschreven werd.


    [1] T.S.Eliot: Four Quartets: Burnt Norton, 40-41, Faber & Faber editions.



     

     

     

    03-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs