Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    09-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (15)

     

    Komende uit de berghut en haar hand houdende, daalden ze de steile helling af naar de gletsjer toe. De grond was een mengeling van ijs en aarde en losse stenen die wegschoven onder hun voeten zodat het moeilijk was hun evenwicht te houden, en dit over een lange afstand, tot ze op het ijs van de gletsjer kwamen en hij haar hand, haar fijne warme hand, losliet.

    Hij kende haar amper, wist alleen dat ze gescheiden was, dat ze binnenhuisarchitecte was, zeker twintig jaar jonger dan hij maar uit zijn regio. Zo kende hij haar meer dan voldoende. Hun samenzijn in de namiddag, het avondmaal en het uur dat ze, gezeten op de bank voor de cabane, de vorige avond samen waren geweest, kijkend naar de sterren die verschoven, kijkend naar een planeet in het zuiden, hij dacht dat het Jupiter was, maar het kon ook Saturnus of Mars geweest zijn, of Venus had ze gezegd, maar dit kon niet, waren voldoende geweest opdat nu, haar hand in de zijne, zij bij momenten afhankelijk van hem, al een vorm van groeiende affectie zou kennen.

    Hij had haar gesproken over dingen die diep in hem lagen. Hij had haar ook gezegd dat haar naam een naam als een gezang was, waar haalde hij het?

    Spreek eens mijn naam had ze gevraagd. Hij had haar aangekeken en haar naam klaar en duidelijk uitgesproken, Anja, terwijl hij dacht aan het gedicht op de postkaart met de afbeelding van Akhnaton.

    Hij zegde haar dat het gevaarlijk was iemands naam zo maar uit te spreken. Had haar ook gezegd dat er een vreemd gedicht was van een zekere Carl Sandburg[1]:

    You and a ring of stars

    may mention my name

    and then forget me.

    Love is a fool star.

    ‘Het is inderdaad een vreemd gedicht’, had ze gezegd, ‘denk jij er ook zo over?’ ‘Neen’, had hij geantwoord, ‘love is a wonderful star’.

    Ze zaten toen naast elkaar op de bank voor de berghut, bij momenten haar schouder die even zijn schouder raakte. Voor hen uit, boven de besneeuwde toppen van de La Pointe de Zinal met le Col Durand, een hemel vol sterren en achter hen, het rumoer en gezang van wat binnen in de berghut zich afspeelde.

    ‘Maar voor jou’, vroeg hij dan, ‘is liefde ‘a fool star’ voor jou?’ ’En’ vroeg hij nog, en zijn stem had een voor hem omfloerste klank, ‘do I have to forget you

    ‘Jij’, had ze geantwoord, ‘jij, helemaal niet, helemaal niet’.

    Dit was hun avond geweest en heel wat meer nog dat gezegd was geweest en nu, op de gletsjer, bekende hij haar dat dit de heerlijkste plaats was die hij hier kende, deze lange afdaling over de gletsjer naar ‘le Plan des Lettres’. 

    Deze tocht over de gletsjer moet hij gezegd hebben, heeft me een altijd een heerlijk gevoel gegeven en vandaag, nu met jou, zijn het momenten om te houden. Hij wist dat hij dit open en vrij kon zeggen, omdat hij de vorige nacht na hun afscheid, het gevoel had dat er iets was gegroeid tussen hen en dat hij het nu wou laten blijken, want haar woorden begreep hij als een respons aan gevoelens bij haar. De ganse omgeving droeg er toe bij: twee stippen in een immensiteit van bergen, in een totaal andere realiteit van zijn en waarnemen – mijn wankel hart had hij gedacht – het lichte kraken van het ijs als je er over loopt, het vloeien van water in de kloven, en het alles overheersende, alles penetrerende wonder van het licht. Hij moet haar zo iets ook gezegd hebben en iets over de bergen om hen heen.

    Ze was blijven staan, ‘Ugo, jij houdt van dit land’.

    Ja’, dit hier is de plaats die ik verkies van al mijn tochten, deze afdaling over de gletsjer.’

    - Het was toen dat de helikopter met zijn twee vrienden, plots met groot lawaai over hen vloog en in een zwaai verdween langsheen de flank van de Besso.

    ‘Ik ook zegde ze, ‘ik ook vind het heerlijk hier te zijn en het lichte kraken van de korrels ijs te horen onder mijn voeten omdat het met jou is, omdat je mijn eenzaamheid van de laatste jaren, plots doorbroken hebt, jij, Ugo, jij vreemde man die ik al jaren ken, al is het pas van gisteren.’

    Ja, jij vreemde man die mijn eenzaamheid doorbreekt had ze gezegd.

    *

    Hij lag zo oneindig goed en totaal ontspannen op de sofa. Het was alsof ze in de kamer aanwezig was, of was het zijn overleden vrouw en was het tot haar dat hij sprak?

    En hij moet haar toen nogmaals herhaald hebben dat er niets aangenamer is, dan het ijs van de gletsjer, in het midden van de namiddag, na de inspanning van de klim, en dit in het grote licht van augustus.

    *

    Hij stond stil voor haar, ze hield haar zonnebril in de handen en duwde een haarlok weg, haar ogen lichtend grijs, haar lippen, haar mond, haar hemd open op haar hals. Hij zag alles van haar, hij zag dwars door haar, en zij voelde het. Ze stond daar, een vrouw om te kussen, om in de armen te nemen. Ze stond daar voor de man, die haar verteld had dat hij de Bijbel las, dat hij Fabre d’Olivet gelezen had en dat deze vertelde dat we niet van stof zijn maar van geest, en dat hij geloofde in het eeuwig leven. Onderwerpen waar hij niet kon over zwijgen en die hij haar zeker moet verteld hebben onder de sterren.

    ‘Jij, vreemde man’ zegde ze nog eens, en het was alsof ze zong. En hij zag dat haar ogen donkerder werden. Dat er iets onmetelijks was aan het ontstaan tussen hen, een gevoel van oneindigheid en tevens een lichtheid om het hart.

    Dwaas, had hij gedacht, zeg niet wat op je lippen ligt, roep het niet uit wat je voelt, houd het, houd het.

    Ze waren gekomen op het einde van de gletsjer waar de kloven heel breed zijn en verraderlijk diep en waar het pad is gemerkt met hoopjes stenen, ‘Steinmänner’ noemen de alpinisten ze. Hier bereikten ze vaste grond, de plaats die genoemd wordt le Plan des Lettres.

    De dag dat ze vertrokken, had Gustave er een fles Johannisberg weggeborgen. Hij wou haar verrassen nu en hij had haar gevraagd eens te gaan kijken achter een rotsblok, onder een steen in het water. Ze had een schreeuw gelaten toen ze de fles vond. Hij had deze geopend en twee bekers vol geschonken. Een schitterende wijn was het, c’est un délice, had ze gezegd. Hij vertelde haar niet, hoe die fles er gekomen was en zij stelde geen vragen alsof ze het normaal vond dat er in een stroompje water een fles wijn lag te wachten. Ze had enkel nog gevraagd of hij nog van dergelijke plaatsen kende.

    Daarna waren ze verder gegaan en kruisten ze de lage bedding van een stroom, waar hij terug haar hand vasthield, en later een hoge aluminium ladder op, die vast zat aan de rotswand, om dan na een lange wandeling over de morene tot de lager gelegen berghut du petit Mountet aan te komen. Het afscheid was toen al heel dichtbij.

    In de brede vallei aangekomen die over kilometers afstand door liep tot de eerste huizen van Zinal, stopten ze bij haar wagen, geparkeerd op enkele plaatsen van zijn wagen. Het geluid van de sterk stromende rivier, de Navizence, vulde de ganse ruimte.

    Ze stonden er in het volle zonlicht. Er waren parels zweet op haar voorhoofd, in haar hals, haar gelaat zo dicht bij hem, een groot levend iemand, waarvan hij, een dag geleden, nog niet wist dat ze bestond. En hij, staande voor haar, een lang ogenblik staande voor haar, oog in oog met haar, hij twintig jaar ouder dan zij, wachtend. En hij haar niet kuste. Hij haar niet kuste, iets dat hem weerhield, iets dat sterker was om het niet te doen. Hij reikte haar de hand en haalde haar even naar hem toe. Maar hij kuste haar niet, hij raakte niet haar mond. Stelde haar zelfs niet voor om in het dorp iets te gaan eten of drinken.

    Wat hij zich al vele malen heeft verweten en blijft verwijten, tot hier in deze schemerkamer, hij had haar moeten houden die dag, die namiddag, die uren samen op de wereld. Twee levende wezens, naar elkaar toegezogen door de bergen, door al wat er is tussen man en vrouw, klaar om open te barsten, klaar om elkaar te benaderen in het diepste van het zijn. Het kon, het was, het gebeurde.

    Maar er gebeurde helemaal niets. Ze had haar rugzak in de koffer van de wagen gelegd en was weggereden, haar blote arm door het raam. Hij keek haar na. Een paar meter reed ze, dan stopte ze en kwam naar hem terug. Ze bleef staan op een meter van hem alsof ze schrik had hem aan te raken.

    ‘Onze ontmoeting was geen toeval, Ugo, geen toeval, het was een bestemming. Ik zie je terug, morgen, overmorgen, toekomend jaar, maar dit is geen afscheid tussen ons, geen afscheid, ik weet het. De bergen schreeuwen het uit, hoor je het, hoor je het?

    Tranen sprongen in zijn ogen. Ze had zich omgekeerd en was weggereden, slalommend over de weg tussen de stroom en de grasvlakte, de weg met bulten en putten. Hij zag haar nog even over de brug rijden, daarna verdween ze tussen de andere wagens op de weg naar het dorp.

    Zeker was dat hij verliefd was op haar, dat hij van het ogenblik dat hij haar zag zitten in de schemer van de kleine ruimte van de berghut die eerste morgen, voor haar glas thee, dat hij voelde dat het een speciaal iemand was, hij voelde dat ze een bestemming was en hij wist toen al dat er weinig nodig was opdat gebeuren zou wat gebeurd was.

    Nachten erna dat hij wakker lag, en zich voortdurend verweet niets te hebben ondernomen, helemaal niet wat zij van hem verwachtte en als er niets gebeurd was, zij wellicht denken zou dat hij haar niet goed genoeg vond, wat een vloek was zo iets te denken. 

    Maar aan de kinderen heeft hij dit nimmer verteld, zelfs aan Robert en Gustave niet, hoewel zij het hadden kunnen vermoeden.

    Zo waarom had Robert, pech gehad toen ze op weg waren om de Besso te beklimmen, hij een geroutineerde bergbeklimmer die van rots naar rots sprong, zoals een gems. Waarom?

    Het was omdat het zo geschreven stond dat hij, dankzij het ongeval van Robert, hij die namiddag alleen zou geweest zijn op de gletsjer met Anja. En wat was het nut ervan geweest, het grote spijt dat hij kende nu, haar niet te hebben gezegd wat hij voelde, wat ook haar antwoord mocht geweest zijn.

    Kundera zou dit verhaal helemaal anders geschreven hebben, hij zou van de realiteit van de feiten afgeweken zijn en verteld hebben wat er had kunnen gebeuren indien hij  gesproken had. Maar hij is Kundera niet en heeft ook geen nood het te zijn.

    De dagen, weken erna was ze niet meer uit zijn gedachten. Hij wist dat ze in Saint-Luc was, het dorp boven Vissoie, aan de overkant van de vallei, het dorp dat hij zien kon als hij even maar de weg opliep. Hij zat neer op de bank met een boek, tot laat in de avond, als in Grimentz het licht al aan het tanen was en haar dorp nog leefde in de zon. Lang bleef hij er zitten, soms tot de nacht inviel, soms tot de kinderen hem kwamen halen om te avondmalen, zich nog steeds afvragend welke planeet hij zag tussen de vele sterren.

    Hij had schromelijk gefaald. Staande voor haar was het ogenblik van het beslissen geweest en hij had niet beslist. Hij kende weinig meer dan haar naam, wist zelfs niet of hij haar naam correct las, maar het zal wel, want ze had hem niet verbeterd toen hij haar naam uitsprak - Shostakovitch op de radio, of is het Dvorak, of Yanacek, wat belang heeft het nog?

    *

    Hij heeft de nacht doorgebracht op de sofa en hij wordt wakker, het ogenblik tussen nacht en dag, het punt dat door de Romeinen le silencium genoemd werd, cette heure trouble qui est celle des morts et des naissances.

    Dit is waar hij zich thans bevindt, precies tussen duisternis en licht, het silencium, het ogenblik dat noch nacht noch dag is. Hij heeft niet de kracht op te staan maar hij heeft een boek te schrijven over zijn zoektocht naar de zin van het leven, alsof het nodig was dat hierover geschreven werd. 


                                   [1] Carl Sandburg: ‘Honey and Salt’ Harcourt, Brace & World, New York, 1963

    09-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leie gedicht

     

    Was ik deze middag – ik, vreemd en wankel - waardig genoeg

    om de Leie te begroeten, zoals ze zich, vol en lichtdronken,

    meanderend door de beemden, toonde aan de wereld:

    een prinses van overmoed;

     

    waardig genoeg om haar te betrekken, met meerkoeten

    en eenden erin vermengd, en vrienden van ver en dichterbij,

    in mijn geschriften van vandaag;

     

    waardig genoeg om het allereerste, schuchtere groen

    te speuren in de wilgen en het nog veel schuchtere begin

    van geel al in de canada’s, met de oude kleuren van kerk

    en slapende huizen aan de overkant.

     

    En, jij die me lezen zult, ben ik mondig genoeg

    om de allereerste tekenen van de nieuwe lente te beleven

    met in mij, een even grote schuchterheid,

    niet wetende, niet beseffende hoe van ver en dichterbij

    nieuwe krachten woekeren in de oeverkant.

     

    En schuchterheid mijn wapen om te schrijven

    hoe het tinnen licht, alsof het uit mijn woorden kwam, plots

    over de weiden kantelt in een verrukkelijke oase van groen:

     

    De Leie, moeiteloze lijn in de handpalm van de aarde.

     

    08-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vers 3,19 uit Genesis

     

     

     

    Zo zal je nimmer vooraf weten wat je hand

    zal schrijven als je zitten gaat en de roep er is

    van oude bijbels op de tafel en van  stenen

    die je raapte, gebeeldhouwd door de regen.

     

    En het nacht weer is, zo vlug de morgen

    weggeschoven, de deemstering gekomen,

    en in Jobs vergeelde woorden weer gelezen

    dat de adem van de Almachtige ons het leven gaf.

     

    Al zegt ons niets of niemand ook met zekerheid

    wie die Almachtige is, een immanentie toch

    in ons gegleden, een oorsprong die bestemming is,

    een bron van leven, een verheerlijking.

     

    En zo geweten, al is het maar een ogenblik,

    dat ons de eeuwigheid is toegemeten.

     

    Kap dan, zoals je netels kapt, het stupide vers,

    je bent uit stof en tot stof keer je terug,

    uit Genesis weg, want het hoefde niet, voldoende

    is geweten dat dit lichaam sterven zal. En ook

     

    als er gelezen moet, zo leerden we en zo geloven we:

    "je bent uit geest en tot geest keer je terug."

     

    Het enige wat zinnig is.


    07-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (14)

     

     

    J’apprends aussi longtemps que je vis,  schreef de Gentenaar, wijlen Louis Pauwels, tientallen jaren terug, maar hij, Ugo gaat verder, hij kan optekenen: ik  lees, ik leer, ik schrijf zo lang ik leef. des te meer omdat zijn boek een werk van lange adem wordt.

    En hij wil het verhaal van die maand augustus volledig kwijt. Want er was wel Anja geweest maar enkele dagen ervoor had hij met zijn twee vrienden het graf van Rainer Maria Rilke bezocht, hoog boven de Rhone-vallei in het dorpje Raron[1], gelegen aan de voet van een Romaans kerkje dat op zichzelf al gebed was,  waar hij voor het eerst Rilkes versregels las op zijn witmarmeren grafsteen.

    Het was hij die zijn vrienden had meegevraagd. Gewoonlijk was het andersom. Met hen had hij heel wat bergtoppen beklommen en heel wat bergtochten gedaan. Beiden kenden zijn mogelijkheden en beiden wisten ze dat de Zinal Rothorn, boven zijn mogelijkheden lag, al liet hij herhaaldelijk uitschijnen dat het een droom was die hij realiseren wou. Met hen voelde hij zich rustig, klimmend tegen om het even welke rotswand, in om het even welke omstandigheden.

    Zo herinnerde hij zich de dag dat ze de top hadden bereikt van de Couronne de Breyonnaz, genietend van het majestueuze uitzicht en van hun sobere lunch, toen Robert ineens aandrong om af te dalen. Hij vertrouwde de wind niet. En het gebeurde dat kort daarna tijdens de afdaling de lucht zich sloot boven hen en ze verrast werden door een stortregen van fijne stukjes ijs (du grésil, zegde Robert) die tot binnen hun dicht toegehaalde windjak drongen.

    Hij was bij het dalen altijd de eerste van de cordée, en toen hij aan een passage kwam waar de bergkam bijna loodrecht naar beneden liep, over een te lange afstand om er gerust in te zijn en dan nog met slechts enkele, met ijskorrels bedekte steunpunten, had hij niet geaarzeld, had hij even opgekeken naar Robert boven hem die knikte en zegde: “vas-y, je t’assure!” en deze woorden waren voor hem voldoende om af te dalen tot een klein platform waar hij wachten kon op hen om verder te gaan.

    Alleen dit kleine detail om te zeggen hoe groot de verbondenheid is tussen de gids en zijn cordée, wier veiligheid hij letterlijk en figuurlijk in zijn handen houdt. Als er daarenboven tussen hen een grote vriendschap is gegroeid, na tal van tochten, tal van dagen en avonden samen, na tal van degustaties van oude en jonge wijnen uit de streek, dan is er via het touw nog een band van samenhorigheid en groter veiligheid is er niet als je samen klimt of daalt.

    Het was in die geest van verbondenheid dat ze de bergwegel waren opgegaan die stijgt vanuit het dorp, Rarogne, naar de hoger gelegen Romaanse kerk. En hij die de kerk betreedt wordt stil in de stilte, wetende dat deze ruimte een roep is tot de God, die kosmos is, en hoe het eeuwige ervan in steen geschreven staat, nu ook Rilke er heeft gestaan en hij gezocht moet hebben naar de woorden van een gebed die gedicht werden. En buiten zijn ze lang blijven staan voor de witmarmeren, met mos begroeide grafsteen onder de struik witte rozen en hebben ze gelezen:

    Rose, oh reiner Widerspruch. Lust,

    Niemandes schlaf zu sein unter soviel

    Lidern.

    Wie is hij, die bij deze verzen van Rilke niet stil is gebleven, die niet getracht heeft de betekenis van Rilkes laatste boodschap te doorgronden. (Later zal hij lezen dat Anton van Wilderode er zich had vanaf gemaakt door ze als sibillijns te betitelen.)

    Het Duits was een vreemde taal voor zijn vrienden en hij twijfelde aan de vertaling van sommige woorden, zodat Rilkes raadsel bleef komen en keren in hem. Was het misschien dit blijvend bewegen van de woorden, dit blijvend trachten te begrijpen dat Rilke beoogd had. En ook, was het plaatsen van Lidern op een derde lijn, gewild door Rilke, of was het een noodzaak voor de steenhouwer geweest omdat het woord niet op dezelfde lijn kon gebeiteld?

    En die avond - en hij vindt deze woorden terug in zijn dagboek - toen hij terug was in de eenzaamheid van zijn kamer met de boeken van Titus Burckhardt en La Kabbale van Serouya uit de kleine exquise bibliotheek van de chalet open op de schrijftafel, was het alsof zijn gevoelens voor zijn overleden vrouw terugkwamen, en kwam ook terug, lijk een gulp warmte, wat zo dikwijls was geweest, dat hij binnengleed in haar, haar houdend, haar bezittend, haar alles gevend en ze hem trillend ontving in haar schoot.

    Hoe ver dit alles achter hem ligt, alsof het een gebeuren was dat hij gelezen had en niet zelf beleefd, een gebeuren dat betrekking had op een totaal andere persoon dan wie hij nu was.
    E
    n hij begreep het symbool van de roos van Rilke, de roos die niet zonder doornen is, de liefde die niet zonder pijn en het leven dat niet zonder de dood is. En meende in het grafschrift te mogen lezen dat hij, Rilke, die slapende is voor de levenden, thans levend is onder de slapenden. En zeker niet te zijn, en nimmer geweest is, slapend met degenen die door het leven gaan met gesloten oogleden.

    Was dit de betekenis van Rilkes woorden? Wellicht niet helemaal, maar het voldeed hem. Hij was ervan overtuigd dat Rilke geloofde in het eeuwig leven. En hij was er nog meer van overtuigd omdat hij thans, zoals zovele anderen die het grafschrift lazen, begaan zal blijven met de zin ervan, wat al op zichzelf een bewijs is van de eeuwigheid die Rilke omgeeft. 

    Het is een week later dat hij Anja zou ontmoeten.

    *


                                   [1] Raron of Rarogne gelegen langs de baan die Sierre verbindt met Brig.

    06-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fragmenten uit een dagboek

     

     

    Jaren geleden heb ik getracht uit mijn dagboeken de meest sprekende fragmenten samen te brengen tot een bundel van ruim 300 pagina’s. Had er best 500 pagina’s kunnen van maken. Die poging van toen herwerk ik tussendoor omdat ik vaststel dat, ondanks de jaren die er overheen zijn gegaan, mijn woorden in vele fragmenten, tijdloos zijn geweest.

    Ik zou ook, wat ik ooit schreef over het Inferno van Dante, kunnen herzien en inkorten, maar ik denk dat ik me zou overbelasten en dat ik nergens zou uitkomen.

    Zo zit ik opgeschept met een massa geschriften en gedichten, gespreid over teksten op memosticks en op vaste schijf. Ik denk aan hen die hiermede geconfronteerd gaan worden na mijn vertrek, want ikzelf geraak er niet meer wijs uit omdat ik ook maar niets verwijderen wil.

    Dit is ook waar voor de massa’s geprinte teksten die overal opgestapeld liggen. Ik moet dus ook gaan denken aan een autodafe en eerder vroeg dan laat, maar dit zal dan iets zijn dat ik in mijn boek zal opnemen.
     

    Mijn schrijven echter kent geen resultaat.
    Het is niet zoals bij Burgess die 24 romans, waaronder ‘A Clockwork Orange’ schreef (zegt Wikipedia, die ik niet verder raadpleeg, omdat ik niet wil dat men me het verwijt toestuurt dat men toestuurde aan Houellebecq in zijn 'La Carte et le Territoire') plus dan nog een studie over de Engelse literatuur, plus een musical over de Ulysses van Joyce, plus vertalingen, reisgidsen en biografieën - hij schreef zoveel dat hij meer dan één naam nodig had – van hem kan men zeggen dat hij schreef met overleg en dat hij niet alleen een productieve maar ook een succesvolle schrijver was.

    Heb, om eerlijk te zijn, geen enkel boek van hem, al kijk ik uit naar zijn boek ‘King Oedipus’, zoals ik ook uitkijk naar ‘Gloed’ het werk van de Hongaarse schrijver Sandor Marai, waar zoveel goeds werd over verteld.

    We zien wel.

     

    05-02-2013, 00:38 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gustave Mahler

     

     

    Hoe Mahler ons beroert, hoe een snoer van klankkoralen

    door het venster weggedreven, de Leie over, de beemden

    en de landerijen, de torens over, de luchten in, het zog

    van d’aarde omheen de zon gewonnen en verder nog

     

    de klanken door verteld tot in het geruis van planeten,

    sterren en galaxiën, tot in het centrale, potentiële punt,

    Foucaults ene vaste punt dat van alle punten is

    van alle plaatsen en van alle ogenblikken, over alles heen,

     

    en in zijn grijploosheid God ook niet genoemd, al kon het wel

    al hoorden we van al degenen die de dingen aangeraakt

    er binnendrongen, en in klanken en in woorden weergegeven

    het ene punt bezaten en in de ban ervan gebleven.

     

    En God ook niet genoemd, al mocht het wel, al kon het wel

    met alle letters, alle vormen, alle elektronen van de kosmos

    wel.

     

     

    Aanvulling:

     

    Hubert Reeves[1] uit het rek halend lezen we:

     

    "Le pendule de Foucault, conscient de la hiérarchie des masses cosmiques, 'ignore' la présence de notre petite planète, pourtant à proximité, pour aligner son comportement sur la confrérie des galaxies qui renferment la majorité de la matière universelle."

     

    En Umberto Eco noemde dit het ‘ene vaste punt’ waaraan de slinger van Foucault is opgehangen.


    [1] Hubert Reeves: ‘Patience dans l’Azur’, Editions du Seuil, 1988

    04-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (13)

     

    Een meer intiem samenzijn ware er niet gekomen indien Anja niet had beslist in de berghut te overnachten en pas de volgende dag terug te gaan en ook indien ze die avond, na hun korte kennismaking niet samen hadden doorgebracht, kijkend naar het wondere effect van de ondergaande zon op de besneeuwde bergtoppen. Geen van beiden, hij zeker niet, besefte toen dat, naarmate de sterren een voor een, op het laken van de nacht tevoorschijn kwamen, de geul van hun gevoelens breder en breder werd.

    Maar al dit verklaarde slechts hun ontmoeting. Echter welke andere feiten gingen niet vooraf aan haar beslissing om op die dag, die uiteindelijk een belangrijke dag werd in zijn leven, de tocht naar die berghut van de Grand Mountet te doen?

    Dan ook was er nog zijn verhaal. Vooreerst, zijn aanwezigheid daar, nadat hij lang geaarzeld had, omwille van de kinderen en het mogelijke gevaar verbonden aan een beklimming, Robert en Gustave te vergezellen.

    En als het een ontmoeting in een bepaald punt en op een bepaald ogenblik betreft, kan tot in het oneindige worden teruggegaan, tot de dag van zijn geboorte, tot de dag dat zijn vader inging op zijn moeder en nog veel verder in de tijd, wat even betekenisvol zou zijn, allemaal gegevens die maakten dat hij was wie hij was en dat hij was waar hij was en dat ze er nu aanwezig waren, enkel en alleen opdat hij, zo zag hij het nu, Anja zou ontmoeten.

    We spreken dan van toeval maar met Borges wist hij dat toeval geen woord is om uit te spreken, dat het slechts een samenvloeien is van talloze, zo kleine als belangrijke feiten in het leven.

    Ze had hem verbaasd toen hij hoorde wie ze was. Ze verbleef met haar moeder in Saint-Luc, het dorp aan de overkant van Grimentz, met enkel de vallei tussen hen en vertelde dat ze de cabane al bezocht had, vroeger, jaren geleden toen haar vader nog leefde. Ze, hadden er toen overnacht en gezien er nu nog plaats was, ze van gedacht was veranderd en besloten had pas de volgende dag terug te gaan.

    Waarom was ze eigenlijk gebleven, misschien was ze te vermoeid na een klim van vier uren  van 1600 naar 2886 meter, misschien was het, hoopte hij, omwille van hem? 

    In de namiddag had hij zijn vrienden niet vergezeld naar een plaats die ze hun ‘jardin de génépi’ noemden en hij was in de zon gaan zitten om te lezen of te schrijven. Het was daar dat ze hem was komen opzoeken en dat de realiteit zich vormde tot verbeelden en de woorden die ze spraken, een kleur hadden, een warme ondergrond. Zo had hij aangevoeld toen, dat ze een open iemand was met een diepe zin voor literatuur en kunst en vooral een vrouw - hij dacht dicht bij de veertig - bewogen, gegrepen door de bergen en de levende natuur.

    Hij herinnerde zich nog min of meer waarover ze toen gesproken hadden, hij vond het trouwens in zijn dagboek. Het was lijk een aftasten van wie ze waren en wat ze wisten en hij herinnerde zich even goed nog de stemmen van de cordée van vier knapen, in de wand van de ‘mamouth’ die steeds maar hoger en hoger opschoof naar de top, hun stemmen duidelijk leesbaar in de ijle lucht.

    Later namen ze, samen met Robert en Gustave, het avondmaal en bleef hij alleen met haar, buiten in de de vrieslucht met een hemel die plots vol sterren stond.

    Nam zij al een deel in van de plaats die was vrijgekomen toen ze afscheid namen en zij haar slaapstede opzocht en hij die van hem naast deze van zijn vrienden in een ander slaapvertrek?

    Lang nog had hij wakker gelegen die nacht, denkend aan haar, hun gesprek voortzettend. Zij luisterend naar hem, zij opkijkend naar die rijpere man met heel wat ondervinding over het leven, met heel wat meer boeken gelezen dan zij en met een totaal andere kijk op God.

    Je bedelft me onder woorden had ze gezegd, en toen ze afscheid namen was haar gelaat heel dicht bij het zijne alsof ze hem kussen wilde.

    *

    Ze stonden met hun drieën, in de scherpte van de morgen aan de rand van een ijs- en sneeuwvlakte die ze kruisen moesten om de bergkam te bereiken vanwaar ze ‘en cordée’ naar de top van de Besso konden. Maar het gebeurde dat Robert, de gids, bij het betreden van het ijs, plots uitgleed en bij een misstap, zijn ligamenten scheurde zodat ze verplicht waren, hem zo goed mogelijk ondersteunend, terug te keren naar de cabane.

    Er werd een helikopter gevraagd en Robert samen met Gustave waren ingestapt. Was er nog een plaats voor hem, hij wist het niet meer, hij had waarschijnlijk gewild gewacht op Anja en in de namiddag waren ze samen afgedaald over de gletsjer naar Zinal. 

    Hij had dit in een ruk neergeschreven, alsof hij een lange brief aan het schrijven was, denkend aan de te vele ‘toevalligheden’ die er aan te pas kwamen; hij had zelfs gedacht in die dagen dat het misschien zijn overleden vrouw was geweest die zich manifesteerde in de persoon van zij, die zich Anja noemde, die zo maar was opgedoken uit het niets om even vlug als ze gekomen was, weg te rijden van hem in het even grote niets.

    Dit alles was van de maand augustus, van het jaar na haar overlijden. Tot en met zijn ontmoeting van Anja was het een maand van innerlijke stilte geweest, en la chambre des preux waar hij verbleef, een kamer van de geest die hem gekneld hield in een groot verlangen om te schrijven; een verlangen dat van dan af, een noodzaak werd en hem niet meer verlaten zou om hem te brengen op het punt in de tijd en de ruimte waar hij zich thans bevond.

    Anja echter zou hij niet meer terugzien, al wist ze heel goed  waar hij met de kinderen verbleef.

    Hij was een paar jaren later terug in dat dorp in de bergen. De oude chalet, nog donkerder getint door de tijd, was er nog. De bomen waren uitgegroeid. Het licht was erover, de wind, de regen, de jonge maan. In de late dagen van augustus zwermden de zaden van het wilgenroosje (épilobe) erover uit, kleine schermpjes, voorbeelden van het bruisende leven.

     

    Vandaag is  zijn hart ouder geworden, stiller, er zit een beven in zijn handen. En in zijn gedachten, de stemmen van spelende kinderen die verstoppertje spelen. En hij overweldigd door wat was, grijpend naar een zin van T.S.Eliot: 

    Go, said the bird, for the leaves were full of children,
    Hidden exitedly, containing laughter.[1]

     

    Hij heeft de nacht doorgebracht op de sofa en werd wakker, het ogenblik tussen nacht en dag, het punt dat door de Romeinen le silencium genoemd werd, cette heure trouble qui est celle des morts et des naissances.

    Dit is waar hij zich thans bevindt, precies tussen duisternis en licht, het silencium, het ogenblik dat noch nacht noch dag is. Hij heeft niet de kracht op te staan maar hij heeft een boek te schrijven al was het maar over de zin van dat alles, al was het maar over de zin van het leven. Alsof het nodig was dat hierover geschreven werd.


    [1] T.S.Eliot: Four Quartets: Burnt Norton, 40-41, Faber & Faber editions.



     

     

     

    03-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anthony Burgess

     

    Als ik een artikel in een oude El País mag geloven zou Anthony Burgess  het aangedurfd hebben te schrijven: ‘schrijvers zijn lieden zonder belang, ze hebben hun innerlijk leven omgezet in wat ze reeds publiceerden en hun uiterlijk leven beperkt tot het zich neerzetten om te schrijven. Veel aantrekkelijker is het leven van een taxibestuurder[1].

    Hij was een wijs man, een veelschrijver, er zal dus wel een deel van waarheid in zitten. Dag in dag uit, ben ik bezig met wat terecht komt in mijn blogs. Veel, om niet te zeggen alles, is er op afgestemd, ook de dingen die ik nog doe worden er door ontregeld en zeker  mijn belangstelling voor het dagelijkse, zelfs - zoals ik reeds zegde - voor het lezen.

    Burgess, die de dood van dichtbij heeft gezien – op 42 jarige leeftijd werd bij hem een hersentumor vastgesteld – zegde ook dat hij denkend aan de dood schreef over het leven.

    Ik herken me in beperkte mate in zijn woorden. Bij hem was het, zoals nu bij mij, een vlucht in woorden, maar hij was enorm productief – hij schreef vijf boeken in het jaar dat de dokters hem nog gegeven hadden – terwijl mijn productiviteit te laag ligt, ‘opdat ik er nog tijdig komen zou’, en al weet ik niet waar ik aankomen wil, ik blijf maar schrijven zodat het eindpunt zich maar blijft verwijderen in de tijd, zelfs al komt het dichter en dichter.


    [1]Pero los novelistas, son gente sin interés: han vertido su vida interior en lo ya publicado y su vida exterior se limita a sentarse a escribir. Mucho màs attractiva es la vida de un taxista. (El País van 27 oktober 2012))

    02-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezinning

     

    Hoe komt het dat velen onder ons zich tevreden stellen te eindigen in het Niets. Dat ze aanvaarden van stof te zijn en tot stof terug te keren. En hoe komt het dat ik er me met de moed der wanhoop tegen verzet, dat ik dit absoluut niet aanvaard; dat ik een totaal andere zekerheid uitdragen wil die me brengt op de rand van wat, als ik luister en lees, de maatschappij van vandaag erover denkt?

    Wat gebeurde er met mij, wie was ik als kind van mijn ouders - eenvoudige, werkende mensen - opgegroeid in een landelijke omgeving tussen weiden met bloemen en bossen zonder paden, en abelen in de beemden en weegbree en  smeerwortel en ereprijs en sint-janskruid en zovele andere bloemen en planten.

    Heb dit allemaal in mij opgeslagen: en vlinders en bijen, en eksters in de bomen en merels in de hagen en lijsters en meesjes, en eieren in de nesten, en kastanjes en hazelnoten en de geur van de meidoorn in de lente, en meikevers op de bladeren van de eik.

    Een wereld van wonderen. En ik zou moeten geloven dat er niets was, niets is. Dat dit alles er zo maar gekomen is, zo maar, zonder reden van bestaan, dat het geen dingen zijn om ons de ogen te openen?

    Zeker is dat ik meer een kind van de natuur was dan een kind van mijn ouders, dat het de natuur is waarin ik ben opgegroeid die mijn wereldbeeld heeft gevormd, ondersteund door bepaalde boeken die mijn wegen hebben gekruist, om uiteindelijk aan te komen waar ik me nu bevind en te verkondigen met fluiten en trommels – des fifres et tambours’ -  dat er Iets in meer moet zijn, Iets dat enorm is, onoverzichtelijk is, onverklaarbaar is. Maar dat IS.

    01-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    31-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goldberg Variaties

                                                                               
                                                        
                                                                Aan Anna Enquist



    Haar vingertoppen naar

    de toetsen toe getogen,

    in totale intimiteit

    met Johan Sebastian Bach.

     

    Van wie het componeren was,

    van wie het in elkaar verweven

    van spiralen, van voluten was.

     

    Van wie in kloostergangen

    overspoeld,

    naar boven, naar beneden, 

    witte parels,

    over donkere tegels

    uitgestrooid, gemeten
    tot lang erna.

     

    Hoorden toen

    het onvermogen

    op te stijgen, al wilde ze,

    al wilden allen die er waren,

    alsof mogelijk

    dichter nog te komen,

    hoger te geraken

    In geest op geest geënt,

    een overgang van eeuwen.

     

    Overrompeling
    van regenbogen,

    verwondering te leven

    en het leven uit te schrijven

    in runentekens. 

     

    En, gekluisterd

    in de balken,
    wat we zagen,

    vlinders uitgedroogd

    in spinnenwebben

     

    Ook wij die avond

    met Bach

    geconverseerd,

    wij allen die er waren.  

     

    Niet meer wetende

    hoe Bach de klanken was.


                                                                     

    31-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (12)


     

    En dan, wat hij niet zo dikwijls deed, bladerend in zijn dagboeken, valt hij op enkele regels uit een gedicht van Rilke die hij overgeschreven had en van uit het licht van de bergen, komen de herinneringen aan Anja terug:

    Einmal wenn ich dich verlier,

    wirst du schlafen können, ohne

    dasz ich wie eine Lindenkrone

    mich verflüstre über dir?

    Hij had dit geschreven toen Rilke een toevlucht was voor zijn gevoelens van een beginnend verliefd zijn. En hij de pijn die zwol in hem, onderdrukken wou omdat hij wist dat het verschil in ouderdom met haar, en de levensomstandigheden van hen beiden, te groot waren, te onoverkomelijk.

    En zijn dagboek open voor hem:

    Zal je wel slapen kunnen als ik je verlies en me niet meer lijk een krans van lindebloesems verfluister over jou?

    Kort was hun ontmoeting geweest, maar achteraf als hij naging hoeveel gebeurtenissen nodig waren geweest opdat hij haar ontmoeten zou, op weg naar een berghut, op meer dan 2.800 meter hoogte in de Alpen, dan zag hij er, maar al te graag, elementen in die vooraf - door het lot, dacht hij - vastgelegd waren opdat hij haar ontmoeten zou.

    Het was vroeg in de morgen dat hij met zijn twee vrienden Robert en Gustave, enkele dagen na hun bezoek aan het graf van Rilke, op weg waren om de beklimming van de Besso te doen en even gestopt waren in de Cabane du Petit Mountet, en ze haar ontmoetten waar ze neerzat, in de schemer en alleen, aan een tafeltje, met een tas thee voor zich.

    Dit was het begin geweest. Later, aan een moeilijke passage over een stroom die langs de bergwand naar beneden stortte, had ze schijnbaar gewacht op hen, ze zou hen vragen hoe het verder moest en Robert die haar uitnodigde hen gezelschap te houden, over de gletsjer tot in de Cabane du Grand Mountet[1].

    Het begon als een totaal onschuldige kennismaking, waarbij hij vernam dat haar naam Anja was en dat ze een landgenote was, een streekgenote bijna. Ze wou de cabane bezoeken waar ze jaren geleden geweest was met haar vader en was zinnens nog die zelfde namiddag terug te keren naar Zinal. Robert zegde haar dat ze  beter de nacht in de cabane doorbracht en pas morgen, in de namiddag, als ze terug waren van de Besso, met hen terug kon gaan, qu’en penses–tu, Ugo? had hij gevraagd.

    Hij wist, als hij verder bladerde dat zijn dagboek van die maand augustus de echo droeg van hun ontmoeting en vooral van zijn lange afdaling met haar over de gletsjer naar Zinal toe. Hij hoefde het niet te herlezen, niet over te nemen. Hij wist dat de woorden komen zouden zoals ze nog, na de vele jaren die erover waren, woonden in hem.

    Maar hij aarzelde. Hij aarzelde open te breken wat nog smeulde, omdat hij wist dat het een gebeuren was geweest met een te groot impact aan mogelijkheden, die hij toen, de dagen na hun afscheid van elkaar, had uitgeschreven om zijn gevoelens te onderdrukken.

    *

    Pas een paar dagen later zou hij het verhaal verder openen. Hij zou gaan neerzitten in de tuin, de laatste mooie dag van de herfst, aan de tafel onder de bomen, met het vallen van de bladeren over hem – zoals de vallende bladeren in het boek, en Zhivago toen een ogenblik dacht dat het de schaduw van vogels was – en het was in het gekir van de tortels en het ruisen van de wind in de bomen dat hij begon aan het verhaal waarin alle elementen aanwezig waren opdat in de bergen omheen de cabane du Grand Mountet, zijn leven voor een tijd stil zou staan en zij binnen komen zou in hem, om er tot deze dag in de herfst, en tot lang nog erna, te wonen, wat hij ook deed om haar te vergeten.

    *


    [1] Vandaag ligt deze weg, die jaar na jaar moeilijker te onderhouden werd, verlaten. De tocht naar de berghut loopt nu in de flank van de Besso, en niet meer over de Zinalgletsjer.
    Rainer Maria Rilke: ’Rilke neue Gedichte’,  Insel Verlag, 1971, pag. 151.

    30-01-2013, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Identiteit

     

     

     

    Wie is het die schrijft en in welke mate is wat hij schrijft realiteit of fictie? Weet ik het zelf wel, eens het geschreven staat? Vroeg ik me gisteren af.

    Ik weet enkel dat wat ik schrijf het product is van mijn gesprek met mezelf, en ook dat de oude man, zoals ik me gisteren, meer dan de andere dagen, voelde, zal blijven pogen creatief te zijn in woorden, zoals hij bezig was in het voorbije, se innanzi tempo, grazia a sé nol chiama[1].

    Maar ik of hij, Ugo, bekennen ootmoedig dat er op dagen, zoals dagen met sneeuw of dooi, grote verwarring bestaat en dat ze beiden niet weten hoe de toekomst, vooral dan de nabije er zal uitzien.

    En toch wordt er morgen een vervolg geschreven dat voor het ogenblik nog woekert in hun hoofd. 

    Heel duidelijk en zeker toepasselijk is wat hij leest in Le Monde[2]:

    ‘toute littérature joue avec la notion d’identité: qui écrit? qui parle ? qui invente ? qui se souvient ?’, c’est le ‘je’ de la fiction et de la réalité’, 

    Verwachtende, dat wat geschreven wordt wel degelijk als literatuur mag gezien worden, want beiden kennen alleen de hoop dat het antwoord positief is, niemand heeft het hen ooit gezegd.


    [1] ‘Indien voor die tijd, de genade (la grazia di Dio)hem niet tot zich roept.

    (Inferno XXXI, 129). 

    [2] ‘Le Monde’ van 25 januari.

    29-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De andere oever (2)

     

     

    Je tijd is daar om in je ‘fameuze’ boek te zeggen, wat je te zeggen hebt. Herlees wat Bernardus[1] hierover vertelt, je hebt het wel ergens opgetekend in een van je dagboeken, toen Bernardus je aanzette tot schrijven, en je hem opzocht, niet in de kerk van Vézelay waar hij de kruistocht predikte, dat was een andere Bernardus, maar in de abdijkerk van Fontenaye waar je hem ontmoette in de schemerstilte, toen je de kapiteelversiering zag op de eerste kolommen, links bij het binnenkomen in die groot donkere ruimte met het lichtpunt in het oosten. Je hebt toen begrepen dat daar waar de versiering van de kapitelen ophield, met de tekening van de halve cirkel nog klaar gegrift om te worden uitgebeiteld, Bernardus is langs gekomen en gezegd moet hebben aan de beeldhouwer die het kapiteel een meer speelse vorm wou geven:

    ‘Stop ermee, geen versieringen die ons gebed kunnen storen, de ruimte hier is van Hij die is, van Hij die de totaliteit is van het Zijn, van Hij die ons levend houdt en het is in zijn geest dat we ons verliezen moeten’.

    Jij ook heb geen nood aan versieringen, geen nood aan boeiende gebeurtenissen, er zijn er trouwens geen geweest in je leven, die buiten het normale vielen - de dood eigen aan het leven zijnde - en je wenst er geen dramatische aan toe te voegen, zoals het meermaals gebeurt; teken op wat je te binnen valt of het nu echt is of fictief, van het ogenblik dat het geschreven staat zal het geweest zijn.

     


    [1] ‘A l’oeuvre donc, sache que le moment est venu pour toi de tailler dans le vif, étant admis que celui de la méditation l’ait précédé. Si jusqu’alors tu n’as remué que ton esprit, il faut maintenant que tu remues ta langue, il faut maintenant que tu remues ta main. Ceins-toi de ton glaive, de ce glaive de l’esprit qui est le verbe de Dieu.’

    Geciteerd door Fernand Pouillon, ‘Les Pierres sauvages’,Ed. Du Seuil, 1964. 

     

    28-01-2013, 07:01 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (11)

     

    Er was een boek dat ze elk jaar mee nam naar de Valais. En hij vond haar soms als hij terugkwam van een tocht met de vrienden, gezeten op de bank voor de chalet met het boek gesloten op haar schoot. Ze had hem eens verteld dat het volstond het boek te openen op om het even welke bladzijde, om verder te lezen, ze wist wat eraan voorafging zoals ze wist wat er komen zou. Herhaaldelijk had ze hem gevraagd het te lezen, maar hij was nooit begonnen aan ‘Dokter Zhivago’.

    Het leest zoals de bijbel had ze hem gezegd. Eens had ze hem verteld over de passage waar Zhivago opgebaard ligt tussen massa’s bloemen en Lara hem een laatste groet bracht. Ze vertelde het alsof het zijn lichaam was, bedolven onder de witte bloemen en zij, Lara zijnde, haar geliefde, haar Zhivago, een laatste groet kwam brengen. Zo beleefde hij het toch toen ze het hem vertelde.

    Was ze verliefd geworden op die Zhivago? Het kon. In elk geval was ze verliefd op het verhaal. Ze vond het, o zo machtig, dat de jonge Zhivago staande voor een boom, de bladeren verbood verder te trillen en de boom verplichtte roerloos te blijven, en de boom bleef roerloos, zegde ze.

    Het is Zhivago geweest die de laatste jaren van haar leven heeft gevuld als boek. Elk jaar, in het verlof, op die ene plaats die ze haar plaats noemde, in het dorp dat ze haar dorp noemde, en zegde ze, waar ze begraven wilde worden. Weinig scheelde het of haar wens was werkelijkheid geworden.

    Daarna heeft hij Zhivago gelezen en is het boek ook in hem gegroeid, zodat er na Zhivago nog weinig boeken van een dergelijk gehalte zijn opgedoken. Weinig of geen. Pasternak was voor hem ook Mahler, de twee waren onafscheidelijk verbonden, het waren kunstenaars die de kosmos inkeken, die kosmisch gebonden waren, die woorden schreven en noten plaatsten om de eeuwigheid in te gaan.

    Hij schrijft dit bij het wondere lied uit ‘Ariodante’ van Händel[1]. En maar al te dikwijls worden zijn ogen vochtig, de minste emotie is voldoende. Een slecht voorteken dacht hij.


                                   [1] ‘Scherzo Infida’ uit Ariodante van George Friedrich Händel, voor mezzosopraan

    27-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De andere oever (1)

     



    Je weet, dacht ik deze morgen, dat de andere oever niet ver meer af is, maak je klaar voor de overtocht. Weet dat je niets van al wat je vergaarde, van al waaraan je gehecht bent: je boeken, je tekeningen, de stenen en stukken wortels die je meebracht van je reizen, dat je niets van dat alles meenemen kunt, dat alles wordt achtergelaten, en verspreid zal worden in andere handen, in andere kamers.

    Weet dat na jou, de wereld even vol zal zijn, maar leeg van jou, van je schrijven, van je dromen, van je kijken naar de bomen, van je loeren naar de meesjes en vinken die met tientallen afkomen op de bollen zaad die je ophing in de magnolia voor het raam. Enkel je woorden, je tekeningen, je etsen zullen zwijgend vertellen over jou.

    Aldus, onthecht je van al wat je bezit en schrijf, schrijf; dit is het enige dat je bezitten kunt, totaal bezitten kunt, en waaruit je nu bestaat. Dit is van jou en van jou alleen. Al hebben vele anderen bijgedragen om te schrijven wat je schrijft de vormgeving, de wijze van denken en uitdrukken ben jij.

    Daarna, na het gelui van de kerkklok over de velden en de Leie zal er de stilte zijn, de grote bevreemdende stilte, de stilte in klanken van licht waarin je werd opgenomen. 

    Maar schrijf nooit dat de andere oever nog ver af is en dat je nog een groot pak dagen hebt. Schrijf dus en laat niets je ontmoedigen, laat niets je in verwarring brengen.

    26-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lees nog heel weinig.

     

     

    Ik lees nog heel weinig, het is alsof ik het lezen ontleerd ben. Ik die vroeger nooit zonder een of meer boeken was heb nu nog moeite om iets anders te gaan lezen dan wat ik zelf heb geschreven.

    Ik lees nog amper het dagblad en als ik het lees - doorblader is beter - dan is het in functie van een passend onderwerp voor mijn blog dat ik schrijven moet. En dan nog, de blogs zelf komen in de marge van het boek dat ik, met horten en stoten aan het schrijven ben.

    Wat dit boek in wording betreft, dacht ik vanmorgen aan Boris Pasternak, aan zijn ‘Dokter Zhivago’ en dan vooral aan de verhaallijn er in die ik vergeleek met de soberheid van het verhaal dat ik tracht te ontwikkelen.

    Hoe boeit men zijn lezer, is het met gebeurtenissen die in elkaar gehaakt, zich opvolgen om ergens te eindigen of nooit te eindigen – bij vele boeken is dit het geval - maar verder te leven in de lezer?

    En zo gebeurt het ook dat je bij het lezen van de laatste bladzijde spijt hebt dat het de laatste pagina is, en je je afvragen gaat hoe het nu verder moet, wat ik dan een goed boek noem.

    Wat ik schrijf ontstaat uit mijn herinneringen, op vele plaatsen aangevuld met, of gewijzigd tot, fictieve herinneringen, daarom ook is het autofictie die ik schrijf, want mijn leven is niet meer geweest dan het leven van een doorsnee burger. Ik heb wel geleefd, als knaap, in tijden van oorlog, maar buiten wat samengekoekt kruim van het brood dat uit moeders oven kwam – de aren van tarwe en rogge waren door de regen gezwollen toen er geoogst werd - heb ik er in het dorp waar ik woonde, niet veel van gemerkt, dan toch geen sensationele gebeurtenissen zoals er zoveel te boek staan. En om totaal nieuwe levens op te roepen heb ik geen zin, het leven zelf, zegde me een dame, vele decades geleden – ze had de ouderdom toen die ik nu heb – is al meer dan roman genoeg. En ik blijf er bij.

    Zo waarde lezer, dit alles om je te zeggen, dat ik de laatste twee jaren weinig gelezen heb, maar veel geschreven. Of het geschrevene en de inspanning die het vergde opweegt tegen het negatieve van het niet lezen van Tom Lanoye, of Erwin Mortier, of Luuk Gruwez, of Annemarie Ector, weet ik niet. Hoef ik ook niet te weten. Ik ben nog altijd wie ik was en ben, en blijf het beste geven van wat in mij is. Is het veel, is het weinig, het is over het leven dat ik gekend heb als over het leven dat ik had ‘kunnen’ geleefd hebben.

    25-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (10)

     

    Zondagavond, na het vertrek van de kinderen, de echo van hun stemmen die nog hangen blijft in de schemerruimte van zijn gedachten, woorden die hij gehoord had en begrepen of niet begrepen. Maar één zin die heel duidelijk was toen hij onverwacht in de keuken kwam waar de dochters aan de afwas bezig waren. 

    Liggend op de sofa, in een deken gewikkeld, draagt hij de moeheid van hun bezoek in zijn lichaam, tot in zijn geest. Hij heeft de bevestiging nu dat het steeds moeilijker wordt hen allen samen uit te nodigen, bij dergelijke gelegenheden ontbreekt hem houvast en ook hij weet het, hij moet de wijn laten, hoogstens een glas, en water drinken, maar die flessen Pinot ‘Sainte Anne’ had hij al zo lang in de kelder en de wijn was prachtig in het glas, lichtjes bruin naar de boorden toe. Begrijpelijk dat hij er een glas te veel van gedronken had.

    Hij had ook niet gereageerd toen de kleinkinderen naar boven in de kamer waren geweest en evenmin toen ze met kadertjes van haar naar beneden waren gekomen en gevraagd hadden of ze er enkele mochten behouden. Neem maar, had hij gezegd, kies maar uit. Nu weet hij niet hoeveel er weg zijn, maar dacht hij, zoals er lege plekken zijn in mijn herinneren, zullen er nu ook lege plekken zijn op de muren.
    Maar, waar hij lag, in zijn deken op de sofa voor de haard, voelde hij zich goed en voldaan omdat alles voorbij was. Hij dacht aan Tony, zijn kleinzoon, die trouwen ging in juni, hij dacht aan Carla, zijn meisje. Er was groot jolijt geweest toen Tony was binnengekomen met een fles champagne in de hand, die hij hem aanreikte. Hij begreep er eerst niets van, maar Tony zegde hem dat hij lezen moest wat op het etiket stond. Hij las de naam van de champagne en er onder de woorden, ‘Elle a dit oui’. En hij had begrepen. Zijn ogen waren – ze hadden zo weinig nodig - vochtig geworden, en heel de kamer was beginnen roepen en juichen. ‘Elle a dit oui, elle a dit oui.

    Zijn trouwen was een groot onderwerp geweest: toekomend jaar in juni. Toekomend jaar is nog ver af, dacht hij, zou hij er nog zijn? Hij had hen iets gezegd over de ernst van het huwelijk, en dat het ook betekende samen oud worden. En er was innigheid in deze kamer, innigheid in de vlammen van de haard en in de brandende kaarsen. Vergeet deze dag niet, had hij gezegd toen ze vertrokken.

    Hij lag roerloos, ontspannen nu, uitgestrekt op de sofa, de tijd stond stil in de kamer, het was het uur entre chien et loup. De tijd in de schemering is niets, dacht hij, alleen de smeulende haard is, alleen de zware Luikse kast is, de tafel en de stoelen, de rekken met de boeken zijn, en het vele gebeuren in het land en de wereld is.

    Maar hij lag hier heel goed. Hij dacht aan wat er gezegd was toen hij onverwacht in de keuken was gekomen: waarom papa alleen was gebleven.

    Hij had gedaan alsof hij niets had gehoord. Ofwel wisten ze dat er na de dood van hun moeder iemand geweest was, ofwel waren ze in de waan dat er na hun moeder, niemand meer was geweest bij hem. 

    De muziek in sourdine: Haydn dacht hij, of Händel, het lichte knetteren van de haard en zijn vochtige ogen. Herinneringen die kwamen en gingen. En hij in zijn deken gewikkeld, op de sofa, voor de uitdovende haard.

    24-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug in Toscane

     

    Bladerend in wat ik in 2012 schreef, viel ik - zoals het ergens geschreven stond - terug op de dag van 9 mei, met mijn verhaal van toen dat ik reeds totaal vergeten was. Ik vond het een goed verhaal dat ik nu wijzigen mag en een nieuwe kans geven, want het gebeurde in Toscane, het land van Dante.

    Het  was toen van vele dingen, het uur van Venus want daar waar de zon was ondergegaan, schitterde nu de planeet, geankerd tussen de sterren en de sterren geankerd in het Universum in een onverstoorbare orde, niet te verschalken, niet te verbreken, niet om te keren of te verwisselen.
    En plots, waar ik stond, als uit de bomen neergedaald, een gestalte naast mij, in een lange mantel die tot op zijn voeten viel. En in het licht van Venus, een gelaat met scherpe neus dat ik kende.

     ‘E Amor que move el sol e le altre stelle’, zegde een stem naast mij, die geen stem was, geen articulatie van woorden was. Ik schrok niet want ik wist dat het Alighieri Dante was. Een stem die van dichtbij en van nergens kwam, geluidloos in de geluidloze takken van de bomen, gedragen door vreemde winden op vreemde golven tot mij gekomen, gedachten en begrippen, komende uit de massa geest, drijvend over het landschap, tussen de verre horizon en de sterrenhemel.

    'Sono Alighieri. sono scendito per ringrazarlei’ voor wat je schreef over mij , omdat je geraden hebt waarom ik mijn ‘Vita Nuova’ plots heb verlaten.

    En ik, zijn arm op mijn schouders: ‘Alighieri, vertel me over de wereld van nu’.

    ‘Er valt niet veel meer te vertellen over de wereld, hij is op een keerpunt gekomen, de geest is stervende, wordt verjaagd uit boek en beeld, het sacrale wordt bedolven onder het materiële, de hemel is dicht, wat kan er erger nog gebeuren?’

    ‘En toch Alighieri, blijf ik hopen in de mens.'

    ‘Doe maar, geloof maar. Ik ben eens hier en eens daar, ik zie wat ik zie en ik hoor wat ik hoor, en ik weet wat ik weten moet.’

    ‘Alighieri, ook over God?’

    ‘Over God is niets te weten, Hij IS. En over wat IS valt niets te zeggen, het IS, zoals het Universum is. En er is niets dat niet IS. Ook je vraag over God IS. En het volstaat dat de vraag er is, opdat Hij er zijn zou, anders zou niemand vragen naar Hem.’

    Het was middernacht, ik keek naar de sterren omheen Venus geschaard, de sterren en Venus waar ik deel van was. De arm nog steeds op mijn schouder. Ik waagde nog altijd te denken, dat het Dante was naast mij.

    ‘Je weet’, zegde de stem, de stem van Dante: ‘je bent reeds dichtbij waar je aankomen zult. En er is maar één plaats voor jou weggelegd, het Arcadia van de verloren schrijvers. Allen wachten er op jou, je bent al aangekondigd, alleen je naam is nog niet bijgezet, maar we weten dat je er aankomt, en voor ons, in dat Arcadia, de tijd is niet.’

    De bomen even roerloos, Venus even schitterend en Dante naast mij. Een stem in het licht van de open deur die vraagt met wie ik aan het spreken ben.

    En ik: ‘het is met Dante, liefste!’, wat ze vermoedde.

     

    23-01-2013, 07:18 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Génépi

     

    Ik kreeg het bezoek van mijn gebuur in de namiddag, altijd een aangenaam moment. Hij bracht me een verrassing, een fotomontage gemaakt door zijn dochter, van het bezoek van Jan Hoet en foto’s van een andere gelegenheid. En, even duurbaar, een interview van ‘De Tijd’ met Jan Hoet verschenen in hun jaaroverzicht (12).

    We dronken samen een klein glaasje génépi. Klein omdat de namiddag nog lang was. Maar ook en vooral omdat het voor ons beiden een drank was die met veel respect diende gedronken te worden; een drank die ons herinnerde aan de vele wijnoogsten die we samen beleefd hadden in de Valais, dans les vignes de ‘Gustave’.

    En om deze reden, hebben we er een tweede gedronken, even klein maar nog meer geladen met herinneringen. Ik vertelde hem over het plantje génépi[1], te vinden hoog in de bergen, gezel van de edelweis. Ik vertelde hem hoe ik, in een fles ‘pomme’ – een appeljenever – enkele plantjes génépi had ingebracht, samen met een soupçon de miel en dat, wat we dronken het product was van vorige zomer.

    Hij wist dit wel, had het hem al verteld bij vorige gelegenheden maar ik kende de vreugde het hem te herhalen en hij de vreugde het product te smaken want het waren voor ons grote herinneringen die we dronken.

    Hij is ook een lezer van mijn blogs. Hij sprak me over het verhaal dat ik beleefde met die dame aan het meer van Genève (blog van 19 januari). Hij verraste me eens te meer toen hij me erover sprak alsof het een gebeuren was dat ik zou beleefd hebben.

    Heb ik hem ontgoocheld toen ik hem zegde dat ik wel eens neer gezeten heb in het gras of op een bank aan het meer van Genève, maar dat het overige louter beelden waren geïnspireerd door het gedicht van Odysseus Elytis?


    [1] Génépi: plante aromatique des Alpes, appartenant aux genres Armoise et Achillée (Larousse universel 1922)

    22-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Adem van de Dagen (9)

     

    Er was ook een tijd geweest dat ze met haar tekeningen, een poging deed – zo zegde ze hem - haar naam te verlengen in de tijd. Een periode waarin ze met sobere middelen getracht had, op grote witte bladen Schoeller-papier, het wondere leven van de natuur te benaderen met potloden van verschillende hardheid. Als hij haar naar de betekenis ervan vroeg antwoordde ze dat het haar betrachten was de groei van mossen op rotsen en stenen, de nervenstructuur van rottende bladeren, de stille kracht van het bevruchten, aanwezig in meeldraden en stampers, weer te geven en aldus het verborgene erin, tot in de fossielen ervan, te suggereren.

    En ze slaagde erin met de meest eenvoudige middelen, in een suggestieve, geheimzinnige opbouw, haar betrachting over te brengen in potloodlijnen en -vlakken en er in te slagen, te tekenen wat niet te tekenen was?

    Voor haar was, als oningewijde, enkel het tekenen van het onvatbare dat de moeite loonde en dit hield haar uren weg uit de wereld, met enkel de muziek, immer Bach, als zuurstof in de ruimte over haar.

    Ooit zegde ze hem voor ze insliep, dicht tegen hem aan, dat niemand vermoeden kon de innerlijke vreugde die ze kende, de impuls van haar hand te volgen en te zien hoe op het blad, geleidelijk aan, de sluimer van de levensenergie in lijnen en tekens werd opgebouwd, om dan op het einde vast te stellen, dat eens voltooid, eens haar naam eronder geplaatst, de tekening begon te leven en haar aanstaarde vanuit haar eigenheid.

    Jaren heeft dit geduurd, zonder dat ze hierbij haar plichten als moeder en huisvrouw ook maar in iets verwaarloosde. Maar dan met de groei van de ziekte in haar, vervaagden haar pogingen tot tekenen en hield ze zich nog enkel bezig met het drogen van bloemen en het inlijsten ervan in kleine kaders met een zekere diepte, bloemen die hun kleur verloren hebben nu, maar zaden, stukjes hout of wortel, schelpen, die de eeuwigheid zullen ingaan.

    Dit was het grote leven in haar, en terug in de keuken trachtte hij zich te herinneren op welke wijze zij haar ‘poulet à l’Espagnole’ klaar maakte. Hij had een groot glas witte wijn toe gevoegd, het was op het nippertje, en de rijst opgezet in een lichte bouillon. Ondertussen had hij een wortel, een aubergine en het wit van een prei versnipperd en helemaal op het einde, als de rijst bijna gaar was, eraan toegevoegd. Dit was haar manier van rijst koken geweest en hij hoopte dat hij er min of meer in geslaagd was haar te evenaren.

    Een auto stopte op de binnenkoer, kinderen kwamen buiten gerend, luidruchtig roepend naar elkaar. Waarom was het dat zijn hart bonsde tot in zijn keel het was toch niet de eerste maal dat hij kookte voor hen?

     

     

    21-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs