xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Toen
het nog zomer was: haar hand had een takje dwergvarens geplukt uit de muur
omheen het kerkhof. Om te drogen in een oud boek, zegde ze, haar blote voeten
in het warme zand, haar lippen paarlemoer om te kussen.
Al
lang al wou hij haar vertellen van Paolo en Francesca, van hij die nooit van
mij nog scheiden zal, maar algemeen was het geweten: de wind wist het, het
takje varens wist het, haar hand die hij hield, en zoals zo dikwijls, woorden
waren overbodig.
Waarom in een oud
boek, vroeg hij.
Een oud boek zijn
oude woorden op oud papier, zegde ze. Uit respect voor de schrijver van het
boek, voor wat nog kleeft van de geest van hem in het boek, de geest van hem
die ik bestuiven wil met de sporen van de jonge varens. Nieuw leven geven,
zegde ze, bevruchten, zegde ze. Hij zal het wel weten waarom.
Ze liepen naast
het korenveld. Kraaien over hen zoals de kraaien over het laatste schilderij
van Van Gogh. Alsof het haar hart was dat hij hield, droeg hij haar sandalen. Hij
zag alles wat er te zien was, de toren van de kerk boven het koren uit, de
donkere lijn van het bos, de windmolen met de gebroken ramen. Hij zag wolken in
wolken schuiven en hij steeg met de leeuwerik, hoger dan al de keren dat hij
leeuweriken zingend had zien stijgen. Het was een grote dag.
Hij haar toen
binnendroeg, over een smal open wegje in het koren, haar toen droeg tot in het
midden van het korenveld, waar de leeuwerik hen zag. Tussen wolken stuifmeel
hij haar droeg. Hoe licht ze was. En toen hij haar neerlegde, haar
takje dwergvarens nog in de hand, lijk de aarde van hier ze was, open ze was, ontvankelijk.
Vanmorgen,
komende uit zijn droom, dacht hij het schuiven nog te horen, de halmen tegen
elkaar aan, en het was hierover dat hij schrijven wou. Over het stille,
blijvend schuiven van de geurende korenhalmen in het wondere licht en over haar
met haar takje dwergvarens dat ze drogen wou in een oud boek. Het was hierover dat
hij schrijven wou en over stuifmeel en over nog heel wat meer. Maar het was
te ongewoon.
Al had het weinig
zin vanmorgen, hij schrijvend, terug te keren naar dit ene precieze gebeuren
dat ooit was, of misschien niet was, of het in gedachten dat het was.
Vreemd dat hij hier over schrijven wou.
|