xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een meer intiem samenzijn ware
er niet gekomen indien Anja niet had beslist in de berghut te overnachten en
pas de volgende dag terug te gaan en ook indien ze die avond, na hun korte
kennismaking niet samen hadden doorgebracht, kijkend naar het wondere effect
van de ondergaande zon op de besneeuwde bergtoppen. Geen van beiden, hij zeker
niet, besefte toen dat, naarmate de sterren een voor een, op het laken van de
nacht tevoorschijn kwamen, de geul van hun gevoelens breder en breder werd.
Maar al dit verklaarde slechts
hun ontmoeting. Echter welke andere feiten gingen niet vooraf aan haar
beslissing om op die dag, die uiteindelijk een belangrijke dag werd in zijn
leven, de tocht naar die berghut van de Grand
Mountet te doen?
Dan ook was er nog zijn
verhaal. Vooreerst, zijn aanwezigheid daar, nadat hij lang geaarzeld had,
omwille van de kinderen en het mogelijke gevaar verbonden aan een beklimming,
Robert en Gustave te vergezellen.
En als het een ontmoeting in een
bepaald punt en op een bepaald ogenblik betreft, kan tot in het oneindige
worden teruggegaan, tot de dag van zijn geboorte, tot de dag dat zijn vader
inging op zijn moeder en nog veel verder in de tijd, wat even betekenisvol zou
zijn, allemaal gegevens die maakten dat hij was wie hij was en dat hij was waar
hij was en dat ze er nu aanwezig waren, enkel en alleen opdat hij, zo zag hij
het nu, Anja zou ontmoeten.
We spreken dan van toeval maar
met Borges wist hij dat toeval geen woord is om uit te spreken, dat het slechts
een samenvloeien is van talloze, zo kleine als belangrijke feiten in het leven.
Ze had hem verbaasd toen hij
hoorde wie ze was. Ze verbleef met haar moeder in Saint-Luc, het dorp aan de
overkant van Grimentz, met enkel de vallei tussen hen en vertelde dat ze de cabane al bezocht had, vroeger, jaren
geleden toen haar vader nog leefde. Ze, hadden er toen overnacht en gezien er
nu nog plaats was, ze van gedacht was veranderd en besloten had pas de volgende
dag terug te gaan.
Waarom was ze eigenlijk
gebleven, misschien was ze te vermoeid na een klim van vier uren van 1600 naar 2886 meter, misschien was het,
hoopte hij, omwille van hem?
In de namiddag had hij zijn
vrienden niet vergezeld naar een plaats die ze hun jardin de génépi noemden en hij was in de zon gaan zitten om te
lezen of te schrijven. Het was daar dat ze hem was komen opzoeken en dat de
realiteit zich vormde tot verbeelden en de woorden die ze spraken, een kleur
hadden, een warme ondergrond. Zo had hij aangevoeld toen, dat ze een open
iemand was met een diepe zin voor literatuur en kunst en vooral een vrouw - hij
dacht dicht bij de veertig - bewogen, gegrepen door de bergen en de levende
natuur.
Hij herinnerde zich nog min of meer waarover ze toen gesproken hadden, hij vond het trouwens in zijn dagboek.
Het was lijk een aftasten van wie ze waren en wat ze wisten en hij herinnerde
zich even goed nog de stemmen van de cordée
van vier knapen, in de wand van de mamouth
die steeds maar hoger en hoger opschoof naar de top, hun stemmen duidelijk
leesbaar in de ijle lucht.
Later namen ze, samen met
Robert en Gustave, het avondmaal en bleef hij alleen met haar, buiten in de de
vrieslucht met een hemel die plots vol sterren stond.
Nam zij al een deel in van de
plaats die was vrijgekomen toen ze afscheid namen en zij haar slaapstede
opzocht en hij die van hem naast deze van zijn vrienden in een ander
slaapvertrek?
Lang nog had hij wakker gelegen
die nacht, denkend aan haar, hun gesprek voortzettend. Zij luisterend naar hem,
zij opkijkend naar die rijpere man met heel wat ondervinding over het leven,
met heel wat meer boeken gelezen dan zij en met een totaal andere kijk op God.
Je bedelft me onder woorden had
ze gezegd, en toen ze afscheid namen was haar gelaat heel dicht bij het zijne
alsof ze hem kussen wilde.
*
Ze stonden met hun drieën, in
de scherpte van de morgen aan de rand van een ijs- en sneeuwvlakte die ze
kruisen moesten om de bergkam te bereiken vanwaar ze en cordée naar de top
van de Besso konden. Maar het gebeurde dat Robert, de gids, bij het betreden
van het ijs, plots uitgleed en bij een misstap, zijn ligamenten scheurde zodat
ze verplicht waren, hem zo goed mogelijk ondersteunend, terug te keren naar de cabane.
Er werd een helikopter gevraagd
en Robert samen met Gustave waren ingestapt. Was er nog een plaats voor hem,
hij wist het niet meer, hij had waarschijnlijk gewild gewacht op Anja en in de
namiddag waren ze samen afgedaald over de gletsjer naar Zinal.
Hij had dit in een ruk
neergeschreven, alsof hij een lange brief aan het schrijven was, denkend aan de
te vele toevalligheden die er aan te pas kwamen; hij had zelfs gedacht in die
dagen dat het misschien zijn overleden vrouw was geweest die zich manifesteerde
in de persoon van zij, die zich Anja noemde, die zo maar was opgedoken uit het
niets om even vlug als ze gekomen was, weg te rijden van hem in het even grote
niets.
Dit alles was van de maand
augustus, van het jaar na haar overlijden. Tot en met zijn ontmoeting van Anja was
het een maand van innerlijke stilte geweest, en la chambre des preux waar hij verbleef, een kamer van de geest die
hem gekneld hield in een groot verlangen om te schrijven; een verlangen dat van
dan af, een noodzaak werd en hem niet meer verlaten zou om hem te brengen op
het punt in de tijd en de ruimte waar hij zich thans bevond.
Anja echter zou hij niet meer
terugzien, al wist ze heel goed waar hij
met de kinderen verbleef.
Hij was een paar jaren later
terug in dat dorp in de bergen. De oude chalet, nog donkerder getint door de
tijd, was er nog. De bomen waren uitgegroeid. Het licht was erover, de wind, de
regen, de jonge maan. In de late dagen van augustus zwermden de zaden van het
wilgenroosje (épilobe) erover uit, kleine schermpjes, voorbeelden van het
bruisende leven.
Vandaag is zijn hart ouder geworden, stiller, er zit een
beven in zijn handen. En in zijn gedachten, de stemmen van spelende kinderen
die verstoppertje spelen. En hij overweldigd door wat
was, grijpend naar een zin van T.S.Eliot:
Go, said the bird, for the leaves were full of
children, Hidden exitedly, containing laughter.
Hij heeft de nacht doorgebracht op de sofa en werd
wakker, het ogenblik tussen nacht en dag, het punt dat door de Romeinen le silencium genoemd werd, cette heure trouble qui est celle des morts et
des naissances.
Dit is waar hij zich thans bevindt, precies tussen
duisternis en licht, het silencium, het ogenblik dat noch nacht noch dag is.
Hij heeft niet de kracht op te staan maar hij heeft een boek te schrijven al
was het maar over de zin van dat alles, al was het maar over de zin van het
leven. Alsof het nodig was dat hierover geschreven werd.
|