 |
|
 |
|
|
 |
03-06-2013 |
Het Godsdeeltje |
Onze landgenoot François Englert en wijlen Robert
Brout, voorspelden in 1964 het bestaan van een deeltje dat massa bezorgde aan
andere elementaire deeltjes. Even later kwam Peter Higgs tot dezelfde
voorspelling. Door allerlei omstandigheden werd dit deeltje, het Higgs-deeltje,
of Higgs-boson genoemd. Het bestaan ervan werd pas in 2012, na uitgebreide botsingsprocessen in de
deeltjesversneller van de CERN, effectief bewezen.
De Standaard in een kort bericht de toekenning van
de (Spaanse) Asturiaprijs 2013 voor wetenschappelijk onderzoek aan François
Englert, Peter Higgs en de CERN, Genève vermeldt dat het deeltje geldt als het sluitstuk van het
standaardmodel dat onze huidige kennis van de materie onderbouwt.
Wat moeten we er ons bij voorstellen als we horen dat de functie van het Higgs boson er in
bestaat massa te geven aan de andere elementaire deeltjes. Op het niveau van
het minimale, wat kan die massa anders zijn dan bestoven met kennis, dan onderricht
te worden in wat de deeltjes te doen en te laten valt in hun verder, misschien
o zo kort bestaan.
Als de fysici dan in
de wandelgangen, ook wel eens de naam Godsdeeltje
gebruiken is dit volgens mij heel goed gekozen.
Zo, wie onder ons staat er even stil bij, even maar,
om zich af te vragen, na wat we vernamen en vooropstelden, waar haalt het Higgs
boson de kennis om massa te gaan uitdelen.
Uiteindelijk dalen we dieper en dieper binnen in de
materie die weet, die kennis is. We zullen toch eens ergens moeten uitkomen, maar wie
waagt het die bron een naam te geven?
03-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-06-2013 |
Receptie |
Het is maar dat ik, mijn boeken schiftend, even het bundeltje
met essays van T.S.Eliot, van 1929, o.m. een essay over Dante in die tijd las
men Dante nog - heb geopend, om er te vallen op het door mij onderlijnde,
waarin Eliot suggereert, om bij de lezing van de Divina Commedia, na het Inferno,
onmiddellijk zijn Paradiso te lezen
en erna het Inferno te herlezen en
pas daarna zijn Purgatorio te
beginnen.
Een suggestie van een groot poëet die ik nimmer gevolgd heb. Ik was al tevreden
de 100 canti van de drie delen samen,
te hebben gelezen, wat geen gemakkelijke opdracht is, al gebeurt het wel dat ik
regelmatig terugdenk aan mijn avontuur met Dante, want een avontuur is Dante
wel, ik heb het aan den lijve ondervonden.
Maar vandaag wou ik het hebben over een receptie die
ik deze middag heb bijgewoond, waar ik heel wat vrienden en kennissen heb
ontmoet die ik sedert lang niet gezien had en dan zeker niet in de omstandigheden
van nu wanneer ik hen heel dicht, van gelaat tot gelaat, om mij heen had. Wat
me opviel was dat allen die ik kende van vroeger getekend waren door het proces
van de jaren die er waren bijgekomen. En dat, al zag ik het niet, dit zeker ook
het geval was wat mezelf betrof en dat de anderen gedacht zullen hebben over
mij wat ik dacht over hen.
Achteraf denkt je er over na. Ik zag me, in mijn
spreken en in mijn houding getekend door de jaren, ouder dan ik ooit dacht dat
ik was, misschien was ik zelfs de oudste van allen er aanwezig, en zelfs al was
er niemand die zich niet respectvol met mij onderhield, voelde ik, in kleine
details duidelijk mijn ouderdom.
Gelukkig, bij het overnemen van de woorden die zich
aanboden ben ik, gebogen over mijn pc, ver weg van al het negatieve hierboven ingesloten,
voel ik me heel goed in mijn vel en onthoud ik vooral het groot genoegen dat ik
heb gekend me met velen onder hen te hebben kunnen onderhouden.
02-06-2013, 00:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-06-2013 |
Wat is er van |
Wat
is er van de mens
die
schrijvend zich bewust is
van
de hand
die
in een minimaal
bewegen
over lijnen glijdt,
rimpels
op het water
van
de Leie
als
daar meerkoeten drijven
en
irissen open bloeien,
en
smeerwortel,
met
de torens hoog uit
tot
boven de bomen.
En
wij schrijvend onze honger
stillend.
En
ingeving na ingeving
in
een vorm,
de
transmutatie
van
de geest in ons:
Ook
Dyson geroerd hierdoor
zoals
we lezen konden.
Zo
wat is er van de hand
die
tekens tot gedachten vormt
getemperd
in de hoeken.
Omdat
onverwacht,
gedroogde
bloemen
in
wat boeken, en aan het venster,
de
lijsterbes eens als sprietje
nu
te hoog al opgeschoten,
zodat
het avond is.
En
weer de pen, hoe oud we zijn,
het
bewegen minimaal van schaduw,
de
geest die ons een wonder is,
ons
vreemd vermogen.
Hoe
het gebeurt
is
wat ons telkens bezighoudt.
01-06-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-05-2013 |
Boeken en piano |
Is het aan mij om te zeggen dat ik niet tevreden
was over mijn inbreng van gisteren. De inhoud beantwoordde niet aan de eis van
Faulkner, die ik gisteren gaan zoeken ben op de Ajuinlei in Gent, in die shop
of second hand English books. Zonder succes evenwel, ook Hemingway niet, ook
Caldwell niet. Het zijn de studenten zei de houder me die de boeken van dergelijke
schrijvers komen halen. En als ik vroeg naar T.S.Eliot of Auster kreeg ik
dezelfde bemerking.
Eigenlijk had ik het beter moeten weten, niemand
doet die boeken weg, het zijn boeken voor je eeuwigheid, boeken die je meeneemt
op je eiland en die slechts verdwijnen na je dood.
Ikzelf ben al enkele dagen bezig, in dode
momenten, mijn boeken te triëren: deze waarvoor ik geen plaats meer heb of wil
hebben en deze waarmee ik me omgeven wil. Er is dan nog een soort waarvan ik
niet weet waar ze onder te brengen in verwijderen of houden, en bij
twijfel kan ik moeilijk anders dan ze,
voorlopig, nog een tijdje bewaren. Dit alles vertrekkende van het principe dat
het onmogelijk is alles bij te houden, zoals het onmogelijk is alle boeken,
zelfs in het Nederlands alleen, te gaan lezen.
Maar dit zijn maar sprokkelgedachten, tekenend ook
voor waar ik soms met onledig ben. Maar eigenlijk staat alles, ook het schiften
van mijn boeken, in het teken van mijn dagelijkse blog. Ik beken het ootmoedig
ik heb meer en meer moeite om een blog te vullen, om een onderwerp te vinden
dat me toelaat op te stijgen uit het dagelijkse, vooral dan als mijn dag gevuld
is geweest met allerlei doodgewone beslommeringen om pas naar de avond toe, als
het bijna te laat al is, zoals gisteren, tot een passende ingesteldheid te
komen.
Deze week is er ook het spel van al die
schitterende jonge pianisten die me overrompelen, elk op zijn manier, met de
wijze waarop ze Haydn, Beethoven, Rachmaninov, Brahms, Tsjaikovsky
interpreteren. En internet biedt me de mogelijkheid op elk ogenblik van de dag een
herhaling te programmeren. Wat een mogelijkheden we hebben om een optreden van
hen tot in de verste uithoeken van dit land, of zelfs tot op de flanken van de
Everest, te beluisteren.
Ik las gisteren in het Juninummer van National
Geographic dat er filevorming is op de Mount Everest. Stel je voor, op 19 mei
2012 waren er maar even 234 klimmers die de top van de Everest bereikten.
Enkelen onder hen waren verplicht om juist onder de top, aan een rotswand van
40 voet te wachten - losing body heat
- op meer dan 8.000 m. hoogte. De schrijver van het artikel, Mark Jenkins en de
sherpa die hem vergezelde ontmoetten, op weg naar de top ook nog eens vijf dode
lichamen.
Heb ook heel wat geklommen in moeilijke
omstandigheden, maar Zinal Rothorn en de Weisshorn/Cervin waren niet voor mij.
Alles is telkens een kwestie van uitmunten, de beste te zijn, hetzij als
pianist, hetzij als klimmer naar de hoogste top van de wereld. Daar naast zijn
er de beste in literatuur, maar zoals het in de bergen was, zo ken ik mijn
mogelijkheden in het schrijven. Ik weet dat tevredenheid met wat ik vermocht en
vermag me sieren kan.
En terwijl Yuntian Liu zich leeg speelde in Beethovens
Sonate nr 7, in In the Wake of Ea van Petrossian en in het eerste pianoconcerto
van Tsjaikovsky, schreef ik me leeg met deze blog.
31-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-05-2013 |
Haydn |
Koningin
Elisabeth Wedstrijd voor piano.
En nu, nu de beginklanken van een pianosonate van
Haydn binnenvallen: sprokkelbeelden, fragmenten aftastend van herinneringen die
klanken zijn, in een verbazende expressiviteit met openingen als rustpunten die
telkens bij mij zich sluiten op de vraag hoe het mogelijk is, uit de geestelijke
woning die van de componist is, deze voorheen onbestaande on-uitgeschreven
klanken op te roepen, te sublimeren en neer te schrijven.
En in het geval van Haydn, de sonate staat er in
code neergezet en wordt gespeeld, elke pianist stemt de codes af op zijn eigen
levensritme, versmolten in zijn eigen herinneringen en levensbeschouwing en,
uitvoerder en componist gemixt, worden de ideeën geïnterpreteerd. En ik als
luisteraar - een koffer vol gevoelens en herinneringen - heb me ontvankelijk
gesteld en de klanken zijn binnen gevloeid, ademloos, lijk lichtgeflonker in
het water, lijk het ruisen van de bomen, lijk het gezang van de vogels als de
dag zich opent. Werelden die voorheen aldus niet te zien, niet te horen waren.
Hoe ontstaat een sonate, van waar deze klanken en hoe
tot mij gekomen?. En als ik vergelijk met mijn schrijven, van waar mijn woorden
die soms heel stug te voorschijn komen om dan op andere ogenblikken een
stortvloed te worden hoe waag ik het ze neer te schrijven, en hoe zullen ze, vermengd
met en gefilterd door de herinneringen van de lezer, worden
onthaald?
30-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-05-2013 |
William Faulkner |
Cet étonnant alliage
que nous nommons littérature.
Le
Monde des Lettres van 24 mei is voor mij een
vruchtbaar domein waar ik William Faulkner ontmoet die op een dag verklaard
heeft, aldus Jón Kalman Stefanson (vertaald door Eric Boury uit het IJslands):
Quil sefforçait
constamment de manière répétée et presque à chaque phrase, de saisir
linsaisissable, datteindre linatteignable: dans mon écriture, disait-il, je
cherche toujours à accomplir limpossible. Et il ajoutait, je sais toutefois
que je ny parviendrai jamais, mais jamais je ne renoncerai.
In
verband met deze stelregel, verwijst Stefanson naar een boek van Gunnar Gunnarsson
van 1942 (Stock) - dat ik zou moeten gelezen hebben - Vaisseaux dans le ciel, een autobiografie waarin hij schrijft
over de dood van zijn moeder. Het schijnt me toe, zegt Stefanson, que
Gunnar soit ici parvenu à réaliser limpossible, dire lindicible waar Faulkner
over sprak :
Aucun lecteur ne peut
lire ce texte sans verser de larmes. Et
aucun lecteur ne peut loublier, en nochtans Gunnarson beweerde dat hij er niet
in geslaagd was de droefheid van toen, als kind, over te brengen in zijn
woorden.
De
stelling van Jón Kalman Stefanson is dat wat geschreven staat, pas vorm en
inhoud krijgt op het ogenblik dat de
lezer de tekst ontmoet en ondergaat in functie van zijn eigen herinneringen. Ce nest qualors
que naît cet étonnant alliage que nous nommons littérature.
En
ik die maar op zoek ben naar het schrijven van literatuur, waarbij ik de gouden
regel van Faulkner steeds heb gevolgd, of dan toch heb willen volgen. Ik weet
nu dat wat ik schrijf, slechts literatuur mag en kan genoemd worden als het
zijn gewenst impact heeft op en het zich mengt met de lezer ervan.
29-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-05-2013 |
Mijn vriend van vele dagen. |
Wat
volgt is, naar moderne maatstaven, geen poëzie. Dit leert me Max Wildiers die
vooropstelt dat (in 1993) de poëzie ontdaan werd van al wat geen zuivere poëzie
is, en dan noemt hij: het verhaal, de beschrijving, de didactiek en de
retoriek, waarvan akte.
Maar
dan toch, bij gebrek aan beters, dit ingebeeld verhaal, over een bezoek aan la
maison de George Sand in Nohant bij La Châtre (Berry).
Mijn vriend van vele dagen
en van vele wegen
dat wij toen stonden in de kamer
van George Sand, je weet het nog wel:
de tafel, wit het laken, kristal
en
porselein en zilver,
voluptueus
geschikt de kaarsen,
stoelen
eromheen, verwachtend hen
die
komen konden. Zo dachten we.
Mijn
vriend
van
vele dagen en van vele wegen,
hoe
zullen we ze noemen, ontmoetingen
die
van vroeger waren?
Hoe
we beluisteren zullen Chopins sonates
die
er nog hangen bleven, de stemmen ook
lijk
in cisterciënzers refters
die
destijds het boek der Psalmen lazen.
Het
venster, open op de rozen,
de
regen soms in thymus en in munt,
in
salie en in marjolein:
het
verlangen dat onze adem was
en
toen we keerden, het laatste licht
gevangen
in een laatste glas,
stemmen
en piano uitgedoofd,
de
roep van de uilen in het park
gebleven.
Hoe
zullen we ze noemen
de
dingen die van vroeger waren?
Dan
deze tafel waar wij gezeten
dan
deze avond:
het
geflonker van de wijn tot in ons ogen
en wij
die hier gekomen zijn,
de
handen open,
de
schaduwlijnen neergezet
van
vlammen in de haard,
en
gebenedijd de woorden die we zaaien,
van
wat ons bezig houdt.
En
ook de dood is onder ons,
we
weten het van hen die gingen
en
ook van hen die klaar staan
om
de Styx van steen tot steen
naar
de overkant te doorwaden.
Hoe
zullen we ze noemen
-
nu we nog even -
de
gedachten die van vroeger waren?
28-05-2013, 05:50 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-05-2013 |
Dunkeld |
Nu
ik weet dat mijn kleindochter Katiana en haar gezel, Glenn, aangekomen zijn in Dunkeld
ben ik gaan opzoeken wat ik hierover, dertig jaar geleden, geschreven heb toen
ik er was met twee vrienden, Guy en Jean-François. Ik zal aldus dan toch iets
gered hebben van de tijd van toen. Daarom neem ik een deel van de tekst over
zoals die geschreven staat:
Een droom is Schotland altijd geweest. Hij voelde
dat hij een man van het noorden was, een man van licht en lucht en wolken, een
man van bomen, bergen en uitgestrekte landschappen. Hij had Guy M. en
Jean-François C. kunnen overtuigen de reis te doen en ze waren, na een
overnachting in Rye en na een tocht via Carter Bar in een ruk doorgereden om
aan te komen in een klein dorpje, Dunkeld, in het oude, zo typische Dunkeld
House, een domein met bomen naar zijn hart, wondere bomen, droombomen, bomen
om te tekenen, bomen om te omarmen, want een boom is een boom is een boom. Hij
beweegt in de lucht, hij opent de ruimte waar hij zich nestelt in de
tijdloosheid van het bestaan. Hij kleedt het landschap, geeft er zin en kleur
en beweging aan, overgroeit het glinsterende water van de rivier Tay, en het is
lente, het zinderende, sprankelende leven tot leven gekomen in hen.
En zij, zoals het landschap, hernieuwd opgestaan in
een wereld zonder verbintenissen en niet denkend aan het komende. Drie vrienden
samen en de rij bomen op de heuvelkam, zuiver getekend, roerloos bijna tegen de
grijze luchten, de lichtende luchten van een lichtende geest.
Hij zit met zijn vrienden aan een tafeltje op het
terras van het hotel, voor een effen gemaaid grasperk die in een lange trage
beweging afdaalt naar de glinstering van de waters van de Tay met de donkere,
fluisterende bomen en naar de overkant toe, het jonge groen van weiden met
witte vlekken, schapen lijk woorden.
En de whisky kleurt het glas in zijn hand. Hoort,
zegt hij, wat geschreven staat in de glasramen van de parish church van Rye:
Jupiter Comet Moon Sun Milky way
Saturn
O ye angels of the Lord
O ye fire and
heat
O ye
lightnings and clouds
O ye wheels
O all ye
beasts and cattle
O ye waters
O ye winter and
summer
The earth
O ye seas and
floods
O ye priests
of the Lord
O ye shower and dew
O ye ice and
snow
O ye mountains
and hills
O ye whales
and all what live in the waters
O ye
children of men
O ye winds of God
O ye nights and
days
O all ye green
things upon the earth
O all ye
fowls of the air
O ye holy
and humble men of heart
Eigenlijk wist hij niet hoe deze tekst te ontcijferen?
Hij had die ontdekt toen ze, na hun overtocht naar Dover, overnacht hadden in the Mermaid in Rye en hij, in de
valavond de parish church had bezocht en de tekst in the south transept window, had overgeschreven in een klein
notaboekje.
En hier, met de gouden whisky in zijn hand, las hij
nu deze tekst voor aan de vrienden voor hem, holy and humble men of heart, zoals
hij hen noemen wilde en zoals ze getekend stonden in zijn hart.
27-05-2013, 07:34 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-05-2013 |
Een ander mens |
Ik voel me niet alleen een ander mens als ik
schrijf, anderen zeggen het ook en het is Marijke Arijs in haar gesprek met een van de laatste romantici, Pierre
Michon (1945) die het me leert als hij haar antwoordt:
Schrijven voor mij grenst aan het sacrale. Terwijl ik schrijf ben ik
een ander mens. Dan is het net of ik stemmen hoor.
En hij gaat nog verder: Als ze Matisse vroegen of hij in God geloofde, zei hij: Ja, onder het
schilderen. Bij mij is het net zo. Geloof ik? Ja, als ik schrijf.
Ik had ook zo iets kunnen antwoorden. Ik had nog nooit gehoord van Pierre
Michon voor ik DS van 24 mei in handen kreeg, alhoewel hij volgens Arijs tegenwoordig geldt als een van de grootste
hedendaagse Franse schrijvers. Maar je kunt niet alles lezen.
Hij vertelt nog andere zaken die ik zou kunnen
vertellen, maar ik beperk me tot het
schrijven dat zijn afgod is.
Ik heb zo iets nimmer gedacht of geschreven, wel
dat het een soort drug was, dat ik er nood aan had elke dag een pagina te
schrijven. Dat wat ik schreef minder belangrijk was, als ik maar mijn pagina
vulde. En dit is zo gebleven met dien verstande dat ik er thans op let wat ik
schrijf, en dat ik er nood aan heb dat wat ik schrijf goed is. Ik doe mijn best
in alle geval.
Maar ik ben het eens, schrijven is sacraal. Is
iets voortbrengen, iets dat leeft, iets dat inhoud heeft, een ziel heeft, zelfs
al is het maar, zoals vandaag, een kort stukje literatuur. Ik heb het
geschreven naar best vermogen en ik draag het uit, zoals een schrijver. Al weet
ik wel dat ik niet het statuut van schrijver bezit.
26-05-2013, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-05-2013 |
Wie ik ben en niet ben |
Er is immer een altijddurende wisselwerking
tussen de impulsen van ontmoetingen,
bevindingen en gedachten. Alles is in en met alles verweven, wat was van mijn
jeugd wordt gefilterd door het heden en het heden is gericht naar het komende,
een lange lijn in het tijdloze van elk nieuw ogenblik.
Gebeurtenissen komen en vervagen, lossen zich op
in nieuwe. Tijd schuift in tijd en als ik neerzit om te schrijven zijn woorden
het centrum van alles. Ik duik er in weg, ga zaken gaat schrijven die achteraf
gezien licht overdreven schijnen en niet helemaal stroken met de persoon die ik
in realiteit ben. Schrijvend ben ik een ander, bewandel ik een wereld die tot
in de wolken reikt en vermag ik wat ik normaal niet vermag.
Ugo is Karel niet en toch vermengen ze zich
voortdurend. Mijn dagboek met de pen in hand geschreven is niet mijn blog met
het klavier geschreven en toch schrijf ik in mijn dagboek over mijn blog en in mijn blog over mijn dagboek.
Ik denk dat dit eigen is aan elkeen die
schrijft, voor wie schrijven het betreden is van een ander landschap, a landscape of the mind, waar we ons
heel goed voelen en ruimte hebben om te ademen en om te zijn.
Te goed zelfs, want terugkomend op mijn boek
blijf ik vaststellen dat ik geen boek schrijven kan zonder te zeggen, of
minstens te laten uitschijnen dat ik een boek aan het schrijven ben.
Wijlen mijn broer Daniël verweet het me. Ik wil
het achterlaten maar het schijnt me te onlogisch toe dat ik niet onder het
schrijven zou kunnen zeggen dat het goed gaat of niet zo goed vlot.
Ik ben dus zeker geen romanschrijver. Laat ik
dan maar nog een tijdje bij mijn leest blijven, mijn blog vergt al energie
genoeg.
25-05-2013, 01:02 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-05-2013 |
Dagboek-bedenkingen |
Het gebeurt dat ik op wandel ga in de meest bezochte
van de meer dan vijf duizend blogs die Dagboek-bedenkingen als onderwerp
hebben. Ik realiseer me dan waar ik sta en ook waar ik niet sta. En in vele
gevallen is verbazing mijn deel.
Vooral dan als ik val op een blog dat vol prachtige
tekeningen staat, waar de blogger niet de minste moeite schijnt te hebben om
in potlood te tekenen wat ik tracht in woorden te brengen, waarbij ik moet
vaststellen dat de landschappen die ik ontmoet bij haar heel wat sprekender
zijn dan deze die ik beschrijf.
De wereld is duidelijk aan de tekenaars en schilders, hun
wereld is toegankelijker dan die van mij, vooral dan als ik op het punt stond,
vandaag te beginnen met een zin die me gans de dag achtervolgde:
in
den beginne was het Woord. Er voor was er niets anders dan het Woord en uit de
materiële vorm van het Woord want die vorm, hoe immaterieel schijnbaar ook,
was er is alles ontstaan wat is. Ook wij, de mens.
Dit is een gans paradigma, een enorm klankbord waar
alles op afgestemd werd. Heb ik er iets verkeerd mee gezegd, heb ik er iemand
mee belasterd, of heb ik een zin geschreven die niemand aanvaarden zal als ik
zeg dat het Woord de Geest van het Universum is, het ego van het Universum, of
wat Christian de Duve noemde lUltime
Réalité.
Anderen hebben er een meer klinkende naam voor die
ik hen overlaat.
Zo gebeurt het dan, dat men een wandeling maakt in
de wereld van de Dagboek-bedenkingen en dat met terugvalt op een zin die je je
leven lang al meedraagt, en reeds verwoord hebt op tientallen andere plaatsen
in andere woorden. Maar, zoals de King James Bible ons leert: Ever learning
and never able to come to the knowledge of the truth( 2 Timothy: 3, 7).
24-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-05-2013 |
Nostalgie (2) |
Zo verneem je en het is Ellen De Bruin in D.S. van
21 mei die het schrijft dat nostalgie destijds gezien werd als een ziekte,
wie aan nostalgie leed, had koorts, kon niet slapen, wilde niet eten, voelde
zich zwak en verdrietig en had hartkloppingen en men dacht er niet aan dat het
een gevoelsziekte zou kunnen zijn. Tot Johannes Hofer, een Zwitserse arts, het
zag als een vergaarterm voor al deze lichamelijke ongemakken bij de Zwitserse
soldaten in Frankrijk, die voortdurend dachten aan hun naar huis terugkeren
(terugkeer naar hun geboortegrond nostos in het Grieks), wat volgens hem, hun
lijden (algos) veroorzaakte.
Nu heimwee knaagt niet voortdurend bij een normaal mens,
het overvalt ons op onverwachte ogenblikken als we in een bepaalde stemming
verkeren en bepaalde herinneringen ons doen denken aan momenten dat men zich op
een bepaalde plaats beter dan goed voelde, omdat er iets in de lucht hing dat
het alledaagse, het gewone, ver oversteeg.
Ik denk hierbij aan een eerste zin van Ernst Jünger:
Ihr alle kennt die wilde Schwermut, die uns bei der
Erinnerung an Zeiten des Glückes ergreift.
Zijn tweede zin is al meer gericht naar herinneringen
waarvan hij weet dat ze niet meer zullen terugkeren (von ihnen getrennt als durch alle Entfernungen) maar toch gaat hij
nog een stap verder:
Und immer wieder tasten wir in unseren durstigen Träumen dem
vergangenen in jeder Einzelheit, in jeder Falte nach.
Dit is Ernst Jünger in Auf den Marmorklippen, dat
prachtige boekje (1972) van hem, al telt het amper 140 paginas. En ik erin
bladerend tot das Lied das die Gemeinde
sang:
Weil denn kein Mensch uns helfen kann,
Rufen wir Gott um Hilfe an.
Had misschien beter ook Jünger toegevoegd aan de
boeken die ik meenemen zou naar dat oude hart van Grimentz waar ik het gisteren
over had.
De nostalgie of het heimwee naar, is een gezond
heimwee het is de herinnering aan een manier van zijn in een oord dat voor mij
en voor de kinderen het ene oord is waar we ons gevoeld hebben ontdaan van al
het overbodige, aanwezig in een simpele omgeving met simpele handelingen ver
van de wereld en meer dan intens levend.
Voor hen is het een kwestie van tijd om er terug te
keren, voor mij von ihnen getrennt als durch alle Entfernungen - vrees ik dat
Grimentz, niet
meer dan een goede herinnering wordt.
23-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-05-2013 |
Nostalgie |
In de morgen van 21 mei kreeg ik van twee van mijn
dochters reacties binnen met één zelfde inhoud: de bergen zitten ons in de aders.
Ik heb bij hen met mijn blog de herinneringen
opgeroepen aan de vele tochten in de bergen die ze er gedaan hebben, aan de cabanes waar ze waren, de bossen die ze
afliepen en de regen deerde niet op zoek naar chanterelles; heb hen doen denken aan alle plaatsen die ze er
kenden en waar ze zich thuis voelden: Saint-Luc, Zinal en vooral Grimentz waar
ze de meeste vrienden en kennissen hadden.
En mijn woorden hebben die gevoelens wakker geschud
en hun heimwee opgewekt zoals het bij mij is losgekomen, heimwee naar de
echtheid en de eenvoud van die dagen. En als ik er niet heb aan weerstaan dan
is het omdat ik al dagen, weken droom
van een verblijf in een van de oude chalets, gelegen in het dorp van Grimentz. Een
oude chalet met weinig comfort maar met een open haard voor de avond, met oude
meubels, om er te slapen in een oud bed en te schrijven aan een oude, verweerde
eiken tafel met de initialen van de makers of van de eerste eigenaars, gebeiteld
in de schuif ervan.
Ik zou er werken aan mijn boek, in alle
afzondering, zonder gestoord te worden, met mijn gsm als radio en enkele boeken
die ik mee zou nemen: Erskine Caldwells Gods little Acre en vraag me niet
waarom een bundel gedichten van Hertmans en de bundel gedichten met hun
Spaanse vertaling van Auster en, zeker een boek dat ik gekregen heb in 1983,
naar ik zie op het binnenblad, en pas deze morgen ben gaan lezen: The Minds I,
composed and arranged bij Douglas R. Hofstadter and Daniel C. Dennet, een boek uitgekomen
in 1981 dat in 1983 bij de Slegte te vinden was - en dat 30 jaar in mijn kast
heeft gestaan, en naar ik zag begint met een kort essay van Jorge Luis Borges
met de vreemde titel: Borges and I
dat eindigt met de zin: I do not know
which of us has written this page: Is het Borges zelf (the I van zijn titel) of is het de
schrijver Borges?
Een vraag die ik me telkens stel op het einde van
mijn blog, ook nu.
Ik gaf aan deze tekst de titel Nostalgie mee. Iets
dat zich wijzigde in de loop der tijden volgens de krant van vandaag. Maar wees
gerust ik kom op dat Nostalgie-artikel terug.
22-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-05-2013 |
Dagboek, een Fragment |
(24 juli 1986):
Een zware bergtocht vanuit Zinal, via de Roc de la Vache, over de Col de
Millon naar de cabane de lArpitettaz
en in gedachten, onder het klimmen, een gedicht zou ontstaan waarvan de
eerste regel opdook toen hij, op de dag van de nationale feestdag, in Gent het
Te Deum bijwoonde in de kathedraal:
Cosmic temptation,
in stone transmuted:
cathedral to manklind.
And we standing upright
Hij bouwde deze zinnen in gedachten op, telkens en
telkens de woorden wisselend, terwijl hij, geladen met een zware rugzak, achter
Robert Panchard. en Gustave Cotter, zijn vrienden, het pad volgde, gestadig
stijgend tegen de flank van de rotswand, het dorp diep onder hen dat verdween
eens ze de stroom hadden overgestoken en de Roc
de la Vache rechts hadden gelaten om onmiddellijk, de zon lijk vloeiend
goud over de bergkam, in een oceaan van licht verder te stijgen over een licht
hellende alp, begroeid met mossen en kleine vlekken bloemen, langsheen de
levende stroom, in zijn meest grillige bedding en dan hoger, eerst over grote
blokken rots om, dichter naar de col toe, aan te komen bij de sneeuw waar ze
stopten om en cordée, en met crampons over de sterk stijgende
sneeuwvlakte, de passage van de Col de
Millon te bereiken.
Er werd in stilte geklommen hij hijgend als laatste
van de drie, maar het gedicht bleef, het bewoog in hem, groeide in hem. Hij
verloor wel de woorden en de zinnen, maar het zoeken naar nieuwe hield hem stap
na stap bezig.
Krijsende choukas
boven hen en zij, van uit de hoogte gezien, drie donkere stippen die over
de sneeuw naar boven schoven met diep onder hen de alp en de glinsterende
meanders van de bergstroom in de immensiteit van het berglandschap. En dan,
hijgend en moeizaam klimmend, in hem plots een droefheid die hij niet verklaren
kon.
And we standing upright
as statues of salt,
no prayer on our lips,
no expectations in our hands,
eternity facing us.
In de namiddag, terwijl zijn vrienden, weg waren
naar wat ze noemden, leur jardin de
génépi - een sterk geurend, schitterend plantje - parfum voor hun eau-de-vie, lag hij uitgestrekt op een
rotsblok achter de Arpittetaz berghut, aan de rand van het kleine bergmeer
bedekt met ijs en sneeuw, midden gletsjers en bergtoppen, het ijle hoofd onder
het blauwe van de luchten, een tijdje niet veel meer dan een stuk donkere
levende rots. De droefheid die plots was opgedoken, was nog immer in hem.
Het was toen dat hij zich oprichtte en hij de
woorden neerschreef in een klein zakboekje dat hij altijd in zijn rugzak had,
de woorden van wat ooit een gedicht, een lange haiku worden kon.
Kosmische verleiding
van meester-bouwers
in stenen omgezet:
kathedraal voor de mens.
En rechtstaande,
wij, geen gebeden op de lippen,
geen verwachtingen in ons handen,
zoutpilaren, wachtend
op wat niet meer komen zou,
de eeuwigheid toekijkend.
Wat kan hij er nu nog over vertellen. Hij herinnert
zich nog heel goed die tocht, gewoonlijk was dit de terugweg, maar Robert wou
het eens op een andere wijze doen en koos de moeilijkste weg. Hij herinnert
zich zelf nog de kathedraal waar hij stond tussen de personaliteiten en de eerste
zin van het gedicht die plots opdook en dagen lang in hem is blijven hangen,
tot het ogenblik van de klim, dagen erna.
Er zijn heel wat beklimmingen geweest die hem zijn
bijgebleven.
21-05-2013, 00:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-05-2013 |
Terugblik (3) |
De
woorden stapelen zich op, als ik de lijst bzie van de blohgs die ik al schreef.
Ze worden niet meer opgeslorpt door de eenzaamheid om weg te kwijnen daarna.
Maar ze komen terug tot leven bij hen die me lezen, zoals de woorden terug tot
leven komen van elk boek dat ik uit zijn rek haal al was het maar om er even in
te bladeren, het mag dan nog Pasternak zijn of Gilliams of Faulkner of wie ook,
van Ovidius zijn Metamorfosen
bijvoorbeeld.
Ik
schrijf geen woorden meer die, eens geschreven vergaan onder het stof, zoals
het vroeger was. Ik heb andere mogelijkheden nu die ik lange tijd niet heb
bezeten, opdat ze - hoe het gebeurt begrijp ik nog altijd niet open en bloot
de wereld zouden ingaan, vooral dan naar hen toe die aldus deel uitmaken van mijn
wereld.
Wat
het ook moge betekenen aan vorm en inhoud, wat ook aan herinnering, wat ook aan
gevoelens lang ingehouden, maar nog steeds aanwezig in een klaarte of een
wazigheid, voor mij is het een zeer belangrijke zaak.Dit
gesprek dat ik onophoudend voerde met mezelf, is nu een gesprek met een wereld
buiten mij geworden.
Het
ga je goed, jij die me leest. Het ga je heel goed.
20-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-05-2013 |
Terugblik (2) |
Zoals
dit bij Saramago het geval was wordt wat ik schrijf, opgetekend in de schaduw
van de dood en van de eeuwigheid. En zelfs al weet ik, dat wat ik geschreven
heb of nog schrijven zal uiteindelijk geen belang heeft toch heb ik de wil en
zoek ik de kracht te volbrengen wat ik me voorgenomen heb.
(Ik
volg hierin Saramago die vindt dat het belang van zijn woorden minimaal is, dat
het maar wat gezoem is van bijen in hun korf, maar dan toch het bewijs is dat
hij geleefd heeft en, voegt hij hier nog aan toe, wat nut heeft het eigenlijk
voor een appelaar te weten of zijn vruchten verkocht of gegeten worden).
Welke
betekenis er ook aan mijn woorden zal gegeven worden, deze zijn uit mij
ontstaan, uit de zoekende die ik was en gebleven ben. Ze zijn het bewijs dat ik
levend was, dat ik urenlang aan mijn tafel heb gezeten, schrijvend om en ik
herhaal me - zoals Vergilius het zegt tot Dante: het niet onder de wol is of
liggend op de sofa dat je eer verwerft;
te zijn wat ik wou zijn, de appelaar die leefde omwille van de appels die hij
voortbrengen zou, zelfs al vielen ze achteraf in het gras om er te rotten of
doorprikt te worden door de wespen.
Telkens
ik neerzat voor mijn dagboek dat me overal vergezelde, heb ik gehandeld als
iemand die zich afvroeg waarom hij leefde als het niet zou geweest zijn om
creatief te zijn, om meer te zijn dan een slaper, een eter, een
languitgestrekte tv-kijker.
Ik
weet dat al deze dagboeken en geschriften van mij, zullen verdwijnen onder het
stof, in het beste geval op een zolder, om uiteindelijk toch terecht te komen
op de Sint-Jacobsmarkt wanneer mijn geschrift nog amper zal te lezen zijn,
omdat er niet meer met de hand geschreven wordt, of vergaan tot as op een
brandstapel, zoals mijn lichaam zal vergaan tot as.
Maar
in een zeer belangrijk opzicht verschillen mijn geschriften van deze van
Saramago. Zijn boeken, zijn dromen en gedachten werden gedrukt, vertaald en
verspreid over de ganse wereld, en werden gelezen; die van mij zullen enkel
als ik ze tenminste bundelen zal terecht gekomen zijn bij mijn kinderen en
kleinkinderen, bij enkele vrienden en bekenden om ongeopend, of even
doorbladerd, onbesproken terzijde te worden gelegd. Ik zal er tenminste vreugde
aan beleefd hebben, de vreugde van het schrijven en erover te dromen.
Dit
alles is echter geen reden om op te houden met schrijven, want dan kan ik even
goed ophouden met leven.
José
Saramago, zeg me dus niet dat je woorden, onbelangrijk zijn, integendeel zonder
je idee je gedachten te verspreiden onder de vorm van een blog, ware ik droog
gebleven, had ik me beperkt tot mijn dagboek terwijl ik nu, gedurende al die
tijd getracht heb die prestatie van jou na te volgen, op mijn manier, met mijn
gedachten die niet altijd stroken met die visie van jou.
En
er is nog een heel belangrijk verschil, terwijl mijn appelen zullen vergaan in
het gras, worden de appelen van jou gegeten en het zaad verspreid over de
aarde. Pitten ervan die op hun beurt nieuwe pitten zullen voortbrengen. Zeg dus
niet dat de woorden die je schreef, finaal geen enkele waarde hebben, ze hebben me wakker geschud en blijven
me wakker houden, wakker van geest en wakker van slaap.
19-05-2013, 04:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-05-2013 |
Terugblik (1) |
Precies
drie jaar geleden schreef ik mijn eerste blog die begon met de zin die José
Saramago (Nobelprijs) schreef op de dag van zijn 86ste verjaardag, in
zijn als blog opgevatte Cuaderno of Schrift:
Ik omhels de woorden die ik
schreef, ik wens ze een groot leven toe en herbegin mijn schrijven daar waar ik
het gelaten heb.
Ik
ook omhels vandaag de woorden die ik schreef, wens ze een lang en groot leven
toe en ik begin nu, omdat ik niet kan stoppen met schrijven, mijn schrift, mijn cuaderno, dat doorlopen zal tot het
einde van mijn dagen. Zo hoop ik toch omdat ik hoop dat ik tot mijn laatste dag
zal kunnen schrijven.
Dit
schreef ik op 18 mei 2010. Sindsdien heb ik praktisch elke dag een blog
geschreven. In het begin was het onder de vorm van een dagboek, getypt op losse
bladen omdat ik toen nog niet wist wat een blog was en hoe een blog te maken.
Dit kwam pas veel later op 17 juli 2011. Van die datum af heb ik elke dag,
zonder uitzondering, een blog ingelogd.
In
feite was alles begonnen met een recensie in Le Monde van 26 februari 2010,
waarin ik las over het bestaan van Saramagos Cahier verschenen als blog, en het is eigenlijk op die dag dat het
zaad voor mijn cuaderno in goede
aarde, en zoals je ziet niet op de rotsen, werd uitgestrooid. En de hoger genoemde zin was er de aanleiding toe.
Deze
woorden ontroerden me en bleven me bij. In mei 2010 vond
ik, in El Corte Inglès, een Spaanse vertaling van zijn O Cuaderno en ben begonnen zijn boek te lezen alhoewel mijn Spaans niet
zo vlot liep.
En
dan nog, als ik las dat hij zich leven voelde, meer dan levend voelt, als hij
schreef over de dood, dan voel ook ik, me krachtig en zonder ouderdom als ik
aan het schrijven ben over de dood die nakend is. Dit en niets anders is de aanleiding geweest om mijn geschriften van de laatste jaren onder de vorm van een blog te verspreiden . Zonder het voorbeeld van Saramago zou ik er wellicht nimmer aan gedachte hebben. Of hoe de dingen kunnen keren in een leven.
18-05-2013, 07:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-05-2013 |
Dan Brown: Inferno |
Hij
was in de Carrefour die namiddag, verrast door de stapel Dan Browns die bijna
de doorgang versperde. Het boek was zelfs afgeprijsd, 17,95 in plaats van 23
. Hij kon er dus niet aan voorbij, zeker niet omdat op het kaft van het boek
die fameuze versregel van Dantes Inferno: Lasciate ogni speranza voi chintrate verweven was, een versregel
die hij ooit eens geafficheerd had gezien op een groot bord aan de voet van een
uiterst moeilijke col die voor het eerst door de renners van de Giro dItalia moest
beklommen worden.
Thuis
gekomen met zijn boek kon hij niet wachten, opende hij het en erin bladerend, en
na hier en daar een paar lijnen te hebben gelezen, dacht hij dat de versregel
van Dante voor zij die de Hel binnenkwamen, even goed kon gelden voor zij die
aan de lezing van het boek begonnen. Hij wist toen al dat de 478 bladzijden
tekst heel wat tijd zou nemen van de tijd die hij niet had en het speet hem dat
hij het boek had gekocht, waarvan hij wist dat eens gelezen, zoals het met de
vorige boeken van Dan Brown gebeurde, in zijn rek zou blijven.
Gelukkig
zou hij niet lang geconfronteerd worden met de aanwezigheid van het boek op
zijn tafel. In de valavond kwam zijn gebuur langs, een lezer van boeken, vooral
van boeken met historische inslag.
Ze
spraken over de kwalen van het ouder worden, over bomen en over het weer en wat
in de kranten stond. En het boek lag tussen hen, duidelijk zichtbaar op de
tafel.
Ze
spraken dus ook over dat nieuwe boek van Dan Brown. Hij bekende zijn vriend-gebuur
dat hij schrik had aan het boek te beginnen, het zou hem te veel afleiden.
Hoe
antwoordde deze ga je er nog niet aan beginnen. Neen hij was het niet zinnens.
En het verlossende woord kwam: Mag ik, mag ik ,het meenemen om het te lezen, na
een week breng ik het terug.
Graag,
je bewijst me er een vriendendienst mee.
Het
boek is nu waar het hoort te zijn, want een boek leeft maar als het gelezen
wordt.
Achteraf
las hij het weinige dat Joost Houtman er over schreef in De Morgen als zou het
een intellectuele grootkeuken zijn,
handelend over een soort genetisch terrorisme, waarin tezelfdertijd aan
citymarketing - Firenze, Venetië en Istanbul gedaan wordt.
OK,
dacht hij maar er zullen miljoenen Infernos gekocht worden, gelezen of niet,
en dat is wat een schrijver van zijn boek verwacht.
En
dat wist Houtman ook als hij schrijft:
Het had in minder dan 478 paginas gekund. Dat
je die paginas er in enkele uren toch doorjaagt, is dan weer het beste bewijs
dat het Inferno doet wat het moet doen: entertainen. En daar moet een mens nu
eens geen symboliek achter zoeken.
17-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-05-2013 |
Hemingway |
Een
paar dagen geleden toen het weer er zich toe leende heb ik, zo maar, Hemingways For Whom the Bell Tolls[1], mee
genomen naar de tuin. Waarom Hemingway, waarom toen?
Maar
wat ook, het is een vriend die ik meeneem, een vriend even oud als ik, want het
pocket boekje hangt nauwelijks nog samen. Het
boek begint met een vers van John Donne[2] waaruit
ik de laatste regel licht: Tracht nooit
te weten voor wie de doodsklok luidt, ze luidt voor jou.
En
in de tuin, onder de hoge bomen, heb ik, na zovele jaren, nogmaals de allerlaatste
pagina van Hemingway herlezen.
Hun
opdracht was een brug over de rivier op te blazen om de toevoer van troepen te
stuiten. De opdracht is gelukt. Robert Jordan, de Amerikaan en wat er overblijft
van hun groep strijders republikeinen - vluchten weg, achterna gezeten door het
leger van Franco.
Ik
lees de drie laatste bladzijden. Tijdens de vlucht heeft het paard van Robert
Jordan een zware val gedaan en ligt de Amerikaan volledig hulpeloos en zwaar
gekwetst onder het paard. Hij kent het
lot dat hem wacht, de dood of gevangen genomen te worden door het achtervolgend
leger, met al de gevolgen van dien. Hij neemt afscheid van de groep en ook van Maria
die in verwachting is van hem, wat een drama wordt want zij wenst met hem te
blijven.
Ik
lees die bladzijden, eens te meer met tranen in de ogen. Iemand is bereid hem te
doden maar Jordan weigert, hij houdt zijn lot in eigen handen. Hij
weet dat er geen alternatief is voor hem, hij denkt wel aan zelfdoding maar hij
zal op zijn achtervolgers wachten met
het machinegeweer in aanslag.
He touched the palm of his
hands against the pine needles where he lay and he touched the bark of the pine
trunk that he lay behind. Then he rested as easely as he
could with his two elbows in the pine needles and the muzzle of the sub-machine
gun resting against the trunk of the pine tree.
Hemingway
weet al een lange tijd hoe hij zijn boek eindigen zal. Pilar, de vrouw van
Pablo, de leider van de bende republikeinen, heeft halfweg het boek iets vreemd
gelezen in Jordans handpalm dat ze voor haar heeft gehouden, hij wist dus van
toen al hoe hij zijn boek eindigen zou en te stellen dat, in plaats van Jordan
te laten leven met Maria, het logischer en evenwichtiger was hem te laten
sterven.
En
dit zijn de drie laatste zinnen van het boek:
He was waiting untill the
officer reached the sunlit place where the first trees of the pine forest
joined the green slope of the meadow. He could feel his heart beating against
the pine needle floor of the forest.
Dit
is het einde van Hemingways humane epos over de burgeroorlog in Spanje. Ik heb
het boek ettelijke malen gelezen, soms niet volledig herlezen maar dan toch
bepaalde passages eruit. Pas nu is het, alsof ik voor de eerste maal het einde
ervan ontdek. De soberheid van het verhaal, de beslissing van de schrijver dat
het verkieselijker is Roberto te laten sterven dan hem een gelukkig leven te
geven met Maria die zijn kind draagt.
Ik
sluit het boek op de allerlaatste woorden. Maar het gebeuren gaat verder, ik
zie Robert Jordan de trekker overhalen, hoort de schoten en zie de val van de
officier. En in de verte hoor ik de schreeuw van Maria gemengd met de echo van de schoten onder de
bomen. Pas dan sluit ik het boek op de regels die niet geschreven staan maar
wel degelijk in gedachten gelezen worden.
Hemingway
had er geen nood aan dit nog te vermelden, had het niet nodig te vertellen hoe
het einde van Roberto was, hoe het verder verliep met Maria en haar gezellen.
Hij wist dat zijn verhaal verder leven zou in het hoofd van zijn lezer. Hij
wist zoals Hamlet: the rest is silence.
Het
verzwijgen van dit alles, het overlaten aan de lezer opdat hij het zich
inbeelden zou en zelf nog enkele lijnen toevoegen zou aan zijn boek, is het
bewijs van grote literatuur.
Ik
wist nu hoe ik ooit dat boek van mij eindigen zou.
No
man is an Iland, intire of it selfe, every man is a peece of the Continent, a
part of the maine if a Clod bee washed away by the Sea, Europe is the lesse, as
well as if a Promontorie were, as well as if a Mannor of thy friends or of
thine owne were; any mans death diminishes me, because I am involved in
Mankinde; And therefore never send to know
for whom the bell tolls it tolls for thee.
16-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-05-2013 |
Besmetting |
Ik lees over duizend schrijvers en duizend boeken en
lees er niet een van. Ik hoor zelfs van een onder hen dat: le
plus étonnant cest que des gens, après avoir lu Shakespeare aient encore
laudace décrire.
Wellicht heeft Robert Littell, van wie deze woorden
zijn, gelijk, wat hem niet belet zelf een boek te schrijven met als titel: A
Nasty Piece of Work, een boek dat ik ook niet zal lezen ik wacht op de
volgende Dan Brown over de Divina Commedia van Dante en op een ander boek
maar wat Shakespeare betreft is er heel wat waarheid als het gaat over gewone
of ongewone romans, maar hij heeft ook niet elk aspect van de mens bekeken,
niet wat zijn binding met het kosmische betreft en met al wat zich achter de
mens en de dingen afspeelt, want dit zijn of zouden moeten zijn de onderwerpen
van de XXIste eeuw en, tussen haakjes, ook heeft hij niet geschreven over de
verschillende tinten grijs of wat dit ook moge zijn.
Toutefois, en ce qui me concerne, je continue à avoir laudace décrire,
malgré Shakespeare et malgré Littell, want eigenlijk wil ik me matigen. Ik wil verder schrijven en binnen mijn mogelijkheden
me recht houden, zonder hoge toppen te willen scheren. Ik ben al tevreden met
elke dag enkele lijnen de ether in sturen zonder al te veel op te vallen,
zonder al te veel brandende titels te gebruiken, maar toch vergeef het me als
ik hier mee zondig te pogen, al was het maar eens per jaar, een zin los te
laten, Shakespeare waardig. Verder reikt mijn ambitie niet meer.
Of het zo is dat zij die me lezen besmet worden door
mijn woorden of mijn manier van schrijven weet ik niet, maar het zou goed
kunnen dat er na al die tijd een hechte band is ontstaan tussen mijn lezers en
mij en zeker enkelen onder hen - en dat in een zekere mate bewaarheid werd
wat Robert Littell, in zijn interview aan Le Monde waagt
te weten als hij zegt : Je crois beaucoup
à lidée que le lecteur devient en quelque sorte le coauteur du livre quil
lit. Wat waar is voor een boek kan dus ook waar zijn voor een blog.
En eigenlijk zou ik niet beter vragen.
15-05-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |