Er is immer een altijddurende wisselwerking
tussen de impulsen van ontmoetingen,
bevindingen en gedachten. Alles is in en met alles verweven, wat was van mijn
jeugd wordt gefilterd door het heden en het heden is gericht naar het komende,
een lange lijn in het tijdloze van elk nieuw ogenblik.
Gebeurtenissen komen en vervagen, lossen zich op
in nieuwe. Tijd schuift in tijd en als ik neerzit om te schrijven zijn woorden
het centrum van alles. Ik duik er in weg, ga zaken gaat schrijven die achteraf
gezien licht overdreven schijnen en niet helemaal stroken met de persoon die ik
in realiteit ben. Schrijvend ben ik een ander, bewandel ik een wereld die tot
in de wolken reikt en vermag ik wat ik normaal niet vermag.
Ugo is Karel niet en toch vermengen ze zich
voortdurend. Mijn dagboek met de pen in hand geschreven is niet mijn blog met
het klavier geschreven en toch schrijf ik in mijn dagboek over mijn blog en in mijn blog over mijn dagboek.
Ik denk dat dit eigen is aan elkeen die
schrijft, voor wie schrijven het betreden is van een ander landschap, a landscape of the mind, waar we ons
heel goed voelen en ruimte hebben om te ademen en om te zijn.
Te goed zelfs, want terugkomend op mijn boek
blijf ik vaststellen dat ik geen boek schrijven kan zonder te zeggen, of
minstens te laten uitschijnen dat ik een boek aan het schrijven ben.
Wijlen mijn broer Daniƫl verweet het me. Ik wil
het achterlaten maar het schijnt me te onlogisch toe dat ik niet onder het
schrijven zou kunnen zeggen dat het goed gaat of niet zo goed vlot.
Ik ben dus zeker geen romanschrijver. Laat ik
dan maar nog een tijdje bij mijn leest blijven, mijn blog vergt al energie
genoeg.
|