Is het aan mij om te zeggen dat ik niet tevreden
was over mijn inbreng van gisteren. De inhoud beantwoordde niet aan de eis van
Faulkner, die ik gisteren gaan zoeken ben op de Ajuinlei in Gent, in die shop
of second hand English books. Zonder succes evenwel, ook Hemingway niet, ook
Caldwell niet. Het zijn de studenten zei de houder me die de boeken van dergelijke
schrijvers komen halen. En als ik vroeg naar T.S.Eliot of Auster kreeg ik
dezelfde bemerking.
Eigenlijk had ik het beter moeten weten, niemand
doet die boeken weg, het zijn boeken voor je eeuwigheid, boeken die je meeneemt
op je eiland en die slechts verdwijnen na je dood.
Ikzelf ben al enkele dagen bezig, in dode
momenten, mijn boeken te triëren: deze waarvoor ik geen plaats meer heb of wil
hebben en deze waarmee ik me omgeven wil. Er is dan nog een soort waarvan ik
niet weet waar ze onder te brengen in verwijderen of houden, en bij
twijfel kan ik moeilijk anders dan ze,
voorlopig, nog een tijdje bewaren. Dit alles vertrekkende van het principe dat
het onmogelijk is alles bij te houden, zoals het onmogelijk is alle boeken,
zelfs in het Nederlands alleen, te gaan lezen.
Maar dit zijn maar sprokkelgedachten, tekenend ook
voor waar ik soms met onledig ben. Maar eigenlijk staat alles, ook het schiften
van mijn boeken, in het teken van mijn dagelijkse blog. Ik beken het ootmoedig
ik heb meer en meer moeite om een blog te vullen, om een onderwerp te vinden
dat me toelaat op te stijgen uit het dagelijkse, vooral dan als mijn dag gevuld
is geweest met allerlei doodgewone beslommeringen om pas naar de avond toe, als
het bijna te laat al is, zoals gisteren, tot een passende ingesteldheid te
komen.
Deze week is er ook het spel van al die
schitterende jonge pianisten die me overrompelen, elk op zijn manier, met de
wijze waarop ze Haydn, Beethoven, Rachmaninov, Brahms, Tsjaikovsky
interpreteren. En internet biedt me de mogelijkheid op elk ogenblik van de dag een
herhaling te programmeren. Wat een mogelijkheden we hebben om een optreden van
hen tot in de verste uithoeken van dit land, of zelfs tot op de flanken van de
Everest, te beluisteren.
Ik las gisteren in het Juninummer van National
Geographic dat er filevorming is op de Mount Everest. Stel je voor, op 19 mei
2012 waren er maar even 234 klimmers die de top van de Everest bereikten.
Enkelen onder hen waren verplicht om juist onder de top, aan een rotswand van
40 voet te wachten - losing body heat
- op meer dan 8.000 m. hoogte. De schrijver van het artikel, Mark Jenkins en de
sherpa die hem vergezelde ontmoetten, op weg naar de top ook nog eens vijf dode
lichamen.
Heb ook heel wat geklommen in moeilijke
omstandigheden, maar Zinal Rothorn en de Weisshorn/Cervin waren niet voor mij.
Alles is telkens een kwestie van uitmunten, de beste te zijn, hetzij als
pianist, hetzij als klimmer naar de hoogste top van de wereld. Daar naast zijn
er de beste in literatuur, maar zoals het in de bergen was, zo ken ik mijn
mogelijkheden in het schrijven. Ik weet dat tevredenheid met wat ik vermocht en
vermag me sieren kan.
En terwijl Yuntian Liu zich leeg speelde in Beethovens
Sonate nr 7, in In the Wake of Ea van Petrossian en in het eerste pianoconcerto
van Tsjaikovsky, schreef ik me leeg met deze blog.
|