Ik voel me niet alleen een ander mens als ik
schrijf, anderen zeggen het ook en het is Marijke Arijs in haar gesprek met een van de laatste romantici, Pierre
Michon (1945) die het me leert als hij haar antwoordt:
Schrijven voor mij grenst aan het sacrale. Terwijl ik schrijf ben ik
een ander mens. Dan is het net of ik stemmen hoor.
En hij gaat nog verder: Als ze Matisse vroegen of hij in God geloofde, zei hij: Ja, onder het
schilderen. Bij mij is het net zo. Geloof ik? Ja, als ik schrijf.
Ik had ook zo iets kunnen antwoorden. Ik had nog nooit gehoord van Pierre
Michon voor ik DS van 24 mei in handen kreeg, alhoewel hij volgens Arijs tegenwoordig geldt als een van de grootste
hedendaagse Franse schrijvers. Maar je kunt niet alles lezen.
Hij vertelt nog andere zaken die ik zou kunnen
vertellen, maar ik beperk me tot het
schrijven dat zijn afgod is.
Ik heb zo iets nimmer gedacht of geschreven, wel
dat het een soort drug was, dat ik er nood aan had elke dag een pagina te
schrijven. Dat wat ik schreef minder belangrijk was, als ik maar mijn pagina
vulde. En dit is zo gebleven met dien verstande dat ik er thans op let wat ik
schrijf, en dat ik er nood aan heb dat wat ik schrijf goed is. Ik doe mijn best
in alle geval.
Maar ik ben het eens, schrijven is sacraal. Is
iets voortbrengen, iets dat leeft, iets dat inhoud heeft, een ziel heeft, zelfs
al is het maar, zoals vandaag, een kort stukje literatuur. Ik heb het
geschreven naar best vermogen en ik draag het uit, zoals een schrijver. Al weet
ik wel dat ik niet het statuut van schrijver bezit.
|