Het is maar dat ik, mijn boeken schiftend, even het bundeltje
met essays van T.S.Eliot, van 1929, o.m. een essay over Dante in die tijd las
men Dante nog - heb geopend, om er te vallen op het door mij onderlijnde,
waarin Eliot suggereert, om bij de lezing van de Divina Commedia, na het Inferno,
onmiddellijk zijn Paradiso te lezen
en erna het Inferno te herlezen en
pas daarna zijn Purgatorio te
beginnen.
Een suggestie van een groot poëet die ik nimmer gevolgd heb. Ik was al tevreden
de 100 canti van de drie delen samen,
te hebben gelezen, wat geen gemakkelijke opdracht is, al gebeurt het wel dat ik
regelmatig terugdenk aan mijn avontuur met Dante, want een avontuur is Dante
wel, ik heb het aan den lijve ondervonden.
Maar vandaag wou ik het hebben over een receptie die
ik deze middag heb bijgewoond, waar ik heel wat vrienden en kennissen heb
ontmoet die ik sedert lang niet gezien had en dan zeker niet in de omstandigheden
van nu wanneer ik hen heel dicht, van gelaat tot gelaat, om mij heen had. Wat
me opviel was dat allen die ik kende van vroeger getekend waren door het proces
van de jaren die er waren bijgekomen. En dat, al zag ik het niet, dit zeker ook
het geval was wat mezelf betrof en dat de anderen gedacht zullen hebben over
mij wat ik dacht over hen.
Achteraf denkt je er over na. Ik zag me, in mijn
spreken en in mijn houding getekend door de jaren, ouder dan ik ooit dacht dat
ik was, misschien was ik zelfs de oudste van allen er aanwezig, en zelfs al was
er niemand die zich niet respectvol met mij onderhield, voelde ik, in kleine
details duidelijk mijn ouderdom.
Gelukkig, bij het overnemen van de woorden die zich
aanboden ben ik, gebogen over mijn pc, ver weg van al het negatieve hierboven ingesloten,
voel ik me heel goed in mijn vel en onthoud ik vooral het groot genoegen dat ik
heb gekend me met velen onder hen te hebben kunnen onderhouden.
|