 |
|
 |
|
|
 |
09-04-2013 |
Dagboek |
In feite is mijn
blog mijn dagboek geworden. Het diary
van de Economist dat ik blijf vullen is nu meer een dagboek over mijn blogs
geworden.
Ik heb nu soms
problemen om te weten waarover ik in mijn blog schrijven kan, maar ik heb deze
al dertig jaar en meer. Alles overschouwd heb ik al genoeg geschreven om er zonder
al te veel moeite een blog uit te halen en dan zou ik maar handelen zoals er
zovelen van mijn ouderdom, die hun leven al schrijvend hebben doorgebracht, nu
doen.
Ik heb er al enkelen
ontmoet waarover ik melding heb gemaakt in mijn blogs. Ik zou nu, als ik Le
Monde volg, kunnen schrijven over Philippe Jacottet, 87 jaar, die zijn notas
over een halve eeuw een laatste maal herlezen heeft en de meest passende eruit
verzameld heeft in zijn boek Taches de
soleil, ou dombre (Le Bruit du temps, 206 p. 22 ).
Heb vroeger ook al
eens een dergelijke poging gedaan, heb onder de titel Fragmenten, de essentie
van vijf jaar dagboeken samengebracht in een bundel van ruim 300 paginas. Ik
zou dus verder kunnen gaan en zien wat ik nog halen kan uit de erop volgende
jaren. Ik zou dan tenminste de zekerheid hebben dat behouden blijft wat ik wens
dat behouden blijft, zodat er nooit iemand anders met die problemen
geconfronteerd wordt. Maar wat voorbij is, is voorbij en wat geschreven staat
blijft geschreven, wat niet belet dat ik uit vorige teksten fragmenten kan gaan
halen om deze te herwerken als blog.
Ik ben dus nog
helemaal niet leeg geschreven al heb ik soms het gevoel leeg geschreven te
zijn.
Laat het me dus zo
stellen dat ikzelf ga halen wat belangrijk is uit wat ik vroeger geschreven
heb, en dat mijn te bewaren dagboeken beginnen met mijn eerste publiek gemaakte
blog van juli 2011. Wat niet beletten mag dat er ook nog een schifting wordt
gedaan in wat tot op vandaag als blog verschenen is.
Monique Petillon in Le Monde,
herneemt in haar recensie, de woorden van Jacottet die ik zeer treffend vind:
Les premières années, je
passais une grande partie de la journée à traduire Musil. La note était un
moyen de garder contact avec le monde poétique. Je ne men suis jamais défait.
Jai trouvé dans Littré se beau mot semaison qui ma paru convenir à cet
ensemble de choses vues, chose lues, choses rêvées. Il y avait là des espèces
de graines qui pouvaient sépanouir en poèmes.
Het wordt dan toch misschien
stilaan tijd dat ik er ernstig aan denk mijn vroegere dagboeken boven te halen.
09-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-04-2013 |
Toen ik Dante las |
Wat zou ik zeggen,
indien ik plots, gezeten voor de vlammen van de haard, de gloed ervan in mijn
gelaat, de geest van Dante zou ontmoeten ik ontmoette hem al eens, een nacht
in Toscane - in mijn woonkamer?
Ben jij die Dante
die de kroon spant boven de letteren van de wereld, ben jij het die dat
machtige werk geschreven heeft waar zevenhonderd jaar lang de schrijvende en
lezende mens zich over gebogen heeft om het te ontcijferen, ben jij het die
onsterfelijke poëet die ik nu aan het lezen ben?
En, ontroerd, zou ik
het wagen hem te vragen plaats te nemen in de zetel bij de haard, zou ik het
wagen hem te vragen, regelmatig hier terug te keren tot mijn boek geschreven is.
Hij zou mijn Muze zijn, mijn toevlucht, mijn hulp, mijn meester.
Ik zou hem zeggen
dat zijn boek het grootste is dat ik las, ik zou hem zeggen dat zijn boek, toegevoegd
aan de Gregoriaanse muziek van zijn tijd en de gotische kathedralen die er
misschien aan ontsproten zijn het machtigste is dat zijn tijd heeft
voortgebracht en misschien, maar zeker is het niet, zou ik eraan toevoegen, dat
erna Johan Sebastiaan Bach gekomen is.
Maar, in elk geval,
ik zou ophouden met ademen, met denken, om en een deeltje van hem te zijn, en
van het Gregoriaans, en van de gotiek, en van Bach. Zo, opdat de geest van hen
en van die tijd vloeien zou in mij en voedsel zijn voor al wat ik nog te
schrijven heb en aldus de dagen die me nog resten, te kleuren en te bezielen.
Een massa dagen die mijn leven waren, zou ik hem zeggen, die zijn voorbijgeschoven
lijk een vlucht eenden over de Leie.
Ik zou hem vooral
willen zeggen dat ik zijn Commedia
pas ernstig ben gaan lezen nadat ik, in een boekenwinkel in Alicante, op een
rek, waar één boekje, één enkel klein boekje met blauwachtig couvert met die
vreemde titel Nueve ensayos dantescos,
lag te wachten op mij.
En jij, Dante, zou
het onmiddellijk geweten hebben dat het Jorge Luis Borges was - die je
ondertussen al ontmoet had in de hemel of ergens anders, in het Arcadia - die dit
kleine boekje geschreven had.
Ik denk, zou ik
zeggen: had dat boekje er niet liggen wachten, afgezonderd van alle andere
boeken, ik zou het nooit ontdekt hebben en wellicht zou het ook zo geweest zijn
dat ik er ooit zou aan gedacht hebben je Commedia
te gaan lezen.
Misschien, zou ik
zeggen, misschien was jij het, Alighieri Dante, die het er gelegd had opdat ik,
Ugo, het zou gevonden hebben.
08-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-04-2013 |
Umberto Eco |
Je dag is maar afgesloten als geschreven staat wat moet geschreven, pas
dan kun je met een min of meer gerust gemoed onder de lakens kruipen. Maar hoe
dikwijls gebeurt het niet dat je in gedachten verder blijft schrijven en
opstaat terug omdat er nog dit kan aan toegevoegd worden, of dat nog gewijzigd.
Maar het gebeurt ook dat je voldaan en gelukkig bent met wat je hebt
ingelogd en dat je gerust kunt gaan slapen, om te denken aan wat je morgen
schrijven zult.
Zo vullen zich je dagen en zie je hoe ontstellend vlug de tijd
verschuift. Je komt binnen in de vierde maand en plots zit je al aan de zevende
dag ervan. Ontstellend is wel het juiste woord dat je gebruikte.
*
Vandaag las ik over het nieuwe boek van Umberto Eco: Confessions dun
jeune romancier, (Confessions of a Young Novelist), traduit de lAnglais par
F. Rosso, Grasset, 240 p. 17 .
De recensie in Le Monde van 5 april is aanstekelijk. ik ken de talenten
van Eco, weet hoe inventief hij is tot op het randje af, en ook dat het voor mij
een leerschool zou zijn te weten hoe hij tewerk is gegaan om op 48 jarige
ouderdom zijn eerste boek te schrijven.
Ik lees in de recensie van Didier Pourquery:
Dans cet ouvrage à lérudition aimable et jamais lourde, le romancier Umberto
Eco nous donne des éléments pour comprendre comment certaines idées dintrigues,
de lieux de structures lui sont venues, dictées par des réminiscences, des
lectures de jeunesse, des éclairs de son inconscient.
Zal ik me laten verleiden het boek te kopen, liefst in het Engels, de
taal waarin Eco het geschreven heeft. Of laat ik het aan mij voorbijgaan zoals
de talloze boeken die elke week besproken worden in tijdschriften en dagbladen?
De lectuur van Eco kan echter voor mij niets dan positieve gegevens
opleveren, alhoewel mijn bronnen gelijk lopen met deze van Eco, vermoed ik dat
ik wellicht aan het schrijven ben zoals je vooral niet schrijven moet.
Als ik de stilte waarin ik de laatste tijd verzeild ben, doorbreken wil
dan doe ik er goed aan Umberto te gaan opzoeken in zijn Confessions.
07-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-04-2013 |
Kroning van de zee |
(Het gedicht dat achterbleef, en ik ook zijn kans wil geven. Alhoewel...)
Heb innig
met respect
de zee gekroond,
mijn
avonden en mijn nachten,
mijn
sterren en mijn maan,
mijn
glorieuze morgens,
alsof ze
mijn geliefde was
haar
toegesproken,
alsof
het was met alle tot nog toe
onuitgesproken
woorden
die zij te
ontdekken had
en nog
meer dan dat.
Mussen,
dartel in de struiken,
de luchten
groot en open
een foto
wou ik maken
maar dit
zou te gemakkelijk zijn
om het
verbeelden lam te leggen
van zij
die me lezen zullen,
Wat ik niet
zou willen.
Fotos
zijn mijn woorden,
omsluierd
ingelogd
die te
interpreteren zijn,
om te
zetten
zoals je
bent geboren en getogen,
enig in
je soort en in je dromen.
Zo kom
ik telkens tot mijn geschooide
woorden
die ik nalaten wil
vandaag
omdat er
gisteren was
en
morgen te vlug komen zal.
Want zo
gaat het in het leven:
kransen
worden neergelegd,
fanfares
en hun requiem
en
achter het raam een kind geboren.
Zo gaat
het in het leven,
golf die
volgt op golf,
ogenblik
in ogenblik geschoven,
verandering
is inbeelding.
Heb ik
iets te veel gezegd
terwijl
ik zwijgen blijf.
Je raakt
me wel, zodat
Ik je beminnen
kon,
Ik bezat
je in een woordeloos gesprek
om niets
te zeggen, al wou ik wel,
mateloos.
De wind,
de heerlijke wind
van ver gekomen,
me omhelzend,
wijl ik
je betasten blijf met woorden
even
maar meer hoeft het niet.
Leze dit
wie lezen kan maar ook
niet
verder kijken, geen wegen
af te
lopen om te begrijpen.
De
einders zijn hier wijd.
Arme man
die met de zee hier spreekt.
De dagen
achter hem vergeten.
Hoe
vreemd het is, niets
bezittend
om te geven.
het komt
er aan, het komt er aan:
eiken
kist met wat water besprenkeld
en wat
ruikers bloemen,
het
leven wat het was,
en dan die
tederheid van jou,
om me te
bekoren,
toereikend
om heen te gaan.
06-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-04-2013 |
Geboorte |
Je
schrijft wat je te schrijven hebt, niets meer, niets minder, alsof er geen kind
geboren werd dat via, via uit jou is opgestaan op deze dag van 5 april van het
gezegende jaar 2013.
Een
grote bloem ontloken, een massale tederheid. Een naam er voor gekozen om van te
dromen en nimmer, nimmer te vergeten, alsof in jou gebrand, getatoeëerd op alle
plaatsen die je begroeten wou.
En dan
in stilte weggedoken. Je ogen om te kijken hoe het wonder je, tot tederheid
bewogen heeft, je aangevuld, je verleng-nis heeft gegeven in wat je leven is,
erna kan komen wat er te komen staat. Maar vandaag is anders.
De
wereld zal het niet weten, zoals niet geweten is wat het betekent het licht te
zien in deze dagen. We hopen dan, we bidden en we smeken, dat hij die de
wondere naam van Amaury heeft mee gekregen, groeien moge, openbloeien moge,
lichamelijk en geestelijk, een rijkdom van geluk.
05-04-2013, 08:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-04-2013 |
Brieven en e-mails |
Wat een tijd het was toen er nog brieven geschreven
werden met de hand en op de post gedaan met de mooiste zegel erop gekleefd. Ik dacht even aan Joseph Brodsky:
The dreams you dream are not of girls half nude,
but of your name on an
arriving letter.
Maar ik weet en ondervind dat de tijd van brieven
voorbij is, weinigen zijn er die nog schrijven en ik ben tevreden als iemand me
een e-mailtje stuurt, en waarom zou ik niet.
Zo was er de e-mail die ik kreeg, enkele dagen
terug, en die ik las met blijheid in de ogen. Verrassend mooi was het wat er
geschreven stond over de Vaucluse en de adel mijn vriend wat is dit woord
juist gekozen van de oude rotspaden, de geur van tijm in de rotsen, en een
werkkamer als een cel met dikke muren en rook uit de schoorstenen en de ruik
van brandende eik.
En vele andere heel mooie zaken, tot van terpentijn
toe.
En de gedachten die me te binnen vielen toen en nu,
en elk woord van jou, mijn vriend, roept herinneringen op, én met Quasimodo, én met Saint John Perse, én met de
adel-paden in de Valais, én met la Chambre des Preux in de oude chalet die
ik er huurde, met de oude tafel waaraan ik schreef. En dan nog en zeker niet in
het minst, met mijn grootmoeder en zoals jij over je vader - ogen die vochtig
worden.
En ik preciseer in enkele woorden:
Saint John Perse voor het geheel van je boodschap:
Mais de mon frère le poète on a eu des
nouvelles. Il a écrit encore une chose très douce. Et quelques-uns en eurent
connaissance...
Salvatore Quasimodo voor de
geur van eikenhout (rovere):
Desiderio
delle tue mani chiare
nella penombra della fiamma
sapevano di rovere e di rose
di morte. Antico inverno.
Mijn werkkamer voor een tijd, met de boeken op een
rek tegen de wand waar ik Titus Burckhardt ontdekte in de Kamer van de
Dapperen en waar ik schreef, met mijn veldbed tegen de wand, aan een tafel met
het jaartal 1576 erin gebeiteld.
De adel van de bergpaden, en ik dacht aan het pad
naar de cabane van de Arpittetaz, of het pad van de Col de Torrent naar de
Sasseneire, getekend door de vele geslachten die er sedert eeuwen zijn overheen
gegaan.
En dan het indringend parfum van de tijm, voor mijn
herinnering aan mijn grootmoeder die me meenam in de zomer mijn hand in de
hare - langs een holle zandweg de kanten ervan begroeid met tijm en andere
kruiden.
Dit alles, niet heel duidelijk voor buitenstaanders maar, mijn
vriend, omdat het zo mooi geschreven staat heb ik je mail geprint en gekleefd
in mijn dagboek dat (misschien) de tijd van een tijd trotseren zal. Het is wel
geen brief met de hand geschreven, maar ingekleefd hebben je woorden evenveel
kans langer bewaard te blijven dan op mijn PC waar ze vroeg of laat gedeletet
zullen worden. Wat ik nu precies niet wens.
Deze blog is dus voor jou bestemd, ook voor zij die
me regelmatig lezen, om aan te tonen hoe we gestructureerd zijn, hoe
herinneringen zich laag op laag hebben opgestapeld, lijk de jaarringen in een
boom en waarvan alle ringen, lijk alle herinneringen, met levenssappen worden besproeid.
Zo wil ik allen die me lezen besproeien met de
sappen van mijn geest.
04-04-2013, 00:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-04-2013 |
Passage uit boek |
Ze stond naast hem onder het licht van de lamp aan de tekentafel en
schreef een witte kaart vol met haar handtekening, het hoofd gebogen, haar fijne
hand in een zelfde beweging glijdend over de kaart, zich telkens herhalend in
een identieke aanzet van de hand en identieke hieruit volgende bewegingen. Gouden
was het licht in haar losliggende haren. En toen ze opkeek naar hem waren haar
ogen vol tranen.
Hij had die kaart bewaard, hij wist waar ze lag in de schuif, hij vond
dat ze meer was dan een foto van haar.
Nu zijn tafel vol met boeken en pennen, potloden, dagbladen, bladen
volgeschreven en herschreven, stukjes tekeningen, schetsen van gedichten, alles
over en onder elkaar, stukken van toen ze nog samen waren en die hij toch eens
zal moeten verwijderen of vernietigen, je kunt niet alles houden. Maar de kaart
met de vele handtekeningen zal hij bewaren.
Waarom eigenlijk, waarom heeft deze kaart nu iets in meer, er zijn
zovele zaken van hem die ze in handen heeft gehad? Maar hij dacht dat het
was omdat het een kaart was waaraan nog microscopische deeltjes van haar geest
en van haar lichaam kleefden.
03-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-04-2013 |
Bezinning |
Hij kent op heel zeldzame
ogenblikken het geluk zich een te voelen met de auteur die is gaan neerzitten
om vers 3, 14, op te tekenen. Het is het meest bevreemdende vers uit Exodus, misschien
zelfs uit de ganse Bijbel. Een vers dat hij leest en herleest op het ogenblik
dat een kleine vogel tegen het raam vliegt.
Hoe komt iemand, totaal los van
het omringende, gehuld in een wolk van vervoering en geïnspireerd door stemmen
in hem en omheen hem, hoe komt hij er toe, beelden en woorden op te roepen om
in een opwelling, zoekende naar de meest krachtige termen, zijn wankele gevoelens
te uiten en de stem van zijn God te gaan verbergen in een brandende
(braam-)struik en te zeggen aan Mozes dat de grond waar hij staat heilige grond
is en dat hij zijn sandalen moet uitdoen. En dan, wat nog verrassender is, dat,
als de Israëlieten hem vragen wie het is die Mozes naar hen toestuurt, hij
zeggen moet dat het IK BEN is.
Wat is het dat die auteur heeft
willen zeggen met deze twee woorden die als volgt werden voorgesteld:
In de King James Versie: And God said unto Moses, I AM THAT I AM: (zo gedrukt in de King James), and he said, Thus shalt to say unto the children of Israel, I AM
hath sent me unto you.
Of, Ik ben hij die is uit de Willibrordus-Bijbel en: Zeg aan het volk van Israël dat het Ik Ben
is die jou tot hen heeft gezonden.
Of, yo soy el que soy uit de Biblia de Jerusalen.
Of Je suis qui je suis, of, je suis ce que je suis, of, je suis parce que je suis, of, je suis celui qui suis, uit de voetnoten
van de Osty-Bijbel.
Waarom deze mysterieuze Ik Ben
omschrijving, terwijl het zo eenvoudig ware geweest had hij simpelweg Mozes
doen zeggen dat het Jahweh was die hem stuurde.
De auteur van die passage bewoog
zich die dag in zijn nergens-land, kende een van die zeldzame momenten
waarop grote dingen geschreven worden, en heeft aan zijn vers een metafysische Schwung gegeven
en zijn Jahweh ontdaan van zijn antropomorfe vorm, door hem kosmisch aan te
kleden en lijk de wikke omheen de roggestengel Hem te wikkelen omheen alles dat
is.
Zijn Ik Ben betekent, ik ben de
totaliteit van het Zijn; Ik Ben betekent al wat binnen de dingen is, het merg
van Al wat is.
En deze morgen, met Bach op de
radio en de helderheid van de luchten tussen de nog kale bomen, een oneindigheid
van verwachten, van iets dat komen gaat, iets dat op het openspringen staat, is
er in mij de gedachte aan al de tijd die verloren is gegaan, omdat er niemand is
geweest die me van in mijn jeugd gewezen heeft op wat ik nu durf aantonen, de
diepere betekenis van die meer dan Sibillijnse Ik Ben.
Mogen we verwachten dat er
eindelijk een dergelijk iemand zal opstaan in onze samenleving?
02-04-2013, 00:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-04-2013 |
En toen ik ging |
En
toen ik ging,
de
golven die me vroegen
of
ik hier nog keren zou,
maar
ik wist het niet,
het
stond niet opgetekend
in
het Boek,
wellicht
omdat het bijzaak was,
een
onooglijkheid
in
het wentelen van de aarde.
Zo,
ik geantwoord heb
dat
ik zeker keren zou.
Keren
zou in leven of in droom
om
af te maken
wat
ik begonnen was,
al
was het wel niet veel,
al
waren het maar wat woorden,
het
eerste tromgeroffel
de
aanzet
van
de contrabassen
en
van de cellos
van
mijn maritieme symfonie.
Daarna
het thema
te
beginnen met trompetgeschal.
De
rest komt heel wat later
als
ik hier terug zal zijn,
zo
dacht ik toch,
zo
hoop ik toch.
Heb
mijn boek toen dicht gedaan,
mijn
pen toen afgedroogd.
De
zee bekeken
en
hoe ze treurde
tot
in mijn ogen.
Zo
dacht ik toch,
zo
scheen het toch.
De
laatste meeuw,
heel
dicht gekomen
hangend
op de wind.
De
mussen ook tot aan mijn voeten
kruimels
opgepikt
die
ik er gelaten had.
De
zon nog even,
een
laat geflonker:
Ga,
zegde de zee
treuzel
niet langer.
Je
afscheid is ons vreemd.
Neem
wat wind van ons
en
wat geruis van hier.
En
houd ons in je gedachten
tot
je keren zult,
met
nieuwe woorden.
Zo
weze het.
Cabo de las Huertas, Pasen 2013
01-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-03-2013 |
Vertrouwen |
Vandaag, nu ik op het punt sta op te schuiven naar het noorden, naar de
kilte die er nog heerst, wordt me herinnerd vraag me niet door wie - aan de
tekst van Psalm 139:
Uw
ogen, Heer, zagen alles wat ik was, en nog onvolmaakt zijnde, staat alles over
mij al opgetekend in je boek, hoewel alles er nog niet is, hoewel het nog komen
moet, het staat opgetekend in je boek.
Met
nog een vezel vast aan de boom des levens, vraag ik wat er nog in meer dan het
allerlaatste, staat opgetekend voor mij in dat Boek van de Heer. Als het
belangrijk genoeg is zal ik het jullie ten gepaste tijde laten weten, ten ware
het een bericht zou zijn dat lijk een meteoriet uit de lucht zou vallen.
Waar
ik nu aan denk is, dat als het grote er staat ook het kleine moet erin vermeld zijn,
en dan denk ik in de eerste plaats aan wat ik elke dag schrijven moet. Een
vriend vroeg me deze namiddag of ik al wist wat ik zou schrijven voor mijn blog
van morgen 31 maart. We zaten aan tafel in volle zon aan zee in een heerlijke
wind die moeilijk te bedwingen was. En ik wist het niet maar ik had vertrouwen,
ik wist dat de idee komen zou, plots en onverwacht. Wat achteraf gebeurde.
Want
al die voorbije dagen, weken, maanden hadden me geleerd dat er voor degenen die
schrijven een soort raadgever klaar staat, die je gedachten in het oog houdt om
tussen te komen als het nodig blijkt.
Het
is dus een kwestie van vertrouwen en attent te zijn op elk teken van hem. En
zelden heeft hij me ontgoocheld.
Staat
het kleine dus niet in detail opgetekend, het wordt toch opgevolgd want uit het
kleine ontstaat het grote, dat dan wel te lezen staat. Zo is het dat het kleine
het grote heeft bepaald en dat ik het leven heb gekend dat voor mij was
weggelegd, dat voor mij stond opgetekend.
Nu,
maakt mijn schrijven, mijn gegoochel met wat met woorden en gedachten deel uit
van het kleine, of is het iets méér?
Ik
maak me geen illusies, zelfs als het zou uitdraaien op een gepubliceerd boek
waaraan ik meer en meer begin te twijfelen - welk verschil maakt het uit in een
wereld van miljoenen boeken waarin alles al geschreven en beschreven staat. Het
is om er duizelig bij te worden en welke wereld in de Psalmen - wat heb ik er
nog aan toe te voegen, niets in meer. Ik kan er enkel wat zinnen, bewust of
onbewust, uit terug nemen en verhalen op een andere wijze, een betere of een
minder goede.
Een
zaak: ik heb wel de indruk verkeerd bezig te zijn met wat ik dacht mijn
levenswerk te worden. Ik ben geen Calderon de la Barca, geen Cervantes, geen
Pessoa; ik weet zelfs niet meer waar ik heen wil. Ofwel schrijft het boek zich
zelf, en wordt het een eenzaat, ofwel blijft het waar het in potentie wacht om
geschreven te worden.
Dit
zal dan het enige zijn dat ik vermocht. Dit is dan mijn geestelijk leven: het
woord dat mijn adem is.
31-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-03-2013 |
Schrijvend |
Schrijvend de ganse dag,
is het niet met pen het is dan
in gedachten.
En wat blijft er over als de nacht
me overvalt en de dag
me heeft leeggehaald:
een schotel schamele woorden.
Al ware het erger geweest
had ik niets geschreven,
had ik hier geweest
als beeld, verzilt met ogen
gesloten:
als ik wist dat jij me lezen zou,
waarom ik zou zwijgen?
Wat is het dat ik je zeggen kan
om je stilte te bereiken
zo, het zonlicht trillend
op het water uitgestrooid
de meeuwen die erover hangen,
ik woorden barend als het nog kan.
Wat is het dat ik je zeggen kan,
dat ik hier vertoeven mocht,
droom-gebonden
doorgebracht
maar ook te vlug gegaan,
te vlug de avond en de nacht
te hoog de golven
die nog komen zullen,
en ons zoeken naar wat verborgen.
Ik ken geen plaats waar
meer woorden dralen,
lijk witte boten op de horizont
die ons groeten met hun zeilen.
Anker ik me vast.
30-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-03-2013 |
Hedendaagse kunst |
De basis van de hedendaagse kunst is, er niets
van te begrijpen.
Dit laatste is niet van mij. Het is van een dame, Guadalupe Echevarría,
(Bilbao 1948) die, lees ik in El País van 26 maart, haar ganse professioneel
leven gewijd heeft al arte contemporàneo.
En sedert 1991 directrice is van la Escuela Superior de Artes de Burdeos.
Dit geldt dus voor alle contemporaine kunst ook voor poëzie, zoals deze
van Paul Auster, waar ik ooit over sprak, misschien geldt dit ook voor het
gedicht van gisteren en dat van een paar dagen terug, en is dit ook poëzie van heden
ten dage.
Ik interpreteer de slagzin van Señora Echevarría en zij kan het weten
- dat de kunst die we niet begrijpen ons geen zorgen hoeft te maken gezien het
de karaktertrek is van de hedendaagse kunst.
Ik denk aan de doeken van Raveel en van De Keyzer, en er zijn er nog
andere, hoog geprezen schilders waar ik problemen mee heb. Er zijn er zelfs die
een schedel vol kleven met diamanten.
Mij rest er voortaan niets anders dan deze kunst te aanvaarden als
contemporaine kunst, wat ik al lang gedaan heb. Als je er voor staat moet je je
totaal ledigen vaciarse totalmente -
van al wat je kent, zegt onze Dame, en je openen voor wat je ziet en pas dan kun
je er iets van begrijpen en je oordeel geven.
Ik beken dat dit alhoewel een moeilijke, een aanvaardbare opdracht is.
Of die helpen kan is een andere zaak.
29-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-03-2013 |
Met toeters en bazuinen |
Uit het vreemde land
dat ik onbedacht bezocht,
teruggekeerd, een tijdje al,
en nu met toeters en bazuinen
de stoet doorheen
de straten van mijn jeugd en ouderdom.
Hoera, hoera,
Het woord is weer gekomen,
neergedaald in warme oorden,
heb ik honderd uit gedacht
de jaren die nog komen
de beste zullen zijn,
de kilte is uit de bomen.
Op mijn troon gezeten
kan ik de golven horen
hoe ze spreken als ze komen
aangerold met overrompelende
innigheid, en roep ik hen:
kom golf, kom inspiratie-golf
en overspoel me met je kracht
en uitgelatenheid.
Ik vang je op en spreid je open,
je tentakels vastgehecht
in elk verwachten dat me nog rest,
uitgedeeld alsof het verhalen waren
die zich verborgen hielden,
sprakeloos.
Heb van vele onachtzaamheden
weinig geleerd,
niet geweten dat het gebeden waren
om niet meer te herbeginnen,
voorbijgestreefde uitlatingen
van wie zijn laatste lijnen
aan het schrijven sloeg.
28-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-03-2013 |
Robert Mussche |
Ik sprak jullie over een vergeten Vlaamse schrijver, Robert Mussche en over
het boek, Lo que mueve el mundo
van Kirmen Uribe, de Spaanse vertaling van het in 2012 in het Baskisch verschenen
boek met als titel Mussche.
Had een eerste stap gezet met er iets over te schrijven in mijn blog
van 20 maart en heb het boek gekocht. Ben het nu aan het lezen en het bevalt
me, vooral de wijze waarop Uribe, de stof die hij over Robert Mussche heeft
verzameld, met flash backs, aan de lezer brengt en dit, omdat hij op een bepaalde
dag in Colombia, de zoon ontmoet van een van die Baskische kinderen die in
Colombia was terecht gekomen, en die hem suggereerde een boek te schrijven over
wat zijn vader als kind overkomen was toen hij met duizenden andere kinderen
tijdens de Spaanse burgeroorlog geëvacueerd werd uit Bilbao en in Colombia was
terecht gekomen.
Uribe vertelt het verhaal aan een vriend in New York en deze bezorgt
hem het adres van Carmen Mussche, de dochter van Robert die een van de Baskische
kinderen opgevangen had.
Ik ga zeker niet het boek vertellen. Ik geef me wel rekenschap van de
moeite die het Uribe moet gekost hebben, een boek te schrijven over een Vlaming,
een Gentenaar, die één van de Baskische kinderen had opgevangen.
Wat ik wel vertellen wil is het feit dat Robert Mussche twee vrienden
had, Herman Thiery, zijnde de schrijver Johan Daisne en Robert Brise Brisé
eigenlijk - de amateur-pianist die hen regelmatig vergastte op een recital, en,
die vader is, of was liever, van een goede vriend van mij, Jean-Pierre Brisé.
Ik belde Jean-Pierre deze namiddag, vroeg hem of zijn vader Robert
heette en of hij piano speelde.
Ja antwoordde hij en ik moet je een bekentenis doen, mijn moeder en ik
konden na zijn overlijden geen piano muziek meer horen en ik nog steeds niet. Maar
waarom je vraag.
Wel vertelde ik hem omdat ik hier in een uit het Baskisch naar het
Spaans vertaald boek over je vader lees, die een vriend was van Robert Mussche.
Dit is juist antwoordde hij, ze waren altijd samen, Robert Mussche en Herman
Thiery (Johan Daisne) en mijn vader, en dit tot mijn moeder, na hun huwelijk, het welletjes
vond.
IK hoop dat Jean-Pierre van nacht dromen mag van zijn vader, maar dan
zonder piano.
27-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-03-2013 |
Kilte |
Er is
een kilte tussen het woord en mij
gekomen, gekeerd
in vreemde havens,
wijl ik neerzit waar ik gisteren was,
de dagen ervoor er was,
maar nu een kilte
waar de warmte was,
de inspiratie zich had opgehoopt
en er versteend is uitgekomen.
Vreemd het is,
mijn dromen afgevlagd.
Wat weet ik dat ik gisteren niet wist,
hoe de gezangen opgevolgd,
de witte lijn der golven,
het onverwachte
dat mijn voedingsbodem was,
van wat kon nagelaten,
opgesteld en geaccentueerd
in geest en in gevoelens,
verschroeid.
Maar een kilte nu,
het woord ontbeend, ont-mergt
ontwapend:
waar kom ik uit,
nu het woord me niet meer
ten goede komt,
nu wranger is dan wrang.
Gebeure wat gebeuren moet,
niet alle brood is koekebrood,
ik zeg dan maar
wat ik anders nooit zeggen zou,
van vele dagen, wat ik anders
verbergen zou.
In wolken en nachten ben ik
verder gereisd tot ik aan kwam
waar ik niet hoorde te zijn,
alsof ontredderd.
Uitgesproken in dalende lijn
toen de duisternis viel.
De kilte zich niet oplossen kon,
in ademnood.
26-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-03-2013 |
Een grote morgen (2). |
Een grote morgen was het gisteren en ik neem nu voor het eerst de
woorden over uit mijn notaboekje de berekening dat het Universum 100 miljoen
jaren ouder is, werd gedaan aan de hand van de Europese ruimtetelescoop
Planck, en de foto in El País was het beeld dat het Universum uitstraalde
op het ogenblik dat het 380.000 jaar oud was. En dan lees ik:
Los primeros tiempos del cosmos fueron de
altisima temperatura, una sopa densa de protones, electrones y fotones.
En dan mijn vraag, 1. vanwaar kwamen die protones, electrones y fotones en 2. hoe kwam het dat die
elektronen en protonen het vermogen bezaten, bij het afkoelen na 380.000 jaar,
atomen te vormen en de fotonen (licht) hierbij vrij bleven, opdat hieruit, na
13.100.000.000 jaar het Universum zou ontstaan zoals het nu gekend is?
Inderdaad, een grote morgen: hier te zitten op mijn rots, de uitdeining
van de Big Bang te beluisteren in de grote symfonie die van de golven is, en ik
badend in die symfonie van het Universum en woorden optekenend die me bereiken,
komende van schrijvers van vroeger en nu, komende van oneindig ver terug toen
ik al in potentie bestond, een minimale fractie na de Big Bang.
Wie moet ik dankbaar zijn?
Er blijft dus nog altijd één stap te zetten om te komen tot de verste
origine van de elektronen, protonen en fotonen, een stap die nooit gezet zal
worden, gelukkig misschien, de wetenschap zal zich tevreden stellen te weten
dat ze een beeld hebben van 380.000 jaar na de Big bang en te weten dat het Universum
niet 13 miljard jaren oud is, maar 100 miljoen jaren ouder nog en dat, wat was
vóór de Big Bang, hun zaak niet is omdat dit in het domein van de metafysica
moet gezocht worden.
Het zou dus kunnen met de nadruk op zou kunnen - dat het protones y
electrones zouden geweest zijn die, hetzij ontstonden uit de Geest en bezeten
waren door de Geest, hetzij de materiële vorm waren van die Geest.
Maar wie ben ik om een dergelijke stelling naar voor te schuiven.
25-03-2013, 06:35 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-03-2013 |
Een grote morgen, (1). |
Deze morgen ontwaak ik met de Pastorale van Beethoven. Is er beter
ontwaken?
Wellicht. Toch is het een verrassing die er geen is, Beethoven zit in
mijn genen, zit in mijn bloed en dan vooral zijn Pastorale, omdat het mijn
eerste Beethoven was.
Het was de dag dat ik op negentienjarige ouderdom het medisch onderzoek
onderging dat me geschikt zou verklaren voor de militaire dienst. Het gebeurde
in Brussel en in de namiddag was ik een film gaan zien, de film van toen, Fantasia
van Walt Disney. Heb nog altijd het programma ervan in de dichtbundel, Spiegel
der Zee van Karel Jonckhere. Het was de film die me binnenleidde in de
klassieke muziek die me van dan af niet meer verlaten zou.
Igor Strawinski en zijn Sacre, Johan Sebastian Bach en zijn Toccata en
Fuga, Moussorgski en zijn Beelden van een Tentoonstelling, Paul Dukas en zijn
Leerling-Tovenaar, Ponchielli, Tsjaikovski en wie nog? Een wereld die zich
opende voor mij, het was in 1947, daarna kwamen er vele anderen, Mahler,
Shostakovitch, Debussy, Ravel, noem maar op. Ik was verloren voor de klassieke
muziek, mijn enig voedsel, het was zo erg dat de Beatles aan mij zijn
voorbijgegaan, un trou dans mon éducation
musicale, met al degene die er op
volgen zouden.
Een grote morgen was het want er was ook een e-mail van een groot
schrijver, woorden die me vleugels gaven.
Onmiddellijk daarna ben ik mijn dagblad gaan halen met een eerste zin in mij
als mogelijk antwoord op zijn mail: Hoe gelukkig je me maakt met je woorden, mijn vriend
en ik dacht onmiddellijk
een zin die in mij is gebrand - aan Anabase van Saint John Perse: de mon frère le poète on a eu des
nouvelles, il a écrit encore une chose très belle et peu en eurent connaissance.
Op mijn plaats aan zee voelde ik me ongelooflijk rijk, binnen in mijn
Arcadia. En toen ik mijn dagblad, een andere vriend hier, ondanks de wind, opensloeg:
een foto van het Universum: El universo
es 100 millones de años màs viejo de lo que se creía. En verder nog, mijn
naamgenoot Gérard Mortier, del Teatro Real de Madrid: cumplira entegro su
contrato: die ondanks de enorme besparingen, zijn contract zal mogen afwerken.
Een grote morgen was het, de zang van de zee, de wind in mijn gelaat,
gezeten voor de oneindigheid die van de zee en de oceanen is, heb ik het klad
gemaakt van mijn brief die ik mailen zou achteraf naar ik dacht, met drie
elementen: Saint John Perse, een psalm uit de bijbel en een vroegere zin van
hem over zijn vrouw die ik me herinnerde en die me enorm had getroffen.
De woorden kwamen lijk de golven op de rotsen. Ik schreef zoals altijd
in diagonaal over het blad van mijn notaboekje - zonder lijnen - in een over en
weer schuiven van de hand, nog steeds meer dan ooit vertoevend in mijn Arcadia.
En ondertussen op de achtergrond van mijn geest, het artikel over het Universum
dat 100 miljoen jaren ouder zou zijn dan eerst gedacht. Maar meer hierover in mijn blog van 25 maart, anders wordt hij te lang vandaag.
24-03-2013, 03:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-03-2013 |
Arcadia |
Ik ben een oud gezicht voor zij die me kennen, en zeker voor zij die me
niet kennen en die mijn ouderdom aflezen van mijn gang, mijn houding, de witte
kleur van mijn haar.
Ik ben ook die man als ik voor de spiegel sta, maar zonder spiegel, in
mijn diepste binnenste, ben ik jong al is het maar jong van geest.
Ik schrijf en blijf schrijven en ik voel me niet-oud als ik schrijf. Schrijven
is mijn therapie. Meer hoeft er niet gezegd, alleen vol te houden tot mijn
laatste ademtocht, wat een groot geluk zou zijn.
Ik kom aan de zee waar de golven zich storten op de rotsen en ik heb de
wereld verlaten, de wereld die zich sluit achter mij, een hek opgetrokken
tussen de zee en de wereld, een doorzichtig hek weliswaar, want mijn gedachten
ben ik niet altijd meester, ze zwerven uit.
Ik vraag me af, Stefan, hoe het met je boek is gesteld, of er schot in
komt. Weet dat Ik hier las van een Baskisch schrijver hoe hij er toe kwam, vertrekkende
uit Medellin, Colombia een plaats die je kennen moet - een geromanceerde
biografie te schrijven over Robert Mussche, vriend van Johan Daisne. Heb omdat
het handelt over een vergeten Vlaamse schrijver, het boek besteld, wachtende ook
op de bestelling van het boek van jou, dat ik niet missen wil.
En hier aan zee, aan mijn stuk kust van de zee, opent zich mijn
kosmos-wereld, de enige die ik hier kennen wil en is er een goot deel
van mij dat niet van deze aarde is. Gezeten in het oog van de golven, de wind in mijn gelaat, is wat
van mijn eeuwigheid is, van mijn nog-niet bestaan en nog-niet geboren zijn en
toch te zijn van alle tijden.
Dit zijn de ogenblikken dat ik vergeet te bestaan en toch besta, een in between tussen droom en realiteit. Een
Arcadia, de plaats die je koestert en door jou in de verf wordt gezet in je 'Mobilisatie
van Arcadia'.
Ik had er zo-even nog geen naam voor, maar ik weet het nu, deze plaats
hier is het Arcadia dat jij, Stefan, me hebt leren kennen. De plaats die Dante
kende in zijn tocht door de Hel als hij wandelde samen met Vergilius in het
gezelschap van Homerus, Horatius, Ovidius en Lucanus, en hij schreef dat het
goed was hier te spreken over dingen waarvan het beter was te zwijgen op aarde.
Een pogen, het zoveelste, een stukje literatuur te plegen. Niet allen
zullen me volgen naar de plaats van het zijn en van het niet zijn, al staat het
opgetekend en kan het worden opgezocht.
23-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-03-2013 |
Geloven |
Wat ik ooit schreef over God waarover anders kan men schrijven
vandaag nu er een nieuwe paus is opgestaan, als zijn woordvoerder was maar
een kleine opening, een terugblik van wat men al dacht, eeuwen geleden. We
waren er toen al in potentie, zoals we er nu al in potentie zijn geprojecteerd
naar de toekomst toe, die even verbazend zal zijn van nieuwigheden, als van het
gelaat van de zeeën hier.
Eeuwen geleden schreef een scriba, zoals ik aan zee gezeten, in het Demotisch
- hij hoorde het van Akhnaton dat zoals er maar één zon is maar ene God is. We
weten nu dat er oneindig vele zonnen zijn en ik denk, alle zonnen gehouden in
ene hand. Hoe die hand is en of het een hand is weet ik niet, ik kan enkel maar
gissen.
Vergeef me als ik spreek zoals ik spreek, met vragen die antwoorden
zijn en antwoorden vragen. Omdat ik zoekende ben en dat noch gelovige, noch
ongelovige enige zekerheid bezit. Het is een kwestie van kiezen in welk vak van
de twee we ons wensen te bevinden.
De kracht van het minuscule zaadje in de smalste spleet of in het kleinste ankerpunt terecht gekomen is,
na zovele equinoxen, tot bloem gekomen. Het heeft ons allerminst verbaasd, er
zijn geen boeken over geschreven, geen dichtbundels er aan opgeofferd. We zagen
het zelfs niet gebeuren, laat staan dat we het als bloem het hier zouden hebben
opgemerkt.
En toch, en toch, het had ons moeten raken, het had ons moeten
aanzetten te begrijpen, hoe uit het simpele van het zaad een wonder kan
ontstaan en dit nog niet tot ons is doorgedrongen. Al wordt wel erkend, als een
universeel gegeven, dat niets sterker is dan wat van het leven is.
Van mijn schrijven weet ik dat het me werd aangeleerd, maar van het
leven hoe het er gekomen is weet ik niets, weet ik nada de nada.
Maar, zelfs niets begrijpend, weet ik dat het een wonder is en dat er
maar één hand is die wonderen kan verrichten en ook dat deze hand zeker Niet
het nada is.
Tot daar mijn punt van geloof.
22-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-03-2013 |
Poëzie of Proza |
Het is de zon die me schrijven doet, de zon, de zee, de luchten en
meest van al de golven die me telkens verrassen met hun gezang telkens als ik
hier aankom. Ik herhaal het en blijf het herhalen, ik kan niet zonder schrijven
omdat ik hier telkenmale geconfronteerd wordt met alle elementen van de kosmos
die me bereiken kunnen en mijn vreugde zijn, mijn uitgelatenheid en mijn
tevreden zijn met mijn lot, vandaag, en morgen ook nog misschien, al weet je
nooit wat je te wachten staat.
Maar zeg me nu wat ik je schrijven moet en mag, nu ik geopend ben op
het meest fascinerend beeld dat te bereiken is, als ik neerzit in een wolk van
energieën, van openspattende elektronen die wegschieten, de luchten in,
gemengd, verstrengeld met de elektronen van zee en aarde, van struik en bloem,
van mus en meeuw.
En het is niet omdat ik, klein mensje, het niet zien kan, dat er niets
zou zijn, het is precies omgekeerd. Het beeld is er, maar ik ben er niet. Waren
er mijn woorden niet, the sealeaks
van mijn hart en bloed.
Begrijpe me, ik ben niet veel meer dan een hand een pen een schrift, zijnde
de verlengingen van mijn geest naar jullie toe. Jullie die het voorrecht hebben
me te lezen op het raam van jullie PC, het is mijn handdruk voor vandaag, mijn
verwelkoming in mijn rijk van vandaag.
*
Je dag was maar wat lijnen tekst neergezet met het schuiven van de
hand, in diagonaal in je schrift, je cuaderno.
Onleesbaar voor oningewijden, soms zelfs onleesbaar voor jezelf. Maar het staat
geschreven, in duidelijk tekens op de morgenhorizont waar ze blijven zullen tot
de avond en de sterren.
Dit alles van een eenvoudige mens, in enkele paragrafen.
21-03-2013, 18:33 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |