xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Schrijvend de ganse dag,
is het niet met pen het is dan
in gedachten.
En wat blijft er over als de nacht
me overvalt en de dag
me heeft leeggehaald:
een schotel schamele woorden.
Al ware het erger geweest
had ik niets geschreven,
had ik hier geweest
als beeld, verzilt met ogen
gesloten:
als ik wist dat jij me lezen zou,
waarom ik zou zwijgen?
Wat is het dat ik je zeggen kan
om je stilte te bereiken
zo, het zonlicht trillend
op het water uitgestrooid
de meeuwen die erover hangen,
ik woorden barend als het nog kan.
Wat is het dat ik je zeggen kan,
dat ik hier vertoeven mocht,
droom-gebonden
doorgebracht
maar ook te vlug gegaan,
te vlug de avond en de nacht
te hoog de golven
die nog komen zullen,
en ons zoeken naar wat verborgen.
Ik ken geen plaats waar
meer woorden dralen,
lijk witte boten op de horizont
die ons groeten met hun zeilen.
Anker ik me vast.
|