In feite is mijn
blog mijn dagboek geworden. Het diary
van de Economist dat ik blijf vullen is nu meer een dagboek over mijn blogs
geworden.
Ik heb nu soms
problemen om te weten waarover ik in mijn blog schrijven kan, maar ik heb deze
al dertig jaar en meer. Alles overschouwd heb ik al genoeg geschreven om er zonder
al te veel moeite een blog uit te halen en dan zou ik maar handelen zoals er
zovelen van mijn ouderdom, die hun leven al schrijvend hebben doorgebracht, nu
doen.
Ik heb er al enkelen
ontmoet waarover ik melding heb gemaakt in mijn blogs. Ik zou nu, als ik Le
Monde volg, kunnen schrijven over Philippe Jacottet, 87 jaar, die zijn notas
over een halve eeuw een laatste maal herlezen heeft en de meest passende eruit
verzameld heeft in zijn boek Taches de
soleil, ou dombre (Le Bruit du temps, 206 p. 22 ).
Heb vroeger ook al
eens een dergelijke poging gedaan, heb onder de titel Fragmenten, de essentie
van vijf jaar dagboeken samengebracht in een bundel van ruim 300 paginas. Ik
zou dus verder kunnen gaan en zien wat ik nog halen kan uit de erop volgende
jaren. Ik zou dan tenminste de zekerheid hebben dat behouden blijft wat ik wens
dat behouden blijft, zodat er nooit iemand anders met die problemen
geconfronteerd wordt. Maar wat voorbij is, is voorbij en wat geschreven staat
blijft geschreven, wat niet belet dat ik uit vorige teksten fragmenten kan gaan
halen om deze te herwerken als blog.
Ik ben dus nog
helemaal niet leeg geschreven al heb ik soms het gevoel leeg geschreven te
zijn.
Laat het me dus zo
stellen dat ikzelf ga halen wat belangrijk is uit wat ik vroeger geschreven
heb, en dat mijn te bewaren dagboeken beginnen met mijn eerste publiek gemaakte
blog van juli 2011. Wat niet beletten mag dat er ook nog een schifting wordt
gedaan in wat tot op vandaag als blog verschenen is.
Monique Petillon in Le Monde,
herneemt in haar recensie, de woorden van Jacottet die ik zeer treffend vind:
Les premières années, je
passais une grande partie de la journée à traduire Musil. La note était un
moyen de garder contact avec le monde poétique. Je ne men suis jamais défait.
Jai trouvé dans Littré se beau mot semaison qui ma paru convenir à cet
ensemble de choses vues, chose lues, choses rêvées. Il y avait là des espèces
de graines qui pouvaient sépanouir en poèmes.
Het wordt dan toch misschien
stilaan tijd dat ik er ernstig aan denk mijn vroegere dagboeken boven te halen.
|