xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Je weet, dacht ik deze morgen, dat de andere
oever niet ver meer af is, maak je klaar voor de overtocht. Weet dat je niets
van al wat je vergaarde, van al waaraan je gehecht bent: je boeken, je
tekeningen, de stenen en stukken wortels die je meebracht van je reizen, dat je
niets van dat alles meenemen kunt, dat alles wordt achtergelaten, en verspreid
zal worden in andere handen, in andere kamers.
Weet dat na jou, de wereld even vol zal zijn,
maar leeg van jou, van je schrijven, van je dromen, van je kijken naar de
bomen, van je loeren naar de meesjes en vinken die met tientallen afkomen op de
bollen zaad die je ophing in de magnolia voor het raam. Enkel je woorden, je
tekeningen, je etsen zullen zwijgend vertellen over jou.
Aldus, onthecht je van al wat je bezit en
schrijf, schrijf; dit is het enige dat je bezitten kunt, totaal bezitten kunt,
en waaruit je nu bestaat. Dit is van jou en van jou alleen. Al hebben vele
anderen bijgedragen om te schrijven wat je schrijft de vormgeving, de wijze van
denken en uitdrukken ben jij.
Daarna, na het gelui van de kerkklok over de
velden en de Leie zal er de stilte zijn, de grote bevreemdende stilte, de
stilte in klanken van licht waarin je werd opgenomen.
Maar schrijf nooit dat de andere oever nog ver
af is en dat je nog een groot pak dagen hebt. Schrijf dus en laat niets je
ontmoedigen, laat niets je in verwarring brengen.
|