Aan Anna Enquist
Haar
vingertoppen naarxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
de
toetsen toe getogen,
in
totale intimiteit
met
Johan Sebastian Bach.
Van
wie het componeren was,
van
wie het in elkaar verweven
van spiralen,
van voluten was.
Van wie in
kloostergangen
overspoeld,
naar boven,
naar beneden,
witte parels,
over donkere
tegels
uitgestrooid,
gemeten tot lang erna.
Hoorden toen
het
onvermogen
op te
stijgen, al wilde ze,
al wilden
allen die er waren,
alsof
mogelijk
dichter nog
te komen,
hoger te
geraken
In geest op
geest geënt,
een overgang
van eeuwen.
Overrompeling
van regenbogen,
verwondering
te leven
en het leven
uit te schrijven
in
runentekens.
En,
gekluisterd
in de
balken, wat we zagen,
vlinders
uitgedroogd
in
spinnenwebben
Ook wij
die avond
met
Bach
geconverseerd,
wij
allen die er waren.
Niet meer
wetende
hoe Bach de
klanken was.
|