Elke morgen zet ik een stap in het onbekende, het op mij wachtende, niet alleen de gebeurtenissen, maar de gedachten die ik hebben zal die dan worden uitgeschreven.
Van bij het openen van de ogen lig ik op de loer - I lie stalking the ideas floating in the air - op gedachten die plots opschieten, lijk het beeld van de rij Italiaanse populieren aan de vijver, kaarsrecht de luchten in, elk ogenblik een stukje hoger alsof ze groeien wilden tot in het oneindige, tot waar de gedachten in mij, me soms voeren.
In die mate ben ik ook boom en stijg ik met mijn schrijven de luchten in, luchten die drager zijn van bevindingen en formuleringen, of die nu geschreven worden of ongeschreven blijven, het doet er niet toe, ze zijn er en het is aan mij om ze te nemen of te laten.
Gedachten die het wondere, ver open liggend landschap zijn van de geest, geladen zijn met een geestdrift en een gerichtheid die de mens, die leefde in de grotten van Lascaux en andere plaatsen, stapsgewijze gebracht heeft tot de mens die we nu zijn.
Dit is hoe ik meen dat ik ben ingesteld. Of zijn dit zo maar wat woorden die niet hoefden opgetekend te worden, zoals er zovele zijn voor iemand die er elke dag zijn beroep van maakt, al heeft hij hiervoor niet de minste aanleg. Of is het, omdat hij geen aanleg heeft om over iets anders, een verhaal bijvoorbeeld, te schrijven?
Ik loop dus niet rond met de gedachte, dit ga ik doen of dit ga ik vertellen, neen, ik vertrouw op het ogenblik, ik wacht af en neem wat er komt en gewoonlijk komt er iets, hoe veel of hoe weinig het ook is, ik neem het. In deze zin is het achteraf ook een verrassing voor mij, heb ik mezelf verrast
Wat mij betreft denk ik, aangekomen te zijn, op de plaats tot waar ik komen kon. Weggedoken in mijn schelp, mijn koninkrijk zoals Shakespeare het ergens zegt. Ik zit er wel eng maar goed, want de geest zijn je velden en je bossen, je luchten en je zeeën, je boeken en je muziek en over dit alles drijft het voorbije, wazig, maar klaar om je te overvallen. Wat dan ook regelmatig gebeurt.
En wat je nu, dit ogenblik schrijft, is je kenmerk, je toonaard. Het is van uit dit punt dat je het waagt te zeggen dat je dankbaar bent, te zijn wie je zijt en hoe je zijt en wat je zijt. Deze dankbaarheid is je morgen gebed, de morgenvogels begeleiden je.
Deze woorden moeten volstaan voor deze dag.
|