In de reeksen blogs die hij al geschreven heeft, die niet werd herhaald, niet herop gefrist, niet verder uitgesponnen?
Heeft elke blog iets nieuws gebracht, iets onverwacht, iets om niet zo vlug te vergeten?
Vragen die opduiken als hij met zijn woorden oprukt uit de nevel van het ’niet-zijn’, om binnen te komen in de wereld van het bestaande, waarbij telkens zinnen ontstaan, die samengevoegd, welk verhaal ook vertellen.
Hij heeft het altijd gedaan op een ongewone wijze, in een wellicht archaïsche uitdraging die moet overkomen als een uitdaging van de lezer om de inspanning te doen die hij, als auteur ervan heeft gedaan om te komen tot wat er geschreven staat.
Eens, aldus arm geschreven, kan hij er aan denken, wil hij niet stil vallen, zijn dagboeken een na een af te lopen en te gaan zien wat hij er uit kan overhouden, dat voedsel kan zijn voor de geest.
Na al die jaren dat hij meende te kunnen opstaan als schrijver, heeft hij geleerd dat dit zo maar niet aan elk van ons gegeven is, dat er velen zijn die aan het schrijven zijn, die herlezen wat ze schreven en herwerken wat ze dachten, van de prille morgen tot de late uren van de nacht, en dit alles, tussen alle dagelijkse bezigheden door.
Vandaag, zoals vele vorige dagen, is het eens te meer de merel die, terwijl hij aan het schrijven is, zijn zang aanheft in de ceder. Helder, open, onverstoord, alsof hij me vergezellen wilt, me overtreffen wilt, zijn zang aanheft die hem tot prins van de ceder verheft.
Inspirerend is hij in elk geval. Hij is mijn gezel, mijn woord is afgestemd op hem, hij omslingert als een winde mijn gedachten, hij maakt me stil, maakt me nederig en heel klein als ik mijn woord afweeg tegen het onbezorgde van zijn stem, ver dragend, alles overheersend, de tijd slopend.
Zo weet ik eens te meer dat nederigheid de enige wijsheid is die we verwerven kunnen[1].
[1] Dit is een zin, niet van mij, maar van de grote T.S.Eliot: ‘The only wisdom we can hope to acquire is humility, humility is endless’
|