¨
Poëzie is het kloppend hart van het woord in zijn verankering met andere woorden, niet het woord zelf, maar in de rol die het vervult. Poëzie is dus nooit passief, is altijd actief, altijd een gevolg van.
Ik schrijf dit zo maar omdat het me ingegeven wordt om het te zeggen en het te zeggen om erover na te denken. Heel precies is het niet maar het gaat in de goede richting, in de zin dat poëzie, het resultaat is én van de plaats van het woord in het beeld én van zijn speling met, zijn verhouding tot, een ander woord. Poëzie is een gebeuren veroorzaakt door woorden.
Ik denk niet dat we hieraan kunnen ontkomen. Als ik het gisteren had over het boekje van Cees Nooteboom over de tempel van Kozan-Ji; als ik het had over het sieraad dat het was, dan dacht ik niet alleen aan de inhoud ervan, de woorden geschreven door Cees Nooteboom - eigenlijk een intiem gesprek met zichzelf - maar aan alle betekenissen die het in zich droeg, het amper toegankelijke bos waarin het gelegen was, het uitzicht ervan, de ouderdom ervan - het dateert van 1233 - en de geronnen stilte die er heerst en dan aangevuld met foto’s en tekeningen; alles samen een parel van een boek(je), dat al deze eigenschappen van ouderdom, weggetrokken uit het wereldse en de stilte die er heerst, in zich draagt. In een woord, de vertegenwoordiging is van al wat Poëzie is.
Ik schrijf dit op het ogenblik dat het regent over de aarde, ook over de zwellende kweeperen in de tuin, over het ongekende, onbegrepen, on-doorzichtbare leven in de tuin. Ik hoor het stille vallen van de regen op de bladeren, in het grasperk, in de aarde, het uiterlijke van een gebeuren, maar wat er gebeurt binnenin de kweepeer, de grassen, de struiken aalbessen kan ik enkel gissen, maar daar gebeurt het wondere dat van het element ‘leven’ is.
Zelfs indien ik de schichten zou zien van de atomen en elektronen en andere deeltjes, dan nog zou ik niets afweten van de krachten die dit alles beheersen, zoals ik totaal onwetend ben over de stilte in het klooster.Enkel kan ik bedenken dat de orde die dit alles regelt immens moet zijn en van een grote perfectie. En dit te weten en te begrijpen is het begin van het wonder ‘hier te zijn’.
Schrijf dus niet, zoals in de mail die een vriend me stuurde, over de absurditeit van het leven waar een zekere Louise Fresco het over heeft en waarvan ik niet weet waarop ze zich baseert om deze boodschap uit te dragen, als er van het leven is, al wat ik hier uitdragen wil.
‘Levend zijn’ gebeurt ook als ik me verplaats zoals ik me verplaatsen kan, in gedachten, in het verre Japan naar dat klooster dat ik nooit anders dan in gedachten betreden zal. Als ik poog er iets meer over te zeggen dan is dit een vorm van poëzie.
|