Zij die me lezen, worden die niet moe me te lezen, of zelfs moe om, om het even wat te lezen, zoals ik het moe geworden ben om te schrijven, Want meer en meer voel ik de geestelijke belasting ervan, het is geen vreugde meer zoals het vroeger was, trouwens vroeger was alles anders, nu slaat de leeftijd toe.
Ik denk aan Paula Semer, ze haalde de 96. Ik sta er dichtbij, heel dichtbij. Wat ben ik nog bij machte te brengen dat geen gezeur of gebazel zou zijn? En dan, in dit opzicht, welke is de zin om verder te gaan, ware het niet, verder gaan om niet te vergaan van ledigheid, die me onvermijdelijk treffen zou indien ik stop. Ik heb dus de keuze, of liever ik heb geen keuze, want ten onder gaan in ledigheid wil ik niet. Vandaag dus ga ik verder. Weliswaar, ik besef hoe dicht ik mijn eindpunt ben genaderd. Ik rijd dus de laatste kilometers, laat ze zijn door een glooiend lentelandschap en laat ik oog hebben voor de intensiteit van de verrassing ervan, van het zinderende leven erin.
Ik herhaal dit en blijf het herhalen, al was het maar om mezelf te overtuigen van de noodzaak ervan, zelfs, het te blijven doen indien jullie me verder niet meer zouden lezen, zo groot is de noodzakelijkheid .
Ik weet nu dat ik me bevind in een soort voorgeborchte gedurende een zeker aantal dagen nog - maanden, misschien jaren nog? -die me als toemaat aangeboden worden en die ik dankbaar aanvaard, hoewel alles nu in een ander daglicht komt te staan. Ik ben er dus niet beter aan toe dan Paula Semer in haar laatste jaren. Ik weet niet of zij deze ook heeft boek gesteld en of ze het nodig vond, het schrijven te zien als een rustgevende bezigheid. Ik denk echter niet dat ze de behoefte eraan heeft gehad. Ze had haar leven gehad, ze was een grote persoonlijkheid gekend en geëerd door velen. Wat zeker niet mijn geval is.
Ik ga mijn tijd niet gebruiken om mijn leven van vroeger boven te halen. Ik ga het grotendeels gedekt laten wat door de tijd werd toegedekt. Ik ga me zoveel mogelijk richten op wat is van de dag zelf, van de ontmoetingen die ik doe, vooreerst met mezelf, daarna met alle andere van welke aard ook, als deze maar positief uitvallen, als ze maar geen beklemming zijn, geen zwartgalligheid.
Ik wil dat ik getekend word als een oude bom het liefst een eik op een heuvel, fier als een heerser over de grote rust van het land. Zo wil ik er staan in vol ornaat, gerijpt, klaar om mijn vruchten af te werpen als een ‘geschenk’ van mijn leeftijd.
Ik kijk uit naar wat er komen gaat, zoals ik uitkijk naar wat ik morgen ga vertellen. Dit is hoe ik eruit wil komen: openminded, met Hem in het vizier, uitdagend, lichtjes in tijden zoals deze.
|