Mijn religie als ik er een heb, is een kosmische religie, ze overstijgt elke andere vorm van religie, en zeker elke religie gekleefd aan de aarde met een God er boven die toeziet. Als er iemand is die toeziet dan is het de totaliteit van de Kosmos, maar dan is er geen sprake van toezien, is er sprake van ordening en regeling, van heerschap en meesterschap, hebben we enkel te doen wat ons opgedragen wed te doen, zonder dat hier woorden voor gebruikt werden: namelijk er te zijn, groot levend waarvoor we een geest kregen ingeplant. En dit is de stelregel van onze aanwezigheid hier op aarde: hier zijn in de verlenging van het Kosmische, dit is onze religie en ik zie er geen andere als ik me plaats als een punt omgeven door miljarden sterrenstelsels, de enige plaats die ik religieus bezit.
Dit is de leerschool die de mens door te maken heeft dit punt in gedachten te bereiken en deze leerschool is er een van millennia, waarvan we in dit derde millennium, schoorvoetend, onwetend dat het zo is, de drempel ervan genaderd zijn met de tip van de linkervoet, waarmede ook Dante zijn pelgrimstocht naar de Hel begon, gezet op de drempel. Verder zijn we nog niet, maar geen zorg we komen er, alle tegenstellingen zoals de aardse religies, ten spijt.
Ik weet dat ik nu op een verhoog sta in de woestijn, dat mijn stem maar reikt tot aan de volgende zandheuvel - minder krachtig dan de stem van de naamloze man predikend op de hoek van een straat in Edinburgh - maar de heuvel zal mettertijd, hoe lang dit ook moge duren, verglijden en mijn beschikbare ruimte zal zich verruimen, op een dag tot aan de oceaan, die geen hindernis meer vormen zal om overschreden te worden, de ganse aardbol omknellend.
Het toekomstbeeld, aldus geschetst, blijft wazig omdat ik er nog geen duidelijk beeld van heb, maar het is in deze richting dat we evolueren zullen omdat we al honderden millennia in deze richting aan het evolueren zijn, en ik zie niet in dat er nu plots een einde zou aan komen. Een einde zou de vernietiging zijn, maar geest IS en is blijvend. Hij noemde zich, niet God want dan was Hij toegankelijk, maar: ‘IK BEN’, zijnde de naam die de ‘geïllumineerde’ van Exodus 3: 13 Hem gaf. Vertrekkende van de aarde golft deze ‘IK BEN’ tot in het verste sterrenstelsel, het is de naam van het alles omvattende.
Dit is geen sonate, dit is een symfonie die ik geschreven heb deze morgen, vertrekkende van de zin: ‘als er een religie is dan is het een Kosmische’. Dat men het afbreke en ik bouw het terug op, magistraler. Want, verwacht op mijn leeftijd geen simpele dingen meer, genoeg gedraald, nu dringt de tijd, de tijd die het hart toesnoert.
|