Ik reken, al is het maar een raming, dat dit de vier duizendste maal is dat ik mijn dag begin met een zoeken, eerder een uitkijken, naar een eerste zin. Vandaag was hij er voor ik ermee begon. De laatste dag van precies een half jaar is zo iets om een rekening te starten en, al had ik er voorheen nog niet aan gedacht, het cijfer vier duizend stak ineens de kop op.
Niet dat ik me erop wil beroemen, het leven is nu eenmaal een opvolging van beginnen en herbeginnen van je dagen, een wakker worden uit de dromen van de nacht en, over het hoe van het gebeuren beslis jij niet, er wordt voor jou beslist welke je eerste gedachten zullen zijn.
Wie let er echter op?
Weinig zijn ze wellicht, enkel diegene zoals ik die er nood aan hebben bij het opstaan een stengel te zijn waaruit een bloemknop komen zal, en uit die knop een bloem met meeldraden en stamper - op zichzelf een klein mirakel - die een kleur dragen zal en een geur verspreiden, een lokmiddel om insecten uit te nodigen, en later, eens bevrucht, zaad te dragen, waar het om te doen is.
Zo is mijn eerste zin die stengel, of hij uitgroeien zal tot zaad hangt van vele omstandigheden af. Het kan dat ik nooit verder geraak dan de meeldraden, dan de stamper, maar nooit tot een bevruchting en zaad, en ik kan niet anders dan me er bij neer leggen omdat de geheime krachten van de natuur, in mijn geval de geest, me niet bezocht hebben.
Zo is elke poging een stap naar het finale punt toe, zonder enige zekerheid dit punt te bereiken, maar de bedoeling is er, ‘and for us there is only the trying, the rest, zegt T.S. Eliot, is not our business.
Dit is mijn ingesteldheid, al betekent het ook dat ik mijn uiterste best doe, meestal, om te slagen in mijn opzet. Daar moet ik het mee stellen, dit is het mysterieuze van mijn opdracht hier in mijn leven, te zorgen - het betrachten te kennen - dat uit de stengel, de knop eruit, de bloem eruit, zaad ontstaat, lukt het me des te beter, lukt het me niet het pogen was er toch. En het is op het pogen dat het aankomt: meer te zijn dan rond te lopen met een ingeslapen geest.
Het is ‘to be mindful’, zoals ik ooit las in het wapenschild van het kasteel - dat van Macbeth wordt er gefluisterd - in Cawdor, hoog in het noorden van Schotland.
God behoede me ‘not being mindful’ van wat het leven is in een Kosmos zoals we die kennen, zelfs al is onze kennis ervan maar, en ook omwille ervan, een sprankel.
|