xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik ben dertig jaar teruggegaan in
mijn leven. Heb de tekeningen en de etsen die ik toen gemaakt heb gaan halen op
zolder en het was nodig dat ik de fotos terugvond die een vriend-fotograaf van
Tienen gemaakt had, om vast te stellen dat er heel wat tekeningen verdwenen
waren. Zo dacht ik toch, tot mijn echtgenote ook gaan zien is op zolder en
terug is gekomen met een grote farde, waarin de verloren gewaande tekeningen
geborgen lagen.
Ik vermelde deze periode in de
aanvang van het boek dat geschreven wordt. Opdat je weten zou over welke
tekeningen het hier gaat neem ik een passage over uit dat boek, al in wording
sedert enkele jaren:
Hoe hij er toe gekomen is om met sobere
middelen, op grote witte bladen Schoeller-papier, met potloden van
verschillende hardheid, het wondere leven van de natuur te benaderen weet hij
niet meer. Alles was het product van een geestelijke visie. Zijn betrachting
was, de groei van mossen op rotsen en stenen, de fascinerende nervenstructuur
van rottende bladeren, de stilte van de bevruchting, in meeldraden en stampers,
weer te geven en aldus de verborgen energie erin, tot in de fossielen ervan, te
suggereren.
Maar hoe eenvoudig van vorm de elementen
optraden in de tekening en hoe geheimzinnig ook de opbouw ervan was, is hij er
wel ooit in geslaagd iets van wat zijn bedoeling was, over te brengen in zijn
potloodlijnen en -vlakken en was het niet zo, dat hij trachtte te tekenen wat
niet te tekenen was?
Maar als oningewijde kon hij zich enkel het
tekenen indenken als het op papier brengen van het onvatbare, het enige dat de
moeite loonde en dit betrachten hield
hem uren weg uit de wereld, met enkel de muziek, Bach als Ravel, als
Mahler, als zo vele anderen als zuurstof in de ruimte over hem.
Niemand ook zal maar enig vermoeden hebben gehad
van de innerlijke vreugde die hij kende, de impuls van zijn hand te volgen en
te zien hoe op het blad, geleidelijk aan, de sluimer van de levensenergie in
lijnen en tekens werd opgebouwd, om dan op het einde vast te stellen, dat eens
voltooid, eens zijn naam eronder geplaatst, de tekening begon te leven en hem
aanstaarde vanuit haar eigenheid.
Dit was een grote intens opgevulde periode
geweest, het leven van de tekenaar die hij was, die kleur gaf aan zijn leven
van elke dag, zijn leven als echtgenoot, als vader, als ambtenaar, als
liefhebber van literatuur en van alle vormen van kunst.
Hij wist dat wat hij schiep, origineel was en
als dusdanig waarde had; hij wist dat het iets was dat nog niemand gedaan had,
iets dat nog niet bestond in de wereld van tekeningen en etsen, maar grote
kunst was het niet, er kwam geen kleur aan te pas, enkel wat potlood en
hoogstens wat Oost-Indische inkt.
Deze
tekeningen en de etsen die erop volgden werden samengebracht in een kleine
ruimte; maar zou een kenner en belever van de hedendaagse kunst die deze ruimte
betreed er een woord van lof voor over hebben?
Ik denk het
niet, voor die kenner is het niet veel meer dan een bevlieging, een Spielerei,
meer niet. Voor mij was het de noodzaak creatief te zijn op welke wijze ook, maar zo zal het wel niet begrepen worden en zelfs, het is het resultaat dat telt. Mijn echtgenote vindt het 'tentoongestelde' waardevol. Het samenbrengen van alle werken is trouwens haar idee.
|