xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De Leiebeemden een
grote vlakte van tinten groen onder lichtende luchten, een grote roerloosheid,
waren er niet de meerkoeten, waren er niet de eenden, de meeuwen, waren er niet
de bomen en de torens van het kasteel van Ooidonk en was er niet mijn rusteloos
hart.
En ik, altijd gedachten
zaaiend om nergens uit te komen. Elke dag opnieuw, elke dag of nacht,
aarzelend, zoekend naar het woord dat bij mij, juist onder de oppervlakte wacht
om genomen te worden, lijk een vrouw die wachtende is. Of mijn roekeloos hart
dat om woorden roept, zoals een schilder om een landschap roept, om kleuren, om
wolken, om avondrood roept.
En lijk een donkere
hartlijn in de aarde, de Leie een moeder in het landschap, een tere
inspirerende godin voor schilders en poëten. De Leie vloeide uit hun handen,
vloeide over in hun doeken, in hun gedichten. De ogenblikken uit haar bestaan
gestold in kleurschakeringen, in lichteffecten, in zingende woorden. Dit alles
overgeheveld in het levend landschap van hun doeken en hun gedichten. Onze kunstenaars
leefden met de Leie, van hun prille begin tot in hun late dagen, de Leie was
het bloed in hun aderen.
Wie onder de
schilders, én de poëten, zou ik noemen als ik ze niet allen noem die begeesterd
door de Leie, haar rijke symboliek, haar boodschap en haar betekenis hebben
uitgedragen.
Zo zag ik de Leiebeemden
vandaag, ogenblikken bedekt met sneeuw daarna een grote diversiteit van groen,
om te bewaren in wat woorden, daarna was er de Probuslunch en vergaten we wat
er van het landschap was.
|