xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zondagavond, 2
december, juist voor middernacht: als je lichaam oud geworden is brengen enkele
glazen wijn bij de lunch je overhoop, het hoeven dan nog geen volle glazen te
zijn, maar de wijn slorpt je activiteiten op en je had nochtans ideeën die je
verspreiden wou.
Bij de lunch met
vrienden was er één die een trouwe lezer is van mijn blogs, hij leest die niet
alleen maar hij kende er heel wat passages uit. Voeg ik er nog aan toe dat mijn
vers van T.S. Eliot waarmede ik mijn blog van gisteren afsloot:
My life is light, waiting for the death
wind
Like a feather on the back of my hand.
hem
herinnerde aan een vers van Valéry, dat hij zo maar uit zijn mouw schudde. En
het is niet de eerste maal dat dit gebeurt, hij verrast me soms meer dan dat ik
mezelf verras met dingen die plots opduiken om te worden neergeschreven.
Mijn
woorden hebben zich dus genesteld in hem, zoals ik ook, vóór het schrijven van
dit hier, een e-mail las dat me leerde dat ik ook genesteld zit in de gedachten
van een groot schrijver van bij ons, wat me schrijf ik het? ontroert dan toch
in een zekere mate.
Eigenlijk
is het de normaalste zaak van de wereld, als ik denk hoeveel passages uit
boeken er in mijn hoofd genesteld zitten en hoe weinig er nodig is opdat één
eruit zou opspringen en in mijn blog terecht zou komen. Zoals gisteren
mijn blog van 2 december waarin ik eens te meer terug greep
naar Elio Vittorini, omdat ik me nog
vaag een zin van hem herinnerde, die ik nu heb opgezocht:
La vita in me come un sordo
sogno, e non speranza, quiete.
Zoals ik me toen voelde: een dood ogenblik dat ik kende en duren bleef, met nog
altijd de nagalm ervan in mijn gedachten en wat meer is, ik heb het gevoel dat
deze nagalm nog lang zal blijven hangen en zijn weerslag zal hebben op wat ik
nog schrijven zal.
het leven in mij als een doffe droom, en geen verwachten, kalmte. Dat Elio Vittorini me bij blijft bewijst ook mijn blog
van 8 mei 2012. Er is dus niet veel nodig.
|