 |
|
 |
|
|
 |
16-12-2012 |
Oedipus |
De geschiedenis van Oedipus en
Antigone van Sophocles blijft onze schrijvers achtervolgen. Heeft de schrijver
zich geïnspireerd op een historisch verhaal en zat het verweven in de traditie,
of is het een geniale vinding van Sophocles geweest?
George Steiner in zijn boek over de
verschillende Antigones die de Westerse literatuur rijk is, was geneigd te
besluiten dat een historisch gebeuren aan de basis moest liggen en nu lees ik
dat ook Cees Noteboom in een zelfde idee zou kunnen geloven.
In een interview toegestaan aan
Michaël Bellon in de Standaard van 14 december, handelend over zijn boek De
Brieven aan Poseidon wist Noteboom te vertellen:
De
tragedies van Sophocles zijn wellicht ook ontstaan uit faits divers die men in
het klassieke Athene aan elkaar doorvertelde.
Ik weet nu wel dat het voor Stefan
Hertmans geen verschil uitmaakt of de geschiedenis van Antigone een historische
ondergrond heeft of niet, maar voor mij ligt dit heel gevoelig, omdat niemand
de moed heeft verder te gaan kijken en niemand ook maar de minste moeite doet
om Oedipus and Akhnaton van
Immanuel Velikovsky te gaan lezen, die hierin op een voor mij dan toch
geloofwaardige wijze het bewijs brengt dat Akhnaton en Oedipus een en dezelfde
waren (en Antigone, de dochter van Oedipus, Meritaton, de dochter van
Akhnaton).
De grote moeilijkheid ligt
natuurlijk in het feit dat Velikovsky, Akhnaton plaatst moet plaatsen in de
VIIIste
eeuw v.Chr. en niet in de XIIde,
zoals de traditionele geschiedenis van Egypte ons leert. De Egyptologen
wensen niet dat hieraan ook maar iets gewijzigd wordt wat niet bewijst dat ze gelijk hebben. Wegener heeft ook een tijdje (50 jaar)moeten wachten alvorens hij geloofd werd.
Niet dat 'ik' het gelijk van Velikovsky zou kunnen bewijzen, maar zijn boek is waard ter hand te worden genomen.
16-12-2012, 00:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-12-2012 |
Maene, pianobouwer |
15
december
Maene, pianobouwer.
Een gedicht dat
ik half juli van vorig jaar had ingelogd en dat het resultaat is van een bezoek
met de groep van Probus, aan het atelier van pianobouwer Maene in Ruisselede, een
gedicht dat ik nu heb herwerkt:
Out of Flanders fields
a temple, has risen, a beacon
to mankind, a consolidation
of earth and air, of fire and water,
spirit and tradition,
as has been experienced
gloriously
in our gothic cathedrals.
So pray with us, when you enter
this sanctuary, searching the words
we need to say, poor sinners
in a world of gradual disintegration.
For this is the silence of the Steinway,
impregnated with Mozart and Ravel
with Beethoven and Bach:
still singing in its stillness:
fingers wandering still over ivory,
deciphering sounds and intonation
in twilight hours, when death
is lurking behind the walls.
Remembering Chopins
sonata funèbre,
notes so pure, as beads
falling on a floor as if it was
on mothers kitchen floor, and we,
barefooted on a summer afternoon
drinking buttermilk with lumps
of butter in it, now so long ago.
Forgive me if I speak these words
to all who came to comprehend
the sacred message to the few, here assembled,
testifying in astonishment
the marvels of mans
creativity.
15-12-2012, 00:34 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-12-2012 |
Hoe kom ik over? |
Hoe kom ik over bij
zij die me lezen, zij die me kennen?
Welke ruimte ligt
er tussen de lezende man en de schrijvende, en zelfs hoe komt over bij mij hij die
schrijft?
Jorge Luis Borges
schrijft dat er tussen beiden weinig
verschil is, dat onze nadas, onze nietsen, weinig
verschillen en dat het de omstandigheden zijn
die gemaakt hebben dat jij de lezer bent en ik, zegt hij, de schrijver. Hij formuleert dit in enkele versregels:
Nuestras nadas poco difieren,
es trivial y fortuita la circunstancia de que
seas tù el lector de estos ejercicios,
y yo su redactor.
Karel Jonckheere,
een dichter uit een vroegere mijn - periode begon zijn Spiegel der Zee met
de crue slagzin:
Wie
veertig jaar wordt zal zich zelven kennen of
anders is het beter dat hij sterft;
Ik word er
vijfentachtig en zou ik durven schrijven dat ik me zelven ken?
Ik ken wel
de fouten die ik gemaakt heb in mijn leven, had moeten handelen zoals Hugo
Claus (denk ik nu maar dit ook ware geen goede oplossing geweest) en schrijver worden
in plaats van in te trekken in de Nationale Bank van België.
Maar dit ter
zake, wat heeft gemaakt dat ik niet de lezer ben en jij die me leest de schrijver van de blogs die dagelijks verschijnen? Was er iets anders dan de levensomstandigheden die
gemaakt hebben dat ik elke dag een stuk schrijf, was er ook de stand van planeten
en sterren op het ogenblik van mijn conceptie, op het ogenblik van mijn geboorte?
Alsof ik, die
iemand, die schrijver van nu, zo heel goed zou kennen, alsof ik op voorhand
weten zou wat hij gaat schrijven en eens hij neerzit weten zou wat er uit zijn
pen zal vloeien. Neen, zo gaat het niet, zo goed ken ik die iemand niet van
de blogs die onder zijn verhakkelde naam verschijnen.
Zo het kan
zijn dat er een dubbelganger-schrijver in mij te wachten zit die, op het
ogenblik dat ik de pen opneem, wakker schiet en beslist wat er zal en mag en
kan geschreven worden.
Je weet maar nooit.
14-12-2012, 06:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-12-2012 |
Het gebazel en het Andere |
Het gebazel
van de mens, van de zoekende mens die ik ben, gevangen in de boeken van zijn
jeugd en losgeslagen nadat de God die ik dacht te zien en te bezitten opgelost
is in de nevels van de tijd die was, en van de tijd die nog komen zal. Opgelost
in de nevels van mijn vergankelijkheid, nu de dagen die me resten meer dan
geteld zijn en elke nieuwe dag een bonus is die even vlug als hij kwam, voorbij
schuift.
Verschrikkelijk
de tijd die niet te houden is. Niet te stoppen de aarde die zich slingert om de
zon, zonder een fractie van tijd te aarzelen, jaar na jaar, eeuw na eeuw. We keken
uit naar het jaar 2000 en we schrijven vandaag 2012 en morgen 2013,
onvoorstelbaar de vlucht van de tijd.
Ik zie het
licht in de bomen als ik even stilhoud, als ik even opkijk, maar het licht is
niet meer het licht van mijn jeugd, het is het licht van mijn ouderdom en ik
weet dat me nog iets belangrijks te doen staat, het belangrijkste in gans mijn
leven moet nog gebeuren. Ben ik erop voorbereid?
Het gebazel
van de zoekende mens die ik ben, die het waagt te denken dat Universum en Hij
die we God noemen identiek zijn, dat het Universum zijn materiële, zijn zichtbare
vorm is, en Hij het kloppend hart dat al wat is in beweging houdt. Dante in de
XIIIde eeuw, noemde dit Amor.
Een materiële
vorm die zich voortdurend wijzigt zoals mijn lichaam zich voortdurend wijzigt,
dat nu aan het verschrompelen is en vergaan zal.
Wat zonder
belang is voor de Geest in mij, deeltje van de alomtegenwoordige Geest, zoals
het zich wijzigen van het Universum zonder belang is voor deze
alomtegenwoordige Geest aanwezig tot in het mostaardzaadje - die we
gemakshalve, God noemen.
13-12-2012, 04:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-12-2012 |
Europeeër |
Er
zijn van die dagen dat de woorden weigeren zich aan te bieden, ze blijven
verstoken in het struikgewas van Toon Hermans en dat het dankzij het geruis ik
iets weet te vertellen.
Zo
zal ik het vandaag moeten mee stellen met de uitspraak van Herman Van Rompuy
die fier is 'Europeeër' te zijn. In zijn geval is het meer dan begrijpelijk. Maar
of hij fier hoeft te zijn over de toestand waarin de landen van de Europese
Gemeenschap zijn verzeild, is een andere vraag.
Akkoord,
de oorlog bleef uit, dan toch in West-Europa, maar het is ook alles. De rest is
een grote economische en vooral financiële verwarring geworden, ze, de leidende
Europeanen, hebben met groot trompetgeschal een Euro in het leven geroepen,
terwijl ze eerst het probleem van de overheidsschulden hadden moeten oplossen
door er voor te zorgen dat die schuld voor elke Euro-lidstaat een gematigd
percentage van het BNP niet zou overschrijden. Pas dan kon gezorgd worden voor
een eenheidsmunt. Elke economist wist dit en elke politieker wilde het niet
weten, nu nog aarzelen ze.
Maar
de Europese parlementariërs, die naar ik hoorde goed betaald worden omdat ze hoogstaande
intellectuelen zijn, hebben alles in het honderd laten lopen, door in te slapen
en te denken dat alles wel van zelf in orde zou komen - trouwens zij zelf
hoefden zich geen zorgen te maken - en ze lieten de overheidsschulden in tal
van landen, waaronder Griekenland, waarvan ze wisten dat de cijfers waarmede ze
waren ingestapt, schromelijk ge-windowdressed waren. En van andere landen als
Spanje, Portugal, Ierland en Italië, moeten ze toch, jaar na jaar, te beginnen
van 2005, gezien hebben dat het verkeerd ging lopen.
Waarom
hebben die Heren dan gewacht tot 2009 om in te grijpen op een ogenblik dat het
kalf verdronken was?
Als
de toestand vandaag is wat hij is, dan ligt in de eerste plaats niet de oorzaak
bij Griekenland, Spanje, Portugal, Italië, Ierland, maar wel bij hen die aan
het hoofd stonden van de Europese-Euro-Gemeenschap en verantwoordelijk waren
voor de goede gang van zaken om tijdig te voorzien dit is de rol van de
Overheid - wat gebeuren ging en op te treden, tijdig en op een doortreffende
wijze.
Ze
zijn er mee begonnen, ten eerste te laat en ten tweede te stuntelig maar een Mea
culpa heb ik nog niet gehoord. Alleen gehoord van de hoogste onder hen dat hij
fier is 'Europeeër' te zijn.
Wel
ik ook ben fier, en gelukkig, Europeaan te zijn maar dan om een totaal andere reden. Ik ben
fier als ik op een youtube zien
kan en horen dat op een plaats in Spanje voor de Banco Sabadel, het hoofdthema
uit de negende van Beethoven het thema bij uitstek - het product van onze
Europese cultuur wordt gebracht en op een wijze zo dat mijn ogen vol tranen
schieten, omwille van de vondst, de presentaie en de doordringende schoonheid
ervan.
Nu
het had even goed de muziek van Bach kunnen geweest zijn of van Mozart of van Ravel,
of van Carl Orff of van zovele andere componisten die West-Europa rijk is en ik
had er ook de schilders en de schrijvers en de wetenschappers en de filosofen
kunnen aan toevoegen. Het is om deze reden dat ik fier ben, Vlaming en Europeaan
te zijn, maar zeker niet om wat de Europese Gemeenschap heeft gepresteerd.
12-12-2012, 11:45 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-12-2012 |
Tien jaar al |
Op elf december 2002
overleed mijn broer Daniël. Hij was zes jaar jonger dan ik.
Een paar dagen voor
zijn heengaan schreef ik een tiental gedichten. Of deze enige literaire waarde
hebben weet ik niet, maar het waren gedichten die meer uit mijn gevoel kwamen
dan uit mijn geest. Ze liggen nu weggedoken onder het stof, maar ik weet dat
het laatste dat hij las, het deze gedichten waren.
Hoe hij erover dacht
heb ik gezien. Ik ook heb nu, op mijn ouderdom, vochtige ogen als ik ze herlees
zoals ze er staan.
Ik licht er één
gedicht uit, één ervan, al wou ik ze allemaal hernemen.
Ik
heb je gebeld deze morgen
al
wist ik hoe moeilijk voor jou
het
spreken was.
Ik
heb je gebeld
omdat
ik je stem meedragen wou
in de
velden, als een warme hand
je
stem meedragen waar ik ging.
Wat
spraken we,
wat
droomden we
van
vroeger, toen het hooi
in
onze haren hangen bleef,
de vele
geuren en het licht.
En onbezonnen
in de hagen
vogelnesten
en in de bomen.
En in
de herfst, vóór dageraad
in
het bedauwde gras,
op
en neer we gingen,
en
weinigen het ooit kennen zullen,
de
wilde smaak van paddenstoelen
die
aan onze handen kleven bleef.
En
later nog, het sneeuwde toen,
we
waren in het bos,
het
reuzelen van de vlokken
in
de bomen, als bloesems in de lente
jij
toen wist.
Zoveel
er was, zoveel dat nooit
voorbij
kon gaan en toch nu gaat.
Ik,
dit alles meenemen wou
om even
nog met jou
alleen
te zijn, daar waar ik ging.
Ik
heb je gebeld deze morgen,
je
stem was maar een rietje,
een
woord dat kwam als uitgerafeld,
een
lage toon omdat geen lucht,
geen
levenskracht.
Wat
moet ik als ik morgen aan je bed
zal
zien dat woorden niet gesproken
hangen
blijven, en je gekloven stem
een
rietje in het suizen van de kamer
galmen
zal tot in mijn ogen.
11-12-2012, 06:38 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-12-2012 |
Evangelie van Thomas (2) |
Maar de mens,
ontstaan uit het Licht - dit is the new
physics - is een vaststelling die ons verwijst naar de allerkleinste van de
kleinste bouwstenen van het heelal, waaruit alles gemaakt en ontstaan is, plant, dier, mens,
Universum. Alles één groot verstrengeld, bewegend energieveld, wijzend in de
richting van één punt dat alles omvat. Dit verstrengeld zijn
is geordend. Einstein, aangehaald door Jean Charon in Mort voici ta Défaite, interpreteerde de betekenis ervan op
zijn manier:
Ce quil y a peut-être de plus étonnant dans lUnivers, ce nest pas
quil nous paraisse beau et harmonieux, mais cest quil soit compréhensible,
car on pourrait parfaitement imaginer un Univers sans lois, imprévisible et où
lhomme se serait contenté d'assister au déroulement des phénomènes sans jamais
avoir aucune explication pour ce déroulement.
Dit lezende kan hij
eraan toevoegen dat in dit laatste geval er ook geen behoefte zou geweest zijn
aan dat ene, globaliserend punt, en zou de mens geen heimwee kennende naar iets
gans Anders, er zelfs niet de minste verwijzing zou geweest zijn naar een God.
Een vreemde wereld of de mens op een voet van totale gelijkheid met plant en
dier. En de God, kreunend van eenzaamheid.
Als Lacroix (zie mijn
blog van 17 oktober) vooropstelt dat Zijn,
Kosmos en God, een en hetzelfde is, dan kan hi, Ugo, besluiten dat Zijn
en Kosmos beweging is en beweging het leven, en dat dit ene punt voor velen
het goddelijke punt - zich vereenzelvigt in die beweging. En er is niets dat
niet in beweging is, en in zijn totale totaliteit genomen, rust. Beweging en Rust,
zoals hij leest in de Franse vertaling van het Evangelie van Thomas (logion 50):
Si lon vous interroge : quel est le signe de votre Père qui est en
vous ? Dites-leur : cest à la fois un mouvement et un repos.
En heeft Hij, le
Père, wel een ander teken, een ander bewijs voor zijn bestaan dan de levende
Kosmos die Beweging is, gehouden in één punt dat Rust is?
En dit is dan de
realiteit: alles is beweging en zal altijd beweging blijven. En deze beweging
was in den beginnen aanwezig in potentie
en de Big Bang van abbé Lemaître kan de ontploffing geweest zijn van deze
potentialiteit of de potentiële beweging omgezet in een zichtbare, tastbare
vorm. Echter, eens die beweging in gang, is er niets of niemand, behalve dan
wat inherent is aan die beweging, die nog interveniëren kan om hieraan nog iets
te wijzigen. Wat is, is en beweegt naar zijn Omega als er ooit een Omega zou
zijn.
Het Evangelie van Thomas is doordrongen van een Oosterse Wijsheid, de
tekst ervan is zuiver Oosters. Elk deel ervan (Logion) begint met Jésus a
dit - ik blijf bij de Franse vertaling en als we nu zouden
veronderstellen dat het niet Jezus was die aldus gesproken heeft, wie zou dan
wel dit (Oosters) Evangelie kunnen bedacht hebben?
10-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-12-2012 |
Evangelie van Thomas (1) |
Bij het verschijnen van het Evangelie van Thomas in
Franse vertaling werd de verkoop ervan in Frankrijk van rechtswege verboden (of
het grote nut van een revolutie). De auteur diende in beroep te gaan om pas na
dertig maanden te bekomen dat het boek in Frankrijk mocht verkocht worden.
Wat me stoort is het
feit dat er nergens, behalve dat hij zijn voedstervader zou geholpen hebben, in
de vier evangeliën, weinig of niets verteld wordt over Jezus tot het ogenblik
dat hij in Palestina opduikt als de Jezus die we kennen. Niemand heeft hier
schijnbaar zorgen mee, in een mensenleven zijn dit nochtans de jaren die
normaal de richting aangeven waarin ons verder leven zich afspelen zal. Maar
met de tekst van dit uiterst vreemd Evangelie van Thomas voor ogen, komt het hem
voor dat Jezus moeilijk anders kon zijn dan een gnostieker in de eerste plaats,
en te bewegen in het licht van wat we lezen in dit Evangelie dat meer de
spiritualiteit van de mens Jezus belicht dan de daden die hij stelt.
Is dit
gnostisch-oosters element opgestaan in Jezus zelf, heeft hij in Egypte of waar
ook, vóór zijn dertig jaar, leermeesters gekend die hem de essentie van dit
gnostische hebben bijgebracht of had hij als zoon van God helemaal geen
behoefte aan leermeesters?
Niet dat hij, Ugo, er
nood aan heeft te weten hoe Jezus zijn jeugd heeft doorgebracht, maar toch
blijft de vraag hangen waar hij verbleef en wat hij, van zijn twaalfde tot zijn
dertigste jaar zou verricht hebben.
Jezus-Christus, met
zijn goddelijke dimensie, was doordrongen van het Absolute. Hij was dit
Absolute en was ook mens, en als mens sprak hij in parabels. Hij was ook,
doordrongen van een oosterse wijsheid, en kan het dan niet, dat hij zich
uitgedrukt heeft zoals in het, uit het Koptisch vertaalde (apocriefe) Evangelie
van Thomas?
Als zoon van God
vloeide in zijn aderen, het beeld van atoom en elektron. Hij wist dat an
atom is vibrating a million billion times a second. Hij kende de grote,
enige formule die de basis van het Universum uitmaakte, hij was die
formule. En toch sprak Hij de
woorden van een doodgewoon mens en ook niet, trouwens zou Hij anders ooit
gezegd hebben dat het Rijk Gods zich
binnen in ons bevond. En, zoals Hij zegt in het Thomas evangelie, dat we
gekomen zijn uit het Licht, là où la
lumière sest produite delle-même, waar het Licht uit zichzelf is
ontstaan, dan zijn dit woorden die verheffen, woorden die ons overstijgen, die
weinig te maken hebben met onze liefde voor de evenmens.
Mijn tekst wordt te lang, ik schrijf morgen mijn
vervolg.
09-12-2012, 00:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-12-2012 |
Dag van de Onbevlekte Ontvangenis |
Wat over de
Onbevlekte Ontvangenis, is het wel te begrijpen?
Ik consulteer le Dictionnaire de Théologie van lAbbé Bergier, van weliswaar
1792, maar wat waar was op theologisch gebied in de XVIIIde
eeuw moet ook nog waar zijn op heden.
Het is een tekst
die ik al ettelijke malen heb opgezocht om er te lezen onder Conception Immaculée de la Sainte Vierge:
Le sentiment commun des Théologiens
Catholiques est que la sainte Vierge Marie, Mère de Dieu, a été préservée du
péché originel, lorsquelle a été conçue dans le sein de sa Mère.
Wat kan ik er meer
over zeggen dan dat ik dacht dat Maria bevrucht was geweest, hetzij door de
Engel Gabriel, hetzij door de Heilige Geest, maar heb nimmer gedacht aan haar
vrij uitgaan van de erfzonde bij haar conceptie in de buik van haar moeder.
Ik ga dan nog
liever te rade bij Boris Pasternak die in zijn Dokter Zhivago onomwonden
verklaart dat elke bevruchting een onbevlekte ontvangenis is. En dit wil ik
ervan onthouden, het is vandaag het feest van alle vrouwen die kinderen hebben
gebaard.
En wat ik op een
vorige dag heb gezegd over de tekst uit het boek Wijsheid, die in de Mis van 8
december wordt gelezen, herhaal ik hier graag. Hij komt uit de missaal die ik
ooit heb kunnen kopen op de markt van Sint Jacobs.
Le Seigneur ma possédée au
commencement de ses voies, avant de
faire quoi que ce soit, dès le principe. Jai été établie dès léternité, et
dès les temps anciens, avant que la terre fut créée
Is er een mooiere
tekst te lezen op 8 december?
08-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-12-2012 |
De Leie vandaag |
De Leiebeemden een
grote vlakte van tinten groen onder lichtende luchten, een grote roerloosheid,
waren er niet de meerkoeten, waren er niet de eenden, de meeuwen, waren er niet
de bomen en de torens van het kasteel van Ooidonk en was er niet mijn rusteloos
hart.
En ik, altijd gedachten
zaaiend om nergens uit te komen. Elke dag opnieuw, elke dag of nacht,
aarzelend, zoekend naar het woord dat bij mij, juist onder de oppervlakte wacht
om genomen te worden, lijk een vrouw die wachtende is. Of mijn roekeloos hart
dat om woorden roept, zoals een schilder om een landschap roept, om kleuren, om
wolken, om avondrood roept.
En lijk een donkere
hartlijn in de aarde, de Leie een moeder in het landschap, een tere
inspirerende godin voor schilders en poëten. De Leie vloeide uit hun handen,
vloeide over in hun doeken, in hun gedichten. De ogenblikken uit haar bestaan
gestold in kleurschakeringen, in lichteffecten, in zingende woorden. Dit alles
overgeheveld in het levend landschap van hun doeken en hun gedichten. Onze kunstenaars
leefden met de Leie, van hun prille begin tot in hun late dagen, de Leie was
het bloed in hun aderen.
Wie onder de
schilders, én de poëten, zou ik noemen als ik ze niet allen noem die begeesterd
door de Leie, haar rijke symboliek, haar boodschap en haar betekenis hebben
uitgedragen.
Zo zag ik de Leiebeemden
vandaag, ogenblikken bedekt met sneeuw daarna een grote diversiteit van groen,
om te bewaren in wat woorden, daarna was er de Probuslunch en vergaten we wat
er van het landschap was.
07-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-12-2012 |
Sin-Maarten of Sint-Niklaas |
Wat ik vertellen
wou aan mijn lieve Margot - want dit heb ik haar nog nooit verteld - dat het in
mijn dorp niet Sint-Niklaas was die op bezoek kwam bij de brave kinderen, maar
Sint-Maarten en niet op 6 december maar op 11 november. En ook Sint- Maarten
kwam niet met een stoomboot uit Spanje, maar hij kwam op zijn wit paard
gezeten, rechtstreeks uit de hemel, en of er een zwarte Piet bij was, geloof ik
niet, niemand in het dorp heeft hem ooit gezien.
Ik herinner me nog
altijd mijn eerste Sint-Maarten, ik zal toen vier of vijf jaar geweest zijn. En
als ik er nu aan terugdenk weet ik dat mijn ouders ongeduldiger waren met zijn
bezoek dan ik, die nog niet goed wist hoe dat gebeuren ging.
En de avond voor zijn
komst had vader me met een boodschap bij Wannes de gebuur, gezonden en die deur
stond al open alsof Wannes al op mij wachtte.
Wannes was aan het
eten en ik moest aan tafel gaan zitten. Er stond een pan met nog sissende
stukjes aardappelen die zwommen in het smoutvet en die aardappeltje waren goud
bruin en zagen er heel lekker uit. Ik weet nog alleen dat ze blonken van het
vet, maar ze zullen wel lekker geweest zijn ook.
En dan gebeurde
het. Wannes was ineens recht gesprongen en, kijk, kijk Sint-Maarten rijdt
voorbij op zijn wit paard en zo vlug zegde hij, zo haastig en wat een mooi
paard dat hij heeft en wat een grote zak met speelgoed. ik durfde niet meer
bewegen. Ga maar gauw naar huis, Kareltje, zegde hij, wie weet misschien is hij
bij jou thuis al geweest.
En ik, klein Kareltje,
liep vlug naar huis, vlugger dan vlug. En moeder en vader stonden me op te
wachten.
Ons Kareltje, zegden
ze, heb je Sint-Maarten niet gezien, hij is hier juist buiten en kom eens zien
wat hij je allemaal heeft gebracht. Ik beefde van de spanning, en waarlijk als
ik binnenkwam in de kamer, lag de tafel vol met speelgoed en snoep en appelsienen
en noten, te veel om op te noemen, en Sint-Maarten was daar maar pas buiten, en
spijtig dat ik de Sint niet gezien had op zijn wit paard?
Wonderlijk was het
dat hij zo vroeg gekomen was, maar moeder zegde dat hij heel veel werk had en
dat hij vreesde niet rond te komen en daarom was hij in het begin van de avond
al begonnen met zijn bezoek aan alle kinderen van het dorp. Des te meer daar
hij nu nog binnen kon langs de deur, wat heel wat gemakkelijker was dan door de
schouw.
Maar zegde moeder,
of was het vader, het speet hem zo dat Kareltje niet thuis was, want Kareltje
is toch zo een lieve jongen had hij gezegd.
En dit lieve
Margot, is een echt gebeurd verhaal, het enige dat ik me nog herinner uit mijn
verre jeugd, en het spijt me nog steeds dat ik toen Sint-Maarten op zijn wit
paard met zijn grote zak snoep en speelgoed niet heb gezien en nog spijtiger is,
dat ik er nu niet meer, zoals jij, van dromen mag.
06-12-2012, 00:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-12-2012 |
Jonas |
En Jonas in de buik van the great fish:
I cried by reason of mine affliction to the Lord, and
he heard me; out of the belly of hell cried I and thou heardest my voice.
En de Lord hoorde
de stem van Jonas.
Maar hier, in de
luwte van het huis, in de holte van de zwijgende, toekijkende bomen, wie
luistert naar de stem van hij die
elke
dag van het jaar dat zich sluiten gaat, getracht heeft een tekst samen te rapen
en de ether in te sturen om vast te stellen dat hij amper door enkelen gevolgd
en gelezen werd, terwijl hij op heel wat meer had gerekend.
Wat hem eigenlijk niet
mag deren, want als hij die geschreven heeft dan is het vooral en bijna
uitsluitend omdat hij de behoefte had te schrijven, omdat schrijven het enige
was dat hem nog restte.
Jonah 2: 2 uit de King Jamesversie (1611)
van de Bijbel.
05-12-2012, 00:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-12-2012 |
Voor de kleinkinderen |
Hoe oud was ik,
toen ik met grootmoeder, in volle zomer, barrevoets door de velden wandelde,
langs een holle weg, de bermen langs beide kanten begroeid met heidestruikjes,
met thymus en salie, met ereprijs en herderstasje, met boterbloem en margriet
en andere waarvan ik de naam nog niet kende. En wat me het sterkst is bij
gebleven van die wandelingen is de doordringende geur van thymus, is het gezoem
van bijen en van vliegen, is de verscheidenheid van vlinders, overal.
Ik hield haar hand
stevig vast tot een kleine kapel midden in de velden waar ze bidden ging voor
een of andere heilige die haar verlossen zou van tandpijn of van een andere
zorg die ze me niet vertelde. Ik bad met haar luidop, een Onze Vader en een
Wees Gegroet, luidop, gezeten op een houten bank voor de kapel, starend naar
het vlammetje van de kaars die ze had aangestoken.
Dit alles, niet
alleen de bloemen en de planten, de bijen en de vlinders, de leeuwerik, maar
ook de kapel, ook de gebeden, maakten deel uit van de mijn leefwereld, waar nu
weinig nog van overblijft.
Vorig jaar, had ik
dat stukje weg door de velden nog eens opgezocht. Het was geen holle weg meer,
er groeide geen heide meer, geen salie, geen thymus er was alleen de wind en de
grote stilte over het verlaten land, met wat duiven erover en wat kraaien.
Ik liep daarna
langs de boomgaard van mijn grootouders met de kweepeerboom en de mispelaar.
Geen stam of struik bleef ervan over. Geen appelaars, geen perelaars ook geen
notelaar, alles was leeggehaald, bebouwd, begroeid met wat uitheemse sparren,
maar geen meidoornhaag meer met vogelnesten, geen kerselaar, geen pruimelaar
met wolken witte en roze bloesems in de lente, met bijen en wespen en kevers en
vlinders en vliegen en meesjes en vinken en merels en kleine en grote lijsters.
En geen afgevallen
appels op de grond, geen peren, geen vuistdikke pruimen, geen grootvader die
zijn pijp rookte tegen de notelaar geleund.
De diversiteit van
wat lente was en zomer en herfst en winter was uitgehold. En geen kinderen meer
die in korte broek en met klompen aan de voeten, twintig minuten te gaan hadden
tot de dorpsschool en twintig minuten om naar huis te gaan middagmalen en
twintig minuten om terug naar school te gaan en terug twintig minuten om in de
valavond thuis te komen, bij moeder en bij de warme kachel, om dan weg te gaan
terug en te gaan glijden op het ijs van de overstroomde weiden. De stemmen
klaar en helder en uitgelaten en vuurtjes aangestoken als er ooit iemand met de
voet door het ijs was gezakt. De wereld een oneindigheid ver, onwezenlijk,
onbestaande.
En de boeken die we
lazen, De Witte, Wannes Raps, Robert en Bertrand, Vijf weken in een
Luchtballon, of Twintigduizend mijlen onder zee, of Vlaamse Filmkens. Wat
blijft er van over?
Mijn jeugd, mijn
grote jeugd, wat rest er nog van het ruisen van de canadabomen, het krijsen van
de eksters, de windmolen met de gebroken ramen en de deur half open. De beek
waar we zwemmen gingen, nu dichtgegroeid, de oude hoeve omwald met brak water,
half gevuld met bladeren en mossen en afgevallen takken en de twee stenen
leeuwen die de wacht hielden naast de ingangspoort.
Diversiteit van wat
was en niet meer komen zal, een straat zonder autos maar met boerenkarren,
getrokken door boerenpaarden, of een jonge knaap die om zes uur s morgens, de
kannen melk wegvoerde op een klein karretje, getrokken door de hond, naar de
melkerij, om daarna naar school te gaan in winter en in zomer en in de herfst
als de noten te rapen lagen op de weg, of de rapen vol waren op het veld en fazanten
opvlogen voor ons voeten, als we het waagden een raap te nemen en te pellen om
al gaande of al lopende, op te eten zoals het hoorde in die tijd.
Jeugd, waarom heb
ik er geen verhaal over geschreven hoe het was en hoe het niet was, zoals Ernest
Claes het zo schitterend heeft gedaan, maar wie leest hem nog?
En het grote moment
als ik er nu aan denk, de schoolmeester, Van Oudenhove heette hij, die op het einde
van het schooljaar, als alles geleerd was wat moest geleerd, ons vergastte op
het voorlezen van De Witte, of van de Michael Strogoff van Jules Verne.
De jeugd van nu,
over wat zal zij te schrijven hebben, eens vijftig jaar verder?
04-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-12-2012 |
Zondagavond |
Zondagavond, 2
december, juist voor middernacht: als je lichaam oud geworden is brengen enkele
glazen wijn bij de lunch je overhoop, het hoeven dan nog geen volle glazen te
zijn, maar de wijn slorpt je activiteiten op en je had nochtans ideeën die je
verspreiden wou.
Bij de lunch met
vrienden was er één die een trouwe lezer is van mijn blogs, hij leest die niet
alleen maar hij kende er heel wat passages uit. Voeg ik er nog aan toe dat mijn
vers van T.S. Eliot waarmede ik mijn blog van gisteren afsloot:
My life is light, waiting for the death
wind
Like a feather on the back of my hand.
hem
herinnerde aan een vers van Valéry, dat hij zo maar uit zijn mouw schudde. En
het is niet de eerste maal dat dit gebeurt, hij verrast me soms meer dan dat ik
mezelf verras met dingen die plots opduiken om te worden neergeschreven.
Mijn
woorden hebben zich dus genesteld in hem, zoals ik ook, vóór het schrijven van
dit hier, een e-mail las dat me leerde dat ik ook genesteld zit in de gedachten
van een groot schrijver van bij ons, wat me schrijf ik het? ontroert dan toch
in een zekere mate.
Eigenlijk
is het de normaalste zaak van de wereld, als ik denk hoeveel passages uit
boeken er in mijn hoofd genesteld zitten en hoe weinig er nodig is opdat één
eruit zou opspringen en in mijn blog terecht zou komen. Zoals gisteren
mijn blog van 2 december waarin ik eens te meer terug greep
naar Elio Vittorini, omdat ik me nog
vaag een zin van hem herinnerde, die ik nu heb opgezocht:
La vita in me come un sordo
sogno, e non speranza, quiete.
Zoals ik me toen voelde: een dood ogenblik dat ik kende en duren bleef, met nog
altijd de nagalm ervan in mijn gedachten en wat meer is, ik heb het gevoel dat
deze nagalm nog lang zal blijven hangen en zijn weerslag zal hebben op wat ik
nog schrijven zal.
het leven in mij als een doffe droom, en geen verwachten, kalmte. Dat Elio Vittorini me bij blijft bewijst ook mijn blog
van 8 mei 2012. Er is dus niet veel nodig.
03-12-2012, 00:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-12-2012 |
Bladeren op het gras |
De hortensias hebben
hun kleur verloren, ook hun blad, wat nog rest is de stengel met een
verhakkelde bloem. Een beeld van verval, of het beeld dat de buitenwereld moet
hebben van mij, oud en ten dele alsof op den dool. ik ben nimmer zo negatief
geweest over mezelf dan deze dagen. Is dit een voorteken, een omen?
IK zoek tussen mijn
boeken naar iets om te herlezen, maar elk boek dat ik neem en doorblader zet ik
terug. Ik denk aan Elio Vitorino die met natte schoenen door de regenstraten
van Milaan liep en ineens beslist zijn moeder te bezoeken in Sicilië al heeft
hij amper het geld om een biljet te kopen. Ik zoek de passage op straks als het
een normaal uur wordt om te lezen of om in een boek te bladeren.
Het is van uit mijn
sterk persoonlijke wereld dat deze blog vertrekt. Een wereld die normaal dicht
zou moeten blijven, maar mijn blog is ook mijn dagboek geworden en als ik
verder mijn blog behouden wil, ook mijn dagboek zal vervangen.
Vertrekkende van uit
deze wereld wordt het een donkere dag, zelfs indien er zon zou vallen op het
grasperk dat bestrooid ligt met de kleuren van de herfst, de afgevallen
bladeren van de eik, en dit, zoals de vele dagen van mijn leven opgetekend zijn
en nu te lezen staan in de hoop dagboeken van de Economist die ik, zoals ik de
bladeren op het gras zal moeten samen rijgen en afzetten in een hoek van de
tuin, ook eens bij elkaar zal moeten brengen om ze ergens, maar waar weet ik
nog niet, op een of andere plaats, mogelijks bij het oud papier af te zetten. Veel
goeds is er niet uit te halen.
Ik meen natuurlijk
maar voor drie kwart wat ik zeg over deze boeken, maar samen gebracht zijn ze
een nog groter probleem dan de herfstbladeren. Zelfs al zijn ze de
afgevallen bladeren van mijn gedachten, ik zal er vroeg of laat een oplossing
moeten voor vinden, de omvang ervan is te volumineus om ze te bewaren in een
normaal hedendaags huisgezin, zoals dit ook het geval wordt voor de boeken
omheen mij. Al waren het maar de rijen woordenboeken waar nu geen nood meer aan
is.
Vergeef het me als ik
aan het afdwalen ben, het is de herfst en de afgevallen bladeren die het me ongemakkelijk
maken. Heb nochtans ooit geschreven dat de herfst mijn favoriete seizoen was,
maar dat is al lang geleden. Ik zal dan een totaal andere persoon geweest zijn,
iemand die ik nu niet meer ben of ken.
En laat in de namiddag, als ik Conversazione in Sicilia opensla valt een bandje papier op de
tafel en ik lees:
My life is light, waiting for the death
wind
Like a feather
on the back of my hand . (Uit A Song
for Simeon : T.S.Eliot).
02-12-2012, 00:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-12-2012 |
Iona, een poëtische evocatie (2) |
Het is dan dat het
mirakel van het licht zich voltrekt. De wolken zijn opengeschoven en de zon
springt lijk een waterval over de wereld. Alles is nu kleur en verrukking: de ruïnes
van het klooster, de lage muren langs de weg, de trosjes dwergvarens gevat en
levend tussen de oude stenen, de gouden fuchsiahagen en de schittering van de
zee ver beneden hen. Ze kopen wat spijs en
drank in de souvenirshop en wandelen langs de kustlijn het eiland in, de heuvel
op en stijgen als hadden ze vleugels over rotsen en weiden tot de hoogste top,
jong, overmoedig en vrijer dan ooit.
Boven de wereld van
eilanden en water breken ze het brood. De zon brandt hun handen en
wintergelaten en de wind joelt in hun haar, in hun gedachten, in hun woorden.
Dit ook is reeds
herinneren als ze afdalen terug naar het vlekje wit strand, naar het
turkooisgroen van het water, terwijl boven hen een leeuwerik zingend ten hemel
stijgt.
Op het hagelwitte
strand van Iona spoelen kleine takjes wieren aan, donkerrood, karmozijnrood,
levend in de palm van zijn hand. Hij ziet hoe teer ze zijn, hoe wonderlijk van
vorm en hoe de kleur als van robijnen is naar de uiteinden toe. Ondoordringbare
wereld van het intense, roekeloze leven waarover zijn adem is en zijn
verwachten.
Op het hagelwitte
strand spoelen takjes wieren aan, tussen schelpen, rottende resten van planten
en beenderen van vogels, overspoeld, weggeduwd en terug gezogen en van de
oceaan is de zang erover en het licht is het licht van de eeuwigheid.
Het is maar een
onooglijk strookje strand, een inham tussen de rotsen en het beginpunt van de glooiing
naar de top van het eiland toe. Omheen het eiland is de breeklijn van de
branding, de glanzende oceaan uit deinend tot in de grijze oneindigheid van
vele eilanden, ongenaakbaar, onveranderlijk van in het begin der tijden tot het
einde ervan.
Terwijl hij,
onachtzaam, de kleine blaadjes wieren gladstrijkt over zijn handpalm, terwijl
meeuwen wegschieten over het water en over het land. Terwijl het licht de tijdloosheid
doorkruist en zij deel ervan, barrevoets in het water.
01-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-11-2012 |
Iona, the holy Isle |
Frank VDB, de zoon van een goede jeugdvriend van mij plaatste het
verhaal van de heilige Colombanus op zijn facebook, waarmede hij me ten zeerste
verraste. Ik maakte er hem attent op dat de Ierse monnik, Colombanus, in de VIde eeuw, samen met 12 gezellen, aan land was gegaan op wat de Schotten nu noemen
the holy Isle of Iona, gelegen op de westkust van Schotland, als een eilandje
van The Isle of Mull dat te bereiken is met de boot van uit Oban.
Ik bezocht het eiland, een eerste maal met Jean-François C. en Guy M. en
een tweede maal met Pierre H. en schreef er over in mijn dagboeken van die
tijd, ruim twintig jaar geleden.
Ik beloofde Frank het verhaal te herwerken en het op mijn blog te plaatsen, en belofte maakt schuld,
maar gezien de lengte van het verhaal zal ik het spreiden over twee dagen.
Iona een evocatie (1)
Zo die morgen de tocht,
de oude pelgrimsweg volgend, over het eiland Mull naar het dorpje Fionnphort
toe: een spreken en een zwijgen onder de bijna-regenlucht. Zo is het bruine
land van Mull een tocht langs meren en heuvels en dalen, met hier en daar witte
vlekken van huizen, kleine tekens van leven in een niet te noemen verlatenheid.
En houden ze even de
wagen stil voor het simpele langs de weg, terwijl de aarde zich door het
Universum slingert, en beroeren ze het woekerende bekermos, het tere haarmos
met de huif, glimmend van vocht en licht, trillend in de wind en denkt hij er
omheen de onzichtbare korrels sporen die neervallen op zijn handen en over de
aarde.
Hij denkt : ik
ben rust en ontvankelijkheid, ik ben ruimte en herinnering, ik ben verleden en
heden. Een sperwer schiet naar de grond toe en er hangt een schreeuw. We zijn landschap en oneindigheid.
En van de dichter Macdiarmid las hij toen:
The Rose of all the world
is not for me
I want for my part
only the little white rose
of Scotland
that smells sharp and sweet
and breaks the heart.
En uit een draai van
de weg tot hen gekomen, Iona, en wat
zo lang reeds wemelde in hun verbeelden, ligt voor hen, zo heel dichtbij dat ze
het bijna raken kunnen over de smalle strook water heen. Het is een wereld van
groen en heuvels geworden. Het is een geblokte donkere kathedraal naast een
handvol huizen. Het is een roerloze baken, een toevlucht.
De kleine ferry glijdt
over het helderste water, spiegelkleuren van geelgroen tot blauwgroen. Zijn hand
in het water voelt hij de koelte ervan in zijn vingertoppen. En als de boot aanlegt
onder een immense koepel van luchten betreden ze een wereld van eeuwen her, van
monniken en nonnen, van druïden en Kelten van Vikingers en Schotten, van vele
geslachten die er waren, lang voor hen.
Het is de herinnering
aan wat nog kleeft aan de steiger waar ze aanleggen, aan de grond waar ze hun
voeten zetten, aan de smalle huizen, aan de afgebrokkelde muren van wat eens de
nunnery was.
Ze staan bij het
eeuwenoude, hoge Keltisch kruis dat het symbool, de geest van Christus geborgen
houdt. Ze lopen over de resten van het oude kerkhof waar eens de Schotse
koningen werden begraven. Ze wandelen binnen in de schemerige maar o zo sobere
kathedraal en:
Instead of monks voices
the lowing of cattle shall
be heard.
Als ze terug
buitenkomen, een trage regen valt over de aarde. In een roerloze boom, een
roerloze tortel en een vers komt terug:
Mon cheval arrêté sous larbre qui roucoule, Je
siffle un sifflement plus pur
Et paix à ceux, sils vont mourir, qui nont
point vu ce jour. Mais de mon frère le poète on a eu des nouvelles. Il a écrit
encore une chose très douce. Et quelques-uns en eurent connaissance.
Hoe groot is thans de
vriendschap in ons en hoe arm hij die dit alles verwoorden wil. Want weinig
talrijk zijn zij die dit lezen zullen, doch deze weinigen zullen broeders zijn
met hem en met Saint-John Perse die deze verzen schreef.
30-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-11-2012 |
Wim Kayzer |
Er is dan toch iemand,
(wellicht zijn er velen), die
met nostalgie terugblikt, zoals ik, naar de twee legendarische televisieseries van Wim Kayzer: Een schitterend ongeluk en Van de schoonheid en de troost. Die een
twaalf à veertien jaar terug te zien waren op de VPRO Nederland.
Dat het meeslepende
programmas waren bewijst het feit dat de
correspondent bij de afstandsbediening, Joël De Ceulaer van De Standaard
een job die ik hem de dag van vandaag zeker niet benijd - de duidelijke en
noodzakelijke vraag stelt wanneer er in
het medialandschap eens opnieuw een Wim Kayzer opstaan zal.
Terwijl hij nu terecht
is gekomen in een periode waarin we genoegen moeten nemen met programmas als Café
Corsari, een programma van Kuifjes, noemt De Ceulaer het. En een ander De
Kruitfabriek, dat ik enkele malen volgde tot aan de publiciteit en zoals De
Ceulaer het ook vindt, lichtjes minder Kuifje aan het worden is. Maar, als het
mij betreft, van Café Corsari spaar ons Heer.
Is het omdat ik mijn
handen vol heb met mijn blog dat ik veel minder dan vroeger televisie kijk of
is het omdat de kwaliteit van de programmas dermate gezakt is dat er nog
weinig programmas zijn waar ik naar uitkijk?
Er is misschien nog een
andere reden, misschien ben ik allergisch aan hun stoppelbaard die, schrijft
De Ceulaer, samen oprukte met hun
onbeholpenheid en met - voeg ik eraan toe - voor velen hun bijna gewilde
slordig voorkomen en even slordig taal- of dialectgebruik.
Als men vandaag bij
de Vlaamse zenders hangen blijft is er weinig op te rapen, gelukkig zijn er nog
andere dan Vlaamse zenders.
Maar effectief, Joël
De Ceulaer, dat er gezocht worde, waar ook, naar een nieuwe Wim Kayzer.
29-11-2012, 00:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-11-2012 |
Terugblik |
Hoe dikwijls had hij niet gedacht en geschreven dat
de gang van zijn leven al vast lag voor hij eraan begonnen was. Dat alles, van
bij zijn geboorte, al gepland was en dat de lijnen in zijn handpalm getrokken
waren, niet door hem zelf, maar door de omstandigheden waarin hij terecht kwam
en die hem telkens in een bepaalde richting hadden geduwd waaraan hij niet kon
ontkomen, en di alles opdat hij uitkomen zou waar hij uitkomen moest in het
punt waar hij zich thans (spiritueel) bevindt.
Hij dacht dit omdat er in zijn leven, achteraf
gezien, te veel elementen in deze richting wezen. En dan vooral wat zijn
geestelijke evolutie betrof waren het zijn ontmoetingen met boeken die doorslag
gevend waren, zo bijvoorbeeld, om er maar enkele te noemen, zijn ontmoeting met
het Evangelie van Thomas, met La Langue Hébraïque restituée van Fabre
dOlivet, en verder met de werken van Velikovsky, van Bentov, van Capra, van
Davies, met deze van Steinbeck en Faulkner, met tal van anderen, Pasternak,
T.S.Eliot, Vassili Grossman, namen die hem nu te binnen vallen, om Maurice
Gilliams niet te vergeten, Stefan Hertmans niet.
Als hij dan een paar dagen geleden, in zijn antwoord op de brief van Pierre, een zin heeft
ingelast, dat het niet de boeken zijn die wijsheid bij brengen, dan dacht hij
aan de wijsheid van nederigheid waar T.S.Eliot het over heeft in zijn Four Quartets echter is het geen
wijsheid die hij eruit leerde, dan heeft hij toch heel wat kennis opgedaan in
de boeken die hij las, en zijn het de boeken en zijn interpretatie ervan, die
hem geestelijk hebben gevormd.
Al deze boeken - en er waren er nog honderden in
meer te noemen, spijtig genoeg geen duizenden - waren zijn leven en ook zijn
bestemming. Had hij deze boeken niet gelezen hij zou zeker niet de man zijn
geweest die hij geworden is, de man die zich engageerde een blog te schrijven,
een man die, ten overstaan van zich zelve, de
verbintenis aanging een dagboek bij te houden, opdat niets verloren zou
gaan van het impact op zijn denken van
de boeken die hij las.
Maar materieel is er ook een negatieve kant aan
verbonden, het heeft hem blind gemaakt voor de realiteit van het leven, hij
heeft te veel geleefd in de wolken en niet met de voeten op de begane grond, en
het is die realiteit die hem nu overrompelt.
De dertig of meer dagboeken die hij vulde wegen er
niet tegen op, de blogs die hij schrijft, hebben niet meer de elan van vroeger,
het boek dat halfweg blijft liggen is geen voedsel meer om zijn geest aan het
werk te zetten. Een jaar terug voelde hij zich heel goed bij dit alles,
vandaag, en zeker nu hij dit schrijft, wordt hij overweldigd en ziet hij als
nooit te voren de feiten die hem omkransen.
Vergeef me deze openheid, morgen zal het misschien
beter gaan.
28-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-11-2012 |
A Vortex of pulsating Fields |
De boswegel, waar ik
wandel, bestrooid met eikels en kastanjes die in zich, alle elementen dragen
van een jonge boom in potentie, in de levende kracht erin aanwezig, een kracht
die ook een tikkeltje geest is, en zelfs misschien is het levend element niets
anders dan geest.En thuis gekomen lees
ik bij Ithzak Bentov in zijn Stalking the
wild Pendulum -
zijn boek dat een vriend is - over het atoom dat:
Even the most
solid matter, the one that imparts most of the mass to it - the nucleus of the
atom, which at first appeared as a solid grain of matter upon a better look
dissolved into a vortex of pulsating fields. Thus we found a void to be the
common denominator of all matter.
Rijst alsdan de vraag, de eikel of kastanje, zijnde a
vortex of pulsating fields, waar bevindt zich alsdan de kiemkracht om de
boom te produceren, is deze dan aanwezig in deze werveling van pulserende
velden? En verder denkend, was het Universum, met inbegrip van zijn evolutie
tot en met de mens van vandaag, vóór de Big Bang, dan ook a vortex of pulsating fields?En een andere vraag
wie of wat is het die de kiemkracht van de eikel of kastanje in beweging
brengt, wie of wat komt er tussen in deze vortex
opdat hij bewegen zou in de richting van een eik, van een kastanjeboom?
Terwijl de God van
onze jeugd, - hoe zullen de komende geslachten binnen een paar eeuwen denken
over ons? - werd en nog steeds wordt voorgesteld als een antropomorfe God, een God
die nadenkt, optekent en belonen of straffen zal en waarvan men nog steeds
vertelt dat het een liefhebbende is, wagen we nu voorop te stellen dat Hij ook a vortex of pulsating fields is, zelfs
dat Hij deze vortex IS.
27-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |