xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het gebazel
van de mens, van de zoekende mens die ik ben, gevangen in de boeken van zijn
jeugd en losgeslagen nadat de God die ik dacht te zien en te bezitten opgelost
is in de nevels van de tijd die was, en van de tijd die nog komen zal. Opgelost
in de nevels van mijn vergankelijkheid, nu de dagen die me resten meer dan
geteld zijn en elke nieuwe dag een bonus is die even vlug als hij kwam, voorbij
schuift.
Verschrikkelijk
de tijd die niet te houden is. Niet te stoppen de aarde die zich slingert om de
zon, zonder een fractie van tijd te aarzelen, jaar na jaar, eeuw na eeuw. We keken
uit naar het jaar 2000 en we schrijven vandaag 2012 en morgen 2013,
onvoorstelbaar de vlucht van de tijd.
Ik zie het
licht in de bomen als ik even stilhoud, als ik even opkijk, maar het licht is
niet meer het licht van mijn jeugd, het is het licht van mijn ouderdom en ik
weet dat me nog iets belangrijks te doen staat, het belangrijkste in gans mijn
leven moet nog gebeuren. Ben ik erop voorbereid?
Het gebazel
van de zoekende mens die ik ben, die het waagt te denken dat Universum en Hij
die we God noemen identiek zijn, dat het Universum zijn materiële, zijn zichtbare
vorm is, en Hij het kloppend hart dat al wat is in beweging houdt. Dante in de
XIIIde eeuw, noemde dit Amor.
Een materiële
vorm die zich voortdurend wijzigt zoals mijn lichaam zich voortdurend wijzigt,
dat nu aan het verschrompelen is en vergaan zal.
Wat zonder
belang is voor de Geest in mij, deeltje van de alomtegenwoordige Geest, zoals
het zich wijzigen van het Universum zonder belang is voor deze
alomtegenwoordige Geest aanwezig tot in het mostaardzaadje - die we
gemakshalve, God noemen.
|