 |
|
 |
05-12-2012 |
Jonas |
En Jonas in de buik van the great fish:
I cried by reason of mine affliction to the Lord, and
he heard me; out of the belly of hell cried I and thou heardest my voice.
En de Lord hoorde
de stem van Jonas.
Maar hier, in de
luwte van het huis, in de holte van de zwijgende, toekijkende bomen, wie
luistert naar de stem van hij die
elke
dag van het jaar dat zich sluiten gaat, getracht heeft een tekst samen te rapen
en de ether in te sturen om vast te stellen dat hij amper door enkelen gevolgd
en gelezen werd, terwijl hij op heel wat meer had gerekend.
Wat hem eigenlijk niet
mag deren, want als hij die geschreven heeft dan is het vooral en bijna
uitsluitend omdat hij de behoefte had te schrijven, omdat schrijven het enige
was dat hem nog restte.
Jonah 2: 2 uit de King Jamesversie (1611)
van de Bijbel.
05-12-2012, 00:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-12-2012 |
Voor de kleinkinderen |
Hoe oud was ik,
toen ik met grootmoeder, in volle zomer, barrevoets door de velden wandelde,
langs een holle weg, de bermen langs beide kanten begroeid met heidestruikjes,
met thymus en salie, met ereprijs en herderstasje, met boterbloem en margriet
en andere waarvan ik de naam nog niet kende. En wat me het sterkst is bij
gebleven van die wandelingen is de doordringende geur van thymus, is het gezoem
van bijen en van vliegen, is de verscheidenheid van vlinders, overal.
Ik hield haar hand
stevig vast tot een kleine kapel midden in de velden waar ze bidden ging voor
een of andere heilige die haar verlossen zou van tandpijn of van een andere
zorg die ze me niet vertelde. Ik bad met haar luidop, een Onze Vader en een
Wees Gegroet, luidop, gezeten op een houten bank voor de kapel, starend naar
het vlammetje van de kaars die ze had aangestoken.
Dit alles, niet
alleen de bloemen en de planten, de bijen en de vlinders, de leeuwerik, maar
ook de kapel, ook de gebeden, maakten deel uit van de mijn leefwereld, waar nu
weinig nog van overblijft.
Vorig jaar, had ik
dat stukje weg door de velden nog eens opgezocht. Het was geen holle weg meer,
er groeide geen heide meer, geen salie, geen thymus er was alleen de wind en de
grote stilte over het verlaten land, met wat duiven erover en wat kraaien.
Ik liep daarna
langs de boomgaard van mijn grootouders met de kweepeerboom en de mispelaar.
Geen stam of struik bleef ervan over. Geen appelaars, geen perelaars ook geen
notelaar, alles was leeggehaald, bebouwd, begroeid met wat uitheemse sparren,
maar geen meidoornhaag meer met vogelnesten, geen kerselaar, geen pruimelaar
met wolken witte en roze bloesems in de lente, met bijen en wespen en kevers en
vlinders en vliegen en meesjes en vinken en merels en kleine en grote lijsters.
En geen afgevallen
appels op de grond, geen peren, geen vuistdikke pruimen, geen grootvader die
zijn pijp rookte tegen de notelaar geleund.
De diversiteit van
wat lente was en zomer en herfst en winter was uitgehold. En geen kinderen meer
die in korte broek en met klompen aan de voeten, twintig minuten te gaan hadden
tot de dorpsschool en twintig minuten om naar huis te gaan middagmalen en
twintig minuten om terug naar school te gaan en terug twintig minuten om in de
valavond thuis te komen, bij moeder en bij de warme kachel, om dan weg te gaan
terug en te gaan glijden op het ijs van de overstroomde weiden. De stemmen
klaar en helder en uitgelaten en vuurtjes aangestoken als er ooit iemand met de
voet door het ijs was gezakt. De wereld een oneindigheid ver, onwezenlijk,
onbestaande.
En de boeken die we
lazen, De Witte, Wannes Raps, Robert en Bertrand, Vijf weken in een
Luchtballon, of Twintigduizend mijlen onder zee, of Vlaamse Filmkens. Wat
blijft er van over?
Mijn jeugd, mijn
grote jeugd, wat rest er nog van het ruisen van de canadabomen, het krijsen van
de eksters, de windmolen met de gebroken ramen en de deur half open. De beek
waar we zwemmen gingen, nu dichtgegroeid, de oude hoeve omwald met brak water,
half gevuld met bladeren en mossen en afgevallen takken en de twee stenen
leeuwen die de wacht hielden naast de ingangspoort.
Diversiteit van wat
was en niet meer komen zal, een straat zonder autos maar met boerenkarren,
getrokken door boerenpaarden, of een jonge knaap die om zes uur s morgens, de
kannen melk wegvoerde op een klein karretje, getrokken door de hond, naar de
melkerij, om daarna naar school te gaan in winter en in zomer en in de herfst
als de noten te rapen lagen op de weg, of de rapen vol waren op het veld en fazanten
opvlogen voor ons voeten, als we het waagden een raap te nemen en te pellen om
al gaande of al lopende, op te eten zoals het hoorde in die tijd.
Jeugd, waarom heb
ik er geen verhaal over geschreven hoe het was en hoe het niet was, zoals Ernest
Claes het zo schitterend heeft gedaan, maar wie leest hem nog?
En het grote moment
als ik er nu aan denk, de schoolmeester, Van Oudenhove heette hij, die op het einde
van het schooljaar, als alles geleerd was wat moest geleerd, ons vergastte op
het voorlezen van De Witte, of van de Michael Strogoff van Jules Verne.
De jeugd van nu,
over wat zal zij te schrijven hebben, eens vijftig jaar verder?
04-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-12-2012 |
Zondagavond |
Zondagavond, 2
december, juist voor middernacht: als je lichaam oud geworden is brengen enkele
glazen wijn bij de lunch je overhoop, het hoeven dan nog geen volle glazen te
zijn, maar de wijn slorpt je activiteiten op en je had nochtans ideeën die je
verspreiden wou.
Bij de lunch met
vrienden was er één die een trouwe lezer is van mijn blogs, hij leest die niet
alleen maar hij kende er heel wat passages uit. Voeg ik er nog aan toe dat mijn
vers van T.S. Eliot waarmede ik mijn blog van gisteren afsloot:
My life is light, waiting for the death
wind
Like a feather on the back of my hand.
hem
herinnerde aan een vers van Valéry, dat hij zo maar uit zijn mouw schudde. En
het is niet de eerste maal dat dit gebeurt, hij verrast me soms meer dan dat ik
mezelf verras met dingen die plots opduiken om te worden neergeschreven.
Mijn
woorden hebben zich dus genesteld in hem, zoals ik ook, vóór het schrijven van
dit hier, een e-mail las dat me leerde dat ik ook genesteld zit in de gedachten
van een groot schrijver van bij ons, wat me schrijf ik het? ontroert dan toch
in een zekere mate.
Eigenlijk
is het de normaalste zaak van de wereld, als ik denk hoeveel passages uit
boeken er in mijn hoofd genesteld zitten en hoe weinig er nodig is opdat één
eruit zou opspringen en in mijn blog terecht zou komen. Zoals gisteren
mijn blog van 2 december waarin ik eens te meer terug greep
naar Elio Vittorini, omdat ik me nog
vaag een zin van hem herinnerde, die ik nu heb opgezocht:
La vita in me come un sordo
sogno, e non speranza, quiete.
Zoals ik me toen voelde: een dood ogenblik dat ik kende en duren bleef, met nog
altijd de nagalm ervan in mijn gedachten en wat meer is, ik heb het gevoel dat
deze nagalm nog lang zal blijven hangen en zijn weerslag zal hebben op wat ik
nog schrijven zal.
het leven in mij als een doffe droom, en geen verwachten, kalmte. Dat Elio Vittorini me bij blijft bewijst ook mijn blog
van 8 mei 2012. Er is dus niet veel nodig.
03-12-2012, 00:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-12-2012 |
Bladeren op het gras |
De hortensias hebben
hun kleur verloren, ook hun blad, wat nog rest is de stengel met een
verhakkelde bloem. Een beeld van verval, of het beeld dat de buitenwereld moet
hebben van mij, oud en ten dele alsof op den dool. ik ben nimmer zo negatief
geweest over mezelf dan deze dagen. Is dit een voorteken, een omen?
IK zoek tussen mijn
boeken naar iets om te herlezen, maar elk boek dat ik neem en doorblader zet ik
terug. Ik denk aan Elio Vitorino die met natte schoenen door de regenstraten
van Milaan liep en ineens beslist zijn moeder te bezoeken in Sicilië al heeft
hij amper het geld om een biljet te kopen. Ik zoek de passage op straks als het
een normaal uur wordt om te lezen of om in een boek te bladeren.
Het is van uit mijn
sterk persoonlijke wereld dat deze blog vertrekt. Een wereld die normaal dicht
zou moeten blijven, maar mijn blog is ook mijn dagboek geworden en als ik
verder mijn blog behouden wil, ook mijn dagboek zal vervangen.
Vertrekkende van uit
deze wereld wordt het een donkere dag, zelfs indien er zon zou vallen op het
grasperk dat bestrooid ligt met de kleuren van de herfst, de afgevallen
bladeren van de eik, en dit, zoals de vele dagen van mijn leven opgetekend zijn
en nu te lezen staan in de hoop dagboeken van de Economist die ik, zoals ik de
bladeren op het gras zal moeten samen rijgen en afzetten in een hoek van de
tuin, ook eens bij elkaar zal moeten brengen om ze ergens, maar waar weet ik
nog niet, op een of andere plaats, mogelijks bij het oud papier af te zetten. Veel
goeds is er niet uit te halen.
Ik meen natuurlijk
maar voor drie kwart wat ik zeg over deze boeken, maar samen gebracht zijn ze
een nog groter probleem dan de herfstbladeren. Zelfs al zijn ze de
afgevallen bladeren van mijn gedachten, ik zal er vroeg of laat een oplossing
moeten voor vinden, de omvang ervan is te volumineus om ze te bewaren in een
normaal hedendaags huisgezin, zoals dit ook het geval wordt voor de boeken
omheen mij. Al waren het maar de rijen woordenboeken waar nu geen nood meer aan
is.
Vergeef het me als ik
aan het afdwalen ben, het is de herfst en de afgevallen bladeren die het me ongemakkelijk
maken. Heb nochtans ooit geschreven dat de herfst mijn favoriete seizoen was,
maar dat is al lang geleden. Ik zal dan een totaal andere persoon geweest zijn,
iemand die ik nu niet meer ben of ken.
En laat in de namiddag, als ik Conversazione in Sicilia opensla valt een bandje papier op de
tafel en ik lees:
My life is light, waiting for the death
wind
Like a feather
on the back of my hand . (Uit A Song
for Simeon : T.S.Eliot).
02-12-2012, 00:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-12-2012 |
Iona, een poëtische evocatie (2) |
Het is dan dat het
mirakel van het licht zich voltrekt. De wolken zijn opengeschoven en de zon
springt lijk een waterval over de wereld. Alles is nu kleur en verrukking: de ruïnes
van het klooster, de lage muren langs de weg, de trosjes dwergvarens gevat en
levend tussen de oude stenen, de gouden fuchsiahagen en de schittering van de
zee ver beneden hen. Ze kopen wat spijs en
drank in de souvenirshop en wandelen langs de kustlijn het eiland in, de heuvel
op en stijgen als hadden ze vleugels over rotsen en weiden tot de hoogste top,
jong, overmoedig en vrijer dan ooit.
Boven de wereld van
eilanden en water breken ze het brood. De zon brandt hun handen en
wintergelaten en de wind joelt in hun haar, in hun gedachten, in hun woorden.
Dit ook is reeds
herinneren als ze afdalen terug naar het vlekje wit strand, naar het
turkooisgroen van het water, terwijl boven hen een leeuwerik zingend ten hemel
stijgt.
Op het hagelwitte
strand van Iona spoelen kleine takjes wieren aan, donkerrood, karmozijnrood,
levend in de palm van zijn hand. Hij ziet hoe teer ze zijn, hoe wonderlijk van
vorm en hoe de kleur als van robijnen is naar de uiteinden toe. Ondoordringbare
wereld van het intense, roekeloze leven waarover zijn adem is en zijn
verwachten.
Op het hagelwitte
strand spoelen takjes wieren aan, tussen schelpen, rottende resten van planten
en beenderen van vogels, overspoeld, weggeduwd en terug gezogen en van de
oceaan is de zang erover en het licht is het licht van de eeuwigheid.
Het is maar een
onooglijk strookje strand, een inham tussen de rotsen en het beginpunt van de glooiing
naar de top van het eiland toe. Omheen het eiland is de breeklijn van de
branding, de glanzende oceaan uit deinend tot in de grijze oneindigheid van
vele eilanden, ongenaakbaar, onveranderlijk van in het begin der tijden tot het
einde ervan.
Terwijl hij,
onachtzaam, de kleine blaadjes wieren gladstrijkt over zijn handpalm, terwijl
meeuwen wegschieten over het water en over het land. Terwijl het licht de tijdloosheid
doorkruist en zij deel ervan, barrevoets in het water.
01-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-11-2012 |
Iona, the holy Isle |
Frank VDB, de zoon van een goede jeugdvriend van mij plaatste het
verhaal van de heilige Colombanus op zijn facebook, waarmede hij me ten zeerste
verraste. Ik maakte er hem attent op dat de Ierse monnik, Colombanus, in de VIde eeuw, samen met 12 gezellen, aan land was gegaan op wat de Schotten nu noemen
the holy Isle of Iona, gelegen op de westkust van Schotland, als een eilandje
van The Isle of Mull dat te bereiken is met de boot van uit Oban.
Ik bezocht het eiland, een eerste maal met Jean-François C. en Guy M. en
een tweede maal met Pierre H. en schreef er over in mijn dagboeken van die
tijd, ruim twintig jaar geleden.
Ik beloofde Frank het verhaal te herwerken en het op mijn blog te plaatsen, en belofte maakt schuld,
maar gezien de lengte van het verhaal zal ik het spreiden over twee dagen.
Iona een evocatie (1)
Zo die morgen de tocht,
de oude pelgrimsweg volgend, over het eiland Mull naar het dorpje Fionnphort
toe: een spreken en een zwijgen onder de bijna-regenlucht. Zo is het bruine
land van Mull een tocht langs meren en heuvels en dalen, met hier en daar witte
vlekken van huizen, kleine tekens van leven in een niet te noemen verlatenheid.
En houden ze even de
wagen stil voor het simpele langs de weg, terwijl de aarde zich door het
Universum slingert, en beroeren ze het woekerende bekermos, het tere haarmos
met de huif, glimmend van vocht en licht, trillend in de wind en denkt hij er
omheen de onzichtbare korrels sporen die neervallen op zijn handen en over de
aarde.
Hij denkt : ik
ben rust en ontvankelijkheid, ik ben ruimte en herinnering, ik ben verleden en
heden. Een sperwer schiet naar de grond toe en er hangt een schreeuw. We zijn landschap en oneindigheid.
En van de dichter Macdiarmid las hij toen:
The Rose of all the world
is not for me
I want for my part
only the little white rose
of Scotland
that smells sharp and sweet
and breaks the heart.
En uit een draai van
de weg tot hen gekomen, Iona, en wat
zo lang reeds wemelde in hun verbeelden, ligt voor hen, zo heel dichtbij dat ze
het bijna raken kunnen over de smalle strook water heen. Het is een wereld van
groen en heuvels geworden. Het is een geblokte donkere kathedraal naast een
handvol huizen. Het is een roerloze baken, een toevlucht.
De kleine ferry glijdt
over het helderste water, spiegelkleuren van geelgroen tot blauwgroen. Zijn hand
in het water voelt hij de koelte ervan in zijn vingertoppen. En als de boot aanlegt
onder een immense koepel van luchten betreden ze een wereld van eeuwen her, van
monniken en nonnen, van druïden en Kelten van Vikingers en Schotten, van vele
geslachten die er waren, lang voor hen.
Het is de herinnering
aan wat nog kleeft aan de steiger waar ze aanleggen, aan de grond waar ze hun
voeten zetten, aan de smalle huizen, aan de afgebrokkelde muren van wat eens de
nunnery was.
Ze staan bij het
eeuwenoude, hoge Keltisch kruis dat het symbool, de geest van Christus geborgen
houdt. Ze lopen over de resten van het oude kerkhof waar eens de Schotse
koningen werden begraven. Ze wandelen binnen in de schemerige maar o zo sobere
kathedraal en:
Instead of monks voices
the lowing of cattle shall
be heard.
Als ze terug
buitenkomen, een trage regen valt over de aarde. In een roerloze boom, een
roerloze tortel en een vers komt terug:
Mon cheval arrêté sous larbre qui roucoule, Je
siffle un sifflement plus pur
Et paix à ceux, sils vont mourir, qui nont
point vu ce jour. Mais de mon frère le poète on a eu des nouvelles. Il a écrit
encore une chose très douce. Et quelques-uns en eurent connaissance.
Hoe groot is thans de
vriendschap in ons en hoe arm hij die dit alles verwoorden wil. Want weinig
talrijk zijn zij die dit lezen zullen, doch deze weinigen zullen broeders zijn
met hem en met Saint-John Perse die deze verzen schreef.
30-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-11-2012 |
Wim Kayzer |
Er is dan toch iemand,
(wellicht zijn er velen), die
met nostalgie terugblikt, zoals ik, naar de twee legendarische televisieseries van Wim Kayzer: Een schitterend ongeluk en Van de schoonheid en de troost. Die een
twaalf à veertien jaar terug te zien waren op de VPRO Nederland.
Dat het meeslepende
programmas waren bewijst het feit dat de
correspondent bij de afstandsbediening, Joël De Ceulaer van De Standaard
een job die ik hem de dag van vandaag zeker niet benijd - de duidelijke en
noodzakelijke vraag stelt wanneer er in
het medialandschap eens opnieuw een Wim Kayzer opstaan zal.
Terwijl hij nu terecht
is gekomen in een periode waarin we genoegen moeten nemen met programmas als Café
Corsari, een programma van Kuifjes, noemt De Ceulaer het. En een ander De
Kruitfabriek, dat ik enkele malen volgde tot aan de publiciteit en zoals De
Ceulaer het ook vindt, lichtjes minder Kuifje aan het worden is. Maar, als het
mij betreft, van Café Corsari spaar ons Heer.
Is het omdat ik mijn
handen vol heb met mijn blog dat ik veel minder dan vroeger televisie kijk of
is het omdat de kwaliteit van de programmas dermate gezakt is dat er nog
weinig programmas zijn waar ik naar uitkijk?
Er is misschien nog een
andere reden, misschien ben ik allergisch aan hun stoppelbaard die, schrijft
De Ceulaer, samen oprukte met hun
onbeholpenheid en met - voeg ik eraan toe - voor velen hun bijna gewilde
slordig voorkomen en even slordig taal- of dialectgebruik.
Als men vandaag bij
de Vlaamse zenders hangen blijft is er weinig op te rapen, gelukkig zijn er nog
andere dan Vlaamse zenders.
Maar effectief, Joël
De Ceulaer, dat er gezocht worde, waar ook, naar een nieuwe Wim Kayzer.
29-11-2012, 00:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-11-2012 |
Terugblik |
Hoe dikwijls had hij niet gedacht en geschreven dat
de gang van zijn leven al vast lag voor hij eraan begonnen was. Dat alles, van
bij zijn geboorte, al gepland was en dat de lijnen in zijn handpalm getrokken
waren, niet door hem zelf, maar door de omstandigheden waarin hij terecht kwam
en die hem telkens in een bepaalde richting hadden geduwd waaraan hij niet kon
ontkomen, en di alles opdat hij uitkomen zou waar hij uitkomen moest in het
punt waar hij zich thans (spiritueel) bevindt.
Hij dacht dit omdat er in zijn leven, achteraf
gezien, te veel elementen in deze richting wezen. En dan vooral wat zijn
geestelijke evolutie betrof waren het zijn ontmoetingen met boeken die doorslag
gevend waren, zo bijvoorbeeld, om er maar enkele te noemen, zijn ontmoeting met
het Evangelie van Thomas, met La Langue Hébraïque restituée van Fabre
dOlivet, en verder met de werken van Velikovsky, van Bentov, van Capra, van
Davies, met deze van Steinbeck en Faulkner, met tal van anderen, Pasternak,
T.S.Eliot, Vassili Grossman, namen die hem nu te binnen vallen, om Maurice
Gilliams niet te vergeten, Stefan Hertmans niet.
Als hij dan een paar dagen geleden, in zijn antwoord op de brief van Pierre, een zin heeft
ingelast, dat het niet de boeken zijn die wijsheid bij brengen, dan dacht hij
aan de wijsheid van nederigheid waar T.S.Eliot het over heeft in zijn Four Quartets echter is het geen
wijsheid die hij eruit leerde, dan heeft hij toch heel wat kennis opgedaan in
de boeken die hij las, en zijn het de boeken en zijn interpretatie ervan, die
hem geestelijk hebben gevormd.
Al deze boeken - en er waren er nog honderden in
meer te noemen, spijtig genoeg geen duizenden - waren zijn leven en ook zijn
bestemming. Had hij deze boeken niet gelezen hij zou zeker niet de man zijn
geweest die hij geworden is, de man die zich engageerde een blog te schrijven,
een man die, ten overstaan van zich zelve, de
verbintenis aanging een dagboek bij te houden, opdat niets verloren zou
gaan van het impact op zijn denken van
de boeken die hij las.
Maar materieel is er ook een negatieve kant aan
verbonden, het heeft hem blind gemaakt voor de realiteit van het leven, hij
heeft te veel geleefd in de wolken en niet met de voeten op de begane grond, en
het is die realiteit die hem nu overrompelt.
De dertig of meer dagboeken die hij vulde wegen er
niet tegen op, de blogs die hij schrijft, hebben niet meer de elan van vroeger,
het boek dat halfweg blijft liggen is geen voedsel meer om zijn geest aan het
werk te zetten. Een jaar terug voelde hij zich heel goed bij dit alles,
vandaag, en zeker nu hij dit schrijft, wordt hij overweldigd en ziet hij als
nooit te voren de feiten die hem omkransen.
Vergeef me deze openheid, morgen zal het misschien
beter gaan.
28-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-11-2012 |
A Vortex of pulsating Fields |
De boswegel, waar ik
wandel, bestrooid met eikels en kastanjes die in zich, alle elementen dragen
van een jonge boom in potentie, in de levende kracht erin aanwezig, een kracht
die ook een tikkeltje geest is, en zelfs misschien is het levend element niets
anders dan geest.En thuis gekomen lees
ik bij Ithzak Bentov in zijn Stalking the
wild Pendulum -
zijn boek dat een vriend is - over het atoom dat:
Even the most
solid matter, the one that imparts most of the mass to it - the nucleus of the
atom, which at first appeared as a solid grain of matter upon a better look
dissolved into a vortex of pulsating fields. Thus we found a void to be the
common denominator of all matter.
Rijst alsdan de vraag, de eikel of kastanje, zijnde a
vortex of pulsating fields, waar bevindt zich alsdan de kiemkracht om de
boom te produceren, is deze dan aanwezig in deze werveling van pulserende
velden? En verder denkend, was het Universum, met inbegrip van zijn evolutie
tot en met de mens van vandaag, vóór de Big Bang, dan ook a vortex of pulsating fields?En een andere vraag
wie of wat is het die de kiemkracht van de eikel of kastanje in beweging
brengt, wie of wat komt er tussen in deze vortex
opdat hij bewegen zou in de richting van een eik, van een kastanjeboom?
Terwijl de God van
onze jeugd, - hoe zullen de komende geslachten binnen een paar eeuwen denken
over ons? - werd en nog steeds wordt voorgesteld als een antropomorfe God, een God
die nadenkt, optekent en belonen of straffen zal en waarvan men nog steeds
vertelt dat het een liefhebbende is, wagen we nu voorop te stellen dat Hij ook a vortex of pulsating fields is, zelfs
dat Hij deze vortex IS.
27-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-11-2012 |
'Zing zwaluw, zing mijn hart tot rust' |
Aan
Pierre Hollevoet, In antwoord op de prachtige dingen die hij me schreef en ook omwille van zijn ontroerende verhaal over zijn moeder zoals het opgetekend werd door Laurens De Keyzer in zijn 'Mensen die voorbijgaan',(uitgeverij nv.Lannoo, Tielt, 2012).
Zing zwaluw, zing mijn hart tot rust
Aan een simpel vers
van Poesjkin
gedacht, na je
brief gelezen, de avond
een reflectie van
de dag en we je schrijven
willen: Je brief,
mijn vriend, een zwaluw
neergestreken en
uit zijn zang, dimensies
opgedoken waar de
dood ons niet
bedreigen kan,
zelfs al zou hij komen.
Veel is zijn
gefezel niet maar aan je woorden
toegevoegd een
zegen van de hemel
om uit het laagje
transcendentie te ontwarren
waar te ontwaren is
wat vriendschap is.
Vele reizen maakten
we, ver en dichterbij,
en nu, gekomen waar
we staan,
wat rest er ons op
deze aarde, misschien
te bidden dat
vergeven worde elke pijn
aan anderen
aangedaan en te beseffen ook,
al
is het laat, dat nederigheid de ene wijsheid is
die we nog
verwerven kunnen.
Terwijl we immer,
wijsheid zochten
in de boeken die
ons niets te leren hadden,
was het in het
wonder van de bomen en de luchten,
in de stille gang
van kleine dingen die we raapten,
het mysterie van de
vrucht die rijpt en valt
en, als het uur
gekomen is,
van bloem en blad
die weer tot knop
gaan zwellen. Dit
weten we met zekerheid.
Zoals het komen zal
voor ons, en, in wat ons
levend hield, we er
blijvend wonen zullen.
26-11-2012, 00:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-11-2012 |
Nagekomen Panorama |
Een vlak van vloeiend amber,
in de luchten
de tijd die hangen blijft
die geen tijd meer is,
Golven komen, keren,
de zee vandaag
haar talenten hier gestrooid,
ga je niet weg alvorens het
gedicht
een rimpeling is
van licht en donker op het
water
Je kunt hier tenten bouwen
als het je troosten kan,
je dagen tot een minimum
beperkt, want dit zijn oorden
die vergaan in woorden,
het enige dat nog blijven
zal,
Met de laatste meeuw die
kwam,
het schrift met
volgepropte woorden,
weggewaaid,
de laatste adem, hier.
Zo,
je gaat weg, niets zal je
nemen
van wat hier aanwezig is.
Je schaduw en je woorden,
niets zal hier gebleven.
Al wou je wachten
blijven,
op je laatste dag,
geen woorden meer gaan halen
op plaatsen waar ze nog
te zoeken zouden zijn,
nu je alles hebt gezegd
wat gezegd nog kon,
na zoveel verzwegen.
Al wou je hier je standbeeld
laten
met de voeten omzwachteld
als met water.
Zo, laat me,
aan zee gezeten,
golven die me levend houden
tot de laatste dag me
toegestaan
is ingegaan.
Toch schrijvend nog,
tot in het allerlaatste
ogenblik.
25-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-11-2012 |
Rilkes Graf |
In de Standaard van
23 november bespreekt Luuk Gruwez de laatste dichtbundel van de grote Cees
Noteboom, , (De Bezige Bij, 94 blz. 19.90 ). De titel van zijn bijdrage is
veelzeggend: Het ene gedicht heeft het
andere gegeten.
In Licht overal
gaat Cees Noteboom opzoek naar het verschil tussen bestaan en niet bestaan,
want oud zijn is dodelijk, aldus
Noteboom.
Natuurlijk is oud
zijn dodelijker dan jong zijn, maar het heeft ook zijn voordelen ik schrijf
dit de hemel is dichterbij als men oud is of wordt. En wat het opeten betreft
voor mij ook was, toen ik vorige week zee, wind en zon het voedsel voor mijn
gedichten, en mijn ouderdom helpende ik de wens heb geuit, echt en gemeend,
opgenomen te worden door de golven en meegenomen naar die andere oorden die op
een zeer aangename wijze beschreven worden in de Arabische literatuur. Niet dat
ik dit zou geloven, mijn geloof situeert zich elders, en ik heb dit elders
ook al beschreven in een vorige blog of blogs.
Luuk Gruwez is niet
zo lovend over het werk van een homme de
lettres. En als ik lees waarover de gedichten gaan, dan kan hij wel gelijk
hebben. Al houd ik er rekening mee dat het voor Noteboom, na al wat hij al geschreven
heeft, het me logisch toeschijnt dat hij een resem gedichten schrijft waarin dode en levende, Nederlandstalige en
anderstalige dichters en denkers opvallend present zijn en wordt het bijna
onvermijdelijk dat het ene gedicht ten dele het voedsel is voor het andere.
En nu beste
vrienden komt de zin die me meer dan al het andere inspireerde voor mijn blog.
Hoeveel
heeft het verzinnen gekregen, wie, die er niet is, staat bij de heg in de tuin?,
schrijft
Gruwez.
En het is deze zin
die me trof want ik ook schreef een gedicht - over Rilkes graf dan nog - en
Rilke ook stond tegen de muur geleund in zijn tuin toen ik eraan voorbijkwam in
de valavond.
En mijn gedicht, lange
tijd geleden geschreven, gaat hierbij. Heb het ondertussen enigszins gewijzigd.
Rilkes
Graf.
Rose, oh reiner Widerspruch, Lust.
Niemandes Schlaf zu sein unter soviel
Lidern.
Herinner
je, herinner je de bergen, de cabanes
waar we verbleven, Cepheus die we zagen
voor het slapen
gaan, Cassiopea zijn geliefde.
Maar op andere
dagen, herinner je Raron,
een baken, hoog de
romaanse kerk,
het graf van Rilke er
ons wacht, de rozelaar zo
opgeschoten vol met rozen,
en parelwit het
marmer door de lichen aangetast.
Woorden
die het geestelijk landschap waren
in de mond gebrand
:Niemandes Schlaf
zu sein unter
soviel Lidern.
Dan
dagen zijn gedichten die we lazen,
het
woordenboek dat ons niet hielp,
herinner
je zijn woorden en hoe ze ons volgden,
langs
de wilde Navizence, water klotsend,
in
de oevers met keien afgerond en irissen lijk ogen.
En
in de bossen tussen agarics en mossen,
keer
op keer we spraken, omdat we kennen
wilden
van de roos oh reiner Widerspruch.
Bij
valavond toen, Muzot bezocht, en roze
de sneeuw op alle
toppen, herinner je,
het huis omhaagd,
verlaten, het hekken dicht.
De schemer een
gedicht gebracht, hij was er nog,
tegen de muur geleund, neen
de slaap der slapenden
die slaapt hij niet.
De tuin, 'mit
einer Masse von Melissen
und
Stern-Anis': de geur van zijn aanwezigheid.
Nota bij
mijn gedicht:
Navizence,
de stroom die ontstaat in de Zinalgletser en door Zinal vloeit. Agarics,
eetbare paddenstoelen.
Er werd heel
wat geschreven over het graf en het grafschrift van Rainer Maria Rilke aan de
voet van de prachtige (gerestaureerde) romaanse kerk van Raron (Rarogne),
gelegen ongeveer op de scheidingslijn tussen le Haut- et le Bas-Valais, langs
de weg Sierre naar Brig.
Wolfgang
Leppman schreef in zijn boek (1972) over het leven en werk van Rilke, vertaald
in het Nederlands door Theodoor Duquesnoy, dat er niet minder dan 26 verschillende
interpretaties van dit grafschrift bekend zijn.
Niet
verwonderlijk dus dat Anton van Wilderode, in zijn voorwoord bij Tussen stroom en gesteente van Maurits
Van Vossole, dit grafschrift bestempeld als sibyllijns.
Ondanks dit
alles hebben we gemeend, deze plaats, die we samen met vrienden uit de Valais regelmatig, als pelgrimsoord
hebben bezocht, te bedenken met een gedicht, waarin we gepoogd hebben de
impressie die graf en grafschrift bij ons hebben gelaten op te vangen.
Het slot van
mijn gedicht verwijst naar het slot van een gedicht van Rilke:
Einmal wenn ich dich verlier,
wirst du schlafen können, ohne
dasz ich wie eine Lindenkrone
mich verflüstre über dir?
En dan laten
we Paul Claes (Raadsels van Rilke, De Bezige Bij, 1995) die het gedicht
vertaalde, verder gaan:
Zonder dat ik hier waak en woorden,
bijna als oogleden op je ledematen,
op je borsten neerleg, op je mond.
Zonder dat ik je toesluit en je
alleen
met het jouwe laat, als een tuin
met een massa melissen en ster-anijs
24-11-2012, 01:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-11-2012 |
Het 'Impromptu' van Chabrier |
Ik schrijf vandaag
over Chabrier. Eigenlijk had ik dit helemaal niet voorzien, maar als ik het Impromptu
van Chabrier als titel neem, dan is het de vrijheid die ik heb en neem, vertrekkende van dit
impromptu, dit onverwachte, om creatief te zijn in woorden en ideeën.
Maar, en dit is het
wonderlijke, ik luisterde zo-even naar Radio Klara en werd getroffen door het
Impromptu van Chabrier. Had ik het niet gedaan wie weet wat ik als blog zou
geschreven hebben.
Zo, wie zette me
aan de radio te openen, opdat ik weinig later het Impromptu zou horen en
hierdoor geïnspireerd, gebruik zou maken van de mogelijkheid de vrijheid die
ik bezit mijn blog te schrijven.
En ga ik verder
terug, gezegend weze Saramago die me, met het voorbeeld van zijn Cuaderno in de vorm van een blog, me tot
het schrijven van een blog heeft bewogen. En gezegend Le Monde
en zijn journalist die een recensie schreef over Le Cahier - zoals hij Saramagos Cuaderno vertaalde - een recensie die ik las, nu toch al een
tijdje geleden, en die me toen bekoorde.
En wat indien ik
die niet had gelezen?
Alles, maar dan ook
alles hangt samen en heeft zijn reden. Het allerminste van onze daden, het
allerminste van onze gedachten geeft richting aan het leven en zet me nu aan te
schrijven over zaken waaraan ik anders geen nood zou hebben gehad.
De vrijheid van
Chabrier is een impromptu te
componeren; de vrijheid van Debussy, Schönberg, Mahler, de vrijheid van Bach,
te componeren zoals ze componeren; de vrijheid van Shakespeare, van Joyce, van
Auster, een toneelstuk, een boek, een
gedicht te schrijven zoals ze het wensen te schrijven; de vrijheid van Mark
Rothko zijn Black on Maroon te schilderen
zelfs al liep er in de Tate Modern in London een Rus rond die het wat
heeft aangevuld met inkt en hij die vrijheid niet had zoals hij het schilderde.
Maar de vrijheid
creatief te zijn in om het even wat, is voor mij de ene echte vrijheid die we
bezitten, de andere, deze waar Jonathan Franzen, het in zijn boek Freedom
over heeft, deze van, Use well thy
freedom, de les voor het leven, gebeiteld in de gevel van het hoofdgebouw
van het Haverford College, is een vrijheid die ons wordt opgedrongen en voortvloeit uit het
volledige gamma van onze levensomstandigheden. Beter ware geweest had er gebeiteld
gestaan: Use well thy freedom of
creativity.
En we weten het,
een vreemde wereld is het,, de wereld van het creatieve.
23-11-2012, 01:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-11-2012 |
Beethoven |
Ik wou dat ik schrijven kon zoals Beethoven zijn sonates
componeerde.
Ik wou dat ik de
woorden in hun totaliteit aan betekenis, bezitten kon, om in de grootste
verfijning te vertellen wat van het leven is, en mijn zinnen op te bouwen om,
zoals Beethoven, te zeggen wat nog nooit is gezegd.
Woorden lijk pianoklanken
komende uit het open venster van een oud kasteel, in het lichte bewegen van lange
witte gordijnen, een spanningsveld oproepend waarvan we niet weten noch
vermoeden zelfs welke overgang ze oproepen zullen naar een of ander oord, naar
een of ander gebeuren, in woorden die klanken zijn, klanken die een sonate
zijn.
En dan overgaan,
ineens om de spanning op te lossen naar een tocht in de regen, komende van de
boot van Hull, over York, over Inverness, doorheen de Highlands, om in Oban de
laatste boot te halen, een late namiddag in de vroege lente, en de haven van
Oban verlatende, de zeeweg naar the Isle
of Mull te nemen, en dit alles te toonzetten in pianoklanken,; staande op
de voorplecht, kijkend hoe de boot door het water schuift en lijnen trekt,
onder de zwermen krijsende meeuwen. En het suizen van de wind In de
oneindigheid van luchten met de grijze schimmen van de eilanden in de verte.
En in een andere
beweging, waterkleurig en donker, de vage vormen van een kasteel van eeuwen
her, het Eilean Donan castle, opduikend
uit de laaghangende wolken. Een kasteel om er te wonen en er te schrijven voor
de open haard, met in leder gebonden boeken open naast jou en, voor eenmaal, een glas met wat whisky. En lezend bij de
haard je gezellin. En, tot de avond valt noten optekenend alsof je adem tegen
adem de liefde bedreef, om dan stil te vallen, leeg geschreven, leeg gedacht, een
momentum lang, daarna opgelost in de schemer. Om nieuwe vormen te ontdekken in
de geluiden van eeuwenoude muren en open haarden gevuld met halve boomstronken,.
En je schrijft jer ontdaan en ontgroeid van al wat was en leidend naar wat nog
komen zal, zoals het opgetekend ligt in het Grote Boek van de Meester.
Het beleven van
elke sprankel ogenblik, het ogenblik van elk ogenblik, zijn en niets meer dan
zijn. woorden die klanken lijk de vallende knikkers op de rode keukenvloer in
het kasteel van Elias, die herinnering zijn.
Maar,
wie luistert er
naar mij die met twee vrienden van Oban
uit, naar Mull gevaren is op een regendag; wie luistert er naar mij, die
Eilean Donan castle zag zoals het te
zien is en vooral zoals ik het nu, hertekend door Beethoven heb teruggevonden.
Wie heeft er nood
om dit te weten als ik het niet zou zijn?
Of, om verder te
gaan, een opvulling bij wat al is gezegd, wie heeft er nood te weten dat er van
Pessoa een standbeeld staat met een lege stoel ernaast, in het midden van de
straat, vóór de deur van wat zijn stamcafé eens was, en dat ik in die stoel heb
neergezeten?
En of het dan
beluisterd wordt of niet heeft weinig belang. Zoals het gesteld is met mij kan
het me geen zier schelen, al wou ik dat het goed is wat ik geschreven heb, dat
het de sonate was die ik had willen schrijven omheen het Eilean Donan castle op de westkust van Schotland.
Er is een reden
voor, zelfs al ken ik ze niet. Zelfs al komen andere beelden aan, zelfs al wou
ik ondertussen al gaan schrijven over Saana en de gesluierde vrouw die me
toesprak in de lege straat, alsof ze me iets vragen of iets zeggen wou.
22-11-2012, 01:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-11-2012 |
Denkend aan Meister Eckhart |
Ik dacht vanmorgen
in het vliegtuig, dat me terugbracht van Alicante, aan Meister Eckhart, over
zijn God zonder naam die ook mijn God is, al heb ik ook mijn twijfels.
Maar hoe groot zijn
die twijfels als ik me tracht in te beelden of er zelfs maar even over nadenk,
hoe onvoorstelbaar en bijna niet op te sporen, het leven is van de elektronen binnen de atoomstructuur en me
afvraag welke diepere betekenis er kan aan gegeven worden.
Ik kan niet
schrijven in den beginne was het atoom want dit is onjuist. Ik kan niet
schrijven in den beginne was er het minimaalste deeltje het Higgs deeltje dat
mijn favoriete deeltje is - want dit ook moet van ergens komen, van een Ergens
dat er niet was. Maar misschien kan
ik wel schrijven dat er het minimaalste van het minimale was en dat dit de
materiële vorm was van het Woord dat in den beginne was. En het Woord was
leven, was beweging-naar. En uit deze beweging-naar, is alles ontstaan dat is.
En nu IS al wat is
ontstaan. Hierover is er geen twijfel mogelijk. En wat is ontstaan ontstond uit
de beweging die er in den beginne moet geweest zijn, en als ik Prigogine tracht te begrrijpen dan was er eerst een beweging in potentie vooraleer er een materiële was, waaruit het Universum is ontstaan. Er hoeft dus niet een schepping te zijn geweest maar een 'totstandkoming'.
Ik kom aldus terug
tot mijn allereerste zin die ik als waarheid aanvaard: in den beginne was er
het Woord of, lees ik Lao Tse, in den beginne was er Tao.
Als er in den
beginne het Woord was of Tao was, dan zijn we deel van het Woord, deel van Tao,
dan is de essentie van ons zijn, wat in den beginne was.
We gissen maar, gissen is deel van de reden van ons bestaan.
21-11-2012, 00:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-11-2012 |
Samengevat |
Heb hier elke dag getracht te vinden - behoudens
nederigheid - wat voor mij op weinig plaatsen nog te vinden is, zonder de
dingen te verbloemen of op te schroeven, de zee mijn middelpunt.
Me afvragend nu, wie die ik is die hier te schrijven
zat, die woorden heeft neergezet in de vele vormen die er zijn, om in feite,
weinig te zeggen wat nog niet werd gezegd, maar ook om geen louter golf of zee
te zijn , geen baken, geen onvermogen om niet een deel te zijn van al wat is.
Wie is die ik die soms denkt, een heer van het
geschrijf te zijn, waarin hij zich vergist, schromelijk, dan toch in de vele
woorden hier samengeraapt in losse stukken om toch enkele ervan te bewaren al
weet hij wat dit betekenen kan en ook wat niet.
Maar alles was hier van de zee, zijn pelgrimsoord, zijn
bron van inspiratie, Dit was zijn vorm van het zijn, de geest zijn adem die hem
levend hield.
Die ik hopende:
Nog de lucht te voelen als hij hier weg zal zijn;
hopende het klotsen nog te beleven van de golven op de rotsen, de lichtstraal
gedropt in hem; hopende van vele zaken nog te houden wat te houden is en wat te
vergeten.
Niet wetende hoe het laatste punt van hier het
allerlaatste ogenblik zich sluiten zal en hoe vooral, hoe de volgende dagen
zich openen zullen op de leemte die er
zijn zal, op drift in een boot van woorden. Maar hopende, ondanks alles wat me
overkomen kan, te keren hier al was het om een boek te schrijven.
Ogenschijnlijk de gewoonste zaak van de wereld zoals het
ervaren wordt door zij die er mee zijn opgegroeid en in hun schelp een koning zijn
zoals Shakespeare het te melden wist.
Samengevat, maar al te gek het is hoe ik hier opgetogen
zitten kon, hopende.
20-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-11-2012 |
Het gedicht dat ik laatst |
Het gedicht dat ik laatst nog schrijven wou alvorens weg te gaan,
de luchten grijs, gesloten,
de wind gehoord
gestorven in de golven,
zo dichtbij de einder, ik hem raken kan,
gisteren al, vandaag nog dichter.
Zo het leven,
ver van waar ik begonnen ben tot
waar ik aangekomen, de weg
een hand maar breed
verlost van wie ik denk te zijn,
van wie ik was en van wat me nu
gebeuren kan
tot het laatste licht
uit mijn blik verdwijnen zal,
mijn ik
de zee diep ingegaan,
de golf, mijn vriend hier is, de hartslag,
die me levend houdt.
Te zijn, geen brouwsel van ideeën,
mijn eindpunt in het Higgs boson.
Dit is, wat ik wensen zou:
te worden opgenomen,
te worden opgezogen, hic et nunc,
te verdwijnen
meegenomen naar de sterren
zoals de faraos van vroeger.
Niet de eerste maal dat ik dit schrijf.
Ik zit hier waar ik zitten moet,
ik blijf hier waar ik blijven moet,
de tijd is niet,
gedenk me dat ik hier verbleven heb,
de zee,
het antwoord op mijn vragen.
En als ik denk aan hen die ik verlaten ga,
het weze hen gezegd dat nu de laatste golf
mag komen,
rollend naar mijn adem toe,
gerust gesteld.
19-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-11-2012 |
Gedichten à la Paul Auster |
I
Weke wieren waren het,
verweesd in holtes,
woorden er gestapeld,
eeuwenlang,
Vreemd genoeg
om te verdwalen,
ergens op de aarde.
maar niet verhaald als
plaats,
eens onze schaduw
weg.
II
Op deze plaatsen
is de zee meer zee,
dan gisteren, onrustig,
ongeduldig
alsof ze stijgen wou tot
boven
de luchten.
Ontoegankelijk,
zoals een gedicht
niet te ontcijferen,
ons toevertrouwd.
III
Woorden die je laten zult,
te dor, te laks,
te open gespreid,
dadels die hier rijpen zullen
tot vervelens toe,
maar vergeten,
voor wat er geborgen
in de luchten
Gedichten
raken weg gespoeld,
gelukkig de meeuwen
die ze lezen zullen.
IV
Ik was hier
om er niet te zijn,
om te denken
dat ik droomde er te zijn
terwijl ik er niet was.
Om er te zijn is weinig
nodig,
niets meer dan om er niet te
zijn,
al ben ik er.
De vraag van de zee
Zal ik altijd horen om er te
zijn,
zelfs als ik er niet zal
zijn.
18-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-11-2012 |
Ik hoef hier maar |
Ik hoef hier maar aan zee te komen,
neer te zitten en een gedicht,
uit de wereld gelicht
te schrijven met het fijnste potlood
op wat oud papier,
Opdat zou zijn wat me
telkens overkomt, andere woorden
tot andere beelden die identiek
dezelfde zijn, voller geladen echter,
neergezet met wat heimwee erin.
Veel is het niet, is het nimmer,
maar uit mijn hand gevloeid,
hopende te weten hoe en waar
het was en wie ik was, toen ik
versteend hier geraakte,
met graffiti beschreven, het lot,
dat mijn bestemming is,
uitgebeeld, tenzij ik stoppen zou
en onderdook, de dood nabij.
Ik raapte hier een golf
toen het nog kon, ik raapte hier
wat woorden,
mijn blog, mijn eeuwigheid.
17-11-2012, 11:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-11-2012 |
Als ik het niet meer weten zal |
Als ik het niet meer weten zal
hoe boven de golven uit te stijgen,
fluisterwoorden me gelaten,
avondschemer voor de nacht invalt,
zoek me dan waar ik vertoeven zal
schrijvend in mijn pelgrimsoord,
gedoken.
Als ik na te veel geschreven
niet meer weten zal, mijn woord
gedoofd, mijn stem gescheurd in flarden,
van wat ik al verhaalde,,
wat er hangen bleef, hoe verneem ik het.
Kom ik dan langs in het geruis van bomen,
met wat nog gebleven is,
in de randen van mijn woorden?
Ik raapte een stuk wortel op het strand,
het laatste wat ik te verhalen heb
op een blad gekleefd
en woord geworden.
16-11-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |