Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    12-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe moet het vandaag


     

    Hoe moet het vandaag: niet met mij, dit is maar doodgewoon,  maar met de wereld, nu, naar het me voorkomt, de jeugd is opgestaan in dit land? De schoolgaande jeugd die wil dat met meer ernst en inzicht gekeken en gehandeld wordt opdat de natuur zijn evenwicht terugvinden zou. En ze zeggen te willen volharden.


    Hoe zouden politieke leiders reageren indien de reactie van gisteren, 10 januari, begonnen  door enkelen,  zich verspreiden zou over West-Europa en, een dag op de week, alle scholen - leerlingen vanaf 16, 17 jaar - zouden leeglopen om hier of daar te gaan betogen?


    Ik zie het gebeuren, misschien als een spel in den beginne, maar ik denk dat de jeugd van heden er toe in staat is om dit vol te houden en op te volgen voor een tijd, tenminste zo het geen spijbelen wordt, voor zij die er van profiteren willen.


    Of het zo ver en zo algemeen worden zal weet ik niet, maar het kan. En zeker, het zou origineel zijn, het zou iets totaal nieuw zijn: de volwassenen die niet weten hoe er mee om te gaan en de jeugd die zich verzet, die haar wereld niet wil zien ten onder gaan. Dit zou eens een echte staking kunnen zijn, deze voor het levensbehoud van wat zo kostbaar is en niet om enkele centen meer.


    En dan, wat de televisie ons brengt, de mens, de kinderen, in het stuk geschoten land van Yemen, het land dat je, na Kamal Salibi[1] te hebben gelezen, het Bijbelland heb genoemd; het land - toen Noord-Yemen - dat je doorkruiste met vrienden; dat je ongerept en prachtig vond, historisch wat de gebouwen betrof en na Salibi, een soort Heilig land geworden, het land van Abraham en de Bijbel. 


    Het was aan de Rode Zee dat je ‘La Bible est née en Arabie’ ten geschenke heb gekregen, de dag van je verjaardag, de avond en de nacht dat je slapend op een brits op het strand, in open lucht, Sirius, het sterrenbeeld van Orion en de planeten Venus en Jupiter, geleidelijk, naar mate de nacht vorderde, hebt zien ondergaan in de Rode Zee, met als stilte over mij de geluiden van het op en neer gaan van het water.


    Je vergeet zo iets niet, evenmin de vele plaatsen die je bezocht, Sa’ana, Ibb, Mahreb, Kawkaban, tijdens de veertien dagen dat je er waart. Beelden die achteraf in een totaal nieuw daglicht werden geplaatst door Salibi, een verloren ziel - wie vernoemt hem nog? - Diepe voren zijn het, getrokken in je herinneren, niet uit te wissen door de tijd. Maar hoe moet het met het leven in het stuk geschoten Yemen, waarvan VTM ons nu de beelden toont.


    Dit alles is van je ochtend, zal van je dag zijn en van de dagen die komen. Niet overheersend, maar toch aanwezig, zoals het verhaal van Sholokov over Gregor Pantalevich: over het leven van de Kozakken in de steppes aan de Don. En hun opstand tegen het Rode leger, honderd jaar geleden, het boek dat eveneens zijn sporen nalaat, al was het maar slechts één detail ervan, toen er geen papier meer was, het opgebruiken van het papier van de Bijbel en andere heilige boeken om hun sigaretten te rollen.


    Maar, wat de verwoesting van Yemen betreft, deze van de hoofdstad, Sa’ana, onder de bescherming van de UNESCO is er het ergst aan toe. Het beeld dat ik er van overgehouden heb, dat van een volk en een cultuur, de patina ervan is nog enkel van de postkaarten af te lezen.


    Dit staat ons ooit, misschien ook te wachten. In elk geval, we leven ermee in ons achterhoofd. 

     



    [1] Kamal Salibi: ‘La Bible est née en Arabie', Bernard Grasset, 1986; ‘Het ware land van Abraham’, Elsevier,1985; ‘The Historicity of Biblical Israel’, Nabu publications, London, 1995;.


    12-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Troost


     


    Er staat weinig op mijn programma vandaag dat er gisteren niet opstond. Ik ben ook niet anders ingesteld. Het weer raakt me niet en het nieuws evenmin. Ik kijk alleen uit naar wat ik schrijven zal en dit is me voldoende want ik heb ook nog Sholokhov die me wacht - Aksinia die herrezen uit haar ziekte terug thuis is en na de dood van de grootmoeder, de kinderen van Gregor bij haar heeft genomen en nu wacht op zijn terugkeer - of hoe je geboeid kunt worden door het leven van anderen in een land dat je niet kent gelegen aan een stroom, de Don, waarvan je in je verbeelding het water ziet en hoort bijwijlenvloeien tussen de gesprekken door. Ik hoef dus vandaag geen radio, geen televisie, ik heb de Don en Aksinia. Ik zal vergeten wie ik ben om te zijn wie ik niet ben, maar dat is voor straks.


    Ik heb naast mij het boek ‘The English Year’[1], fragmenten genomen uit de dagboeken van Engelse schrijvers voor elke dag van het jaar. Vandaag 11 januari is Francis Kilvert (1872) aan de beurt:


    ‘The air this morning was as warm as the air of a hot-house and the thrushes singing like mad thinking that spring had come.’[2]


    Er is weinig nieuws onder de zon. Ik was daar even buiten, er waren wel geen lijsters die zongen, ook omdat er geen meer zijn. Maar ik zou kunnen zeggen dat het zuidoosten, een rode gloed was tot hoog in de luchten, de bomen duidelijk getekend, ogenblikken lang, om dan in eens kleurloos grijs te worden en te blijven de morgen voorbij.


    Hierbij drie beelden samen brengend in enkele lijnen, niet alleen wat is van tijd en plaats, maar ook wat is van de mens die schrijvend zijn dagen vult, en dan zeker Sholokhov, als ik lees hoe gedetailleerd hij zijn wereld tekent, een film die zich afspeelt.


    Dit is van de mens en zijn mogelijkheden, alles te omvatten, alles uit te spitten en te herzaaien op nieuwe gronden met nieuwe oogsten, onbeperkt tot in der eeuwigheid toe.


    We houden niet op ons deze mogelijkheden toe te eigenen en er op in te gaan, telkens vernieuwend te zijn, ons te situeren in de tijd die we wensen, in het nu of het voorbije of het nog komende; op de plaats die we uitkiezen, het hier of het ginder en in de ‘mood’ waarin we verkeren, opgeruimd of neerslachtig, verwachtend of ontgoocheld.


    Rondom ons staat de wereld stil, we hebben er geen oog voor, we zitten weggedoken in onze eigen wereld een speldekop groot, voldoende voor wie we zijn, dan toch deze morgen, uitverkoren onder de vele morgens van ons bestaan.


    Zo, we schreven wat en wat we schreven zal er morgen nog zijn, zal er nog zijn als wij nog enkel de woorden ervan zullen zijn. Waarmede we ons nog lang troosten zullen.

     



    [1] The English Year’ compiled by Geoffrey Grigson, Oxford University Press, 1967.

    [2] Voor 10 januari, 1825, lees ik vanJohn Clare: ‘The arum just appearing under the hedges as in April; and the Avens (het nagelkruid?) has never lost its leaves but appears as green as in Spring.


    11-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat anderen schrijven.


    Venus in het zuidoosten: een roep in de morgen als ik de gordijnen open schuif, maar geen vreugde, geen gedachte die plots mee opduikt, enkel de gedachte aan mezelf, hoe ik aarzelde om op te staan en neer te gaan zitten om te schrijven. Maar ik had enkel mezelf om over te schrijven, waar ik nu al dagen mee begaan ben. Zeg ik dan dat ik niet meer klaar zie in mezelf, dat ik een vat vol tegenstrijdigheden ben, dat  het slecht gaat met mij, slechter dan het ooit is geweest.


    Vanmorgen aarzelde ik, het gebeurt zelden, om op te staan en te kijken hoe mijn blog er stond die ik gisteren had ingelogd. Ik aarzelde omdat ik geen eerste zin had, geen weg die ik inslaan kon; ik aarzelde omdat er enkel mezelf was.


    Er was wel het nieuwe boek van Michel Houellebecq waarover ik gisteren las[1], een zwartgallig boek wist Marijke Arijs, en ik lees geen zwartgallige boek ‘over de ondergang van het Avondland. Ik houd het nog altijd bij zijn ‘La Carte et le Territoire’, over Jordan, die enkele schilderijen had gemaakt, de prijs ervan, toereikend om een bos te kopen van 500 Ha en dit volledig te omheinen, zodat het niet meer toegankelijk was voor de jagers uit de streek. Aldus de waarde van een exorbitant doek plaatsend tegenover de waarde van een uitgestrekt bos, wat velen de ogen zou moeten openen.


    En er was ook iets over een dichtbundel van  Maria Barnas, ‘Nachtboot’. De recensent Jeroen Dera[2], schreef er heel wat over, maar ik heb er geen snars van begrepen, evenmin van het overgenomen gedicht. Barnas wijkt te ver af van de poëzie, dit is nu een algemene regel, die ik ken - ‘et qui gâta ma vie’, zoals het Francis Jammes overkwam, maar dit heb ik al gezegd - ‘en met haar lyriek blijkt ze uitstekend met een rauw register uit de voeten te  kunnen’ : ze verschuilt zich achter een boom om te plassen, maar haar broek niet goed achteruit schuift zodat ze: ‘en ik over mijn schoenen zeek’. Waarop Dera het waagt te schrijven: Door het rauwe pissen zo expliciet te benoemen, komt Barnas in haar poëzie intussen alsnog achter de boom uit’. Het is poëzie voor mij waarvan de woorden, omwille van de rauwheid ervan, niet blijven hangen, toch niet bij mij als ik tracht me voor te stellen wat er staat. Maria Barnas mag dan nog schrijven:

     

    Het is die glibberige vis wellicht

    die van wateren naar water de ogen in

     

    zwemt zich als latente voorstelling

    opdringt. Mijn hoofd uitspat.

     

    Ik haal er niets uit dat me even verheffen of verfrissen zou. Maar nogmaals, ikzelf dacht dat poëzie in een ander landschap gelegen was.

     

    Dit alles  om mezelf even te vergeten en uit te kijken naar wat buiten mij aan het zich stollen is, het vele dat gebeurt in de wereld en dat doordringt op een of andere wijze tot mijn schelp, tot mijn huis in de woestijn. In feite ben ik de heremiet die leeft met het schuiven van de zandkorrels, het enige waarover hij niet uitgesproken geraakt, het enige ook dat hem niets oplevert.


    ‘Moeder, waarom leven we?’ van Lode Zielens is geworden: ‘Moeder, waarom schrijf ik?’ En dan ben ik terug bezig met mezelf, met een vraag die ik me niet te stellen heb want er is geen antwoord op. Ik doe eenvoudig weg wat ik nodig heb te doen, omdat het deel is van mijn leven. En ik sta niet alleen, integendeel, ik ondervind het dagelijks. Vrienden die gedichten schrijven, die schilderen, die beeldhouwen, ze zijn allen bezig. Bij allen is het een vorm van leven waaraan ze verslaafd zijn. Ik ben geen uitzondering.


     

     



    [1] De Standaard van 4 januari 2019: Marijke Arijs: ‘De Boer op met Michel’

    [2] Idem: Jeroen Dera: ‘Een Boegbeeld op een voorwaarts stuwend Schip’.


    10-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woorden en nog woorden



    Een ogenblik van zwakheid dat alle voorbije, verborgen ogenblikken van zwakheid overstijgt en je schrijft wat je schreef. En je begrijpt dat verder leven zonder schrijven waardeloos is, dat je zo maar niet uit de arena stappen moogt zonder het gevecht ten minste te hebben aangegaan en af te wachten hoe het verder verlopen zal. Want dit is, hoe je het ook inkleed, een strijd, zijn of niet zijn.


    Je manuscript is een mislukking, je weet dit ook, nu je Sholokov terug genomen hebt , nu je weet wat grote literatuur betekent; weet hoe je boeien kunt als je over grote dingen schrijft, hoe je maken kunt dat de lezer aan je lippen hangt die angstig is om te weten hoe het verhaal verder lopen zal.


    Je manuscript had geen verhaal, dan toch niet over grote gebeurtenissen, jij boeide niet, toch niet in een voldoende mate, jij overviel de lezer met je onophoudende gesprekken over wat van het leven is en wat van de dood zou kunnen zijn. Je ijlde maar wat, je verloor jezelf in discussies, in vooropstellingen, in gezapigheid wat het gebeuren zelf betrof. En je bent verdwaald in je eigen woorden, je bent nergens aangekomen. Weinig respectvol ben je geweest en gebleven.


    Je hebt nu je honderdduizend woorden, ze staan geschreven. Heeft het nog wel zin te doen alsof ze vol leven zouden zitten en waard zijn herlezen te worden en opgekuist om er aldus nog eens enkele maanden aan te besteden?


    Je zult, zoals altijd, misschien je voornemen het te doen; je zult er aan beginnen, zoals je keer op keer begonnen bent aan het bundelen van je blogs, maar je zult het niet afmaken. En toch, toch ben je soms verbaasd als je gaat herlezen wat je schreef de jaren er voor. Maar dit gaat over het voorbije, maar wat over de woorden die je nog overblijven, zijn er nog wel?


    Waar ik gisteren was aangekomen heeft zich niet opgelost, is holte gebleven, concentratie is moeilijk, brengt heel weinig op. Maar ik herhaal me, het is een kwestie van, to be or not to be, maar ook, to be able or not to be able?


    Eens je gaat twijfelen over wat je kunt of niet, ben je een verloren man; het kan ook dat je twijfel een ander draagvlak heeft, dat je twijfelt over het nut ervan en deze twijfel zit dieper, is moeilijker te overwinnen zo lang er geen klaarheid is om verder te gaan: kan ik, of kan ik het niet. De tijd zal het uitwijzen, ikzelf zie het vandaag niet.


    09-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar ik aangekomen ben.


     

    Dit is een fragment van een dagboek dat meer loopt over wie ik ben dan over wat ik doe. Ik ken al enkele dagen het gevoel van een nieuw beginnen want ik heb me, de laatste drie, vier maanden leeg geschreven. En wat ik vreesde voltrekt zich nu: de vreugde van het schrijven heeft me verlaten. Na mij blog van gisteren, dit is dan wat me overrompelde, dit is wat in mijn kleren hangen bleef: de geur van het gedoofde vuur dat me jaren lang heeft bezield en bezeten. Ik dramatiseer niet, dit zijn mijn gevoelens, ik kan er niet omheen schrijven, zoals ik al een tijdje aan het doen ben, ze houden me in hun greep en, voor het ogenblik, ik weet niet of ik er meester over word.


    Ik ben niet alleen inspiratieloos, maar er is ook de pijn van het inspiratieloos zijn die me in een zekere mate bedwelmt en het is die pijn die overheerst, die donkere wolk die voor mij uitdrijft. Ik wil hier komaf mee maken maar ik word opgejaagd, ik word bezeten door spijt. Spijt dat het zo ver gekomen is. 


    Er is de dood geweest die mijn drempel heeft overschreden, er is nu ook bij iemand die ik even lief heb als mijn dochter, een geboorte geweest. Ik voelde o, zo duidelijk, de afstand die er was tussen mij en het kind dat daar lag,  de ogen dicht, roerloos nog, zuiver, en een ganse leven dat haar wachtte, dat geleidelijk aan zou beantwoord worden, terwijl mijn leven op zijn einde liep en er in mij een zwijgen was gekomen dat me tegemoet kwam uit het einde van de lange smalle gang waar ik in mijn droom had voor gestaan, de ene zijde, de muur vol met boekenruggen. Dit is het beeld dat ik meedroeg als ik het moederhuis verlaten heb.


    Ik weet het, dit is een holle tekst, maar ditmaal heeft de holte de bovenhand genomen. Ze was er al enkele tijd, ze hing in de lucht,  maar ik slaagde erin ze weg te houden, de holte weg te duwen uit mijn gezichtsveld. Vanmorgen ben ik er niet in geslaagd, had ik de moed niet meer, er tegen op te gaan, is ze opgestaan uit de nacht en heeft ze de bovenhand genomen.

     

    Hoe het verder moet weet ik niet, nu de dag zich openen gaat. Het is wellicht, zoals er zovele al zijn geweest, een momentopname. Het schrijven ervan kost me heel wat, misschien ook is het, het begin van een bevrijding. We zien wel wie het halen zal. De dag is nog jong.

    08-01-2019, 06:19 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sir James Frazer


    Momentopnames zijn het maar, ‘you tubes’ in woorden die te voorschijn komen als opgeschoten uit de volle aarde die hier de geest is. Hoe ontstaan ze, welke werking vindt er plaats, welke kiemkracht is er nodig  opdat ze zich tonen zouden? Je staat telkenmale verbaasd over de het tot stand komen ervan, over het aantal woorden en de kleur ervan. En nog, een vreemde vraag: heeft die kiemkracht iets te maken met de bevruchting die negen maanden later leiden zal tot een geboorte?


    Zo wat gisteren zo dringend pijn was is het vandaag wat minder, de helende tijd is er over heen gegaan, de wonde is zich aan het dichten en ook er is me geen rust toegestaan.


    Deze nacht, naar de morgen toe, droomde ik. Ik liep in Gent in secondhand bookshop. Ik was in een lange smalle gang, een rechte lijn die ergens doodliep. De wand links stond vol met boeken op rekken. De wand rechts had kleine inhammen met mensen die er zaten of stonden. Iemand sprak me aan, hij vroeg me of ik het werk van Frazer kende en of ik de 12 volumes van zijn ‘Golden Bough’ niet wou kopen en hij toonde me de in glanzend leder gebonden volumes. Ik heb er geen plaats voor moet ik geantwoord hebben want hij werd kwaad en duwde me de deur uit, zeggende dat ik niet waardig was zijn winkel te betreden want zegde hij Sir James Frazer is een inspiratie bron geweest voor die dichter van jou, T.S.Eliot en je weigert hem te kopen.

    Daarna was ik in een andere boekenwinkel waar een jonge man me wees op een pak aquarellen, er waren er 34 zegde hij en elke aquarel is een afbeelding van de 34 canti van het Inferno van Dante. Hij toonde me de bladen en citeerde in het Italiaans, zo dacht ik toch, de verzen van Dante. Of ik ze gekocht heb of niet weet ik niet. Ik ben wakker geworden met de Italiaanse woorden nog in de oren.


    Dit was, hoe vreemd ook, mijn morgen vandaag. Dit is het enige dat ik te schrijven heb, enkele flarden van een droom waarvoor ik geen enkel aanleiding kan vinden. Frazer is niet veel meer dan een naam, Dante ligt wat dichter bij. Wel bezit ik  de Italiaanse tekst van Dante’s Inferno én de ‘verkorte’ uitgave - 750 bladzijden kleine tekst - van ‘The Golden Bough’ van Sir James Frazer, die ik niet gelezen heb, hoogstens doorbladerd en op basis van de 30 bladzijden lange Index, opzoekingen die ik gedaan heb, maar daar blijft het bij.


    Het werk ontstond, zoals ik droomde, in 12 volumes die verschenen van 1890 tot 1915. Frazer zelf maakte er een ‘abridgement’ van dat verscheen in 1922. Het is een literair document van wereld formaat. Op de rugzijde van de/het omslag lees ik:


    ‘Remarkable for its vast assembly of facts and its charm of presentation, it offers the thesis that man progresses from magic  through religious belief to scientific thought. It discusses fertility rites, human sacrifice, the dying god, the scapegoat and many other symbols and pratices which have influenced a whole generation of 20th century writers, including D.H.Lawrence, Ezra Pound and T.S.Eliot.


    Na mijn droom die ik zag als een teken, een omen, kon ik niet anders dan Sir James Frazer, even terug halen. Was hij het niet - een man met een volle witte baard - die me opwachtte deze nacht, naar de morgen toe, in een inham van die lange gang in die boekenwinkel die ik zelf moet uitgevonden hebben?


    07-01-2019, 06:01 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervreemding


     

    Ik heb van vele zaken weinig begrepen. Heb ze aanvaard zoals ze zich voordeden, me geen vragen erbij gesteld, maar, al beken ik het niet graag, heel wijs is mijn leven niet geweest en, voor het ogenblik het dooft uit, het is me aan het verlaten, al is er hierover nog geen zekerheid, enkel vermoeden, gestoeld op diverse feiten als ik zie hoeveel er nog overblijven van de vrienden van mijn geboortejaar, of van de jaren er in een krans omheen.


    Echter het is vandaag geen dag om veel te schrijven dat morgen zal te lezen staan. Het is een dag om te zwijgen en neer te zien op al wat van mijn dagen was: geborgen in een hoek van de kamer, met de gordijnen dicht geschoven, met geen muziek om te dromen of te rouwen, geen boek om weg te gaan op vreemde wegen, geen tekening, geen ets dat van mijn stilte was, maar neer te liggen, de ogen gesloten, alsof het al voorbij was en ik kijken kon hoe het voorbij-zijn is gegaan, de laatste daad die ik nog te stellen heb.


    Het is wat het is, een vreemde morgen. Het is wat het is, een rustpoos op een geborgen plaats, in de schemer die mist is en gelatenheid, de twee vermengd tot een wit doek met een naam erin geborduurd, de naam van iemand die was en  nu is heengegaan.


    Je schreef er woorden over, ontoereikend om te zeggen hoe het voelde, maar toereikend om te vertellen, hoe het doorgedrongen is tot in je aderen.


    Je wenst er nog niet uit te komen, je houdt de sfeer, de geest ervan nog een tijd die een dag kan zijn met nog een nasleep van dagen als je verder zult gaan met het zoeken van woorden: op te staan of neer te liggen, te zijn een ‘schamelte’ nog van wat je waart, een nageboorte.


    Het leven heeft je geraakt tot in de diepte van het zijn; Je verzet je niet, je ondergaat, omdat het goed is te ondergaan wat van het heengaan is en zo te weten waar je staat. 


    Morgen, of de dag erna, zal je wellicht over andere woorden beschikken. Maar zeker is het niet.


    06-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op de dag van 5 januari, later



    Later op de dag van 5 januari:


    Schrijft je op deze dag over de Dood, over de begrafenis, over de lichaam-verbranding van een meer dan duurbare die je gekend hebt als kind, als knaap, als jonge man, als volwassene; die van je bloed was, van je geaardheid, van je stiltes, van je vreugdes, van je zorgen was?


    Je hart houdt je in zijn greep, laat je niet los, kruipt tot in je ogen. Het schommelt van pijn tot aanvaarden, dat de Dood - de ziekte die je gevangen hield - de meester is, de baatzuchtige die geen oog heeft noch voor jeugd noch voor ouderdom maar toeslaat als het past, onwederroepelijk.


    En vluchten naar Isfahan helpt niet, integendeel het helpt Hem, Hij is de beslisser, ontkomen doe je niet, zelfs al wou je het houden bij wat is.


    Hoe moet het dan met zij die overblijven na het vertrek, na de plechtigheid die de begrafenis is , de crematie is, of wat ook; na het heengaan dat de verdwijning is. Hoe sluiten we af wat niet af te sluiten is?


    De mist is over het land, een vage regen die de woorden klem houdt, geborgen  in een krans witte rozen op een ‘lichter’ van eikenhout  die het dode lichaam bergt. We houden nog wat we houden kunnen voor een korte tijd en zullen blijven gedenken wat was van hem en van zijn tederheid als hij je zag: zijn ogen en zijn handen, zijn bereidheid je te dragen waar je ging al was het nog niet nodig.


    Je houdt zijn kind zijn vooral, zijn speelse onbezorgdheid. Toen kende je hem nog heel goed, daarna minder naar zijn volwassenheid toe. Zo, Christophe, zo gaat het nu eenmaal in het leven: weet dat we je houden, dicht bij ons, we nemen je mee, zoals je waart, waar we ook gaan zullen.


    Maar, waar die geest van jou, is die mee geschoven? 


    05-01-2019, 10:34 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoogtepunten



    Het is dus zo gesteld met mij dat de enige grote voldoening die ik nog ken deze van het schrijven is, een grote hulp die me heel wat negatieve zaken vergeten doet. Zo, neem ik dit weg en er rest me een normaal leven, dat van opstaan en slapen gaan en de last te dragen van een lichaam dat, om te beginnen, soepelheid te kort komt, maar toch zijn best doet om het binnen aanvaardbare perken te houden. Daarenboven word ik hierbij geholpen door een zorgzame echtgenote en voel ik me omringd door familie en vrienden, wat meer kan ik nog verlangen.


    Maar het schrijven wijzigt heel wat, het verdooft het dagelijkse, het verwazigt de realiteit. Hoe de dag zich ook opent, of het nu is op grijze luchten, op regen tegen de ramen of de wind om het huis, of het nu is op vuurrode ochtenden, het weer zelf heeft bij het schrijven niet de minste impact op mij, evenmin de omstandigheden, ik leef naar binnen toe, ik leef naar wat zich in mij aan het vormen is, een ingesteldheid om op het gepaste ogenblik op te tekenen wat waard is opgetekend te worden.


    Er is dus voortdurend, enerzijds de dagelijkse realiteit en anderzijds de afzondering in mezelf die gewoonlijk vruchtbaar, de ene dag wat beter dan de andere,  uitvalt. Dit is het gewone kader, waarin ik functioneer. 


     Er zijn ook de ogenblikken van de muziek. Daar zo-even was er een symfonie van Brahms en dacht ik aan de vele kerkhoven rondom Ieper; een ander moment was er Beethoven, zijn sonate ‘Les Adieux’. De muziek een afwisseling zijnde, in een zekere mate een doorgang naar inspiratie, een opening naar wat geschreven zal worden.


    Er zijn ook de ogenblikken van de literatuur, naast mij lag er ‘The Don Flows Home to the Sea’ van Mikhail Sholokov (Penguin Modern Classics, 1972), hoe het boek er gekomen is weet ik niet; het boek lag er, en ben even gaan bladeren  in de vergeelde pagina’s. Ik heb gelezen hoe Gregor Pantalievich zijn vrouw Aksinia, getroffen door tyfus, achter moet laten in een vreemd dorp bij vreemde mensen, en hij verder reist met zijn ‘ordonance’: ‘The days dragged by grey and joyless’. Een verhaal van vroeger dat ik terug opneem, waarbij de spanning hoe het verder verlopen zal met haar en hem, terug oploopt, zodat ik het verder lezen zal de komende uren/dagen. Me afvragend hoe hij ooit de vrouw die hij achtergelaten heeft in een dorp in de steppe, gaat terugvinden, want hij reist maar verder, dag na dag, van dorp tot dorp met de slede door de sneeuw  

    Het zijn zaken die ik in lang niet meer gedaan heb een boek lezen, ik was er niet meer op ingesteld, vandaag schijnbaar wel.

    Dit ook zal me onderhuids bezig houden. Het bewijst de grote kracht van Sholokov als schrijver. Het verhaal van een paar Kozakken in de steppe van het Rusland van de jaren 1920. En toch boeit het me, vind ik details terug die me dertig, veertig jaren terug hebben beziggehouden. Wie was ik toen, hoe leefde ik toen en wie ben ik geworden om terug een boek op te nemen waar niemand vandaag nog oog voor heeft.


    Muziek en literatuur, hoogtepunten die opduiken en zich oplossen, echter niet onopgemerkt.

     


    05-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan de Klaagmuur


     

    Er is telkens een voldoening als ik sluiten kan op een zin die hangen blijft, een zin die daarenboven een herinnering oproept aan wat ik vroeger las nu al enkele tientallen jaren terug. Zo is er van Erskine Caldwell ook zijn ‘Sanctuary’ dat ik las. Het was de periode dat ik elke dag de trein nam naar de hoofdstad en ik telkens, weggedoken in een hoek van het compartiment - soms in het gezelschap van Louis Paul Boon - aan het lezen was. Ik kan ze nog noemen wie ik toen las, Faulkner, Steinbeck, Hemingway, Mailer, Capote... Ik was meer gericht op de Engelstalige literatuur dan op de Franse of de Nederlandstalige maar vraag me niet waarom. Een vriend van me was een fervente lezer van de Franse literatuur en via hem ben ik die later ook deze gaan frequenteren. De boeken die ik toen gelezen heb zijn me als kostbare herinneringen bijgebleven. Het kon niet anders dan dat ik van toen af besmet ben geweest met de gedachte ooit zelf een boek te schrijven.

    Waar een wil is, is een weg wordt er gezegd en mij overkwam wat aan velen van ons overkomt. Ik herinner me op basis van een artikel in De Standaard, in een blog ooit geschreven te hebben dat er dagelijks dertigduizend Vlamingen aan het schrijven zijn. Ik ben er een van, echter niet veel meer dan de meesten onder hen, een sukkelschrijver. Want ik geef me er vandaag ten volle rekenschap van dat er amper, ruim gezien, een honderdtal van die dertigduizend, kans maken op slagen, dit wil  zeggen, kans maken ooit hun boek te zien liggen in de uitstalramen van een of andere boekenwinkel. Er is moed toe nodig te bekennen dat het zo is en niet anders, moed om de werkelijkheid onder ogen te zien en verder te doen alsof er helemaal niets gebeurd was of is.


    Zo zeg me waarom ik verder ga met dit dagelijks gesprek met jou, mijn lezer. Wat is het dat me bindt aan jou en jou aan mij: een geheime overeenkomst, een soort verdrag, een belofte die gegroeid is buiten ons weten om en waarmede we, beiden, nu geconfronteerd worden?


    Het zal wel dat er ‘iets’ is, anders zou het niet blijven duren want zonder jou heeft het geen zin verder te gaan op de ingeslagen weg. Je moet dit weten, zelfs als ik aan de Klaagmuur ga staan, of is het een Smeekmuur?


    Hoe verder de dagen schuiven, schreef ik een paar dagen terug, hoe minder er nog zijn. Waarom dan deze kwelling, want dit is het, de kwelling van het schrijven in de hoop gelezen te worden? En waarom dan eens te meer aan de Klaagmuur gaan staan als ik bij voorbaat al wist dat wat ik naliet na mijn tocht van 115 dagen, ontoereikend zou zijn.


    Het wordt tijd dat ik die muur, welke ook, voor altijd vergeten ga. Of, duidelijker, dat ik stop met me te beklagen.


    04-01-2019, 07:21 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voren in het landschap


     

    Er zijn in dit land door allerlei gebeurtenissen en omstandigheden, voren getrokken die leiden naar het verleden. Ook in mij, met in het bijzonder, voren getrokken door de boeken die ik las. Boeken die hebben geleid tot wie ik ben en wie ik niet zou geweest zijn waren die boeken er niet geweest. Als ik schrijf, en vooral wat en hoe ik schrijf, ware niet geweest wat het nu is zonder de geest in die boeken waaruit ik ben opgestaan en opgegroeid. Er zijn er niet zo heel veel. Ik zou ze kunnen opnoemen om duidelijker dan ooit te tonen wie ik ben en hoe ik geworden ben wie ik ben.


    Ik weet dat als ik het doe, het me te zeer afzonderen zal, me te zeer plaatsen zal als een vreemde, eenzame boom in het landschap. Want, wie las er Fabre d’Olivet, en wie las er Fulcanelli, wie Gilliams en wie T.S.Eliot, wie Velikovsky en wie Kamal Salibi, wie Pasternak en Ouspenski, wie Capra en Shelldrake? Ik noem er, samen met de Bijbel, enkele maar die er boven uit steken.


    Was het verkeerde lectuur dan ben ik, volledig van A tot Z op een verkeerd spoor gezet, want ik heb gedacht en geschreven van uit hun aanwezigheid in mij. Het zijn zij die de voren hebben getrokken in mijn  gedachten en mijn woorden hebben bepaald, het zijn zij die ik op bepaalde plaatsen heb uitgediept en op andere amper heb aangeraakt.


    Met een blik gericht in de toekomst is het nodig dat ik me hier rekenschap van geef. Het manuscript dat achter mij ligt - het ligt er om, eventueel, nog eens herzien te worden - is er de résumé van  zoals ‘Le Sacre du Printemps’ van Igor Strawinsky de résumé is van de muziek die na hem zou komen, dit voor wie het nog niet bemerkt zou hebben.


    Het is in begindagen zoals deze dat ik dit vermelden moet, in het vooruitzicht dat ik misschien de einddagen ervan niet zien zal. Maar wat ook, hoe ook de voren verder getrokken worden, het hoefde eens gezegd te worden, om mijn autobiografie te voleindigen, want deze blogs die ik schrijf zijn niet veel meer dan een autobiografische berichtgeving.


    Wat het me ook kosten moge, welke negatieve gedachten ik ook te confronteren heb, en er zijn er heel wat, diepgaande zelfs, mijn betrachten is verder te gaan, te blijven spitten in mijn achtertuin, zoals de man uit Erskine Caldwell’s ‘Gods little acre’ - 1933 - in zijn tuin spitten bleef naar de goudklomp die er niet was. 


    03-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Psalm 139 en Pierre Aimé Bergher.

        


    Hoe vind ik nu het ritme terug van ‘a blog a day’; waar haal ik de inspiratie nu ik zo lang ben weg geweest, zoals ik onterecht schreef misschien in een spooklandschap?


    Vooreerst wens ik even terug te gaan naar het boek dat de Jane uit mijn manuscript, op een bepaalde dag heeft binnengebracht - waar of niet waar het staat toch zo geschreven - ‘Les Mystères de La Chartreuse de Parme’ van Pierre Alain Bergher[1], handelend over het bevreemdende, het mysterieuze uit la Chartreuse, de roman van Stendhal waarvan Proust wist dat het ‘le plus beau roman du monde’ was.


    Ik zal het hier niet hebben over La Chartreuse zelf, een boek dat een vriend voor mij ontleende - enkel deel II was beschikbaar - in de (Franstalige) Bibliotheek in Gent en dat ik in een ruk heb uitgelezen met het werk van Bergher in de hand. Een boek waarin ik geconfronteerd werd met de tarotkaarten-symboliek, gebruikt door Stendhal om zijn verhaal te ontwikkelen en tezelfdertijd in zijn werk de rijke symboliek van de Vrijmetselarij binnen te halen om zijn werk kleur en aanzien te geven. Het was ook om deze reden dat op het couvert de vermelding stond ‘to the happy few’, zijnde zijn broeders in  de Vrijmetselarij: de Farnèse-toren die een belangrijke rol speelt in het werk was gebouwd op een acacia, een boom die een belangrijke spirituele waarde heeft voor deze geestes-beweging die ontstond, ver in de tijd. Dante, maakte deel van deze geheime beweging in haar beginfaze, hij ook schreef voor: o voi ch’avete gl’intelletti sani’.[2]

     

    Ik wil dus maar even uitweiden over wat ik bij Bergher ontdekte in een van zijn voetnoten, namelijk wat hij vertelde over dat fameuze boek waarvan sprake in vers 16 van Psalm 139. Ik heb er in de voorbije maanden, enkele malen naar verwezen omdat het een passage is die me intrigeerde en blijft intrigeren. Bergher daarenboven haalt de tekst ervan uit de King James’ versie van de Bijbel, deze van 1611, en het is met een onverholen vreugde - omwille van deze versie die me zeer genegen is -  dat ik hier het volledige vers 16 wens aan te halen:

    'Thine eyes did see my substance, yet being unperfect; and in thy book all my members were written, which in continuance were fashioned, when as yet there was none of them.'


    Of - een deel ervan -  in de Franse versie van Bergher:


    ‘Et sur ton livre étaient inscrits tous les jours qui m’étaient réservés, avant qu’un seul de ces jours existât’.


    Of, zoals ik dit lees: ‘Alles wat mij betreft, Heer, staat al opgetekend in je boek,  hoewel alles er nog niet is, hoewel het nog komen moet, het ligt al opgetekend in je boek.’


    Alleen al met deze vondst, heeft Bergher me geënthousiasmeerd met zijn boek over de mysteries in ‘La Chartreuse de Parme’. Welk ander boek kan in de Psalmen bedoeld worden dan het levensboek dat van elk van ons is en dat van bij ons geboorte geschreven zou staan als een soort predestinatie.


    Ik denk echter niet dat de auteur ervan aan dit woord heeft gedacht als hij het Boek bedoelde. Volgens mij was het hem duidelijk dat het de omstandigheden waren die het verloop van ons leven zouden bepalen; dat we deze omstandigheden, niet ontlopen konden, dat ze waren wat ze waren en hoe ze waren en dat deze, gezien we er niets aan veranderen konden, voorkwamen alsof ze reeds geschreven stonden. 


    Wat hij wel heeft willen zeggen, niet als dusdanig, dat, hoewel de omstandigheden waarin we zullen opgroeien nog niet vastliggen, ze ons evenwel geleidelijk aan zullen aangrijpen en ons leven   en bepalen zullen naarmate de dagen vorderen.


    Het is om er duizelig bij te worden, wat een wereld er al geschreven staat in de boeken. En wat heb ik er nog aan toe te voegen, niets in meer, ik kan enkel herhalen, kan het enkel verhalen op een andere wijze, een betere of een minder goede. Dit is het enige dat ik vermag. Hernemen is een noodzaak voor mij, hernemen en herschikken in andere verbanden. Dit is mijn leven, het woord is mijn adem, is mijn bloed, is wat me nog rest in mijn oude dagen.

    Natuurlijk, niemand leest nog ’La Chartreuse de Parme’ of ‘Le Rouge et le Noir’, twee meesterwerken uit de vroegere eeuw, zo, waarom zouden we Bergher gaan lezen als het niet zou zijn om te weten hoe ‘La Chartreuse’ werd opgebouwd. Dit alles zijnde van een vorige generatie waar ik nog nipt heb deel van uit gemaakt. Een voordeel dat ik had maar nu aan het wegkwijnen is.


    Echter niet voorbij is de wijsheid die besloten ligt in vers 16 van Psalm 139; Het is nog steeds even wijs dit vers eens te herlezen van tijd tot tijd en te trachten de juiste betekenis ervan mee te nemen al was het maar om te zien hoe alles met alles verweven is in dit leven.




    [1] Pierre Alain Bergher: ‘Les Mystères de la Chartreuse de Parme’ Gallimard, 2010.

    [2] Inferno, Canto IX, 61


    02-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Vervolg


     

    De weersomstandigheden van vandaag zijn het vervolg op deze van gisteren, zoals de gebeurtenissen van gisteren de aanleiding zijn tot deze van vandaag. Er is, zoals de Ecclesiasticus ons leert, niets nieuws onder de zon, niets nieuws dat zijn wortels niet hebben zou in wat er voorheen gebeurde. Alles, maar dan ook de totaliteit van het ‘alles’ vloeit in elkaar. Het is een oceaan van feiten, toestanden en gebeurtenissen tot zelfs het opstijgen van de  ‘monarch butterfly’ in Mexico: momenten schuivend in momenten, vormend nieuwe momenten en zo tot in der eeuwigheid.


    Het feit van over te schakelen naar een ander getal als jaardatum wijzigt hieraan geen jota, zelfs al denken we dat we kunnen beginnen op een nieuwe lei, we blijven geankerd in wat was en het is van daar uit dat we de nieuwe dag zien opengaan en zich zullen zien sluiten op de nacht. We schrijven erover, al weten we niet, waarom we het doen en het blijven doen - het schijnt ons een opdracht toe - en, wat tussen de lijnen staat, wat ondergronds is verzwijgen we, al denken we eraan dat elke dag in meer, onherroepelijk een dag in min is.


    Dit is wat is. En wij zijn dit ‘wat is’; we zijn het zijnde dat weet wat dit ‘wat is’ is.


    Ik ben deze morgen opgestaan uit een lange ingesteldheid die meer dan honderd dagen heeft geduurd. Dit ingesteld-zijn hangt nog, onvermijdelijk, in mijn leden als in mijn geest, het zal wellicht de tijd niet meer krijgen om er uit te groeien.


    Het omvat, al heeft het weinig inhoud, de echo van wat ik uit mijn lange pelgrimstocht heb overgehouden. Uiteindelijk, onverbloemd gezegd, een spookweg  in een spooklandschap om er thans, gelouterd of niet, uit op te staan en, zoals het schijnbaar hoort, verder te gaan op de voorheen ingeslagen weg. Want, ondanks alles, is het duidelijk dat ik nog steeds het effect voel van de zweepslag die José Saramago me toen, in 2010, gegeven heeft en het begin betekende van wat zich nu nog altijd aan het voltrekken is, alsof het een boom was, liefst een linde, in de open vlakte van de geest.


    Hieruit is ten dele het boek ontstaan dat nu achter mij ligt. Het is, in een zekere mate, een antwoord op de versregels die Dante legt in de mond van Vergilius, zijn gids en zijn meester, zijn toeverlaat. Verzen die we hier, uit groot respect willen overnemen zoals ze staan opgetekend[1] 

     

    ‘Omai convien che tu cosi ti spoltre’,

    Disse il maestro, ‘che seggendo in piuma,

    In fama no se vien, né sotto coltre:

    Sanza la qual chi sua vita consuma,

    cotal vestigio in terra di sé lascia

    Qual fummo in aere ed in aqua la schiuma

     

    Of, vrij vertaald:

     

    ‘Alle luiheid moet je voortaan van je afschudden’, zegde de meester, ‘want het is noch zittend op het dons, noch onder de dekens dat je roem verwerft. Hij die zijn leven op deze wijze doorbrengt laat evenveel sporen na als rook in de lucht en schuim op het water’. 


    Dit zijn wijze woorden - woorden om aan te brengen op de buitenmuren van alle scholen in dit land - We hebben er voortdurend aan gedacht. Wellicht ook omdat we, eerlijk gezegd, er op uit waren roem te verwerven maar ook omdat het niet in onze genen zat, neer te zitten op het dons of neer te liggen onder de dekens.




    [1] Inferno, Canto XX IV, 46-51.


    01-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    31-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 115: Ademend de stilte van het Huis.



    In de namiddag nam hij over uit zijn dagboek wat hij die morgen geschreven had; nam hij over wat hij wenselijk achtte. Het was wel degelijk een brief aan haar gericht: 


    Lieve Anja, na je telefoon van deze nacht, ben ik van ochtend naar de vijver gereden. Het ontluikende leven greep me aan. Ik was water en land, was luchten en bomen, was deel van alles en alles was deel van mij. Ineens waren alle uren zonder jou opgelost. Ik hoorde je, ik beluisterde terug je woorden in de klank ervan, ik hoorde je lichaam, je tederheid, je tasten naar mij.


    Zevenvoudig is de echo van je naam gebleven zoals ik ooit schreef in mijn dagboek van het jaar van onze eerste ontmoeting, toen ik rondzwierf met tent en slaapzak, samen met vrienden en gids, in het ‘Bijbel-land’ van Noord-Yemen en ik, staande op de hoogvlakte naar Kawkaban toe, met de vallei ver onder mij, plots je naam riep, of dacht te roepen en ik de echo hoorde of dacht te horen, zevenvoudig weerkaatst, in kringen weerkerend tot mij.


    Heel die reis was er de volheid van ons samenzijn, de volheid van bergen en lucht en gletsjer en het vloeien van water in de kloven; was er die grote volheid van die enkele uren die we samen gekend hadden.


    Thans is Kawkaban een naam die zingt omwille van jou en van het toen onbekende dat bekend werd en ook, omwille van de muezzin die me wekte, zodat ik de slaap niet meer vinden kon, opgestaan ben en geruisloos weggegaan uit de kamer waar we allen, gehuld in onze slaapzak, die nacht hadden doorgebracht. Weggegaan ben om in de kilte van drieduizend meter door de straten te lopen en nog steeds je naam te horen. Je boom was toen in mij aan het groeien. Ik sprak met jou, je liep met mij langs de huizen met de vreemd getekende gevels, grijs nog in het eerste licht, tot plots de zon over de bergkam gleed en alles betoverde met kracht en klank.


    Dit alles en meer nog schreef ik neer die gouden morgen in Kawkaban. Kinderen stonden om me heen, verbaasd kijkend hoe mijn pen van links naar rechts over mijn blad liep. Het was allemaal wel niet zo heel veel maar je bewoog in mij en ik geloofde in de aanwezigheid van Hem die ik niet noemen kan, maar voelen kon, jij er in opgelost. Meer was het niet, enkel nog dat de tijd toen heeft stil gestaan: ik schrijvend, jij toekijkend over mij gebogen, met de kinderen om je heen. 


    Dit alles, Anja, terwijl ik als een jonge man zonder ouderdom, door de velden reed, niet meer wetende welke dag het was, welke straat het was, waar het oosten was, maar vooruitkijkend naar het ogenblik dat je aanbellen zou en je voor mij zou staan, stralend, open en o zo vurig met je ganse wezen, de totale vrouw in jou, naar mij gekeerd.


    En ik, hoe bemin ik je, Anja, kan ik nog wel?


    Aan wie kan ik dit vertellen? Ik weet trouwens niet hoe het verder moet deze namiddag en morgen. De echte dag zal pas beginnen als jij bij mij zult zijn. En daarna, het ogenblik dat van alle ogenblikken zal zijn die nog komen zullen, als je voor mij zult staan, als de roep van de geest zich versmelten zal met de roep van het lichaam. Ik neem je dan mee in mijn kamer met het grote bed. Ik kleed je uit terwijl ik je kussen blijf: mijn handen over jou, over je groot verwachten. Je kleed dat op de grond zal glijden. Je lichaam dat ik voelen zal en je stilte die deze van het levende is, van het woekerende, het zilte, open en week en vochtig; die deze is van het tedere, het aangrijpende, het verbrijzelende, het alles opzuigende, het alles innemende, waarin ik verdwijnen zal.


    Waarin ik verdwijnen wil omdat ik zo lang al heb gewacht, zovele lange avonden of blekende ochtenden, of middagen van zon en van regen, van moeheid en van niet weten wat. Dit teken ik nog op als toegift, terwijl ik je deze ochtend enkel zeggen wou hoe gelukkig ik was toen ik door de straten ben gereden, langs velden en weiden en gesloten huizen en ik de beloften heb gedroomd waar de luchten vol van waren.


    En thans, met de stapel pagina’s voor mij op de tafel, wachtend op het ogenblik van je handen, Anja, over mij en je ogen. En het kan niet, lieve Anja, dat ik prijs zou geven wat nu ons leven is. Het kan niet dat ik schrijven zou over je binnen treden in dit huis, waar ik je wacht met een nieuw bruisend hart.


    Het boek zelf sluit zich hier. Het sluit zich op zijn paradigma, op zijn droomgedachten, op zijn verwijzingen en op wat tussen de lijnen geschreven staat. Het sluit zich op zijn onvolmaaktheden, op zijn twijfels en zijn zekerheden. Het sluit zich op deze laatste pagina die de laatste droppels inkt opneemt.


    De rest is stilte. De stilte van het ongelezen woord, opgesloten, tot het opgenomen wordt, tot het open bloeit in de talloze facetten die het meegekregen heeft.


    Ademend.

     


     


    Het Huis, 31 december van het jaar des Heren 2018.


    31-12-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 114: De vijver en Johan.


    Vroeg in de morgen is hij naar de vijver gereden, over het trage herboren land, met een vreugde in hem, omwille van het landschap en ook om de beslissing die hij nam.


    Hij heeft het hekken geopend – gewoonlijk staat het open – is tot aan de ‘kabuze’ gereden en is gaan neerzitten  aan de tafel buiten. Achter hem, hoog opgeschoten, de lange rij populieren, ruisend alsof ze spraken, en voor hem uit de vijver. Hij wist dit allemaal, de ogen dicht, hij wist ook de witte band van de meidoorn en de bomen groot en donker in het pure blauwe van de luchten, ideaal voor het schrijven. Het is dus hier dat het zou gebeuren. Het stond klaar getekend. Het was hier dat hij een kruis zou maken over zijn boek, een kruis zoals zijn moeder maakte met het broodmes telkens ze een nieuw brood aansneed.


    Hij schreef lang en zonder op te zien. Hij had zijn inktpot meegebracht omdat hij wist dat de oude, getrouwe vulpen niet veel inkt meer hield, zodat hij ze herhaaldelijk vullen moest. Maar hij schreef, geïnspireerd, over wat hij nalaten wou voor hen die hem ooit zouden lezen op heldere dagen of op donkere nachten.


    Toen hij dacht dat het laatste woord geschreven stond, is hij opgestaan en heeft hij, rond de vijver, zijn zevenhonderd passen gedaan. Hij voelde wel de pijn onderaan de rug, maar hij voelde vooral de voldaanheid, na al die dagen, aangekomen te zijn waar hij aankomen wou. En nu wandelend in een cirkel om de vijver: de bomen en de struiken, de luchten en de wolken, de wind in kleine golven spelend met de weerspiegeling ervan; in de geur van meidoorn en van water. Hij wou van al wat hij zag en rook en hoorde een foto, een foto voor het slot van zijn boek.


    Hij was terug op de plaats waar zijn dagboek nog open lag, naast zijn pen en bril, naast het potje inkt Herbin, toen Johan aankwam, zag hoe hij er stond en hem toe riep doorheen het open raam van de wagen: ‘Zo vroeg al, Ugo, heb je hier soms geslapen?’


    ‘Nog niet, nog niet, Johan, zo ver is het nog niet gekomen, ik had nood aan wat van de morgen is, naar je plaats hier, naar je vijver die inspireert. Ik heb wat zitten schrijven.’


    Johan, met krachtige stoppelbaard, stond voor hem: ‘Mijn beste vriend, wat vertel je me nu, wat heb je nu allemaal geschreven, hier aan de vijver, die ook mijn droomplaats is?’


    ‘Wel, ik heb je vijver, noch min noch meer, vereeuwigd in mijn geschriften. Hij staat er getekend als de slotscene van een boek. Want ik was hier vanmorgen, opgeslorpt door het woord in mij’


    ‘Het Woord dat in den beginne was?’


    ‘Ook dat, maar hier, vooral dat van de vijver en de bomen en de luchten.’


    ‘Kom, ik ga een tas koffie zetten en ondertussen gaan we eens rond de vijver, kom je mee?’


    Ze gingen samen de vijver rond, hun spiegelbeeld volgde hen, maar dat zagen ze niet: Ugo kijkend naar de groei van heesters en struiken en de soorten bloemen op de berm naast de gracht, Johan lettend op elk teken in het water. Zijn vissen, zegde hij, hadden de ziekte van de nawinter, vooral onder de spiegelkarpers. Hij had deze bestreden met een bijzonder product, dat hij met moeite bekomen had, maar hij dacht dat nu de ziekte overwonnen was.


    Ze zaten aan tafel met een kop koffie voor hen. In enkele lijnen, waarom hij het deed wist hij niet, vertelde Ugo over Anja, waar hij haar het eerst had ontmoet en hoe hij nu haar had weer gezien.


    ‘Maar mijn goede vriend Ugo toch’, had hij gezegd, ‘en dat overkomt je nu, je bent toch niet verliefd? Ik vond het al vreemd dat je hier aan het schrijven was zo vroeg, is het een liefdesbrief die je schreef?’


    ‘Neen, geen brief, of eigenlijk wel, een brief als slot van een boek’.


    ‘Mag ik van jou horen hoe een dergelijk slot geschreven wordt?


    ‘Neen, het spijt me, want als ik het lees is het geen slot meer, maar het begin van een nieuw boek dat niet zal geschreven worden.’


    ‘Zoals je het wenst, Ugo, maar het is goed dat een man een vrouw heeft, vooral een eenzame man zoals jij. Hoe moet het nu verder?’


    ‘Ik zie haar morgen en een van deze dagen kom ik hier naar de vijver met haar. Maar hoe en of het zich gaat verankeren weet ik nog niet. Goed hoop ik, zoals je vijver en je vissen. Je hebt ze lief en ze springen op van vreugde als ze je zien of als ze voelen dat je er bent.’


    ‘Wel, Ugo, weet dat Anja welgekomen is, het zal wel niet de eerste de beste dame zijn die je uitverkoren hebt, maar wat met je boek, ga je er werkelijk mee stoppen?’


    ‘Het boek, Johan, staat geschreven, het is af. Of liever het begint nu, het boek van het nieuwe leven begint nu.’


    ‘Ik kan je niets anders wensen dan peis en rust, maar denk er aan, je zult niet meer de vrijheid kennen waar je nu over beschikt want vrijheid is eenzaamheid, is doen wat je wenst te doen. Maar ik ken je als een wijs man en een wijs man denkt na over wat hij doet. En ook, en hier vooral hebt je over na te denken, hoe gaan de kinderen reageren, en vergeet niet, de tijd stopt niet, noch vandaag, noch morgen, maar het gebeurt dat gevoelens de tijd ondergaan, wees dus sterk en zeker van de stappen die je zetten gaat’.


    Ugo luisterde, hij keek naar Johan, voor hem, de kop koffie in de hand, een stoere man: ‘Je bent een echte vriend, Johan, je bent bezorgd om mij, meer dan ik om mij, ik onthoud je woorden.’


    30-12-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 114: Johan en de vijver.


     

    Vroeg in de morgen is hij naar de vijver gereden, over het trage herboren land, met een vreugde in hem, omwille van het landschap en ook om de beslissing die hij nam.


    Hij heeft het hekken geopend – gewoonlijk staat het open – is tot aan de ‘kabuze’ gereden en is gaan neerzitten  aan de tafel buiten. Achter hem, hoog opgeschoten, de lange rij populieren, ruisend alsof ze spraken, en voor hem uit de vijver. Hij wist dit allemaal, de ogen dicht, hij wist ook de witte band van de meidoorn en de bomen groot en donker in het pure blauwe van de luchten, ideaal voor het schrijven. Het is dus hier dat het zou gebeuren. Het stond klaar getekend. Het was hier dat hij een kruis zou maken over zijn boek, een kruis zoals zijn moeder maakte met het broodmes telkens ze een nieuw brood aansneed.


    Hij schreef lang en zonder op te zien. Hij had zijn inktpot meegebracht omdat hij wist dat de oude, getrouwe vulpen niet veel inkt meer hield, zodat hij ze herhaaldelijk vullen moest. Maar hij schreef, geïnspireerd, over wat hij nalaten wou voor hen die hem ooit zouden lezen op heldere dagen of op donkere nachten.


    Toen hij dacht dat het laatste woord geschreven stond, is hij opgestaan en heeft hij, rond de vijver, zijn zevenhonderd passen gedaan. Hij voelde wel de pijn onderaan de rug, maar hij voelde vooral de voldaanheid, na al die dagen, aangekomen te zijn waar hij aankomen wou. En nu wandelend in een cirkel om de vijver: de bomen en de struiken, de luchten en de wolken, de wind in kleine golven spelend met de weerspiegeling ervan; in de geur van meidoorn en van water. Hij wou van al wat hij zag en rook en hoorde een foto, een foto voor het slot van zijn boek.


    Hij was terug op de plaats waar zijn dagboek nog open lag, naast zijn pen en bril, naast het potje inkt Herbin, toen Johan aankwam, zag hoe hij er stond en hem toe riep doorheen het open raam van de wagen: ‘Zo vroeg al, Ugo, heb je hier soms geslapen?’


    ‘Nog niet, nog niet, Johan, zo ver is het nog niet gekomen, ik had nood aan wat van de morgen is, naar je plaats hier, naar je vijver die inspireert. Ik heb wat zitten schrijven.’


    Johan, met krachtige stoppelbaard, stond voor hem: ‘Mijn beste vriend, wat vertel je me nu, wat heb je nu allemaal geschreven, hier aan de vijver, die ook mijn droomplaats is?’


    ‘Wel, ik heb je vijver, noch min noch meer, vereeuwigd in mijn geschriften. Hij staat er getekend als de slotscene van een boek. Want ik was hier vanmorgen, opgeslorpt door het woord in mij’


    ‘Het Woord dat in den beginne was?’


    ‘Ook dat, maar hier, vooral dat van de vijver en de bomen en de luchten.’


    ‘Kom, ik ga een tas koffie zetten en ondertussen gaan we eens rond de vijver, kom je mee?’


    Ze gingen samen de vijver rond, hun spiegelbeeld volgde hen, maar dat zagen ze niet: Ugo kijkend naar de groei van heesters en struiken en de soorten bloemen op de berm naast de gracht, Johan lettend op elk teken in het water. Zijn vissen, zegde hij, hadden de ziekte van de nawinter, vooral onder de spiegelkarpers. Hij had deze bestreden met een bijzonder product, dat hij met moeite bekomen had, maar hij dacht dat nu de ziekte overwonnen was.


    Ze zaten aan tafel met een kop koffie voor hen. In enkele lijnen, waarom hij het deed wist hij niet, vertelde Ugo over Anja, waar hij haar het eerst had ontmoet en hoe hij nu haar had weer gezien.


    ‘Maar mijn goede vriend Ugo toch’, had hij gezegd, ‘en dat overkomt je nu, je bent toch niet verliefd? Ik vond het al vreemd dat je hier aan het schrijven was zo vroeg, is het een liefdesbrief die je schreef?’


    ‘Neen, geen brief, of eigenlijk wel, een brief als slot van een boek’.


    ‘Mag ik van jou horen hoe een dergelijk slot geschreven wordt?


    ‘Neen, het spijt me, want als ik het lees is het geen slot meer, maar het begin van een nieuw boek dat niet zal geschreven worden.’


    ‘Zoals je het wenst, Ugo, maar het is goed dat een man een vrouw heeft, vooral een eenzame man zoals jij. Hoe moet het nu verder?’


    ‘Ik zie haar morgen en een van deze dagen kom ik hier naar de vijver met haar. Maar hoe en of het zich gaat verankeren weet ik nog niet. Goed hoop ik, zoals je vijver en je vissen. Je hebt ze lief en ze springen op van vreugde als ze je zien of als ze voelen dat je er bent.’


    ‘Wel, Ugo, weet dat Anja welgekomen is, het zal wel niet de eerste de beste dame zijn die je uitverkoren hebt, maar wat met je boek, ga je er werkelijk mee stoppen?’


    ‘Het boek, Johan, staat geschreven, het is af. Of liever het begint nu, het boek van het nieuwe leven begint nu.’


    ‘Ik kan je niets anders wensen dan peis en rust, maar denk er aan, je zult niet meer de vrijheid kennen waar je nu over beschikt want vrijheid is eenzaamheid, is doen wat je wenst te doen. Maar ik ken je als een wijs man en een wijs man denkt na over wat hij doet. En ook, en hier vooral hebt je over na te denken, hoe gaan de kinderen reageren, en vergeet niet, de tijd stopt niet, noch vandaag, noch morgen, maar het gebeurt dat gevoelens de tijd ondergaan, wees dus sterk en zeker van de stappen die je zetten gaat’.


    Ugo luisterde, hij keek naar Johan, voor hem, de kop koffie in de hand, een stoere man: ‘Je bent een echte vriend, Johan, je bent bezorgd om mij, meer dan ik om mij, ik onthoud je woorden.’


    30-12-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 113: Het afsluiten


     

    Ze wisten niet hoe laat het geworden was, maar de haard was uitgedoofd. Hij hoorde met tussenpozen de uilen in het bos dichtbij. Het oude huis dat geluisterd had, dat alles neergeschreven had in zijn gebinten en verheugd dat alles gekomen was zoals het geschreven stond in het eeuwige Boek van psalm 139.


    Het was na middernacht. Hij vroeg haar waar ze was, van waar ze telefoneerde. Zegde ze: ‘ik ben hier in de woning. Ik ga hier slapen op de sofa in een deken gewikkeld. Ik kan ook niet meer terug, ik had het hotel verwittigd. Ik wou het gevoel kennen hoe het huis reageerde op de stilte van de nacht, op de hoogte hier op weg naar Anzy-Le-Duc, waar jij ooit was.


    ‘Ik wist trouwens dat ik je bellen ging, en ik wist dat het een lang gesprek zou worden met jou. En à propos er is hier in een dorp dichtbij, een kerkje met een Onze-Lieve-Vrouw die de borst geeft aan het kindje Jezus, een beeldhouwwerk boven de kerkdeur, wist je dat?


    Hij wist het, hij herinnerde zich er gestaan te hebben met Pierre. Er zijn weinig romaanse kerken die we toen niet bezocht hebben, het was onze pelgrimstocht. Wij moeten die tocht verder zetten, doorheen gans Frankrijk. Ik wil alle kerken terugzien met jou om te beginnen met La Chaise-Dieu en het Vlaams wandtapijt van dertig meter lang en die kamer waar je met elkaar spreken kunt, staande met het gezicht naar de muur toe, elk in een tegenovergestelde hoek, wist je dat. Neen, ze wist het niet. Maar zeg me eens wat jij niet weet. Heel wat had hij geantwoord, maar wat ik zeker weet is dat je leeft in mij. 


    * 


    In de nacht, bij volle maan, de sterren, dacht hij, in een gunstige positie, heeft hij besloten, nu zij er actief deel van uitmaakt, zijn boek af te sluiten. Want, het is nu geen boek meer over hem zelf, maar over hen beiden. Een valabele reden om niet verder te gaan, omdat wat nu nog komt, gunstig of niet, niet kan worden vrijgegeven. Hij zou het haar niet vragen, hij zou het sluiten vóór haar betreden van de woning.


    29-12-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 112: Luisterend naar Brahms.




    Op Klara, een symfonie van Brahms, lang en breed uitgestreken en hij, hopende op een telefoon van haar, uitgestrekt op de sofa voor de haard die aan het uitdoven was. Toen hij haar niet meer verwachtte is ze daar. Ze had zich niet vroeger kunnen vrij maken, zegde ze, haar stem was als van velours, als kwam ze uit een andere wereld, uit een ander Universum. Eindelijk, had ze gezegd, is de kuisploeg weg. Haar werk was af. De woning, ons kasteel, zegde ze, lag er bij als nieuw, klaar om de eigenaars te ontvangen en die kwamen morgen in de namiddag. Ze hoopte, zegde ze, dat hij klaar was om haar te ontvangen en dat was hij.


    Hij luisterde. Hij voelde haar enthousiasme volbracht te hebben wat van haar werd verwacht. Ze vertelde hem over de vele moeilijkheden die ze gekend had, met de gordijnen en overgordijnen, met de stukadoors en de schilders, met elektriciteit en verwarming. Honderd zaken had ze in het oog te houden. Ze vertelde hem over de vele kleine voorvallen die ze gekend had, ook sommige werken die opnieuw moesten gedaan worden en de moeilijkheden die dit met zich bracht hen te overtuigen om te herbeginnen maar, ze had bereikt wat ze bereiken wou en godzijdank, alles was nu voorbij.


    Ik wou je komen halen, zegde ze, ik wou komen om je lief te hebben en je daarna te tonen wat ik van dit huis gemaakt heb, deze droomwoning die ik in gedachten ingericht heb voor ons beiden. Je was er niet, maar je was er toch in mijn gedachten, en zo is het gebeurd en werd het, met wat ik nu weet, de woning die ik klaar wou voor ons beiden. De jongste dagen heb ik vooral aan jou gedacht, aan jouw kamer met muren vol boekenrekken, je bureau in die kamer waarvan je me ooit sprak: die kamer in Varykino, waar Zhivago werken wilde aan een groot boek dat het boek van zijn leven zou worden. Wel die kamer is er, die moet je zien, met een ruim venster dat uitgeeft op de wijngaarden die aflopen naar het diepere land toe, en opklimmend naar het spel van de wolken er boven, en het licht, Ugo, het wondere licht van Bourgondië, nergens is er een licht zoals hier.


    Intuïtief, en je moet me geloven, heb ik gezorgd dat er een dergelijke kamer was. Zonder het te beseffen, heb ik al die tijd jou in mijn gedachten gehad, zelfs, dit weet ik nu, als ik het eerste concept heb voorgelegd aan de nieuwe eigenaars. En thans ben ik gelukkig, weet ik dat jij me geïnspireerd hebt om te handelen zoals jij gehandeld zou hebben, of dan toch, hoe jij het zou gewenst hebben. En vandaag, als het resultaat is wat het is, dan is het omdat ik er aan gewerkt heb met liefde en met al het inzicht dat ik in mij voelde en, in de jongste dagen een opstoot heeft gekregen die ik nimmer zou gekend hebben ware jij niet plots opgedoken.


    Weet, Ugo, ik geef er me, nu dat je er bent, rekenschap van, dat ik van bij de aanvang aan de woning gedacht en gewerkt heb alsof het voor jou was, al wist ik niets af van jou, al wist ik niet of je nog leefde, of je nog vrij was, maar nu, nu weet ik dat alles zijn begin heeft gekend op de gletsjer, in het immense licht van de namiddag, wij beiden, klein, nietig, twee stippen zoals je twee vrienden in de helikopter ons toen moeten gezien hebben.


    Om kort te zijn ik weet nu dat ik eraan gewerkt heb omdat ik wist wat er komen ging of, zoals jij het zou gezegd hebben, het is gebeurd omdat we er voortdurend aan gedacht hebben, je moet er lange tijd mee bezig zijn opdat wat gedacht wordt en verhoopt zich realiseren zou.


    Er moet aan die deur van Schleiper een koperen plaat worden aangebracht met de aanduiding dat het hier was, dat Ugo en Anja elkaar gevonden hebben na een lange scheiding, en er voldoende gelouterd uit te voorschijn zijn gekomen om er uit op te staan, en om het later te vertellen als het onwaarschijnlijke dat gebeurde.


    Het was een lange monoloog die ze hield, zegde ze. Ugo, het is de monoloog die ik hield telkens ik hier aan het werk was van morgen tot avond, een gesprek met jou over wat ik deed en hoe en waarom ik het deed, zelfs toen je er nog niet was, terwijl, in ondergrondse stromingen, alles geregeld werd opdat ik buiten komen zou bij Schleiper precies op het ogenblik dat jij er binnen wou gaan.


    Ze raakte hem diep, heel diep met haar woorden. Het huis was over hem lijk een volheid van verwachten, de haard die nog eens opflakkerde met de laatste vlammen, in de grote stilte van meubels en boeken, de muren en de zucht van de winden omheen het huis, de nacht en de sterren erover, de volle maan en het schuiven van de wolken en, groot levend haar stem. Alles doordrenkt van haar stem en Brahms in sourdine. En hij luisterend, jong, oneindig jong, jonger dan hij ooit geweest was..


    En ze sprak verder en vertelde hem al wat ze zo lang ingehouden had, al haar twijfels, al haar alleen zijn, dit alles nu een humus waaruit haar geluk was opgestaan, duizendvoudig zegde ze, exponentieel zegde ze, zoals je me vertelde van je vriend de beeldhouwer en zijn formule van Einstein. Ze staat symbool, zegde ze, voor de ommekeer in mij: hoe ik me voelde na ons plots terugzien, hoe ik gaan leven ben, het leven dat openbarstte in mij, jeugdig, met nieuw bloed en een groot verwachten.


    Hij luisterde maar, hij lag er zoals Dante er zou gelegen hebben, luisterend naar zijn Beatrice of Don Quijote luisterend naar zijn Dulcinea.


    Hij kon weinig inbrengen, ze had er ook geen nood aan. Ze sprak voor hen beiden. Wat ze zegde was een afspiegeling van wat hij zou verteld hebben over wat hem overkomen was sinds hij herbegonnen was aan zijn boek dat hij nu wenste te sluiten omdat wat nu gebeuren ging niet toevertrouwd kon worden aan het papier, niet neergeschreven kon worden als deel van een verhaal dat plots een reële wending kreeg.


    Het boek stopte hier. Wat nu gebeuren zou kon niet gevoegd worden aan wat er was aan vooraf gegaan. Zijn realiteit was nu deze van hen beiden en kon of mocht niet worden bekend gemaakt.


    Elke verbeelding stopte hier. Het echte leven hernam zijn rechten en het echte leven kon niet worden geminimaliseerd alsof het een vervolg was op een dagboek. Hij had er ook geen behoefte meer aan, zijn schrijven hield op hier. Hij had haar om te lezen, en door haar gelezen te worden, niet in gedachten maar in gevoelens en in betasten en samen zijn van morgen tot avond tot laat in de nacht in het grote bed dat weer bewoond kon worden zoals het hoorde dat het bewoond werd.


    Hij vertelde haar dit en het was zij die luisterde zonder hem te onderbreken. Ik hoor je, zegde ze, ik hoor je en ik voel je en hoe je me betast op elke plaats van mijn lichaam met je woorden, dat lichaam dat sinds lang niet meer betast werd begint nu een nieuw leven. Hoe lang dit aanhouden zal weet ik niet, hoef ik niet te weten, maar het is lente en de lente die ik nu ken is de vrucht van vele dagen herfst en van vele dagen winter.


    28-12-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 111: The cosmotheandric principle.



    The Mind of God van Paul Davies* op zijn tafel. De tekening van figuur 7: een kegel op zijn punt, in drie horizontale lijnen gesneden. De punt, ervan, de apex, vertegenwoordigt het Big Bang-ogenblik en elke cirkellijn op de kegel geeft het volume aan van de zich steeds maar verder uit deinende kosmos. Als hij deze uitdeining verbeeldt door een ononderbroken lijn die zich, eveneens vertrekkend vanuit de apex, slingert omheen de kegel, en daarna deze lijn gaat bekijken van uit de hoogte, dan komt hij aan bij een spiraal waarvan kring na kring het symbool is van deze expansie.


    We kunnen ook, omgekeerd, de loop van de lijnen van de spiraal naar binnen toe zien en begrijpen dat alles terug te brengen is tot de apex, het Elohim-punt van de spiraal. Het is aldus dat hij de spiraal op de linkerknie en de rechterdij van de Christus-God figuur in het nartex-timpaan van Vézelay, lezen wil. 


    * 


    Anja, hoe verwoord ik de volheid die ik ken en die zijn oorsprong vindt enerzijds, aanwezig te zijn in de apex van de spiraal en tevens, in een plaats op de winding ervan. En anderzijds, wat mijn volheid nog voller maakt, aanwezig te zijn in jou en in mijn verlangen op weg te zijn naar jou. Rust te zijn en beweging naar jou toe.


    Anja, vóór ik je weerzag, waren mijn dagen van een grote eenvoud. Gedachten en beelden waren lijk de golven van de zee die aanspoelden en zich terugtrokken, en als een centrale punt, was er het boek dat mijn dagen vulde. Het boek dat mijn adem was, het enig belangrijke dat mijn geestelijk leven zin gaf. En plots sta jij op de drempel van mijn deur, terwijl je al binnen bent in mij. Ik moet nu mijn verlangen naar jou, mijn niet te stuiten verlangen naar jou, weg schrijven uit mij, als ware dit verlangen te schuwen. Terwijl mijn begeren niet ophoudt je beeld terug te brengen, je stem, je glimlach, je mond, zodat ik het, als een jonge man, soms niet houden kan, zodat ik alles wegduwen wil, een lege tafel wil zien en neerliggen. Neerliggen onder de oude, verweerde, vermolmde balken van het huis. Wachtende.


    De zaadkorrel die je achterliet in mijn bloed had effectief een boom gebaard. Ik had hem nog steeds niet opgemerkt. Thans hoor ik voortdurend het geruis van de wind in de bladeren en het zingen van de vogels. En waar ik ook ga, wat ik ook doe of schrijf, het geruis en het gezang  is er.


    Het boek leeft in zijn lettertekens, in zijn komma’s, punten en vraagtekens. Mijn zorg om de toekomst ervan is minimaal. Het is maar wat geschrijf, het zijn maar wat gedachten. Vele ervan zijn wel autonoom ontstaan om achteraf te ontdekken dat anderen, ver, heel ver voor mij, - tot bij Akhnaton misschien - deze hadden gedacht en verwoord in tekens. Niets in dit boek is nieuw buiten de voorstelling ervan. Het ligt hier voor mij, verzameld in een hoop getypte pagina’s, op de hoek van de tafel voor de haard. Een windvlaag door het open raam en de bladen vliegen rond in de kamer zoals de bladen van de partituur van Shostakovich’s Negende in de zaal werden gegooid. Zoveel is het maar en uiterst kwetsbaar is het en eigenlijk zal het me verbazen indien het ooit boven water komt.

     

    *

     

    Het boek stolde zich in wat transcendent was. Het heeft een opening geschapen naar wat Raimundo Panikkar** noemt the cosmotheandric principle waarbij Kosmos, God en Mens - Cosmos, Theos en Anthropos - een nieuwe Drievuldigheid vormen, een nieuwe, zich bundelende, zich osmoserende eenheid, ontstaan uit elkaar en met elkaar, in een beweging naar buiten en naar binnen. David Steindle-Rast voegt eraan toe:  All three belong together. That is the basis for what we call the new paradigm in theology.

    Het fenomenale is, dat dit cosmotheandric principle steunt op de mens en door de mens, de denkende, creërende mens wordt gedragen. Zonder zijn aanwezigheid, zonder zijn getuigenis, zijn de begrippen God en Universum van een schrijnende eenzaamheid.



     

    *Paul Davies :  ‘The Mind of God’,  Simon and Schuster, 1992, , pag. 65

    **The cosmotheandric principle:  Fritjof Capra and Steindl-Rast with Thoma Matus:  Belonging to the Universe,   Penguin Books 1992

    ‘We should emphasize that in the new-paradigm theology, the cosmos, God and humans are interrelated. Raimundo Panikkar, who is a kind of theologian’s theologian, calls this the cosmotheandric principle, Cosmos, theos, anthropos. In other words, you cannot speak about God except in the context of cosmos and humans. You cannot speak about humans except in the context of God and cosmos. You cannot even speak about the cosmos except in the context of God as the horizon and humans as the observers. All three belong together. That is the basis for what we call the new paradigma in theology.’


    27-12-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 110: Naar het slot toe



     

    Hij gaat dit boek kunnen beëindigen. Hij zal het voor de zoveelste maal herlezen, zaken schrappen en andere eraan toevoegen maar hij weet dat het zich voldoende heeft geschreven, dat er niets in meer kan aan toegevoegd worden. Dat het klaar is om verder te leven in de geest en de droom van hen die hem lezen zullen. If ever.


    Toch wil hij steeds een stap verder gaan. Hij weet dat hij schrijven zal tot zolang zijn lichaam in staat zal zijn de Heer van de Geest te dienen en te loven. Want het is aan Hem dat hij rekenschap verschuldigd is. De vrijheid die hem gelaten werd, is het deeltje Elohim in hem op te zoeken of niet op te zoeken. Dit is nu de verantwoording die hij af te leggen heeft, bewijzen dat hij niet is blijven hangen in het tijdelijke, het materiële, maar het eeuwige heeft opgezocht.


    Of hij het gevonden heeft of niet is not his business. Hij heeft gezocht om het te vinden. En het is hem duidelijk geworden dat waar het in onze samenleving op aan komt, het niet enkel het ‘recht op leven’ is, waar de Kerk op hameren blijft, maar het ‘recht op spiritueel leven’, het recht op een materiële toestand en een sociale verwevenheid die de mens de mogelijkheid biedt zich te ontplooien tot een wezen dat in staat is het ‘landschap van de geest’ op te zoeken en te bewandelen.


    De stof is vergankelijk, als het is om stof te blijven, een dode levende, en niet open te bloeien; als het is om ingeslapen te blijven in het grote licht - waar las hij: assoupi dans la lumière de Dieu* - is het duidelijk dat we als stof terugkeren tot stof.


    De vergankelijkheid van zijn lichaam is hem duidelijk maar het is precies op de vergankelijkheid van dit lichaam dat hij zijn heil in de geest, die dit lichaam bewoont en omhult, heeft gebouwd.


    Trouwens welke weg heeft de mens nog af te leggen in de millennia die volgen zullen. Zal hij in staat zijn, volledig door te dringen tot het secreet van de bouwstenen van het Heelal die ook de bouwstenen zijn van ons lichaam. Stel dat het een van de subatomaire deeltjes is die thans beschreven en besproken worden, stel dat de probabiliteit die thans hun bestaan kleur geeft en smaak, wordt omgezet in een wiskundige formule, en stel dan dat er nog minimalere deeltjes worden ontdekt of zelfs worden vermoed te bestaan – het Higgs deeltje - waar zal dan de scheiding, als er ooit een zou geweest zijn, tussen fysica en metafysica, tussen materie en geest, tussen Universum en de of het ‘Onnoembare’, getrokken worden?


    Ik heb er geen zorg mee, denkt hij, ik ben enkel een minieme maar noodzakelijke schakel naar ‘de’ mens die zoekende, vergroeid is met het Universum als met het Allesomvattende. 


    Zo, als hij al die tijd de of het Onnoembare omkleed heeft met de naam Elohim dan is dit uit respect voor ‘Bereshit bara Elohim’ - de drie eerste woorden van Genesis - is het uit respect voor Hij die de oermaterie bezat en bevruchtte. Het visioen van Zijn onbegrensdheid, weerspiegelt zich in de orde die Hij schiep, die Hij scheppende is in de Orionnevel, in de niet te noemen andere nevels; weerspiegelt zich in het onbegrensde van het minimale, het onooglijk deeltje Heelal dat wemelt in de mens, wemelt in het atoom. Dit visioen van Zijn onbegrensdheid, van Zijn onaantastbaarheid, heeft zich vastgezet in elke kronkel van zijn gedachten.


    En het is in feite even zinvol Elohim te noemen met de naam van Jahwe, of God of Allah of Boeddha of Tao, of met welke andere naam ook, als we maar weten in het diepste van onszelf, in Zijn Koninkrijk binnen in ons, dat Zijn onnoembaar-zijn eigenlijk nimmer in te dijken is met woorden. 


    Als we maar weten dat Hij geen nood heeft aan een voorraad ‘hagel’-stenen**, geen nood aan verankering, geen nood aan om het even welke vorm van fundamentalisme.


    Hij is het wordende dat het zijnde is. Het kosmisch gebeuren is Zijn gebeuren en onze levensvisie wordt door de beweging ervan en erin geïnspireerd en gevoed. Het is een optiek die aan het leven betekenis geeft. Dit te weten, dit te schrijven treden we schroomvallig Zijn oneindigheid binnen.


     


    * Marie Madeleine Davy : Assoupie dans la lumière de Dieu. 

    **Hagelstenen: Job : 38, 22-23,  met in de Osty Bijbel, volgende noten, pag. 1151:  22: on les imaginait déposées dans des magasins situés au-dessus du firmament ;   23 :“pour les jours de combat et de bataille”, où ils constituaient des armes terribles aux mains de Jahwé.


    26-12-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs