Dit
is een fragment van een dagboek dat meer loopt over wie ik ben dan over wat ik
doe. Ik ken al enkele dagen het gevoel van een nieuw beginnen want ik heb me,
de laatste drie, vier maanden leeg geschreven. En wat ik vreesde voltrekt zich
nu: de vreugde van het schrijven heeft me verlaten. Na mij blog van gisteren, dit
is dan wat me overrompelde, dit is wat in mijn kleren hangen bleef: de geur van
het gedoofde vuur dat me jaren lang heeft bezield en bezeten. Ik dramatiseer
niet, dit zijn mijn gevoelens, ik kan er niet omheen schrijven, zoals ik al een
tijdje aan het doen ben, ze houden me in hun greep en, voor het ogenblik, ik
weet niet of ik er meester over word.
Ik
ben niet alleen inspiratieloos, maar er is ook de pijn van het inspiratieloos
zijn die me in een zekere mate bedwelmt en het is die pijn die overheerst, die
donkere wolk die voor mij uitdrijft. Ik wil hier komaf mee maken maar ik word
opgejaagd, ik word bezeten door spijt. Spijt dat het zo ver gekomen is.
Er
is de dood geweest die mijn drempel heeft overschreden, er is nu ook bij iemand
die ik even lief heb als mijn dochter, een geboorte geweest. Ik voelde o, zo
duidelijk, de afstand die er was tussen mij en het kind dat daar lag, de ogen dicht, roerloos nog, zuiver, en een
ganse leven dat haar wachtte, dat geleidelijk aan zou beantwoord worden,
terwijl mijn leven op zijn einde liep en er in mij een zwijgen was gekomen dat
me tegemoet kwam uit het einde van de lange smalle gang waar ik in mijn droom
had voor gestaan, de ene zijde, de muur vol met boekenruggen. Dit is het beeld
dat ik meedroeg als ik het moederhuis verlaten heb.
Ik
weet het, dit is een holle tekst, maar ditmaal heeft de holte de bovenhand
genomen. Ze was er al enkele tijd, ze hing in de lucht, maar ik slaagde erin ze weg te houden, de
holte weg te duwen uit mijn gezichtsveld. Vanmorgen ben ik er niet in
geslaagd, had ik de moed niet meer, er tegen op te gaan, is ze opgestaan uit de
nacht en heeft ze de bovenhand genomen.
Hoe
het verder moet weet ik niet, nu de dag zich openen gaat. Het is wellicht, zoals
er zovele al zijn geweest, een momentopname. Het schrijven ervan kost me heel
wat, misschien ook is het, het begin van een bevrijding. We zien wel wie het
halen zal. De dag is nog jong.
|