 |
|
 |
20-12-2013 |
Heb ik de Leie |
Heb ik de Leie
deze middag,
heb ik de beemden en de landerijen
gegroet,
de luchten en de bomen,
de meerkoet en de reiger
het grote licht
dat alles overrompelde
gegroet.
Ik deed het, mijn vriend,
tussen gesprekken over wijn en eten in
en waarden op de beurs,
om niet te keren armer
dan ik er was aangekomen
heb ik toegekeken hoe de Leie
de Leie was, de stroom van schilders
en poëten en hoe de aarde,
ademend het grote leven
alsof het lente was
zich keerde,
groen uitgebazuind de wereld in
en ik,
ik even weg gedroomd, gebleven.
De rust die binnenkwam,
In dank
meegenomen als een gift
voor later.
20-12-2013, 11:54 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-12-2013 |
'Neither' gedicht van Samuel Beckett |
Neither
to and fro in shadow from inner to
outer shadow
from impenetrable self to imprene-
trable unself by way of neither
as between two lit refuges whose
doors once neared gently close, once
turned
away from gently part again
beckoned back and forth and turned
away
heedless of the way, intent on
the one
gleam or th other
unheard footfalls only sounds
till at last held for good, absent for
good from self and other
then no sound
then gently light unfading on that
unheeded neither
unspeakable home
We zullen wel nooit een neither-gedicht
schrijven zoals Beckett het on-verwoorde
te verwoorden wist, niet te begrijpen
omwille van zo alles zeggend
in niets betekenende zinnen
alsof het Universum erin verscholen
en toch ook niet weergalmend.
We zullen wel nooit een neither-gedicht
schrijven, al wilden we om het ontzaglijke
van dit leven dat ons omkneld hier houdt en toch
bewegen laat in een eigen eigenzinnigheid,
zo denken we.
Geen neither-gedicht om op te vallen
om er naar uit te kijken, om er slapen mee te gaan,
onverlet, onverlaten, on-overeenstemmend
en toch zoekend
naar de zin van sterren en van galaxieën,
beangstigend oneindig alles is.
En wij, innerlijk enorm nochtans
omdat we alles beluisteren, bekijken kunnen,
opentrekken, verzegelen en dichter brengen
tot ons binnen, en begrijpen niet
te begrijpen kunnen, al wilden we.
dan
o zo teder, zo losjes
het licht wegdeemsterend
op dat achteloos evenmin
niet uit te spreken
thuis
Maar een neither-gedicht zullen we wel
nooit schrijven, al wilden we
opstijgen kunnen om ons te verliezen
een nimmer te vergeten ogenblik.
PS.
Het is Stefan Hertmans die me op een dag verraste met de overname van dit gedicht in de Engelse versie in De Standaard van een lange tijd terug. Hij schreef er ook een essay over dat werd gepubliceerd in zijn Het Putje van Milete uitgegeven bij Meulenhoff/Amsterdam, 2002. Hij vertaalde Neither hierin door Evenmin.
De woorden in italiek in mijn gedicht zijn de vertaling van de drie laatste lijnen in het gedicht van Beckett.
19-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-12-2013 |
Wat opvalt achteraf |
Wat opvalt achteraf - de bomen bladerloos geschrokken terwijl het gisteren nog zomer was dat het vele dat werd omgezet in woorden een strook maar is van het vele dat we zeggen wilden.
Maar ook dat we niet alles zeggen konden noch wilden.
En wat meer is, lijk de meanders van de Leie typerend voor het landschap zijn, evenzo zijn deze woorden hier typerend voor het landschap van de geest waarin we telkens binnendringen willen tot voorbij de avonden, de nachten.
Vandaag, hebben we de dag gekroond met bijbelarabesken:
hoe mooi je bent mijn lief, je lippen zijn een lint van purper,
Of het Hooglied opgezocht dat is van alle tijden, dat is van de mens en het verhaal is van zijn beminnen. Duizendmaal beleefd, openbarstend telkens, in duizend splinters, of zijn vuurwerk van vervoering de ruimte in geslingerd, het herbeleven ervan opgetekend in duizend boeken. En toegevoegd aan al wat was, al wat niet was, maar had kunnen zijn.
Dit alles, we weten het, is slechts een smalle strook tekst, vergeten na enkele tijd, al werd het opgetekend keer op keer voor de eeuwigheid.
18-12-2013, 10:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-12-2013 |
Zo hebben we de avond |
Zo
hebben we de avond,
hebben we de nacht,
zo
hebben we het licht in de bomen,
tot in ons hart,
hebben
we de wenteling
van
sterren en planeten,
al dit en veel meer nog,
in woorden gewikkeld.
Hebben we waarheden
verkondigd
en andere verbrijzeld
hebben we van vele zaken
verteld wat niet hoefde,
om uit te komen waar we
staan,
verzekerd dat er geen tijd
meer
zal zijn om te zijn
wat nog komen zou.
Hebben we avonden en nachten
doorgebracht
in een vortex van gedachten
om van het kleine en het
grote te zijn
te wonen tussenin,
en toch te reiken
tot in het verste
melkwegstelsel,
tot in het diepste van de cel.
Hoe rustig hier we zijn:
te weten
uit het Higgs boson gekomen,
dat we uit de geest geboren
zijn
en tot de geest we zullen
keren,
osmose van het grote zijn
17-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-12-2013 |
Je veux pour Versailles (3) |
Waar zwerven we uit als we de ruimtes van het kasteel van Versailles in ons her oproepen;
als we terug gaan naar de tuin, geconcipieerd door Le Nôtre, als we kijken naar de goden
en godinnen, de machtige en de minder machtige, en luisteren naar hun verhalen in marmer
uitgedrukt, weerspiegeld in het water.
En nu, zoekend naar beelden die in ons versplinterd liggen, tastend naar impressies, gevoelens,
gedachten van toen, al waren het maar de losse haren van de gidse, als van zilver in het
tegenlicht.
Beelden die bewaard zijn gebleven en nu worden teruggehaald met behulp van het boek
van Orsenna. En we weten dat dit alles van het grote leven is dat ons dooreen haalt, ons
opneemt en meevoert naar einders achter de einder gelegen, in de oneindigheid van het Andere.
Wat was er de aanleiding toe, hoe kwam het dat ik dit ben terug gaan halen in mijn herinnering?
Er zal onvermijdelijk hoe klein ook een reden geweest zijn, iets dat opdook uit het oneindige web
van ontmoetingen en gebeurtenissen die in ons liggen gestapeld, waaruit dan plots en totaal
onverwacht er een gebeuren is dat terug de kop opsteekt.
Dat ik opnam in mijn blog, velen bedreven de liefde op dat ogenblik, andere dronken zich dronken,
andere hakten hout, andere lazen een boek of schreven een gedicht, maar welke handelingen
het ook moge geweest zijn, uren, dagen, maanden, jaren, erna zullen ze terug opduiken, zo maar,
want de wegen van het web zijn ondoorgrondelijk.
16-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-12-2013 |
Je vous veux pour Versailles (2) |
Le Nôtre was nog geen 30 jaar als hij aan de tuin begon, hij zal er zijn verder leven actief, tot de dag van zijn dood, in 1700 mee begaan zijn. Wie hij was lezen we bij Orsenna, maar typerend voor de mens Le Nôtre is wel volgend verhaal dat we u niet onthouden willen. Het is het verhaal van Le Nôtre in audientie bij de paus :
Paus Innocentius XI was een groot liefhebber van tuinen en nu hij gehoord heeft dat Le Nôtre in Rome verblijft nodigt hij hem uit in het Vaticaan : La conversation commence qui durera des heures, à la fureur du cardinal-secrétaire chargé de lemploi du temps. Le souverain pontife veut tout savoir de Versailles. Les eaux dabord, létonnent. Par quel miracle peut-on alimenter tant de canaux, de fontaines, de cascades ?
Le Nôtre explique, dessine, senflamme : je ne me soucie plus de mourir, jai vu les deux plus grands hommes du monde, Votre Sainteté et le roi mon maître. Innocent XI secoue lentement sa vieille main fatiguée : Le roi est un grand victorieux; je suis un pauvre prêtre, serviteur des serviteurs de Dieu. A ces mots, Le Nôtre ne controle plus son émotion
Il prend le pape dans ses bras et lembrasse.
Le Nôtre kan niet nalaten dit gebeuren, in een brief te vertellen aan zijn vriend Bontemps, premier valet de chambre du roi. Deze geeft de brief door aan de omgeving van de koning en de brief wordt bij zijn ontwaken voorgelezen aan zijne majesteit. Et la cour adorant le jeu, lon commence dengager des sommes sur la réalité de la scène.
Ne pariez pas, dit Louis XIV, chaque fois que je reviens de campagne, Le Nôtre membrasse aussi[1].
[1] Orsena zal het me wel niet kwalijk nemen als ik deze ganse passage overneem uit zijn boek en het aldus terug in de belangstelling breng zijn uitgave dateert van 2000.
15-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-12-2013 |
Is schrijven een vorm van pretentie? |
Ik ben altijd benieuwd te
vernemen wat anderen denken over hun schrijver zijn.
Zo lees ik van Sophie De
Schaepdrijver dat schrijven voor haar het moeilijkste is wat er is.
Moeilijker dan lessen
voorbereiden en examens verbeteren. En voegt ze er aan toe dat komt omdat schrijven een vorm van
pretentie is. Je pretendeert iets te weten, in haar geval het
verleden[1], maar hoe weet je eigenlijk
dat je iets weet?
En dan komt het: 'een beetje
kritisch mens denkt toch altijd bij zichzelf wie ben ik dat ik denk dat ik iets
te zeggen heb? En dus moet ik me bij elk boek door een mist van ontzaglijke
zelftwijfel worstelen.
Ik schrijf wel geen boek
maar het is toch de vraag die ik me regelmatig stel. Ik blijf maar Blogs
presteren, maar heb ik wel iets te zeggen?
Schijnbaar wel want men
leest me en blijft me lezen. Maar ik denk en ik verwacht het ook, dat het niet
zo zeer is wat ik schrijf dat belangrijk is maar hoe ik schrijf. En daar gaat
het om bij mij. Ik heb niet zoveel te vertellen maar wat ik te zeggen heb, zelfs
als ik niets te zeggen heb, wil ik verwoorden op een aangename, het liefst nog
op een literaire wijze.
Wat niet aan elk van ons
gegeven is. Ik zelf kan maar pogen het te doen en het te blijven pogen. En wat
het weten betreft is het maar al te juist dat hoe meer kennis je verworven hebt
hoe meer je weet wat je niet weet. Karl Popper wist dit maar al te
goed.
Ik denk nu aan het gedicht
dat ik ooit geschreven heb over de Bibliotheek
van het Klooster van Mafra (waar Saramago een roman heeft over geschreven) . Heb ik het gebracht als Blog?
Ik zoek het wel eens op en
kom dan bij jou met een vernieuwde versie
[1] De Standaard van 13
december: Katrien Steyaert over Sophie De Schaepdrijver, de auteur van 'De
Groote Oorlog'. Een boek waarvan de herziene heruitgave gratis toegevoegd wordt
aan De Standaard van 14
december.
14-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-12-2013 |
Je vous veux pour Versailles |
Uit een tekst die ik jaren geleden geschreven heb na een bezoek aan Versailles met de Lions van Gent-Leieland - en die ik niet wil laten verloren gaan - onder de meer dan kundige leiding van Cathérine en Jacques Van Innis, en bijkomend nog, na lezing van het boek van Eric Orsenna: Portrait dun homme heureux, André Le Nôtre 1613-1700, (Librairie Arthène Fayard, 2000).
Ik was toen nog altijd onder de indruk van het kasteel van Vaux-le-Vicomte in het departement Seine et Marne, dat ik enkele jaren voorheen bezocht had met Pierre H. Een kasteel gebouwd door Nicolas Fouquet, le surintendant des finances de Louis XIV dat ingehuldigd werd op 17 augustus 1661.
Ook de koning, Louis XIV was op deze inhuldiging aanwezig en dit bekomt Fouquet heel slecht want bij het zien van de ongehoorde pracht en schoonheid van het kasteel en ook van de tuinen aangelegd door André Le Nôtre, barst de koning van jaloezie en in het midden van de feestelijkheden, kan hij het niet meer aanzien en keert hij hals over kop terug naar zijn soberdere slaapstede.
Hij zal toen ook misschien teruggeblikt hebben naar de winternacht van 6 januari 1649, hij was toen 10 jaar oud, en hij gewekt wordt door le maréchal de Villeroy en hij, samen met zijn moeder, la reine mère Anne dAutriche het koninklijk paleis ontvluchten moet om heil te zoeken in het totaal verlaten kasteel van Saint-Germain. En het is vroeg in de morgen als ze het kasteel bereiken.
Plus personne ny venant, on a retiré tous les meubles. Pas de bois pour les cheminées, pas de draps pour les lits, pas de vitre à la moitié des fenêtres, alors que la Seine charrie des glaçons,
schrijft Orsenna die de mening is toegedaan dat het hier in het putje van de winter in Saint-Germain is dat de droom een kasteel voor de zon te bouwen is ontstaan.
Maar het kan ook dat het in de nacht, na de inhuldiging van Vaux-le-Vicomte, is geweest zijn dat Louis XIV, gedacht heeft in Versailles een nog mooier kasteel te laten bouwen en een nog prachtigere tuin aan te leggen.
Wat er ook van zij, op 5 september 1661, wordt Fouquet aangehouden en zijn kasteel leeggehaald door de koning. De ganse ploeg die gewerkt heeft aan het kasteel van Vaux wordt aangeworven en Louis XIV, ontbiedt Le Nôtre om hem te zeggen : Le Nôtre, Je vous veux pour Versailles.
We kunnen ons moeilijk voorstellen wat deze opdracht betekende voor Le Nôtre, misschien realiseerde hij zichzelf nog niet wat van hem werd verwacht. Maar hij zal zijn koning niet beschamen, want uit hun samenwerking die 35 jaren duren zal groeit een tuin waarvan het concept en de realisatie ervan, Versailles zal plaatsen in het centrum van de wereld. En de tuin wordt la seule histoire occidentale qui impressionnait Quianlong, lempereur de Chine, le créateur du Jardin de la Transparence parfaite
.
Vijf woorden maar, vijf woorden die een leven vullen, die een chantier van 1000 Ha, met tienduizenden werkkrachten in beweging brengen. En Le Nôtre denkt en werkt, plant en structureert, overwint de verrassing van het perspectief, en maakt van een moeras een grote open tempel, met de lucht en de sterren, met de zon als koepel, met vijvers en fonteinen, met grote grasperken, met bloemen en planten, struiken en bomen en met le Grand Canal waar op 25 augustus, de feestdag van de Heilige Lodewijk, de zon in een rode gloed ondergaat. En in het midden van het kasteel, de kamer van de koning zijnde, le centre du monde, le lieu magique où se croisent laxe nord-sud, celui de leau, et laxe est-ouest, celui du soleil.
Een tempel van de natuur een reusachtige tuin die binnen in Le Nôtre is gegroeid, een tuin waarmede hij verweven is, die hij meeneemt naar zijn slaapkamer, zijn woonkamer, meeneemt op zijn bezoeken, en meeneemt bij zijn gesprekken, o, zo verheerlijkend met de koning, zijn god : Le Nôtre je vous veux pour Versailles.
13-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-12-2013 |
Mijmeringen |
Elke dag maak ik jacht op een of ander onderwerp waar ik me goed kan bij voelen. Het verbazende is dat ik er tot nu toe in geslaagd ben. Soms was mijn optreden wat minder maar op andere dagen was er de compensatie van een blog waar ik volledig achterstond omdat die oprees van uit de wortels van mijn 'ik', van het 'zijn'. Het is maar dat deze blog een opdracht is - een opdracht aan mezelf - en alhoewel het me niemand kwalijk zou nemen behalve ikzelf, ik er hoegenaamd niet mag aan voorbijgaan zonder mezelf te ontgoochelen. Ik meen trouwens dat ik me al genoeg heb ontgoocheld met af te zien van dat fameuze boek dat ik schrijven wou en dat maar niet van de grond kwam, opdat ik nu ook mijn blog zou opgeven om dan met lege handen over te blijven.
Zo vandaag is dit zo maar iets dat ik meegeef om te zeggen dat ik, ondanks tal van negatieve zaken, overeind blijf en je blijf vergasten op de mijmeringen van iemand die nog enkel zijn blog heeft in deze winterse dagen, wetende dat binnenkort eens te meer de dagen zullen gaan lengen.
12-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-12-2013 |
Aan Poeskin gedacht: |
Zing
zwaluw, zing mijn hart tot rust.
Of
aan Poeskin gedacht na je brief gelezen,
als
de avond een reflectie is
en
welke zin we geven aan het leven.
Maar
je brief, o vriend, zo zwaluw zacht
je
woorden neergestreken,
een
dimensie opgedoken waar de dood ons niet
bedreigen
kan zelfs al zou hij komen.
Veel
is het gefezel niet maar aan de schemer
toegevoegd
een zegen van de hemel
om
uit het laagje transcendentie te ontwarren
wat
te ontwaren is van zijn en eeuwigheid.
Zo
bidden kun je opdat vergeven worde
elke
pijn aan anderen aangedaan
en
weten ook met Eliot dat nederigheid
de
ene wijsheid is die we verwerven kunnen.
Zo
zijn het niet de boeken die ons leren zullen,
wel
de bomen en de luchten, de stille gang
van
kleine dingen : het mysterie van de vrucht
die
rijpt en valt en weer tot vrucht zal komen,
en
van de mens de geest het is, die blijven zal,
sempiternal.
11-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-12-2013 |
Jeugd |
Beelden
kwamen vandaag terug, zo helder en zo onverwacht dat hij ze niet meer houden kon.
Het zijn beelden uit zijn verre zorgeloze jaren waaruit hij opgroeien zou en
met de opeenvolging van de jaren, steeds maar dichter komen zou tot de persoon
die hij is vandaag. De persoon die gevormd werd door de omstandigheden waarin
zijn leven zich afspeelde, kleine gebeurtenissen met grote gevolgen of dan toch
gevolgen die hij niet had kunnen voorzien maar er onvermijdelijk uit
voortvloeiden.
Maar
vanmiddag was hij een ogenblik de knaap terug die over de weide wandelde onder
de ruisende canadabomen, over de omheining stapte en binnen ging in het wondere
bos dat zijn jeugd heeft getekend - Adonaï, de Heer der Heren zorge ervoor dat
elk kind een bos, zoals dit van hem, moge leren kennen hij terug binnen
stapte in de doordringende geur van varens, van paddenstoelen, van stilstaande
waters, van aarde en mossen en rottende blaren.
Hij
had er vele malen in rondgelopen, ook als jongeling, verhit door het plotse
jagen van zijn bloed dat hij niet immer bedwingen kon en hij dacht aan de vele
geslachten die elkaar bezaten, tussen de varens onder de bomen, op zwoele
zomernachten als de roep er was van de uilen in de eiken.
Beelden
die hem diep beroeren, die hij zou willen vatten in een lang en stevig gedicht
dat de essentie houden zou van wat zijn prille jeugd is geweest. Een gedicht,
niet zoals bij Eliot, in zijn The Waste
Land, bar, onherkenbaar en onvruchtbaar, maar precies het tegengestelde
ervan, een land van rijk en welig leven, herbergzaam, een land om te schilderen
en te bezingen in volle, gedragen zinnen à la Karel Van De Woestijne.
Maar
hij weet dat dit niet alleen een droom zal blijven, maar ook dat dergelijke
gedichten niet meer geschreven worden.
10-12-2013, 09:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-12-2013 |
Donker de dag |
Versteend vandaag
de woorden
uitgerafeld,
die ik draag
van wat nu komen kan,
te onzeker
om zekerheid te zijn.
Wachten op de dagen,
de uren,
de tijding
onoverkomelijk weggezet,
nog ongelezen,
in het Oude Boek.
Hoogstens.
Teruggegaan
naar waar ik vroeger
onder de pannen,
het kind ik was,
lachend in zijn mond.
De dingen
negatief noch positief
stilte nu mijn dovend hart
hoop de witte kamer,
Donker de dag.
09-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-12-2013 |
Dichter Paul Auster |
Een zin in
de Standaard van gisteren van een groot schrijver van bij ons, Stefan Hertmans,
die ik noteerde:
Schrijven blijft voor mij een gevecht. Het
moeilijkste vind ik dat je telkens terug moet naar het naakte punt waar niets
is en van waaruit de woorden moeten komen.
Ik ken dit
gevoel maar al te goed, op het einde van mijn blog val ik telkens in een
woordeloos dal van waaruit ik terug moet opklimmen om op zoek te gaan naar
nieuwe woorden.
Ik dacht er
ook aan nu ik al dagen vast zot in de poëzie van Paul Auster. Ik heb begrepen
dat je in deze poëzie niets moet zoeken omdat ere niets te vinden is en zeker
niet enige wijsheid of enige filosofie. De poëzie ligt hier in de verrassing
van het woord en de beknoptheid van de zin. Het is, zoals George Steiner het
uitdrukte: het contract dat er is tussen het woord en de wereld is verbroken.
Paul Auster
zelf noemt zijn gedichten de orakels van Delphi, ga dan maar eens zoeken naar
enige betekenis.
Zoals de
vertaler van de collected Poems naar het Spaans, Jordi Doce hij zou eraan
gewerkt hebben van 1996 tot 2012 het in zijn inleiding zegt : De gedichten beginnen immer met een gebazel,
daarna een paar woorden en een korte zin, welke ook, er tussenin geschoven die
de poort opent naar een autistisch wazig betoog, dat tezelfdertijd de taal is
en wat hij er zal mee aanvangen.Het is niet
mijn gewoonte gedichten te schrijven die niets zeggend zijn, maar ik zou er me
in de toekomst wel eens kunnen op toeleggen, je weet maar nooit.
08-12-2013, 10:27 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-12-2013 |
Rilkes Graf (2) |
Er
werd heel wat geschreven over het grafschrift van Rainer Maria Rilke die rust
aan de voet van de prachtige (gerestaureerde) romaanse kerk van Raron
(Rarogne), gelegen ongeveer op de scheidingslijn tussen le Haut- et le
Bas-Valais.
Wolfgang
Leppman schreef in zijn boek (1972) over het leven en werk van Rilke, vertaald
in het Nederlands door Theodoor Duquesnoy, dat er niet minder dan 26
verschillende interpretaties van dit grafschrift bekend zijn.
Niet
verwonderlijk dus dat Anton van Wilderode, in zijn voorwoord bij Tussen stroom en gesteente van Maurits
Van Vossole, dit grafschrift bestempeld als "sibyllijns".
We
hebben deze plaats met vrienden uit de
Valais regelmatig, als een soort pelgrimstocht bezocht; En in mijn gedicht van
enkele dagen terug heb ik een poging gedaan mijn visie te geven, heel
bescheiden weliswaar, over de impressie die graf en grafschrift bij mij heeft
nagelaten.
Het
slot van mijn gedicht verwees naar een ander gedicht van Rilke:
Einmal wenn ich dich verlier,
wirst du schlafen können,
ohne
dasz ich wie eine Lindenkrone
mich verflüstre über dir?
En
dan laten we Paul Claes ("Raadsels van Rilke", De Bezige Bij, 1995)
die het gedicht vertaalde, verder gaan :
Zonder dat ik hier waak en
woorden,
bijna als oogleden op je
ledematen,
op je borsten neerleg, op je
mond.
Zonder
dat ik je toesluit en je alleen
met het jouwe laat, als een
tuin
met een massa melissen en
ster-anijs.
07-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-12-2013 |
Momentopname |
Heb
heel wat geschreven de laatste dagen. Of het wijs was uit te weiden over Dante
Alighieri en, wat niet zo evident was, te trachten een verklaring te vinden
voor wat hij bedoelde met het vreemde van zijn verzen. Maar ik ben er nu van
bevrijd. Want het is moeilijk als je na tal van opzoekingen meent iets gevonden
te hebben, het ontdekte voor altijd te verzwijgen.
Nu,
wat ik geschreven heb blijft geschreven maar ik ben niet zinnens er (voorlopig)
nog een stuk aan toe te voegen.
Maar
vandaag is vandaag en sta ik met beide voeten op de grond. Ik weet dat de marge
die me overblijft nauwer en nauwer wordt, wat eigenlijk het effect heeft dat ik
intenser ga leven, dat ik oog heb voor de kleine dingen van het leven en als ik
op bepaalde ogenblikken in mijn teksten de indruk heb nagelaten van het
sterven te zijn dat roep ik nu uit dat ik, precies om de reden van het nauwer
worden van de marge, van 'het grote leven ben'.
Dit
nauwer worden is aanwezig ver op de achtergrond, maar het is er, en dit is
zeker het geval bij allen van mijn ouderdom, maar daar stopt het en belet het
in niets de kracht van de geest in mij, noch de wil het zo lang mogelijk zo te
houden.
Ferdi
vdH, zeg ik dan: Ik dacht van de aarde te zijn maar ik ben van de Leie, van de
zeeën en de bergen, ik ben van de luchten en de wolken en al schreef ik over
het sterven ik ben, meer dan ooit, van de wereld van de geest, uitzwermend in
de oneindigheid van luchten tot voorbij de horizont.
Deze
korte ogenblikken, in het midden van de dag, opgetild door het licht dat over
de Leiebeemden hing, meegenomen door de wind die in de bomen joeg, schrijf ik
eeuwigheid, omdat ik even maar, een fractie van een tel, de eeuwigheid heb
aangeraakt met de vingertoppen van de geest.
De
tijd had geen vat op mij, ik voelde me vrij, ongebonden, open en ontvankelijk
ademend.
Het
Universum door dwarrelde me.
06-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-12-2013 |
Dante en Notuma |
Om deze korte cyclus over de
connecties van Dante met een of andere geheime genootschap te besluiten, nog
iets over de betekenis van Notuma.
Ik vind het woord Notuma
terug in een uiteengerafeld, met een elastiek samengehouden boek : Esprit du Dogme de la Franche-Maçonnerie
de F.M.R. de Sobio,
dat ik jaren geleden gekocht had op de Sint-Jacobsmarkt. Een boek dat ik
destijds wel doorbladerd had maar niet had gelezen. Hierin verneem ik dat:
Les jésuites, dans leurs grades, ont gardés les
initiales des mots sacrés des premiers grades maçonniques. Ces mots sont pour
les grades maçonniques pour Apprenti : Tubalkain; pour Compagnon : Schiboleth; pour
Maître : Chiblim; pour Maître Ecossais : Notuma.
Pour les grades jésuitiques,
ces mots sont respectivement : Temporalis,
Scholasticus, Coadjutor et Noster Natuma.
Verder in le
Dictionnaire de la Franc Maçonnerie van Daniel Ligou lees ik in
verband met Notuma: mot de passe
au troisième degré de la Stricte Observance. Désigne le nom sous lequel
ressuscitera Hiram et est lanagramme de dAumon qui est désigné comme le successeur de J. de
Molay. Mot particulier au grade de Chevalier de Saint André, XIVe degré du Rite Ecossais Rectifié.
En nog ben ik niet voldaan. Ik ga in de Stadsbibliotheek naar De Christelijke Wortels van de
Vrijmetselarij van Piet van Brabant en ik
verneem dat Notuma het
herkenningswoord is van de Schotse Meester. Hij
herinnert onder de sluier van een anagram aan een van de belangrijkste
bewaarders van de Schotse riten met name de hertog dAumont, de bekendste
Tempelier die na de dood van J.de Molay een toevlucht vond in Schotland.
Met al dit voor ogen kan het niet dat de letters van dit
fameuze Notuma niet gewild zouden zijn ingebracht door Dante, en
als het J. Van Dijk (mijn blog van 4 december) zelf is geweest die deze vondst
heeft gedaan, zoals hij schrijft, dan heeft hij hiermede de sleutel gevonden om
deze fameuze terzine van Dantes negende canto
open te breken.
En er is volgens Van Dijk in het eerste canto nog een element dat in de richting
wijst van de Oude Schotse ritus namelijk vers 14: là dove terminava quella valle, (daar waar de vallei eindigde): de vallei waarin de broeders van de Schotse
ritus (de rode ritus) samenkomen en niet in
het oosten van
, zoals bij de
Vrijmetselaars van de blauwe ritus. En wat Dantes reis naar Engeland betreft
kan er wel een grein van waarheid te vinden zijn in het feit dat hij in zijn Inferno gewag maakt van de dijken van
Wuissant en Brugge (Inferno, canto
XV, 4). Is hij op die plaatsen
geweest, is hij daar ingescheept naar Engeland, het zou kunnen!
Evenwel is de naam van dAumont, als meester van de
Tempeliers, slechts opgedoken ten vroegste na de gevangenneming van Jacques de
Molay, door de Franse koning Philippe le Bel in 1311, hierin gesteund door paus Clemens
V. Het woord Notuma, als
anagram van Aumont, kan dus slechts na 1311 gangbaar geworden zijn, terwijl
alles erop wijst dat Dante jaren voorheen begonnen is aan zijn Inferno. Hij zou dus de eerste negentien versregels van zijn eerste canto hebben
moeten aanpassen. Wat ik als zeer twijfelachtig beschouw. Wat natuurlijk
niet onmogelijk is, wel twijfelachtig.
Hiermede is evenwel niet alles gezegd wat de strani
versi van Dante betreffen. Ik vrees evenwel reeds te ver te zijn gegaan wat mijn
opzoekingen betreft.
05-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-12-2013 |
Dante, vervolg. |
Maar het is J.Van Dijk geweest die me heeft aangezet om het Inferno van Dante canto na canto op te volgen en te trachten uit zijn versi strani van canto IX (zie mijn blog van gisteren) de elementen
te halen die aanzien kunnen worden als omkleed met een betekenis in meer en
wijzen zouden in de richting vooropgesteld door René Guénon.
Zo toont Dante, volgens Van Dijk, in zijn
eerste canto duidelijk aan in welke
richting hij wil dat zijn verzen ontcijferd worden. Van Dijk was de mening
toegedaan en ik herneem hier een deel van zijn Voorrede daterend van 1919:
dat
Dantes poëem, dat een tocht door de onderwereld beschreef die eindigde in een
hemelvaart, gegevens bevatte uit de mysteriën of inwijdingsritualen uit den
tijd waarin ze geschreven waren en toen hij las dat aan Dante een reis naar
Engeland toegeschreven werd, meende hij (t was toen nog een veronderstelling
die op enkele gegevens berustte) dat deze reis van den grooten Florentijn in
verband kon staan met het overbrengen van het rituaal der in Dantes tijd
opgeheven orde der Tempelridders naar Schotland.
t Lag voor de hand zich zekerheid te verschaffen of
elementen uit het rituaal van den Schotschen ritus der Vrijmetselarij nog in de
Divina Commedia te vinden waren. Dit bleek nu reeds na een oppervlakkige
lezing. Het oude paswoord der Schotsche Meesters was Notuma of Notima. Had
Dante dit woord al of niet gekend was nu de vraag. Was t hem bekend geweest,
dan zou hij wel een eereplaats in zijn gedicht hebben aangewezen meende
schrijver. Oogenschijnlijk leek het opzoeken van dit woord, dat wel op geborgen
wijze zou geschreven zijn, veel op het zoeken van een naald in een hooiberg.
Hij sloeg dus den Italiaanschen tekst op en dadelijk zag hij zijn vermoeden
bewaarheid. Een acrostichon uit de eerste letters van vers 1, 4, 7, 10, 13, 19
van den eersten zang van het eerste boek samengesteld vormde het gezocht woord of met andere
woorden de Divina Commedia opende er mede.
Ik vond dit
boek van J.Van Dijk, in de stadsbibliotheek en dit nadat ik voor de zoveelste
maal had gedacht dat mijn Inferno af
was en dat ik eindelijk verder kon werken aan mijn Purgatorio. En nu opende zich ineens een totaal nieuwe wereld, die
ik dankzij Guénon, wel enigszins aangevoeld had, maar waarvoor ik niet de
minste aanwijzing gevonden had. En zoals Van Dijk suggereerde hernam ik de
beginverzen van Dantes Inferno:
1. Nel mezzo del cammin di nostra vita
mi
ritrovai per una selva oscura,
ché
la diritta via era smarrita.
4. Ah ! quanto, a dir qual era, è cosa
dura,
questa selva selvaggia e aspra e forte
che nel pensier rinnova la paura!
7. Tanto è amara, che poco è più morte;
ma
per trattar del ben chio vi trovai
dirὸ dell altre cose, chio vho scorte.
10. Io
non so ben redir comio ventrai,
tantera pieno di sonno a quel punto
che la verace via abbandonai.
13. Ma
poi chio fui al pié dun colle giunto
là dove terminava quella valle
che mavea di pauro il cor compunto,
16. guardai in alto, e vidi le sue spalle
vestite già de raggi del pianeta
che
mena dritto altrui per ogni calle.
19. Allor
fu la paura un poco queta
Che
nel lago del cor mera durata
La
notte chio passai con tanta pièta
Het fameuze woord Natima of Notuma leidt aldus niet alleen
Dantes Inferno in maar wordt in feite
een soort hoeksteen van zijn Commedia.
In het midden van onze levensweg, bevond ik me,
afgedwaald van de rechte weg, in een donker woud. Ach, hoe moeilijk het is te
zeggen hoe wild, hoe bitter en hoe wild dit woud wel was, zodat, als ik eraan
terugdenk, de vrees die ik toen kende me terug overvalt, zo bitter was dit woud
dat de dood weinig meer is. Maar om het te hebben over het goede dat ik er vond
zal ik vertellen over de andere dingen die ik er zag.
Hoe ik er binnenkwam weet ik niet meer zo vol van slaap
was ik op het preciese ogenblik dat ik de ware weg verliet. Maar als ik daarna,
daar waar de vallei eindigde die mijn hart beklemde van schrik, de voet van een
heuvel bereikte, keek ik omhoog en zag ik de schouders ervan al bekleed met de
stralen van de planeet die allen op de rechte weg houdt. Dan werd de vrees die
in het diepste van mijn hart gebleven was de nacht die ik in smart had
doorgebracht, enigszins gemilderd.
04-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-12-2013 |
Na Rilke, Dante |
O voi chavete
glinteletti sani,
mirate la dottrina che
sasconde,
sotto il velame de li versi strane.
Wat wilde Dante ons verbergen, wat mocht niet
voluit uitgeschreven worden, welke dottrina,
(leer, kennis) wou hij bedekken met een sluier die enkel door zij met gl inteletti sani, zij met een gezonde
geest kon worden weggenomen. Het is alsof deze drie versregels niet voor
alle lezers bestemd zijn maar wel voor een bepaald publiek. Het verbaast me
trouwens dat deze verzen niet door Borges werden opgemerkt.
In zijn
brief aan Cangrande della Scala,
preciseert Dante dat de poëzie van zijn Commedia
meervoudig is, polysemos is, en
Umberto Eco, in zijn Kunst en Schoonheid
in de middeleeuwen komt tot het besluit dat die brief niets anders zeggen
wil dan dat we op de Commedia de
theorie van de vier betekenissen moeten toepassen, een theorie die de
middeleeuwen door gecirculeerd heeft en samengevat kan worden in het distichon (tweeregelig vers dat een
volledige zin vormt) dat aan Nicolaus Lyranus of aan Augustinus van Dacias
toegeschreven wordt: De letter geeft de
feiten weer, de allegorie wat je geloven moet, de morele betekenis wat je doen
moet, de anagogische waarnaar je streven moet.
René Guénon echter heeft deze verzen des te beter
opgemerkt. Hij wijdt er een lang essay aan en vindt dat hierin duidelijk
aangegeven wordt dat Dante lid moet geweest zijn van een geheime genootschap
die de verre voorloper zou geweest zijn van de Vrijmetselarij. Hij voelt zich
hierbij gesteund door Rossetti en Aroux die de eerste waren om te spreken over
het esoterisme in het gedachtengoed van
Dante. Aroux vroeg zich zelf af of Dante wel een katholiek was en niet eerder
een Albigenzer.
Guénon bekijkt
het esoterisme van Dante van uit een andere hoek want, zegt hij, het heeft
niets gemeen met de uiterlijke tekenen van een religie. Er waren genootschappen
die initiatisch gericht waren en niet religieus, maar die toch hun basis
gevestigd hadden in het Katholicisme. Want als Dante lid was van een geborgen
genootschap, dan is dit absoluut geen reden om hem een afvallige te noemen. Volgens Guénon was Dante lid van de Fede
Santa un Tiers-Ordre de filiation
templière et ses dignitaires portaient le titre de Kadosch, mot hébreu qui
signifie saint ou consacré, et qui
est conservé jusquà nos jours dans les
hautes grades de la Maçonnerie.
René Guénon : Lésotérisme de Dante, Gallimard 1957
03-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-12-2013 |
Rilkes Graf |
Rilkes Graf
Rose, oh reiner Widerspruch, Lust.
Niemandes Schlaf zu sein unter soviel
Lidern.
En
op
andere dagen,
was een
baken
Rilkes
graf.
Romaans
de kerk
de
Rhône ver beneden
om te
vergeten
rozen
als sneeuw de zerk
door
lichen aangetast.
En woorden
die het landschap waren
in de
mond gebrand:
Niemandes
Schlaf zu sein unter soviel Lidern.
Gedachten
die ons volgen bleven
te ontcijferen,
bergstroom
klotsend
in de oevers
met
irissen lijk ogen en wat wortel,
en in
de bossen
tussen
boleet en mossen,
zijn
woorden
keer
op keer hersproken,
omgekeerd,
onopgelost
Zo op
andere dagen,
Muzot:
het
huis omhaagd, het hekken
dicht
Zijn
grafschrift weer, zijn aangezicht.
De
schemer ons een beeld gebracht,
hij
was er nog,
tegen
de muur geleund,
de
tuin,
mit einer Masse von Melissen
und Stern-Anis",
o, neen,
de
slaap der slapenden
die
slaapt hij niet.
02-12-2013, 09:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-12-2013 |
Eerste dag van laatste maand 2013 |
Dit is de eerste dag van de laatste maand van het
jaar. Het was een jaar dat verliep met horten en stoten, niet een geweldig jaar
draag er nog de sequelen van in mijn rechterarm - ook geen doodgewoon maar
dan toch, optimist zijnde, gezien mijn ouderdom
en gezien in het licht van mijn gevoelens van deze morgen, een jaar dat
tot en met vandaag goed is geweest.
IK weet nu heel wat meer, ik zal geen boek
schrijven, hoogstens wat gedichten, ik zal verder gaan met mijn blog en
trachten heel ver te komen en zal mijn oude geschriften terug boven halen. Zal
er soms hier en daar een passage uit terugnemen zodat ik uiteindelijk zal komen
tot het essentiële dat ik in mijn leven zal geschreven hebben, opgenomen in
mijn blog.
Het jaar dat komt is de toekomst. Het toekomende dat het heden bepalen
zal Rupert Sheldrake wist dit al en het toekomende is van elk ogenblik, is een opeenvolging van
ogenblik in ogenblik, is een lang gerokken ogenblik that I
have to overcome op de best mogelijke wijze.
Deze eerste dag van december heeft wel niets speciaals, maar het is een
punt in mijn leven dat ik, zoals elke dag, te overschrijden heb, ogenblik na
ogenblik. Het eeuwige NU dat ik beleef, dat ik meedraag en dat ik tegemoet ga. Nog
steeds met klare blik en in de vreugde te beleven wat ik beleef. Zoals Bernanos
het wist, en zijn curé de Crécy : les
petites choses nont lair de rien mais elles donnent la paix.
Het zijn deze kleine dingen die mijn leven zijn, en over deze kleine
dingen wil ik schrijven vanuit mijn cel, die wel spijtig genoeg niet de cel
is waar Hertmans het over heeft als hij de Vaucluse als thuisbasis heeft.
01-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |