Rilkes Graf
Rose, oh reiner Widerspruch, Lust.
Niemandes Schlaf zu sein unter soviel
Lidern.
En
op
andere dagen,
was een
baken
Rilkes
graf.
Romaans
de kerk
de
Rhône ver beneden
om te
vergeten
rozen
als sneeuw de zerk
door
lichen aangetast.
En woorden
die het landschap waren
in de
mond gebrand:
Niemandes
Schlaf zu sein unter soviel Lidern.
Gedachten
die ons volgen bleven
te ontcijferen,
bergstroom
klotsend
in de oevers
met
irissen lijk ogen en wat wortel,
en in
de bossen
tussen
boleet en mossen,
zijn
woorden
keer
op keer hersproken,
omgekeerd,
onopgelost
Zo op
andere dagen,
Muzot:
het
huis omhaagd, het hekken
dicht
Zijn
grafschrift weer, zijn aangezicht.
De
schemer ons een beeld gebracht,
hij
was er nog,
tegen
de muur geleund,
de
tuin,
mit einer Masse von Melissen
und Stern-Anis",
o, neen,
de
slaap der slapenden
die
slaapt hij niet.
|