Zo
hebben we de avond,
hebben we de nacht,
zo
hebben we het licht in de bomen,
tot in ons hart,
hebben
we de wenteling
van
sterren en planeten,
al dit en veel meer nog,
in woorden gewikkeld.
Hebben we waarheden
verkondigd
en andere verbrijzeld
hebben we van vele zaken
verteld wat niet hoefde,
om uit te komen waar we
staan,
verzekerd dat er geen tijd
meer
zal zijn om te zijn
wat nog komen zou.
Hebben we avonden en nachten
doorgebracht
in een vortex van gedachten
om van het kleine en het
grote te zijn
te wonen tussenin,
en toch te reiken
tot in het verste
melkwegstelsel,
tot in het diepste van de cel.
Hoe rustig hier we zijn:
te weten
uit het Higgs boson gekomen,
dat we uit de geest geboren
zijn
en tot de geest we zullen
keren,
osmose van het grote zijn
|