xml:namespace prefix = "o" ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Neither
to and fro in shadow from inner to
outer shadow
from impenetrable self to imprene-
trable unself by way of neither
as between two lit refuges whose
doors once neared gently close, once
turned
away from gently part again
beckoned back and forth and turned
away
heedless of the way, intent on
the one
gleam or th other
unheard footfalls only sounds
till at last held for good, absent for
good from self and other
then no sound
then gently light unfading on that
unheeded neither
unspeakable home
We zullen wel nooit een neither-gedicht
schrijven zoals Beckett het on-verwoorde
te verwoorden wist, niet te begrijpen
omwille van zo alles zeggend
in niets betekenende zinnen
alsof het Universum erin verscholen
en toch ook niet weergalmend.
We zullen wel nooit een neither-gedicht
schrijven, al wilden we om het ontzaglijke
van dit leven dat ons omkneld hier houdt en toch
bewegen laat in een eigen eigenzinnigheid,
zo denken we.
Geen neither-gedicht om op te vallen
om er naar uit te kijken, om er slapen mee te gaan,
onverlet, onverlaten, on-overeenstemmend
en toch zoekend
naar de zin van sterren en van galaxieën,
beangstigend oneindig alles is.
En wij, innerlijk enorm nochtans
omdat we alles beluisteren, bekijken kunnen,
opentrekken, verzegelen en dichter brengen
tot ons binnen, en begrijpen niet
te begrijpen kunnen, al wilden we.
dan
o zo teder, zo losjes
het licht wegdeemsterend
op dat achteloos evenmin
niet uit te spreken
thuis
Maar een neither-gedicht zullen we wel
nooit schrijven, al wilden we
opstijgen kunnen om ons te verliezen
een nimmer te vergeten ogenblik.
PS.
Het is Stefan Hertmans die me op een dag verraste met de overname van dit gedicht in de Engelse versie in De Standaard van een lange tijd terug. Hij schreef er ook een essay over dat werd gepubliceerd in zijn Het Putje van Milete uitgegeven bij Meulenhoff/Amsterdam, 2002. Hij vertaalde Neither hierin door Evenmin.
De woorden in italiek in mijn gedicht zijn de vertaling van de drie laatste lijnen in het gedicht van Beckett.
|