Maar het is J.Van Dijk geweest die me heeft aangezet om het Inferno van Dante canto na canto op te volgen en te trachten uit zijn versi strani van canto IX (zie mijn blog van gisteren) de elementen
te halen die aanzien kunnen worden als omkleed met een betekenis in meer en
wijzen zouden in de richting vooropgesteld door René Guénon.
Zo toont Dante, volgens Van Dijk, in zijn
eerste canto duidelijk aan in welke
richting hij wil dat zijn verzen ontcijferd worden. Van Dijk was de mening
toegedaan en ik herneem hier een deel van zijn Voorrede daterend van 1919:
dat
Dantes poëem, dat een tocht door de onderwereld beschreef die eindigde in een
hemelvaart, gegevens bevatte uit de mysteriën of inwijdingsritualen uit den
tijd waarin ze geschreven waren en toen hij las dat aan Dante een reis naar
Engeland toegeschreven werd, meende hij (t was toen nog een veronderstelling
die op enkele gegevens berustte) dat deze reis van den grooten Florentijn in
verband kon staan met het overbrengen van het rituaal der in Dantes tijd
opgeheven orde der Tempelridders naar Schotland.
t Lag voor de hand zich zekerheid te verschaffen of
elementen uit het rituaal van den Schotschen ritus der Vrijmetselarij nog in de
Divina Commedia te vinden waren. Dit bleek nu reeds na een oppervlakkige
lezing. Het oude paswoord der Schotsche Meesters was Notuma of Notima. Had
Dante dit woord al of niet gekend was nu de vraag. Was t hem bekend geweest,
dan zou hij wel een eereplaats in zijn gedicht hebben aangewezen meende
schrijver. Oogenschijnlijk leek het opzoeken van dit woord, dat wel op geborgen
wijze zou geschreven zijn, veel op het zoeken van een naald in een hooiberg.
Hij sloeg dus den Italiaanschen tekst op en dadelijk zag hij zijn vermoeden
bewaarheid. Een acrostichon uit de eerste letters van vers 1, 4, 7, 10, 13, 19
van den eersten zang van het eerste boek samengesteld vormde het gezocht woord of met andere
woorden de Divina Commedia opende er mede.
Ik vond dit
boek van J.Van Dijk, in de stadsbibliotheek en dit nadat ik voor de zoveelste
maal had gedacht dat mijn Inferno af
was en dat ik eindelijk verder kon werken aan mijn Purgatorio. En nu opende zich ineens een totaal nieuwe wereld, die
ik dankzij Guénon, wel enigszins aangevoeld had, maar waarvoor ik niet de
minste aanwijzing gevonden had. En zoals Van Dijk suggereerde hernam ik de
beginverzen van Dantes Inferno:
1. Nel mezzo del cammin di nostra vita
mi
ritrovai per una selva oscura,
ché
la diritta via era smarrita.
4. Ah ! quanto, a dir qual era, è cosa
dura,
questa selva selvaggia e aspra e forte
che nel pensier rinnova la paura!
7. Tanto è amara, che poco è più morte;
ma
per trattar del ben chio vi trovai
dirὸ dell altre cose, chio vho scorte.
10. Io
non so ben redir comio ventrai,
tantera pieno di sonno a quel punto
che la verace via abbandonai.
13. Ma
poi chio fui al pié dun colle giunto
là dove terminava quella valle
che mavea di pauro il cor compunto,
16. guardai in alto, e vidi le sue spalle
vestite già de raggi del pianeta
che
mena dritto altrui per ogni calle.
19. Allor
fu la paura un poco queta
Che
nel lago del cor mera durata
La
notte chio passai con tanta pièta
Het fameuze woord Natima of Notuma leidt aldus niet alleen
Dantes Inferno in maar wordt in feite
een soort hoeksteen van zijn Commedia.
In het midden van onze levensweg, bevond ik me,
afgedwaald van de rechte weg, in een donker woud. Ach, hoe moeilijk het is te
zeggen hoe wild, hoe bitter en hoe wild dit woud wel was, zodat, als ik eraan
terugdenk, de vrees die ik toen kende me terug overvalt, zo bitter was dit woud
dat de dood weinig meer is. Maar om het te hebben over het goede dat ik er vond
zal ik vertellen over de andere dingen die ik er zag.
Hoe ik er binnenkwam weet ik niet meer zo vol van slaap
was ik op het preciese ogenblik dat ik de ware weg verliet. Maar als ik daarna,
daar waar de vallei eindigde die mijn hart beklemde van schrik, de voet van een
heuvel bereikte, keek ik omhoog en zag ik de schouders ervan al bekleed met de
stralen van de planeet die allen op de rechte weg houdt. Dan werd de vrees die
in het diepste van mijn hart gebleven was de nacht die ik in smart had
doorgebracht, enigszins gemilderd.
|