 |
|
 |
|
|
 |
10-12-2013 |
Jeugd |
Beelden
kwamen vandaag terug, zo helder en zo onverwacht dat hij ze niet meer houden kon.
Het zijn beelden uit zijn verre zorgeloze jaren waaruit hij opgroeien zou en
met de opeenvolging van de jaren, steeds maar dichter komen zou tot de persoon
die hij is vandaag. De persoon die gevormd werd door de omstandigheden waarin
zijn leven zich afspeelde, kleine gebeurtenissen met grote gevolgen of dan toch
gevolgen die hij niet had kunnen voorzien maar er onvermijdelijk uit
voortvloeiden.
Maar
vanmiddag was hij een ogenblik de knaap terug die over de weide wandelde onder
de ruisende canadabomen, over de omheining stapte en binnen ging in het wondere
bos dat zijn jeugd heeft getekend - Adonaï, de Heer der Heren zorge ervoor dat
elk kind een bos, zoals dit van hem, moge leren kennen hij terug binnen
stapte in de doordringende geur van varens, van paddenstoelen, van stilstaande
waters, van aarde en mossen en rottende blaren.
Hij
had er vele malen in rondgelopen, ook als jongeling, verhit door het plotse
jagen van zijn bloed dat hij niet immer bedwingen kon en hij dacht aan de vele
geslachten die elkaar bezaten, tussen de varens onder de bomen, op zwoele
zomernachten als de roep er was van de uilen in de eiken.
Beelden
die hem diep beroeren, die hij zou willen vatten in een lang en stevig gedicht
dat de essentie houden zou van wat zijn prille jeugd is geweest. Een gedicht,
niet zoals bij Eliot, in zijn The Waste
Land, bar, onherkenbaar en onvruchtbaar, maar precies het tegengestelde
ervan, een land van rijk en welig leven, herbergzaam, een land om te schilderen
en te bezingen in volle, gedragen zinnen à la Karel Van De Woestijne.
Maar
hij weet dat dit niet alleen een droom zal blijven, maar ook dat dergelijke
gedichten niet meer geschreven worden.
10-12-2013, 09:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-12-2013 |
Donker de dag |
Versteend vandaag
de woorden
uitgerafeld,
die ik draag
van wat nu komen kan,
te onzeker
om zekerheid te zijn.
Wachten op de dagen,
de uren,
de tijding
onoverkomelijk weggezet,
nog ongelezen,
in het Oude Boek.
Hoogstens.
Teruggegaan
naar waar ik vroeger
onder de pannen,
het kind ik was,
lachend in zijn mond.
De dingen
negatief noch positief
stilte nu mijn dovend hart
hoop de witte kamer,
Donker de dag.
09-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-12-2013 |
Dichter Paul Auster |
Een zin in
de Standaard van gisteren van een groot schrijver van bij ons, Stefan Hertmans,
die ik noteerde:
Schrijven blijft voor mij een gevecht. Het
moeilijkste vind ik dat je telkens terug moet naar het naakte punt waar niets
is en van waaruit de woorden moeten komen.
Ik ken dit
gevoel maar al te goed, op het einde van mijn blog val ik telkens in een
woordeloos dal van waaruit ik terug moet opklimmen om op zoek te gaan naar
nieuwe woorden.
Ik dacht er
ook aan nu ik al dagen vast zot in de poëzie van Paul Auster. Ik heb begrepen
dat je in deze poëzie niets moet zoeken omdat ere niets te vinden is en zeker
niet enige wijsheid of enige filosofie. De poëzie ligt hier in de verrassing
van het woord en de beknoptheid van de zin. Het is, zoals George Steiner het
uitdrukte: het contract dat er is tussen het woord en de wereld is verbroken.
Paul Auster
zelf noemt zijn gedichten de orakels van Delphi, ga dan maar eens zoeken naar
enige betekenis.
Zoals de
vertaler van de collected Poems naar het Spaans, Jordi Doce hij zou eraan
gewerkt hebben van 1996 tot 2012 het in zijn inleiding zegt : De gedichten beginnen immer met een gebazel,
daarna een paar woorden en een korte zin, welke ook, er tussenin geschoven die
de poort opent naar een autistisch wazig betoog, dat tezelfdertijd de taal is
en wat hij er zal mee aanvangen.Het is niet
mijn gewoonte gedichten te schrijven die niets zeggend zijn, maar ik zou er me
in de toekomst wel eens kunnen op toeleggen, je weet maar nooit.
08-12-2013, 10:27 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-12-2013 |
Rilkes Graf (2) |
Er
werd heel wat geschreven over het grafschrift van Rainer Maria Rilke die rust
aan de voet van de prachtige (gerestaureerde) romaanse kerk van Raron
(Rarogne), gelegen ongeveer op de scheidingslijn tussen le Haut- et le
Bas-Valais.
Wolfgang
Leppman schreef in zijn boek (1972) over het leven en werk van Rilke, vertaald
in het Nederlands door Theodoor Duquesnoy, dat er niet minder dan 26
verschillende interpretaties van dit grafschrift bekend zijn.
Niet
verwonderlijk dus dat Anton van Wilderode, in zijn voorwoord bij Tussen stroom en gesteente van Maurits
Van Vossole, dit grafschrift bestempeld als "sibyllijns".
We
hebben deze plaats met vrienden uit de
Valais regelmatig, als een soort pelgrimstocht bezocht; En in mijn gedicht van
enkele dagen terug heb ik een poging gedaan mijn visie te geven, heel
bescheiden weliswaar, over de impressie die graf en grafschrift bij mij heeft
nagelaten.
Het
slot van mijn gedicht verwees naar een ander gedicht van Rilke:
Einmal wenn ich dich verlier,
wirst du schlafen können,
ohne
dasz ich wie eine Lindenkrone
mich verflüstre über dir?
En
dan laten we Paul Claes ("Raadsels van Rilke", De Bezige Bij, 1995)
die het gedicht vertaalde, verder gaan :
Zonder dat ik hier waak en
woorden,
bijna als oogleden op je
ledematen,
op je borsten neerleg, op je
mond.
Zonder
dat ik je toesluit en je alleen
met het jouwe laat, als een
tuin
met een massa melissen en
ster-anijs.
07-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-12-2013 |
Momentopname |
Heb
heel wat geschreven de laatste dagen. Of het wijs was uit te weiden over Dante
Alighieri en, wat niet zo evident was, te trachten een verklaring te vinden
voor wat hij bedoelde met het vreemde van zijn verzen. Maar ik ben er nu van
bevrijd. Want het is moeilijk als je na tal van opzoekingen meent iets gevonden
te hebben, het ontdekte voor altijd te verzwijgen.
Nu,
wat ik geschreven heb blijft geschreven maar ik ben niet zinnens er (voorlopig)
nog een stuk aan toe te voegen.
Maar
vandaag is vandaag en sta ik met beide voeten op de grond. Ik weet dat de marge
die me overblijft nauwer en nauwer wordt, wat eigenlijk het effect heeft dat ik
intenser ga leven, dat ik oog heb voor de kleine dingen van het leven en als ik
op bepaalde ogenblikken in mijn teksten de indruk heb nagelaten van het
sterven te zijn dat roep ik nu uit dat ik, precies om de reden van het nauwer
worden van de marge, van 'het grote leven ben'.
Dit
nauwer worden is aanwezig ver op de achtergrond, maar het is er, en dit is
zeker het geval bij allen van mijn ouderdom, maar daar stopt het en belet het
in niets de kracht van de geest in mij, noch de wil het zo lang mogelijk zo te
houden.
Ferdi
vdH, zeg ik dan: Ik dacht van de aarde te zijn maar ik ben van de Leie, van de
zeeën en de bergen, ik ben van de luchten en de wolken en al schreef ik over
het sterven ik ben, meer dan ooit, van de wereld van de geest, uitzwermend in
de oneindigheid van luchten tot voorbij de horizont.
Deze
korte ogenblikken, in het midden van de dag, opgetild door het licht dat over
de Leiebeemden hing, meegenomen door de wind die in de bomen joeg, schrijf ik
eeuwigheid, omdat ik even maar, een fractie van een tel, de eeuwigheid heb
aangeraakt met de vingertoppen van de geest.
De
tijd had geen vat op mij, ik voelde me vrij, ongebonden, open en ontvankelijk
ademend.
Het
Universum door dwarrelde me.
06-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-12-2013 |
Dante en Notuma |
Om deze korte cyclus over de
connecties van Dante met een of andere geheime genootschap te besluiten, nog
iets over de betekenis van Notuma.
Ik vind het woord Notuma
terug in een uiteengerafeld, met een elastiek samengehouden boek : Esprit du Dogme de la Franche-Maçonnerie
de F.M.R. de Sobio,
dat ik jaren geleden gekocht had op de Sint-Jacobsmarkt. Een boek dat ik
destijds wel doorbladerd had maar niet had gelezen. Hierin verneem ik dat:
Les jésuites, dans leurs grades, ont gardés les
initiales des mots sacrés des premiers grades maçonniques. Ces mots sont pour
les grades maçonniques pour Apprenti : Tubalkain; pour Compagnon : Schiboleth; pour
Maître : Chiblim; pour Maître Ecossais : Notuma.
Pour les grades jésuitiques,
ces mots sont respectivement : Temporalis,
Scholasticus, Coadjutor et Noster Natuma.
Verder in le
Dictionnaire de la Franc Maçonnerie van Daniel Ligou lees ik in
verband met Notuma: mot de passe
au troisième degré de la Stricte Observance. Désigne le nom sous lequel
ressuscitera Hiram et est lanagramme de dAumon qui est désigné comme le successeur de J. de
Molay. Mot particulier au grade de Chevalier de Saint André, XIVe degré du Rite Ecossais Rectifié.
En nog ben ik niet voldaan. Ik ga in de Stadsbibliotheek naar De Christelijke Wortels van de
Vrijmetselarij van Piet van Brabant en ik
verneem dat Notuma het
herkenningswoord is van de Schotse Meester. Hij
herinnert onder de sluier van een anagram aan een van de belangrijkste
bewaarders van de Schotse riten met name de hertog dAumont, de bekendste
Tempelier die na de dood van J.de Molay een toevlucht vond in Schotland.
Met al dit voor ogen kan het niet dat de letters van dit
fameuze Notuma niet gewild zouden zijn ingebracht door Dante, en
als het J. Van Dijk (mijn blog van 4 december) zelf is geweest die deze vondst
heeft gedaan, zoals hij schrijft, dan heeft hij hiermede de sleutel gevonden om
deze fameuze terzine van Dantes negende canto
open te breken.
En er is volgens Van Dijk in het eerste canto nog een element dat in de richting
wijst van de Oude Schotse ritus namelijk vers 14: là dove terminava quella valle, (daar waar de vallei eindigde): de vallei waarin de broeders van de Schotse
ritus (de rode ritus) samenkomen en niet in
het oosten van
, zoals bij de
Vrijmetselaars van de blauwe ritus. En wat Dantes reis naar Engeland betreft
kan er wel een grein van waarheid te vinden zijn in het feit dat hij in zijn Inferno gewag maakt van de dijken van
Wuissant en Brugge (Inferno, canto
XV, 4). Is hij op die plaatsen
geweest, is hij daar ingescheept naar Engeland, het zou kunnen!
Evenwel is de naam van dAumont, als meester van de
Tempeliers, slechts opgedoken ten vroegste na de gevangenneming van Jacques de
Molay, door de Franse koning Philippe le Bel in 1311, hierin gesteund door paus Clemens
V. Het woord Notuma, als
anagram van Aumont, kan dus slechts na 1311 gangbaar geworden zijn, terwijl
alles erop wijst dat Dante jaren voorheen begonnen is aan zijn Inferno. Hij zou dus de eerste negentien versregels van zijn eerste canto hebben
moeten aanpassen. Wat ik als zeer twijfelachtig beschouw. Wat natuurlijk
niet onmogelijk is, wel twijfelachtig.
Hiermede is evenwel niet alles gezegd wat de strani
versi van Dante betreffen. Ik vrees evenwel reeds te ver te zijn gegaan wat mijn
opzoekingen betreft.
05-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-12-2013 |
Dante, vervolg. |
Maar het is J.Van Dijk geweest die me heeft aangezet om het Inferno van Dante canto na canto op te volgen en te trachten uit zijn versi strani van canto IX (zie mijn blog van gisteren) de elementen
te halen die aanzien kunnen worden als omkleed met een betekenis in meer en
wijzen zouden in de richting vooropgesteld door René Guénon.
Zo toont Dante, volgens Van Dijk, in zijn
eerste canto duidelijk aan in welke
richting hij wil dat zijn verzen ontcijferd worden. Van Dijk was de mening
toegedaan en ik herneem hier een deel van zijn Voorrede daterend van 1919:
dat
Dantes poëem, dat een tocht door de onderwereld beschreef die eindigde in een
hemelvaart, gegevens bevatte uit de mysteriën of inwijdingsritualen uit den
tijd waarin ze geschreven waren en toen hij las dat aan Dante een reis naar
Engeland toegeschreven werd, meende hij (t was toen nog een veronderstelling
die op enkele gegevens berustte) dat deze reis van den grooten Florentijn in
verband kon staan met het overbrengen van het rituaal der in Dantes tijd
opgeheven orde der Tempelridders naar Schotland.
t Lag voor de hand zich zekerheid te verschaffen of
elementen uit het rituaal van den Schotschen ritus der Vrijmetselarij nog in de
Divina Commedia te vinden waren. Dit bleek nu reeds na een oppervlakkige
lezing. Het oude paswoord der Schotsche Meesters was Notuma of Notima. Had
Dante dit woord al of niet gekend was nu de vraag. Was t hem bekend geweest,
dan zou hij wel een eereplaats in zijn gedicht hebben aangewezen meende
schrijver. Oogenschijnlijk leek het opzoeken van dit woord, dat wel op geborgen
wijze zou geschreven zijn, veel op het zoeken van een naald in een hooiberg.
Hij sloeg dus den Italiaanschen tekst op en dadelijk zag hij zijn vermoeden
bewaarheid. Een acrostichon uit de eerste letters van vers 1, 4, 7, 10, 13, 19
van den eersten zang van het eerste boek samengesteld vormde het gezocht woord of met andere
woorden de Divina Commedia opende er mede.
Ik vond dit
boek van J.Van Dijk, in de stadsbibliotheek en dit nadat ik voor de zoveelste
maal had gedacht dat mijn Inferno af
was en dat ik eindelijk verder kon werken aan mijn Purgatorio. En nu opende zich ineens een totaal nieuwe wereld, die
ik dankzij Guénon, wel enigszins aangevoeld had, maar waarvoor ik niet de
minste aanwijzing gevonden had. En zoals Van Dijk suggereerde hernam ik de
beginverzen van Dantes Inferno:
1. Nel mezzo del cammin di nostra vita
mi
ritrovai per una selva oscura,
ché
la diritta via era smarrita.
4. Ah ! quanto, a dir qual era, è cosa
dura,
questa selva selvaggia e aspra e forte
che nel pensier rinnova la paura!
7. Tanto è amara, che poco è più morte;
ma
per trattar del ben chio vi trovai
dirὸ dell altre cose, chio vho scorte.
10. Io
non so ben redir comio ventrai,
tantera pieno di sonno a quel punto
che la verace via abbandonai.
13. Ma
poi chio fui al pié dun colle giunto
là dove terminava quella valle
che mavea di pauro il cor compunto,
16. guardai in alto, e vidi le sue spalle
vestite già de raggi del pianeta
che
mena dritto altrui per ogni calle.
19. Allor
fu la paura un poco queta
Che
nel lago del cor mera durata
La
notte chio passai con tanta pièta
Het fameuze woord Natima of Notuma leidt aldus niet alleen
Dantes Inferno in maar wordt in feite
een soort hoeksteen van zijn Commedia.
In het midden van onze levensweg, bevond ik me,
afgedwaald van de rechte weg, in een donker woud. Ach, hoe moeilijk het is te
zeggen hoe wild, hoe bitter en hoe wild dit woud wel was, zodat, als ik eraan
terugdenk, de vrees die ik toen kende me terug overvalt, zo bitter was dit woud
dat de dood weinig meer is. Maar om het te hebben over het goede dat ik er vond
zal ik vertellen over de andere dingen die ik er zag.
Hoe ik er binnenkwam weet ik niet meer zo vol van slaap
was ik op het preciese ogenblik dat ik de ware weg verliet. Maar als ik daarna,
daar waar de vallei eindigde die mijn hart beklemde van schrik, de voet van een
heuvel bereikte, keek ik omhoog en zag ik de schouders ervan al bekleed met de
stralen van de planeet die allen op de rechte weg houdt. Dan werd de vrees die
in het diepste van mijn hart gebleven was de nacht die ik in smart had
doorgebracht, enigszins gemilderd.
04-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-12-2013 |
Na Rilke, Dante |
O voi chavete
glinteletti sani,
mirate la dottrina che
sasconde,
sotto il velame de li versi strane.
Wat wilde Dante ons verbergen, wat mocht niet
voluit uitgeschreven worden, welke dottrina,
(leer, kennis) wou hij bedekken met een sluier die enkel door zij met gl inteletti sani, zij met een gezonde
geest kon worden weggenomen. Het is alsof deze drie versregels niet voor
alle lezers bestemd zijn maar wel voor een bepaald publiek. Het verbaast me
trouwens dat deze verzen niet door Borges werden opgemerkt.
In zijn
brief aan Cangrande della Scala,
preciseert Dante dat de poëzie van zijn Commedia
meervoudig is, polysemos is, en
Umberto Eco, in zijn Kunst en Schoonheid
in de middeleeuwen komt tot het besluit dat die brief niets anders zeggen
wil dan dat we op de Commedia de
theorie van de vier betekenissen moeten toepassen, een theorie die de
middeleeuwen door gecirculeerd heeft en samengevat kan worden in het distichon (tweeregelig vers dat een
volledige zin vormt) dat aan Nicolaus Lyranus of aan Augustinus van Dacias
toegeschreven wordt: De letter geeft de
feiten weer, de allegorie wat je geloven moet, de morele betekenis wat je doen
moet, de anagogische waarnaar je streven moet.
René Guénon echter heeft deze verzen des te beter
opgemerkt. Hij wijdt er een lang essay aan en vindt dat hierin duidelijk
aangegeven wordt dat Dante lid moet geweest zijn van een geheime genootschap
die de verre voorloper zou geweest zijn van de Vrijmetselarij. Hij voelt zich
hierbij gesteund door Rossetti en Aroux die de eerste waren om te spreken over
het esoterisme in het gedachtengoed van
Dante. Aroux vroeg zich zelf af of Dante wel een katholiek was en niet eerder
een Albigenzer.
Guénon bekijkt
het esoterisme van Dante van uit een andere hoek want, zegt hij, het heeft
niets gemeen met de uiterlijke tekenen van een religie. Er waren genootschappen
die initiatisch gericht waren en niet religieus, maar die toch hun basis
gevestigd hadden in het Katholicisme. Want als Dante lid was van een geborgen
genootschap, dan is dit absoluut geen reden om hem een afvallige te noemen. Volgens Guénon was Dante lid van de Fede
Santa un Tiers-Ordre de filiation
templière et ses dignitaires portaient le titre de Kadosch, mot hébreu qui
signifie saint ou consacré, et qui
est conservé jusquà nos jours dans les
hautes grades de la Maçonnerie.
René Guénon : Lésotérisme de Dante, Gallimard 1957
03-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-12-2013 |
Rilkes Graf |
Rilkes Graf
Rose, oh reiner Widerspruch, Lust.
Niemandes Schlaf zu sein unter soviel
Lidern.
En
op
andere dagen,
was een
baken
Rilkes
graf.
Romaans
de kerk
de
Rhône ver beneden
om te
vergeten
rozen
als sneeuw de zerk
door
lichen aangetast.
En woorden
die het landschap waren
in de
mond gebrand:
Niemandes
Schlaf zu sein unter soviel Lidern.
Gedachten
die ons volgen bleven
te ontcijferen,
bergstroom
klotsend
in de oevers
met
irissen lijk ogen en wat wortel,
en in
de bossen
tussen
boleet en mossen,
zijn
woorden
keer
op keer hersproken,
omgekeerd,
onopgelost
Zo op
andere dagen,
Muzot:
het
huis omhaagd, het hekken
dicht
Zijn
grafschrift weer, zijn aangezicht.
De
schemer ons een beeld gebracht,
hij
was er nog,
tegen
de muur geleund,
de
tuin,
mit einer Masse von Melissen
und Stern-Anis",
o, neen,
de
slaap der slapenden
die
slaapt hij niet.
02-12-2013, 09:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-12-2013 |
Eerste dag van laatste maand 2013 |
Dit is de eerste dag van de laatste maand van het
jaar. Het was een jaar dat verliep met horten en stoten, niet een geweldig jaar
draag er nog de sequelen van in mijn rechterarm - ook geen doodgewoon maar
dan toch, optimist zijnde, gezien mijn ouderdom
en gezien in het licht van mijn gevoelens van deze morgen, een jaar dat
tot en met vandaag goed is geweest.
IK weet nu heel wat meer, ik zal geen boek
schrijven, hoogstens wat gedichten, ik zal verder gaan met mijn blog en
trachten heel ver te komen en zal mijn oude geschriften terug boven halen. Zal
er soms hier en daar een passage uit terugnemen zodat ik uiteindelijk zal komen
tot het essentiële dat ik in mijn leven zal geschreven hebben, opgenomen in
mijn blog.
Het jaar dat komt is de toekomst. Het toekomende dat het heden bepalen
zal Rupert Sheldrake wist dit al en het toekomende is van elk ogenblik, is een opeenvolging van
ogenblik in ogenblik, is een lang gerokken ogenblik that I
have to overcome op de best mogelijke wijze.
Deze eerste dag van december heeft wel niets speciaals, maar het is een
punt in mijn leven dat ik, zoals elke dag, te overschrijden heb, ogenblik na
ogenblik. Het eeuwige NU dat ik beleef, dat ik meedraag en dat ik tegemoet ga. Nog
steeds met klare blik en in de vreugde te beleven wat ik beleef. Zoals Bernanos
het wist, en zijn curé de Crécy : les
petites choses nont lair de rien mais elles donnent la paix.
Het zijn deze kleine dingen die mijn leven zijn, en over deze kleine
dingen wil ik schrijven vanuit mijn cel, die wel spijtig genoeg niet de cel
is waar Hertmans het over heeft als hij de Vaucluse als thuisbasis heeft.
01-12-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-11-2013 |
Droom |
Hij gaat slapen met dat schitterend
boekje van Adonis
- de schrijversnaam van Ali Ahmed Said - die ons verwijst naar een zin van van
Al-Macarri een Arabische dichter-filosoof, die leefde in de Xde
eeuw:
Al-Macarri creates his world if create is the right
word - with death as his starting point. Death is the one elixir, the redeemer.
Life itself is only a death running its course. A persons clothes are his
shroud, his house is his grave, his life his death, and his death his true
life.
Ook herinnert hij zich nog steeds de
zin die George Steiner waagt de wereld in te sturen: La mort, je le sens, sera chose intéressante.
Het laatste uur van de nacht is hij
wakker geworden met een kloppende hoofdpijn. Hij is opgestaan, heeft een
aspirine genomen en is terug ingeslapen.
Hij droomt dat hij bij de kapper zit
die hem vraagt of zijn haar kort genoeg geknipt is. Neen, antwoordt hij,
knip er nog een stuk in meer af opdat iedereen zien zou dat ik boete wil doen
voor de pijn die ik anderen heb aangedaan.
Zoals u wilt, mijnheer, maar dan
zal er niet veel meer overblijven op je hoofd. En hij knipt verder. Zijn
grijze haren vallen met bosjes op het witte laken, een plukje voor elke pijn
die hij bracht.
Hij voelt de tranen over zijn
wangen. U zou nog meer moeten wenen, zegt de kapper, want u hebt velen pijn
gedaan.
Ik weet het, ik weet het wil hij
antwoorden, maar de woorden komen niet, ze blijven hangen in zijn keel.
Hij schiet wakker, zijn ogen zijn vochtig
en een grote droefheid overvalt hem. Het is juist denkt hij, ik moet boete doen
voor al het verkeerde dat ik gedaan heb. Spijt hebben is niet genoeg, je haren
kort laten knippen is niet genoeg, evenmin als het neerschrijven van je spijt.
Maar hij wil het toch gezegd hebben,
opdat allen die hem lezen, weten zouden dat zijn aftasten van wat de Ungrund
van Boehme betekent voor hem, niet voortdurend op zijn agenda staat, dat er ook
vele momenten zijn dat hij simpel mens is onder de mensen met de vele gebreken
die de mens te dragen heeft en dat hij hierover weinig of niets gezegd heeft
omdat er niets over te zeggen valt, omdat is wat is.
Ugo d'Oorde
30-11-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-11-2013 |
De Kei |
De
Kei geslepen door de stroom.
Als hij op zijn tafel een door de
bergstroom bijna rond geslepen kei heeft liggen, dan is dit een kei die hem
rust geeft. Hij kan de gladheid ervan voelen, de koelte ook en weten vooral,
dat ondanks de schijnbare inertie ervan, er binnenin en er omheen, meer dan een
wondere wereld aanwezig is die hij, als oningewijde niet omschrijven kan. Het
is alsof de kei kijkt naar hem, alsof de kei denkt met hem, verheugd is met
hem.
Het is dit wondere, aanwezig in het
schijnbaar levenloze, dat hij, zoals de Duitse mysticus Jacob Boehme, de Ungrund - of wat schuil gaan achter de dingen, l'ineffable - zou willen noemen, dat zijn rode
draad is en altijd zal zijn.
Dit zijn gedachten die zich loswrikken
waarvan hij hoopt dat, zoals Sirius in de verlenging ligt van de Gordel van
Orion, deze ook liggen zouden in de verlenging van zijn leven en dat de inhoud
ervan even opvallend zou zijn als de schittering van Orion en Sirius aan de
winterhemel.
Een hoop die keer op keer steeds
weer open bloeit als hij voelt hoe goed en hoe gemakkelijk de woorden, die o zo
vreemde tekens, uit zijn pen vloeien.
Terwijl hij ook beseft dat hij niet
meer zovele overgangen van herfst naar winter beleven zal en dat hij getuige
zal zijn van het stille vallen van de bladeren op het gras. Hij voelt nu al dat
de sappen uit zijn lichaam meegezogen worden in de aarde en er een
doorzichtigheid blijft hangen in zijn geest.
29-11-2013, 08:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-11-2013 |
Het Etmaal |
Ik heb elke dag 24
uur de tijd om mijn blog te schrijven. Dit zou voldoende moeten zijn maar er
gebeuren zovele zaken op een dag en er rest zo weinig tijd om te volbrengen wat
ik volbrengen moet. Hoe kan het vraag ik me af.
Ik werk niet aan een
roman of aan een dichtbundel, ik hoef dus niet te stoppen zoals Hemingway
met nog voldoende stof om te weten hoe de volgende dag te beginnen. Zo
eenvoudig (!) is het nu ook niet. Ik wacht op mijn eerste zin om er inspiratie
in te vinden en werk tot het einde. Zo kan ik ook schrijven in my beginning
is my end.
Vandaag dacht ik aan
wat ik gisteren schreef, nl. dat ik licht crazy moest zijn om te doen wat ik
doe, maar ik ben er dan toch nog steeds beter van af dan wat ik ook nog las van
Kenzaburô Ôe, dat er ouderen zijn die met de jaren een zekere maturiteit
trachten te verwerven in hun werk, terwijl er anderen zijn qui sombrent dans une crise, dans un état de
mal-être, de crispation. En hij citeert als voorbeeld Ibsen en Beethoven
in hun laatste werken.
Gelukkig
ontsnap ik er (voorlopig) nog aan. Ik heb nog een toekomst omdat mijn schrijven
nog een toekomst heeft. En ik voel me er goed bij.
28-11-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-11-2013 |
Kenzaburô Ãe en de ouderling |
In Le Monde van
enkele dagen terug 15 november, een interview met de Japanse schrijver
Kenzaburô Ôe, (1935, Nobelprijs literatuur 1994),naar aanleiding van het
verschijnen van de Franse vertaling van zijn boek Adieu mon Livre!
waarin hij niet alleen Dante citeert maar ook T.S.Eliot.
Van deze laatste
neemt hij een zin over die vertaald naar het Frans als volgt luidt :
Que je nentende pas
parler de la sagesse des vieillards mais bien plutôt de leur folie. Hij voegt er nog aan toe dat folie nest pas à prendre ici au sens propre. Cest une folie
atténuée, pas un délire.
Hij raakte hiermede
een gevoelige snaar bij mij. Ik ben gaan zoeken in wat ik heb over T.S.Eliot en
heb enkel gevonden wat ik herhaaldelijk heb overgenomen: Old men should be explorers, wat heel wat anders is.
Nochtans als ik de
zin aangehaald door Kenzaburô Ôe voor correct aanneem, dat zit er een vorm van
waarheid aan vast, want als ik folie
vertaal door craziness dan kan ik
erin komen, in deze zin dat je, zoals in mijn geval, wel degelijk lichtelijk crazy moet zijn om elke dag
een blog te schrijven en in te loggen, wat totaal verschillend is dan het
bijhouden van een dagboek in de geslotenheid van de kamer.
27-11-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-11-2013 |
Over Peter Freuchen |
Peter Freuchen, een
in de USA beroemde artic explorer, vertelt dat hij op een dag geblokkeerd werd in
het noorden van Greenland door een hevige sneeuwstorm, a blizzard. Hij besloot een iglo te bouwen en te wachten tot de
storm was uitgeraasd. Dagen gingen voorbij en Freuchen in zijn iglo hoorde boven het geraas van de storm het
gehuil van de wolven tot op het dak van zijn iglo. Dit was echter niet het
enige probleem, Freuchen stelde vast dat wegens de uitzonderlijke weather conditions his breath was literally
freezing to the walls, en dat de ruimte binnen de iglo kleiner en kleiner werd tot
er bijna geen ruimte meer was voor zijn lichaam.
Ik lees dit verhaal
bij Paul Auster in de tweetalige uitgave
van zijn Collected Poems, zijn Poesía completa
Auster vertelt niet
hoe Freuchers avontuur in de iglo is afgelopen. Wellicht niet dramatisch want
Freucher huwde later een inuit dame met wie hij twee kinderen had.
Ik vond
het echter een verhaal dat het vermelden waard was Het moet inderdaad een
vreemd gevoel zijn dat je adem die nodig is om in het leven te blijven je dood
kan betekenen of zoals Auster het vertelt : the
instrument of his destruction was the very thing he needed tot keep himself
alive.
26-11-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-11-2013 |
Wat verwacht je |
And
each night,
from the silence of the trees, you know
that my voice
comes walking towards you.
Paul Auster
Maar wat verwacht je
dat ik vertellen zou
van avond,
van nacht die van
alle nachten is,
en als ik het weten
zou
dan nog zou ik
onwetend zijn
of wat ik je stuur
wel is wat je horen wou.
Sta ik blind
in de stilte van de
bomen
kleeft aan mijn
woord
de donkere smaak van
het Erbarme dich
verfluister ik
de ruis van sterren
over mij gebogen,
de planeet die ik verkoos
om er heen te gaan,
aarzelend.
Ik kom er aan,
ik kom er aan, altijd,
heb ik al eenmaal
gezwegen,
niets te zeggen gehad,
woordeloos leeg
wachtend om de hoek
als een kind,
als een ouderling
in de stad die geen
stad is
maar een verblijf
waar we schuchter
overnachten
ademend de ene droom
waarvan we niet
weten
of het een droom is
of een mogelijkheid
die niet was
en nimmer zijn zal.
Zo mijn stem
naar jou toe gewandeld,
beloftevol,
raadselachtig,
het kan allemaal
verwekkend de
woorden
die je omringen
zullen deze nacht.
25-11-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-11-2013 |
Dante (3) |
)
Hij nam Dante mee
naar bed, naar de ontbijttafel, naar de plaats van afzondering waar ook een
schrijver van hier, Johan Daisne, een
kleine bibliotheek had staan in zijn Trap
van Steen en Wolken.
Zo zijn de dagen
lange tijd gevuld geweest met Dante, was elk vrij ogenblik gericht naar hem, kon hij er niet
over zwijgen tegenover vrienden of tegenover wie ook maar iets met Dante te
maken had.
Uiteindelijk kwam er
een moeheid en is hij zijn Paradiso
trager gaan lezen, is het Paradiso maandenlang blijven liggen om dan toch nog
een laatste inspanning te doen en uit te komen bij zijn laatste versregel.
Ja, waarom al zijn
tijd inzetten, op de Divina Commedia,
Dante Alighieri? Hij bezat toen de Italiaanse, weliswaar goedkope, maar toch
zeer handige driedelige uitgave van Superbur
classici, 2001, met tal van notities, bijeengebracht door Lodovico
Magugliani; hij bezat ook twee Franse versies, deze van André Pézard uit de Bibliothèque de la Pléiade en deze van
Lucienne Portier en in meer, de vertaling in het Engels van Dorothy L. Sayers
en van Barbara Reynolds die de vertaling van Paradiso, na Sayers dood in 1957, heeft voltooid.
Maar wat bezielde
hem canto na canto te lezen, en de drie delen van de Commedia, voor wie het nog niet zou weten, tellen samen honderd canti, elk van om en bij de
honderdveertig versregels wat een totaal geeft van veertienduizend versregels,
een belangrijk volume, temeer omdat Dante geen gemakkelijke schrijver is, omdat
de tekst voortdurend verwijst naar Vergilius, naar Ovidius, naar tal van namen
uit de mythologie en naar een historische achtergrond die hem voor het grootste
deel onbekend was. En ook, en niet in het minst omdat Dante van bij de aanvang
waarschuwt dat heel wat verborgen is in zijn verzen vooral dan als hij leest in
zijn Inferno:
U, met een gezonde geest, let op de leer die schuil gaat onder het
gordijn van deze vreemde verzen.
En het gebeurde op
een morgen, gewekt door een hevig onweer - in het midden van de laatste periode
van zijn leven - dat in hem plots een vreemde gedachte is losgekomen, een gedachte
die reeds een hele tijd in zijn onderbewustzijn moet aanwezig geweest zijn,
namelijk, de Divina Commedia nogmaals
te gaan herlezen en erover een boek te schrijven om aldus, zijn dagen op te
vullen en gestalte te geven aan het gevoel te werken aan iets dat al zijn
teksten en gedichten van vroeger zou overkoepelen. En hij dacht hierbij
aan Cervantes die na zijn Don Quichotte,
een ander meesterwerk, enkele korte novellen begonnen was: para distraer con ficciones las primeras melancolías de su vejez. Hij
weet trouwens, voldoende dat het onvermijdelijke dichter komt en is het nog
niet de dood, het zullen de kwalen van de ouderdom zijn.
Hij zal er twee jaar
aan werken om het Inferno te beëindigen,
en daarna verder gaan met Dantes Purgatorio
dat hij voor een kwart zal afwerken om daarna vast te stellen dat hij bezig was
met een werk dat hem oversteeg, en om deze reden het beter was zijn tijd anders
te gebruiken.
Maar een avontuur is
het geweest en hij is nu geneigd er van tijd tot tijd enkele belangrijke
passages uit over te nemen in zijn blogs.
PS.
In mijn
Dante-bibliotheek vergat ik het bijzonder werk van Frans Van Dooren, een vlotte
proza vertaling van de Goddelijke Komedie, zeer gevat om lezen. Het is een
boek van bijna 600 paginas uitgegeven door Ambo, Amsterdam, met een zesde druk
in 1998.
24-11-2013, 22:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-11-2013 |
Dante (2) |
Hij las bij Borges, dat hij Dante gelezen had in
het Italiaans met behulp van de Engelse vertaling, en dit onder meer op de tram die hem elke dag
in Buenos Aires, naar de stadsbibliotheek bracht waar hij werkzaam was. En zo gebeurde het
dat Ugo, gezeten aan de zee waar in het Inferno,
Ulysses was voorbij gezeild en waar het grote licht van de wereld zich mengde
met het water tot een schittering van vloeiend goud en zilver, dat in hem het
wondere gevoel is ontstaan dat de ontdekking van Borges boekje een omen moest
betekenen dat een opdracht inhield.
Terug aan de
Leiebeemden in het grote tijdloze wonder van het openbloeien vroeg in de lente
en het stilvallen in de herfst, groeide de idee de Divina Commedia te gaan lezen in het Italiaans.
Hij gelooft dus niet
dat het ontdekken van Borges Nueve
Ensayos dantescos een
toevalligheid was. Borges evenmin dacht eraan zijn ontmoeting met de drie
kleine volumes van de Commedia toeval
te noemen, want schrijft hij in zijn Ensayos
en hij is het volledig eens met hem - toeval bestaat niet. Wat we zo
graag toeval noemen is onze onwetendheid over wat de complexiteit betreft van
de machine die alle gebeurtenissen
opvangt en verwerkt naar de erna komende.
Zo was het hem
duidelijk dat zijn ontmoeting met Borges verweven lag in de oneindig vele
vertakkingen van het web van gebeurtenissen, waarvan hij niet de minste notie
en waarover hij niet de minste controle had. En zo is het dat geïntrigeerd door
de visie van Borges over negen welbepaalde passages uit de Divina Commedia, voor Ugo, het avontuur Dante begonnen is en dat hij
maandenlang, met een grote inzet, het voorbeeld van Borges indachtig, Dantes Inferno en Purgatorio gelezen heeft en aan zijn Paradiso was begonnen.
Wordt vervolgd.
23-11-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-11-2013 |
Dante |
Of hoe ik tot Dante kwam.
Er zijn
jaren geweest bij hem die tijdloos waren, - largely wasted, zou Eliot zeggen - jaren
die opgevuld waren met kleine gebeurtenissen, die schijnbaar verloren gingen in
de massa maar uiteindelijk, inwerkend op elkaar, de ene meer, de andere minder,
op een dag hij op een vreemde wijze de Nueve
Ensayos dantescos van Jorge Louis Borges ontdekte.
En
het is niet onmogelijk, dat een vreemde hand, in de Librería del Corte Inglés in Alicante, een dun blauw boekje uit de
vele rijen boeken heeft gehaald en het, op ooghoogte, boven op een rek heeft
achtergelaten, opdat hij, Ugo, die er langs kwam, het opmerken en nemen zou en
getroffen, én door de titel én door de naam van de schrijver, het zou openen en
lezen:
... notas que no leerán los pocos días
que me quedan,
un libro y en sus páginas la ajada
violeta, monumento di una tarde
sin duda inolvidable y ya olvidado.
en
hij ook, geconfronteerd met de weinige dagen die hem nog overbleven, denkend
aan het verwelkte viooltje dat ook hij eens vond tussen de bladen van een boek,
eveneens als herinnering aan een, zonder twijfel, onvergetelijke namiddag die
hij dan toch vergeten was, aarzelde niet en kocht Nueve Ensayos dantescos van Jorge Luis Borges voor de prijs van
negenhonderd pesetas hij had het ticket ingekleefd.
Het is op deze wijze, dankzij degene die het
boekje uit zijn rij heeft genomen om het te leggen waar hij het vinden moest,
dat het web van gebeurtenissen - dat zich voortdurend wijzigt in intensiteit en
verweving - een opening heeft gemaakt naar Dante Alighieri en dat de Divina Commedia voor de zoveelste maal
zijn wegen heeft gekruist.
Dit gebeurde in San Juan in het zuiden van Spanje.
En de dagen erna, op de rotsen gezeten, met de zee voor hem als een beeld van
beweging en oneindigheid, heeft hij de nuevo
ensayos dantescos gelezen en, zelfs
al had hij af en toe - soms meer dan hem lief was - een woordenboek nodig, waren
de woorden van Borges lectuur naar zijn hart, lectuur naar zijn geest. Ze waren
voedsel voor hem en in zijn onderbewustzijn - onbewustzijn noemt het zijn
dochter die psychologie heeft gestudeerd - moeten zich toen perspectieven
geopend hebben die onvermoede mogelijkheden inhielden.
Wordt vervolgd.
22-11-2013, 12:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-11-2013 |
Gedicht |
Gedicht à la
Paul Auster
Vandaag is moeilijker dag
door te komen,
moeilijker
doordeweeks te zijn
te blijven.
Geen aarde,
geen dijk om schuil te gaan
zoals de boten,
de reiger waar hij wacht.
Dan onovertroffen
dooft de herfst zijn kleuren
komt de regen
komt het hoge waaien
ijl getakt de bomen
versplinterd al wat effen was,
doorzichtbaar
tot peis binnenin.
En ontbolsterd,
wij in de ruimte
verstild,
het laatste blad
dwarrelend.
Zwammen in het mos
verpulverd.
21-11-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |