Om deze korte cyclus over de
connecties van Dante met een of andere geheime genootschap te besluiten, nog
iets over de betekenis van Notuma.
Ik vind het woord Notuma
terug in een uiteengerafeld, met een elastiek samengehouden boek : Esprit du Dogme de la Franche-Maçonnerie
de F.M.R. de Sobio,
dat ik jaren geleden gekocht had op de Sint-Jacobsmarkt. Een boek dat ik
destijds wel doorbladerd had maar niet had gelezen. Hierin verneem ik dat:
Les jésuites, dans leurs grades, ont gardés les
initiales des mots sacrés des premiers grades maçonniques. Ces mots sont pour
les grades maçonniques pour Apprenti : Tubalkain; pour Compagnon : Schiboleth; pour
Maître : Chiblim; pour Maître Ecossais : Notuma.
Pour les grades jésuitiques,
ces mots sont respectivement : Temporalis,
Scholasticus, Coadjutor et Noster Natuma.
Verder in le
Dictionnaire de la Franc Maçonnerie van Daniel Ligou lees ik in
verband met Notuma: mot de passe
au troisième degré de la Stricte Observance. Désigne le nom sous lequel
ressuscitera Hiram et est lanagramme de dAumon qui est désigné comme le successeur de J. de
Molay. Mot particulier au grade de Chevalier de Saint André, XIVe degré du Rite Ecossais Rectifié.
En nog ben ik niet voldaan. Ik ga in de Stadsbibliotheek naar De Christelijke Wortels van de
Vrijmetselarij van Piet van Brabant en ik
verneem dat Notuma het
herkenningswoord is van de Schotse Meester. Hij
herinnert onder de sluier van een anagram aan een van de belangrijkste
bewaarders van de Schotse riten met name de hertog dAumont, de bekendste
Tempelier die na de dood van J.de Molay een toevlucht vond in Schotland.
Met al dit voor ogen kan het niet dat de letters van dit
fameuze Notuma niet gewild zouden zijn ingebracht door Dante, en
als het J. Van Dijk (mijn blog van 4 december) zelf is geweest die deze vondst
heeft gedaan, zoals hij schrijft, dan heeft hij hiermede de sleutel gevonden om
deze fameuze terzine van Dantes negende canto
open te breken.
En er is volgens Van Dijk in het eerste canto nog een element dat in de richting
wijst van de Oude Schotse ritus namelijk vers 14: là dove terminava quella valle, (daar waar de vallei eindigde): de vallei waarin de broeders van de Schotse
ritus (de rode ritus) samenkomen en niet in
het oosten van
, zoals bij de
Vrijmetselaars van de blauwe ritus. En wat Dantes reis naar Engeland betreft
kan er wel een grein van waarheid te vinden zijn in het feit dat hij in zijn Inferno gewag maakt van de dijken van
Wuissant en Brugge (Inferno, canto
XV, 4). Is hij op die plaatsen
geweest, is hij daar ingescheept naar Engeland, het zou kunnen!
Evenwel is de naam van dAumont, als meester van de
Tempeliers, slechts opgedoken ten vroegste na de gevangenneming van Jacques de
Molay, door de Franse koning Philippe le Bel in 1311, hierin gesteund door paus Clemens
V. Het woord Notuma, als
anagram van Aumont, kan dus slechts na 1311 gangbaar geworden zijn, terwijl
alles erop wijst dat Dante jaren voorheen begonnen is aan zijn Inferno. Hij zou dus de eerste negentien versregels van zijn eerste canto hebben
moeten aanpassen. Wat ik als zeer twijfelachtig beschouw. Wat natuurlijk
niet onmogelijk is, wel twijfelachtig.
Hiermede is evenwel niet alles gezegd wat de strani
versi van Dante betreffen. Ik vrees evenwel reeds te ver te zijn gegaan wat mijn
opzoekingen betreft.
|