 |
|
 |
|
|
 |
26-04-2013 |
Katten en schrijven |
Jennifer Egan, schrijfster van de
alom geprezen roman Bezoek van de
knokploeg een van de boeken van 2011 bekroond met een Pulitzerprijs
dat ik volgens de Standaard zou moeten kennen en niet ken, tot mijn spijt,
leert me, dat, na het schrijven van de eerste schets, het lastige gedeelte er aan komt, proberen te begrijpen wat ze gecreëerd heeft
en het desnoods zeventig keer herschrijven tot ze tevreden is.
Ik hoef dus niet te wanhopen, ik ook zit met een
massa teksten, die ik tracht in een goede volgorde samen te brengen en er tot
vandaag nog niet in geslaagd ben een rustgevend resultaat te bereiken. Ik
heb wel de eeuwigheid voor mij, maar zeventig maal opnieuw herbeginnen schijnt
me lichtjes overdreven.
Dit is niet het enige dat ons scheidt, Mevrouw
Egan bezit drie katten die haar in een zekere mate helpen bij het schrijven, omdat
de katten haar verankeren op haar stoel, wat haar belet op te springen als ze
er soms de brui aan geeft om verder te schrijven.
Ik heb enkel de katten van de gebuur, deze komen echter niet dichter dan de tuin, maar van het ogenblik dat ze de deur horen open gaan zijn ze er om me te groeten. Maar ze aaien dulden ze niet, ze blijven trouw aan hun meester en een grote hulp bij het schrijven zijn ze evenmin.
Ook ben ik niet zinnens beroep te doen op welke katten ook.
26-04-2013, 00:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-04-2013 |
Tussendoor |
Tussendoor duikt in
mijn gedachten de allerlaatste regel op - voor mij de allerbelangrijkste - van
Dantes Paradiso: LAmor che move il sole e laltre stelle. En
blijf ik me de vraag stellen, hoe ik het woord Amor begrijpen moet. Is het de Liefde (van God) die het Heelal in
beweging houdt, of is het de innerlijke Kracht in het Universum aanwezig, die
alles levend en bewegend houdt?
Ik mengde deze idee
met de tekst die ik schrijven wil om gedrukt te worden op mijn doodsprentje dat
bij het buitengaan door vrienden en kennissen zal worden meegenomen en
misschien wel een tijdje bewaard. Een tekst waarin ik duidelijk mijn geloof in
het eeuwigheidsbeginsel van de geest neerschrijven wil:
Geboren uit de geest ben ik teruggeroepen naar de eeuwigheid van de
geest, ai-je rendu à son Propriétaire lesprit qui fut mis à ma disposition. Ik
voel me er goed bij. Ik ben nu los van alle pijnen, alle zorgen. Ik ben nu
terug in en vermengd met Hem, die de zon en de andere sterren in beweging houdt.
Maar wie die Hem is kan ik niet omschrijven, wel weet ik dat Hij IS dat Hij bewegend
is, dat Hij immer ende immer bewegend is naar binnen en naar buiten.
Ik schrijf dit neer,
gezeten onder de dennen, het is een schitterende morgen en het grote leven
overvalt me, houdt me in zijn greep. Zaadjes kringelen naar beneden, vallen
neer voor mijn voeten, vallen neer op de tafel, vallen neer op het gras, vallen
neer op de wereld. En, Saint-John Perse:
Les graines flottantes
sensevelissent au lieu de leur atterrissage, il en naîtra des arbres pour
lébénisterie.
In enkele woorden
neergeschreven als in een haiku, een simpel dagelijks gebeuren, de levenslijn
van een boom in een bijna kosmische visie eigen aan de poëzie en ik kijkend,
samen met de laatste zin van Dante in mij, naar het vallen van de zaden, het
handschrift van de natuur.
En in wat, is het
zaad verschillend van het-bewegen-naar. Het
is geest in beweging, het is beide samen, innig verstrengeld.
25-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-04-2013 |
Muze |
En kom ik in de valavond binnen in de woonkamer,
Dante die zich gaat neerzetten in de schemering van de haard. Hij is nog immer mijn
gezel, al versta ik zijn taal niet, al begrijp ik niet waar hij heen wil met
mij, wat hij verwacht van mij. En hij die vroeg:
O
Muze, o mijn grootste genie, help me, o geheugen dat schrijft wat ik zag, hier
zal je je grootheid kunnen tonen.
Ik ook moet zijn
Muze blijven aanroepen. Niet een maar zeven kaarsen laten branden op mijn
werktafel om me eraan te herinneren dat ik zonder deze Muze niets ben en niets
schrijven kan. Wie deze Muze ook moge zijn, mijn goed gesternte bijvoorbeeld,
mijn inspiratiebron, mijn ingesteld-zijn op de beelden die van buiten uit me
beroeren, als ik maar open sta, als ik maar ontvankelijk blijf, de geest open en bloot.
O Muse, o alto ingegno, or maiutate:/ O mente che scrivesti ciò chio vidi / qui se parrà la tua nobilitate. ( Inf.canto
II, 7-9)
24-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-04-2013 |
Het leven dat we leven |
Wat is er van de mens die onbewogen de dagen
binnenwandelt met nog een oneindigheid aan dagen in het vooruitzicht, zo denkt
hij toch. En wat is er van de mens die weet dat het ogenblik heel dichtbij is
gekomen, het ogenblik dat van alle ogenblikken, hét ogenblik is.
Het jaar is pas begonnen en nu toont de lente
zich die zomer zal worden en herfst terug en de aarde zal terugkeren op haar
punt waar ze nu staat, en hij zal aan de cijfers beseffen dat de aarde een
nieuwe, volledige baan om de zon heeft afgelegd.
En de cellen van zijn lichaam zullen zich blijven
vernieuwen, aan een trager tempo wellicht, en dit ook zal hij amper beseffen,
hier ook heeft hij te ondergaan en af te wachten in welke mate de krachten van
zijn lichaam zullen afnemen, hopende, hopende dat de krachten van de geest in
eenzelfde mate toenemen zullen. Al weet hij dat ook zijn geest de aarzeling
kent van het woord dat hij gebruiken wil of van de zin die klaarheid brengen
moet.
Dan ook, denkt hij, laat me toe te zeggen dat ik
geleefd heb onder de mensen, naar de geest in mij en over mij, al is dit maar een
korte tijd geweest en al is er heel wat tijd en dagen verspild geweest. Of is
het geen verspilling geweest, is het slechts een voorbereiding geweest, een
tijd om te groeien, om te rijpen en nu hiervan de vruchten te plukken in de
weinige bladzijden die ik los weg optekent.
Max Wildiers, zegt dat het een vreugde is te
vertoeven in het gezelschap van zovele boeken, van zovele gedachten die uitgesproken
worden, die geschreven worden, rondgedragen worden en ons bereiken op de een of
andere wijze.
Welnu, ook voor hem is het een grote vreugde
deel te hebben aan die wereld van de geest die overal aanwezig is en telkens en
telkens komt aankloppen. Een vreugde het levende leven te grijpen met beide
handen, het te omknellen en neer te zetten op het blad, opdat anderen na hem,
zo hoopt hij toch, zo verwacht hij toch, ook vreugde zouden beleven aan de
kleine gestalten van geest die zijn woorden willen zijn.
Hopende, denkt hij nog, dat het immer zo moge
blijven en dan ook nog, crescendo, stijgend naar een steeds vollere dimensie.
23-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-04-2013 |
Bezig zijn. |
Mijn blog is een veeleisend iets waar ik niet aan
voorbij kan. Ik schrijf de tekst op elk ogenblik van de dag of de nacht. Ik
schrijf hem juist voor het inloggen, of ik schrijf hem de dag ervoor, soms twee
dagen ervoor, om toch maar geen dag over te slaan.
Tussendoor denk ik aan dat vreemde boek van mij dat al
geschreven staat, maar me niet voldoet. Een zaak is zeker en wil ik vermijden.
Ik wil geen drama toevoegen aan de vele dramas die gebeuren in het leven van
elke dag, er zijn er al voldoende die opduiken in de dagbladen of in de TV
journaals, opdat ik er nog een zou aan toevoegen. Het zijn trouwens de woorden
van een oude dame ik ben nu ouder dan zij toen was die vond dat het leven
zelf al roman genoeg was, waarin ze gelijk had.
Er zijn natuurlijk uitzonderingen die recht hebben
verteld te worden, maar er een gaan uitvinden is niet aan mij gelegen. En zo is
het dat ik nog altijd zoekende ben om de juiste toon, de juiste inhoud, de
juiste voorstelling te vinden.
Ik stapel passages op en vroeg of laat worden deze
samengebracht, maar een verhaallijn moet je er niet in zoeken, het wordt geen
roman, geen fictie dus. Laat me stellen
dat het een boek wordt over het leven van een man die ik had kunnen zijn maar
niet was die zich verloren heeft in boeken en nu op zoek gaat naar zich zelf,
om te zien hoe hij er uit gekomen is en tot hoe ver hij geraakt is.
Meer wordt het niet, meer is er ook, wat mij betreft,
niet nodig. Ik ben aangekomen waar ik zijn moest, heb duizend boeken te weinig
gelezen, heb duizend sonates, symfonieën te weinig beluisterd, of toch niet
zoals Thomas Vander Veken zie mijn Blog Scarlatti - ik ben blijven hangen bij
enkele schrijvers (en componisten) die me in een bepaalde richting hebben
geduwd en het is te laat om hen nu te gaan negeren. Ik ben door hen gevormd en
word door hen gevangen gehouden.
Dit is mijn, lot wat het schrijven betreft, en het is
niet noodzakelijk dat wat ik schrijf ooit tevoorschijn komt in een boekvorm. Ik
heb er geen nood aan, ik moet er niet van leven, zoals zovelen.
Iets moet ik er aan toevoegen. Ik hoorde van een groot
schrijver dat hij zich gelukkig voelde in een huis in de bergen, in een kamer
ervan, een soort cel ervan, met dikke muren waar hij werken kon.
Ik heb een dergelijke cel niet, ik heb de zorg om een
echtgenote die het niet zo gemakkelijk heeft en de zorg om dat lichaam van mij.
Het zijn dingen die mijn dag vullen. Mijn
inleven van wat ik wil schrijven wordt er door bepaald en enigszins - zo
niet heel wat door beperkt.
En tot slot wat nut kan het hebben een boek toe te
voegen aan de miljoenen boeken opgestapeld in de bibliotheken. Mij volstaat het
dat mijn familie en mijn vrienden weten dat ik soms aan het schrijven ben en
weten dat ik een gelukkig man ben: ik heb een blog bij te houden en wordt
gelezen.
22-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-04-2013 |
Scarlatti |
En dan is er Thomas Van der Veken die mijn
wereld binnenkomt. Hij schreef een kort, heel kort zelfs, maar prachtig verhaal
over zijn ontmoeting met over de sonata L33 in B mineur van Scarlatti gespeeld
door Vladimir Horowitz.
Heb zijn woorden in de Standaard van vorige
vrijdag, uitgeknipt en in gekleefd, in
mijn dagboek. Wellicht heb ik deze sonate voor piano al gehoord ik luister
altijd naar klassieke muziek als ik een ogenblik vrij ben en zelfs tussendoor
als ik werk of schrijf maar de schoonheid ervan is me niet opgevallen en
zeker niet zoals Van der Veken er over schrijft. Ik zocht de muziek op in de
Top Honderd van Klara, maar weinigen hebben deze in hun lijst opgenomen want
Scarlatti komt zelfs niet voor in de Top Honderd van 2012.
Ik ben dus op zoek ernaar, vooral de sonate
gespeeld door Horowitz.
Ik ken Van der Veken van TV. Ik weet dat hij een
groot muziekkenner is en ik lees met bewondering hoe hij zich over het stuk
uitdrukt. Ik ben er bijna zeker van dat hij ook piano speelt en het stuk al
moet gespeeld hebben anders zou hij er niet over schrijven zoals hij het doet:
De
compositie is intense troost, innige vreugde, het raakt mijn allerdiepste
vezels
Het bliksemt los wat vast zit in mijn hart
Er is niets overbodigs aan
dit stuk
Een hoge noot die hij nonchalant aanslaat maar net iets langer
inhoudt
En: Ik
jank me te pletter en ben tegelijk dolgelukkig.
Iemand die zo schrijft moet zelf een groot muziekliefhebber
zijn en misschien ook een groot pianist.
21-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-04-2013 |
T.S.Eliot |
De lange weg van zijn leven nu ver voorbij halverwege, niet zoals Dante, maar een lange weg die zo kort schijnt geweest te zijn, samengebald in één pagina, opgerold tot een bolletje papier dat hij in de hand houdt, even nog.
Maar ook, op dagen zoals deze, uren schrijvend, uren over zijn blad gebogen als hij, bij het laatste licht het bolletje nog even openrolt en het blad plat strijkt om te her-betasten wat er geschreven staat, en in een ver dagboek een dagbladknipsel uit het Nero-stripverhaal terugvindt en gaat lezen wat hij in die dagen had in gekleefd:
O, lees jij ook Eliot?
Hij is mijn livre de chevet, hij is onbeschaamd elitair; een mijlpaal in de wereldliteratuur is zijn Four Quartets.
En een Engelse boekenwinkel in de hoofdstad, en hij staande voor het rek Poetry en een dunne bundel die hij in de hand houdt, en op het ogenblik dat hij leest:
Time present and time past
Are both perhaps present in time future.
En - Eliot zich vasthakend in hem - een hand op zijn arm en ogen, glimlachend tot binnen in hem, glimlachend tot vandaag toe binnen in hem.
Ze dronken een thee toen in de tearoom op het verdiep. En later, jaren later, hij herhaaldelijk terugging naar datzelfde rek, naar diezelfde plaats in de tearoom, met dezelfde dichtbundel, waarvan de bladen losgekomen waren, en:
Time future contained in time past.
Of, hoe in schimmentaal verteld, T.S.Eliot in zijn leven kwam.
20-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-04-2013 |
Wat de Leie deze Middag |
Wat de Leie deze middag
te vertellen wist,
maakte ons stil, zelfs al luisterden we niet
we wisten het
in alle kleuren en alle tegemoetkomingen
omdat de
uitgestrekte beemden
helder, de verse wilgen, de canadas
het eerste groen doorzichtig
in de klanken van het open barsten.
Sonates waren het,
en dichterbij, het water glanzend
met kronkelingen licht:
rustig
de weiden, de winden, de wolken.
We waren er om te schilderen
in verborgen tekens,
pogingen om te benaderen hoe het leven
is gegrift, sprankelend
in gele ranonkels
in de oevers, daar de reiger wacht,
gisteren al
de kikkers en de meerkoeten,
slierten makend van verrukking,
tekeningen op oud papier
met planten in opgeslagen.
We zagen het en keurden het goed
te zijn waar we waren,
ons handen vrij,
onze gedachten weg geslopen,
wentelend omheen de eerste zin
die los gekomen, uitgegroeid,
vernieuwend wat van vroeger was
en van morgen
als we hier terug gaan komen,
al was het
maar, de Leie ter wille.
19-04-2013, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-04-2013 |
Slaap |
Wat kan hij anders dan schrijven wat hij
schrijven moet als hij wakker komt in het midden van de nacht en overrompeld
wordt door allerlei gedachten van dingen die geregeld moeten tot financiële
toe.
Gedachten die hem, zoals hij goed genoeg weet,
wakker zullen houden tot de dageraad, wanneer hij de kans maakt in te slapen
terug en weg te schuiven in een vreemde droom.
Zoals het gisteren was toen hij droomde dat de
aarde zich los had gemaakt van haar baan om de zon en hij duidelijk het gevoel
had dat de aarde aan het vallen was en hij het uitriep: voel je het, voel je
het, de aarde valt. Of iets in die aard.
In de morgen vroeg hij zich af of het iets te
maken had met zijn hart, en het zal wel, in plaats van een val zal het een
stilstaan geweest zijn, een verwittiging. En in de namiddag vond hij in zijn
bus een bericht over een vroegere gebuur die, rustig ingeslapen was.
Hij schrijft dit neer en logt het in.
18-04-2013, 04:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-04-2013 |
Ontdubbeling |
Zoals de dagen, volgen mijn
blogs elkaar op, en zoals de dagen zijn ze sterk uiteenlopend. Alles hangt af
van de gedachten die ik heb op het ogenblik dat ik eraan begin. Zo waren er
vandaag de twee eerste versregels van de Divina
Commedia waarin twee woorden me altijd hebben bezig gehouden en die ik deze
avond definitief wil uitklaren om er later niet meer op terug te komen of eraan
te denken.
Dante heeft zijn tocht door
Hel, Vagevuur en Paradijs volbracht en gaat nu zijn verhaal hierover gaan
neerschrijven. Vertellen wat het hem gekost heeft aan moeite en wat hij
allemaal heeft gezien en meegemaakt. Hoe hij er toe gekomen is om zijn eerste
woorden neer te zetten kunnen we enkel gissen. Het kan ook dat deze al lang in
hem leefden en dat zijn ganse Commedia er door in gang werd gezet. Een Commedia
die hij zag als het hoogste dat ooit over een vrouw Beatrice - geschreven
werd.
Het is het sacrale ogenblik van
zijn immens werk dat achttien jaar van zijn leven vergen zal. Hij schrijft:
Nel mezzo del cammin di
nostra vita
mi ritrovai per una
selva oscura,
De twee eerste
versregels van de Divina Commedia. We
lezen dit en herlezen dit. De verzen trillen na in ons, om ze niet meer te
vergeten. We hoeven ze niet te vertalen, het Italiaans is onze taal geworden, ze
kunnen trouwens niet vertaald worden zonder de schoonheid en klankenrijkdom ervan
te verbreken. En dan gebeurt het dat we op een dag verrast worden en dat we ontdekken
dat er staat: di nostra vita en niet di mia vita en mi
ritrovai en niet mi trovai.
Dante kan zich niet
vergist hebben, elk woord bij hem is gewikt en gewogen en heel duidelijk: - nu
ik alles verhalen ga wat ik beleefd heb bevond ik me terug in het donkere
woud in het midden van ons leven.
Ik tracht me Dante voor te stellen en de plaats
waar hij deze eerste verzen, misschien bij kaarslicht, misschien in de zon
gezeten, na rijp beraad, in een grote opwelling van gevoelens neer geschreven
heeft. Wellicht niet in een ruk, maar geschreven en herschreven, twijfelend,
aftastend hoe hij de stap zou zetten naar de wereld die hij, zo gezegd, nu, al
schrijvend een tweede maal bezoeken gaat. En hij schrijft dat hij zich terug
bevindt in een donker woud mi ritrovai per
una selva oscura - in het midden di
nostra vita, van het leven van ons beiden, zijnde het leven van hij die de
tocht heeft gemaakt en van hij die de tocht nu beschrijven gaat.
De vraag blijft evenwel hangen bij mij en ik heb
grote Dante kenners nodig om me bij te staan is dit de betekenis die Dante
heeft willen geven aan di nostra vita? Heeft hij er de
nadruk willen op leggen dat hier twee personen aan het werk zijn geweest,
Dante, de pelgrim, en de Dante, verbannen uit Firenze, die nu het verhaal dat
leeft in zijn verbeelding - gaat vertellen. Als het zo is, als
dit de betekenis die we moeten lezen in di
nostra vita, dan is dit een ander bewijs van de genie die hij was.
Heb ik u als lezer,
verveeld met mijn blog, heeft het niet de minste waarde meer nu in Boston die
aanslagen gebeurd zijn of, zijn het
precies deze uiterst kleine elementen die significatief zijn voor de Westerse
beschaving, die ons nu stilaan aan het ontglippen is?
17-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-04-2013 |
Toeval |
Ik geloof niet in toeval. Ik geloof wel in een
samenloop van omstandigheden waarvan het product opvallend is, maar ik noem dit
geen toeval want anders hangen we aaneen met toevalligheden.
Ik hou van psalm 139,16 waarin gezegd wordt dat
alles, zelfs dat wat nog komen moet geschreven staat in het Boek van de Heer.
Dit betekent niet veel meer dan dat we het leven
beleven dat we hebben en dat er geen ander voor ons te beleven viel. Dit betekent ook dat ons leven bepaald wordt, niet
zo zeer door ons zelf, maar door onze reactie op wat er gebeurt omheen ons en
zijn effect heeft, hetzij op onze gedachten, hetzij op onze gevoelens, hetzij op
ons doen en laten.
Dit betekent ook dat onze vrije wil in grote mate
door de omstandigheden wordt geconditioneerd.
En deze omstandigheden gaan terug tot onze verste
voorouders, zijn gekleurd door de opvoeding en de levensomstandigheden die zij
hebben gekend en doorgegeven, en sterk bepalend zijn geweest waarin wij zijn
opgegroeid en wellicht ook maar weinigen zullen me hier in bijtreden, maar
dat is dan hun zaak - door de stand van sterren en planeten bij onze conceptie
of bij onze geboorte.
Er moeten hier tal van boeken over geschreven zijn.
Ik ben ze niet uit hun rek gaan halen. Ik weet alleen dat de
beslissingen die ik genomen heb in mijn leven, of het nu uiteindelijk goede of
slechte zijn geweest, het doet er niet toe, dat het beslissingen waren die ik, ingebed
in de omstandigheden waarin ik verkeerde, genomen heb. En komt er een ogenblik
dat ik deze beslissingen wijzigen wil dan zal het ook zijn onder de druk van de
levensomstandigheden, welke die ook moge zijn.
Maar toevallig is die inwerking nooit, ze is wat ze
is met alle gevolgen er aan verbonden en erin verweven. En met alle gevolgen
voor de mensen mijn kinderen om te beginnen - in mijn nabije omgeving en de
weerslag ervan hoe minimaal ook op de mensen uit de omgeving van de mensen die
ik beïnvloed.
Alles hangt aan elkaar, er is geen ontkomen aan,
zoals atomen en elektronen en protonen en tal van andere deeltjes in en met
elkaar verbonden zijn, zo zijn wij allen als mens in mindere of meerdere
mate met elkaar verbonden, al weten we
het niet, al zien we het niet, de binding is er.
Wat blijft er dan nog over dat we toeval zouden
kunnen noemen?
Enkel het bevreemdende dat plots opduikt uit de
samenloop van de omstandigheden: een ontmoeting bv. zo met een persoon, als met
een boek, als met een gedachte, maar toeval is dit niet, het is een rendez-vous met het resultaat van een
verweving.
16-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-04-2013 |
Dank |
Mijn dank is oneindig:
ik sta op uit mijn boeken en
geschriften en zie het licht, zie de schittering van het licht in de tuin, op
de kleine dingen in de tuin, de madeliefjes, de bosanemonen, de meesjes
ondersteboven tegen de zaadbol en ik leef, ik beweeg, ik word overrompeld door
het leven, de zindering van de plotse lente, de zindering van het ogenblik, hoe
groot mijn dank.
Een vreugdedans van woorden zou
ik brengen willen, met handgeklap en getokkel van gitaren in een gestamp van
hielen op de grond, een ode aan het licht en aan de aarde, de grote
openbloeiende aarde die me aanvaardt nog voor een tijd.
Een waterval van woorden wil ik
brengen om te verklaren, het geluk dat ik ken hier te zijn en met gesloten ogen
de schreeuw van de lente te ontvangen in mijn bloed en uitgestrekt me op te
richten, mijn dank uitschreeuwend over de straten en de huizen, over de bossen
en de velden, echoënd tot in het stille punt waar alles begon en alles eindigen
zal.
Wie aanroep ik om mijn dank te
betuigen, om te knielen en al knielend me te verheffen tot de hoogste betuiging
van erkentelijkheid, de handen aangereikt, bevend.
Alleluia, alleluia, al zijn het
maar wat woorden, Jij die mijn vreugdeschreeuw horen moet, die mijn vreugde lezen
zal: mijn dank niet te stelpen is.
Ik ben, ik zoek, ik schrijf, ik
ben oneindig.
Geschreven op 14 april in de
namiddag in een fractie van tijd om niet meer te herlezen.
15-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-04-2013 |
Manuscript |
Het gebeurt dat hij
boodschappen doet, dat hij het Carrefour- warenhuis aandoet, even aarzelt aan
de boekenafdeling en het soms waagt een boek in de hand te nemen om er enkele
lijnen in te lezen, maar het is nog nimmer gebeurt dat hij op een zin valt die
blijft hangen.
Ofwel bladert hij in het
verkeerde boek ofwel schrijft hij als een eenzaat weg van de realiteit en lopen
zijn woorden verloren in het landschap van de geest waar niemand hem volgt.Zijn conclusie is vlug
getrokken, als hij ooit een boek wil liggen hebben in de Carrefour dan moet hij
over andere dingen gaan schrijven dan de dingen die nu zijn aandacht krijgen. Hij
weet nu al lang en met grote zekerheid, dat wat hij schrijft geen hapklare
lectuur is.
Hij is dus een verwittigd man wat zijn stijl, deze van een vorige generatie, en
wat zijn inhoud betreft, deze van iemand die vindt dat het leven al genoeg roman
is om er nog een aan toe te voegen, een ingesteldheid die eigen is aan zijn
ouderdom.
Een ouderdom waar hij soms zelf
verschiet van het cijfer dat hij bereikte, en waaraan hij denkt als hij bemerkt
met welke tegemoetkoming het warenhuispersoneel hem behandelt.
Zijn tijd wat het schrijven van
een boek betreft is voorbij, hij had het veel vroeger moeten doen, hij had
moeten kiezen voor het avontuur in plaats van zich vast te hechten aan de
veilige haven die het werk in de centrale bank betekende.
Wat niet belet dat hij toch zal
blijven trachten zijn manuscript te voltooien zelfs als hij er nu al van
overtuigd is dat geen enkele uitgever er zich zal over ontfermen, in elk geval
niet bij leven.
Ik hoor van een vriend dat hij
het dagboek van zijn grootvader heeft omgewerkt tot een roman, zoals Kirmen
Uribe het leven van Robert Mussche heeft uitgespit.
Misschien valt het manuscript
ooit in de handen van een van de kleinkinderen en bloeit het open.
14-04-2013, 00:18 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-04-2013 |
Passage uit zijn boek in wording |
En
hij, Ugo, die elke dag, of bijna elke
dag, zijn dagboek opent om te schrijven, weet hij wel waarom? Is het niet zijn
honger om te schrijven, zijn verwondering over wat het leven is, is het niet zijn
blijvende, uitgerekte queeste die zich
schrijft, die vertrekt van uit het niets, van uit een terra incognita, het domein van the inward speech, of the discourse we
conduct incessantly with our selves.
Een resem binnen-gesprekken die
hij uitdragen wil, op een aquarelachtige wijze gekleurd met herinneringen uit
zijn jeugd en hierin verweven, zoals Kundera het wou, gebeurtenissen die zich
hadden kunnen voordoen maar omwille van dit of dat niet hebben plaatsgevonden
en toch nog immer opduiken alsof ze ergens in een andere omgeving, buiten zijn
weten, hebben plaatsgevonden.
Zo is vandaag en de dagen die
nog komen, zijn dagboek zijn bestemming en al komt wat hij schrijft zo laat in zijn levensjaren,
de intensiteit ervan is er zeker niet minder om. Het is de intensiteit eigen
aan de mens die hoopt te groeien naar zijn climax toe, zoals T.S. Eliot het
verwoordde:
We must be still and
still moving
into another intensity
for a further union, a deeper
communion...
Groeien naar een grotere
intensiteit om dichter te komen tot een meer innige verbondenheid met al wat
ons omringt.
En hij zal wel geen epitaaf
bedenken zoals Rilke liet aanbrengen op zijn grafsteen, een steekspel van
woorden die hij nog steeds niet ten volle begrepen heeft, zeker niet zoals
Rilke gewild heeft dat hij begrepen zou worden, maar de tekst van een
grafschrift schijnt hem belangrijk toe. Daarom
zijn deze drie aangehaalde versregels van Eliot sprekender voor hem dan
wat Rilke naliet.
En hij weet nu ook dat hij niet
te lang heeft gewacht, dat het vandaag is en gisteren en eergisteren dat alle
vruchten op zijn boomgaard zijn gerijpt en alle zaden klaargekomen in weiden en
velden en bossen om geplukt en uitgedragen te worden. Zodat nu de woorden
vloeien kunnen lijk het water dat zich langs de rotsen naar beneden stort,
takken en boomstammen met zich meevoerend in de vallei, meevoerend naar een
verre bestemming, en aldus ook de inhoud van zijn dagboek tenminste zo deze
levensvatbaar is - uitdragend naar een tijd dat hij, Ugo, er niet meer zal zijn
en anderen in zijn woorden de persoon zullen ontmoeten die hij was en had
willen zijn.
Zo wil hij via deze gedachten een
gezel zijn van anderen, zoals alle boeken in de rekken van zijn woning,
gezellen zijn van hem.
13-04-2013, 00:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-04-2013 |
Een verloren droom |
Het was genoeg geweest, zijn twee laatste blogs
overspoeld met filosofisch-metafysische gedachten. Hij had vandaag iets
geschreven over toeval, waarin hij niet geloofde, maar ook dit paste nu niet. Hij
dacht toen aan wat hem ooit is overkomen en dat beslissend is geweest om in het
land te blijven en niet, zoals hij zo dikwijls gedroomd en gezegd had, te gaan
wonen in de Val dAnniviers.
*
Hij
kwam in de valavond terug van Brig. Het regende toen hij de hoofdbaan verliet
en de weg links nam, de Val dAnniviers binnen. De
stijgende kronkelweg naar Vissoie, terug naar beneden de Navizence over en terug
stijgend over St.Jean naar Grimentz.
Hij
beeldde zich in dat hij thuis kwam in das letzte Dorf der Welt,
waar Rilke het over heeft, dat zijn dorp was, het dorp waar hij leefde en waar
hij sterven wou. Hij reed door de verlaten, glimmende straat met hier en daar
een raam dat verlicht was. Hij reed binnen in de donkere nacht en de regen viel
neer op de bomen, viel neer op de daken. Hij stopte voor de chalet, een eenzame,
afgelegen chalet, totaal verlaten, de kinderen weg, de geburen weg, enkel de
zwijgende zwarte wachtende massa van de chalet. En toen hij de deur opende, de
gonzende stilte die hem overviel en groter dan ooit was plots zijn eenzaamheid.
Hij
herinnerde zich het dorp en de straten van zijn jeugd toen het regende en hij thuiskwam des
avonds, in de herfst, het vaderhuis donker en zwijgend maar hij wist als hij
binnenkwam dat het huis een verlossing was, een schelp was van warmte en innigheid.
Maar
welke afstand nu, tussen het vaderhuis en deze donkere chalet in de herfstnacht
en de regen. En hij wist toen dat zijn droom voorbij was, dat hij het niet
uithouden zou, ondanks zijn boeken en geschriften, alleen voor de rest van zijn
dagen in deze afgelegen, oude chalet, in een verlaten dorp van de verlaten
bergen, en dat hij een eenzaamheid op avonden zoals deze, met de regen en de
kilte niet zou aankunnen.
Dit
zal wel het einde betekent hebben dit Grimentz uit te kiezen om er de laatste
dagen van zijn leven te verblijven.
Hij
moet er nu aan toevoegen dat de dagen van toen niet de dagen waren van nu, en
dat hij thans de indruk heeft dat het dagelijks schrijven van zijn blog een
immens deel van zijn eenzaamheid zou hebben opgevangen.
12-04-2013, 00:37 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-04-2013 |
Creativiteit (2) |
Terugkomend op wat hij gisteren schreef is het hem nogmaals
heel duidelijk dat een Universum zonder de mens, zonder de observerende mens,
zinloos is. Het zou er zijn zonder er te zijn want niemand zou het opmerken. Nu
stellen we er ons tal van vragen bij, en weten we dat de scheppende kracht van
het Universum begint bij de allerkleinste bouwstenen, inwerkend op elkaar,
elkaar bestormend met kracht en geladenheid en gedreven door een perfect
ordenende ingesteldheid, en dat aldus, met inbegrip van de mens, is ontstaan
wat is. Wij zijn de verlenging van het Universum, we zijn het imago van de
geest ervan, de beweging ervan, de ego ervan.
Kirmen Uribe, waarover hij enkele blogs geleden
sprak, gaf aan zijn boek over Robert Mussche de titel mee: Lo que mueve el mundo. Hij dacht of hij
liet Mussche denken wat Dante dacht,
dat het Amor was, die de wereld in beweging houdt.
Hij, Ugo, denkt dat Amor te zeer mens gericht is en
dat we het moeten zien van uit het standpunt van het Universum, dat niets te
maken heeft met die Amor, maar dat het de Geest is van het Universum - waar
de mens deel van is - die de wereld in beweging houdt.
De Geest waaruit alles is ontstaan dit is zijn paradigma
- en blijft ontstaan, met zijn tentakels tot binnen in de mens. En het zijn
deze tentakels die de essentie zijn. Het doel van de mens, de reden van zijn
bestaan is op te treden als toeschouwer, als bewonderaar, als vertegenwoordiger, als uitdieper
van dit levend, spiritueel Universum. Zijn materialiteit is bijzaak voor de geest
ervan .
11-04-2013, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-04-2013 |
Creativiteit (1) |
Hoe bestaat het dat hij op sommige dagen de woorden
zo maar uitstrooit over zijn blad terwijl op andere dagen alles dicht blijft.
Deze tegenstelling treedt de laatste dagen maar al te regelmatig op. Wellicht
ook heeft hij dit al ettelijke malen vermeld in zijn dagboek of in zijn blogs,
maar het is een fenomeen dat regelmatig opduikt. Ooit dacht hij dat het iets te
maken had met zijn bioritmen.
Anderzijds kan het niet dat iemand die dag aan dag,
jaar na jaar een dagboek bijhoudt - de laatste tijd in meer, een blog - zich
herinneren zou wat hij reeds heeft opgetekend en wat niet. Nu en dan bladert
hij in zijn dagboek wel enkele paginas terug, maar hij let meer op de
leesbaarheid van zijn geschrift, dan op de inhoud van het geschrevene en als er
tegenstelling is, zoals deze avond, dan heeft dit zijn oorzaak.
Maar wat indien hij niet bezield ware geweest door
het schrijven, het creatief zijn, niet begeesterd ware geweest om te trachten
door te dringen tot de essentie van het bestaan en aldus, hoe vreemd dit ook
moge klinken, het gevoel te hebben gekend de eeuwigheid te benaderen.
Echter doordringen tot de essentie van het bestaan
is eigen aan de mens, het is zijn zoektocht, het is het creatieve in hem, en
ware er niet die creativiteit geweest, dan was er geen Lascaux, geen
kathedraalbouwers, geen Memlinc geweest en hij plaatst Memlinc hier omdat hij
vindt dat dezes Sybilla Sambetha groter schilderij is dan de Mona Lisa - geen
Van Gogh, geen Turner, geen Beethoven of Mozart, geen Mahler, geen Pasternak,
Eliot, Shakespeare?
En wat is deze creativiteit anders dan de kracht
van de geest in de mens, zijn gedrevenheid de weg te volgen van wat eens in de
mens werd opgestart, om een antwoord te vinden voor die hunker in hem, om open
te bloeien, hoger te groeien, dieper te voelen en voller op te staan.
10-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-04-2013 |
Dagboek |
In feite is mijn
blog mijn dagboek geworden. Het diary
van de Economist dat ik blijf vullen is nu meer een dagboek over mijn blogs
geworden.
Ik heb nu soms
problemen om te weten waarover ik in mijn blog schrijven kan, maar ik heb deze
al dertig jaar en meer. Alles overschouwd heb ik al genoeg geschreven om er zonder
al te veel moeite een blog uit te halen en dan zou ik maar handelen zoals er
zovelen van mijn ouderdom, die hun leven al schrijvend hebben doorgebracht, nu
doen.
Ik heb er al enkelen
ontmoet waarover ik melding heb gemaakt in mijn blogs. Ik zou nu, als ik Le
Monde volg, kunnen schrijven over Philippe Jacottet, 87 jaar, die zijn notas
over een halve eeuw een laatste maal herlezen heeft en de meest passende eruit
verzameld heeft in zijn boek Taches de
soleil, ou dombre (Le Bruit du temps, 206 p. 22 ).
Heb vroeger ook al
eens een dergelijke poging gedaan, heb onder de titel Fragmenten, de essentie
van vijf jaar dagboeken samengebracht in een bundel van ruim 300 paginas. Ik
zou dus verder kunnen gaan en zien wat ik nog halen kan uit de erop volgende
jaren. Ik zou dan tenminste de zekerheid hebben dat behouden blijft wat ik wens
dat behouden blijft, zodat er nooit iemand anders met die problemen
geconfronteerd wordt. Maar wat voorbij is, is voorbij en wat geschreven staat
blijft geschreven, wat niet belet dat ik uit vorige teksten fragmenten kan gaan
halen om deze te herwerken als blog.
Ik ben dus nog
helemaal niet leeg geschreven al heb ik soms het gevoel leeg geschreven te
zijn.
Laat het me dus zo
stellen dat ikzelf ga halen wat belangrijk is uit wat ik vroeger geschreven
heb, en dat mijn te bewaren dagboeken beginnen met mijn eerste publiek gemaakte
blog van juli 2011. Wat niet beletten mag dat er ook nog een schifting wordt
gedaan in wat tot op vandaag als blog verschenen is.
Monique Petillon in Le Monde,
herneemt in haar recensie, de woorden van Jacottet die ik zeer treffend vind:
Les premières années, je
passais une grande partie de la journée à traduire Musil. La note était un
moyen de garder contact avec le monde poétique. Je ne men suis jamais défait.
Jai trouvé dans Littré se beau mot semaison qui ma paru convenir à cet
ensemble de choses vues, chose lues, choses rêvées. Il y avait là des espèces
de graines qui pouvaient sépanouir en poèmes.
Het wordt dan toch misschien
stilaan tijd dat ik er ernstig aan denk mijn vroegere dagboeken boven te halen.
09-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-04-2013 |
Toen ik Dante las |
Wat zou ik zeggen,
indien ik plots, gezeten voor de vlammen van de haard, de gloed ervan in mijn
gelaat, de geest van Dante zou ontmoeten ik ontmoette hem al eens, een nacht
in Toscane - in mijn woonkamer?
Ben jij die Dante
die de kroon spant boven de letteren van de wereld, ben jij het die dat
machtige werk geschreven heeft waar zevenhonderd jaar lang de schrijvende en
lezende mens zich over gebogen heeft om het te ontcijferen, ben jij het die
onsterfelijke poëet die ik nu aan het lezen ben?
En, ontroerd, zou ik
het wagen hem te vragen plaats te nemen in de zetel bij de haard, zou ik het
wagen hem te vragen, regelmatig hier terug te keren tot mijn boek geschreven is.
Hij zou mijn Muze zijn, mijn toevlucht, mijn hulp, mijn meester.
Ik zou hem zeggen
dat zijn boek het grootste is dat ik las, ik zou hem zeggen dat zijn boek, toegevoegd
aan de Gregoriaanse muziek van zijn tijd en de gotische kathedralen die er
misschien aan ontsproten zijn het machtigste is dat zijn tijd heeft
voortgebracht en misschien, maar zeker is het niet, zou ik eraan toevoegen, dat
erna Johan Sebastiaan Bach gekomen is.
Maar, in elk geval,
ik zou ophouden met ademen, met denken, om en een deeltje van hem te zijn, en
van het Gregoriaans, en van de gotiek, en van Bach. Zo, opdat de geest van hen
en van die tijd vloeien zou in mij en voedsel zijn voor al wat ik nog te
schrijven heb en aldus de dagen die me nog resten, te kleuren en te bezielen.
Een massa dagen die mijn leven waren, zou ik hem zeggen, die zijn voorbijgeschoven
lijk een vlucht eenden over de Leie.
Ik zou hem vooral
willen zeggen dat ik zijn Commedia
pas ernstig ben gaan lezen nadat ik, in een boekenwinkel in Alicante, op een
rek, waar één boekje, één enkel klein boekje met blauwachtig couvert met die
vreemde titel Nueve ensayos dantescos,
lag te wachten op mij.
En jij, Dante, zou
het onmiddellijk geweten hebben dat het Jorge Luis Borges was - die je
ondertussen al ontmoet had in de hemel of ergens anders, in het Arcadia - die dit
kleine boekje geschreven had.
Ik denk, zou ik
zeggen: had dat boekje er niet liggen wachten, afgezonderd van alle andere
boeken, ik zou het nooit ontdekt hebben en wellicht zou het ook zo geweest zijn
dat ik er ooit zou aan gedacht hebben je Commedia
te gaan lezen.
Misschien, zou ik
zeggen, misschien was jij het, Alighieri Dante, die het er gelegd had opdat ik,
Ugo, het zou gevonden hebben.
08-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-04-2013 |
Umberto Eco |
Je dag is maar afgesloten als geschreven staat wat moet geschreven, pas
dan kun je met een min of meer gerust gemoed onder de lakens kruipen. Maar hoe
dikwijls gebeurt het niet dat je in gedachten verder blijft schrijven en
opstaat terug omdat er nog dit kan aan toegevoegd worden, of dat nog gewijzigd.
Maar het gebeurt ook dat je voldaan en gelukkig bent met wat je hebt
ingelogd en dat je gerust kunt gaan slapen, om te denken aan wat je morgen
schrijven zult.
Zo vullen zich je dagen en zie je hoe ontstellend vlug de tijd
verschuift. Je komt binnen in de vierde maand en plots zit je al aan de zevende
dag ervan. Ontstellend is wel het juiste woord dat je gebruikte.
*
Vandaag las ik over het nieuwe boek van Umberto Eco: Confessions dun
jeune romancier, (Confessions of a Young Novelist), traduit de lAnglais par
F. Rosso, Grasset, 240 p. 17 .
De recensie in Le Monde van 5 april is aanstekelijk. ik ken de talenten
van Eco, weet hoe inventief hij is tot op het randje af, en ook dat het voor mij
een leerschool zou zijn te weten hoe hij tewerk is gegaan om op 48 jarige
ouderdom zijn eerste boek te schrijven.
Ik lees in de recensie van Didier Pourquery:
Dans cet ouvrage à lérudition aimable et jamais lourde, le romancier Umberto
Eco nous donne des éléments pour comprendre comment certaines idées dintrigues,
de lieux de structures lui sont venues, dictées par des réminiscences, des
lectures de jeunesse, des éclairs de son inconscient.
Zal ik me laten verleiden het boek te kopen, liefst in het Engels, de
taal waarin Eco het geschreven heeft. Of laat ik het aan mij voorbijgaan zoals
de talloze boeken die elke week besproken worden in tijdschriften en dagbladen?
De lectuur van Eco kan echter voor mij niets dan positieve gegevens
opleveren, alhoewel mijn bronnen gelijk lopen met deze van Eco, vermoed ik dat
ik wellicht aan het schrijven ben zoals je vooral niet schrijven moet.
Als ik de stilte waarin ik de laatste tijd verzeild ben, doorbreken wil
dan doe ik er goed aan Umberto te gaan opzoeken in zijn Confessions.
07-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |