Terugkomend op wat hij gisteren schreef is het hem nogmaals
heel duidelijk dat een Universum zonder de mens, zonder de observerende mens,
zinloos is. Het zou er zijn zonder er te zijn want niemand zou het opmerken. Nu
stellen we er ons tal van vragen bij, en weten we dat de scheppende kracht van
het Universum begint bij de allerkleinste bouwstenen, inwerkend op elkaar,
elkaar bestormend met kracht en geladenheid en gedreven door een perfect
ordenende ingesteldheid, en dat aldus, met inbegrip van de mens, is ontstaan
wat is. Wij zijn de verlenging van het Universum, we zijn het imago van de
geest ervan, de beweging ervan, de ego ervan.
Kirmen Uribe, waarover hij enkele blogs geleden
sprak, gaf aan zijn boek over Robert Mussche de titel mee: Lo que mueve el mundo. Hij dacht of hij
liet Mussche denken wat Dante dacht,
dat het Amor was, die de wereld in beweging houdt.
Hij, Ugo, denkt dat Amor te zeer mens gericht is en
dat we het moeten zien van uit het standpunt van het Universum, dat niets te
maken heeft met die Amor, maar dat het de Geest is van het Universum - waar
de mens deel van is - die de wereld in beweging houdt.
De Geest waaruit alles is ontstaan dit is zijn paradigma
- en blijft ontstaan, met zijn tentakels tot binnen in de mens. En het zijn
deze tentakels die de essentie zijn. Het doel van de mens, de reden van zijn
bestaan is op te treden als toeschouwer, als bewonderaar, als vertegenwoordiger, als uitdieper
van dit levend, spiritueel Universum. Zijn materialiteit is bijzaak voor de geest
ervan .
|