Wat de Leie deze middag
te vertellen wist,
maakte ons stil, zelfs al luisterden we niet
we wisten het
in alle kleuren en alle tegemoetkomingen
omdat de
uitgestrekte beemden
helder, de verse wilgen, de canadas
het eerste groen doorzichtig
in de klanken van het open barsten.
Sonates waren het,
en dichterbij, het water glanzend
met kronkelingen licht:
rustig
de weiden, de winden, de wolken.
We waren er om te schilderen
in verborgen tekens,
pogingen om te benaderen hoe het leven
is gegrift, sprankelend
in gele ranonkels
in de oevers, daar de reiger wacht,
gisteren al
de kikkers en de meerkoeten,
slierten makend van verrukking,
tekeningen op oud papier
met planten in opgeslagen.
We zagen het en keurden het goed
te zijn waar we waren,
ons handen vrij,
onze gedachten weg geslopen,
wentelend omheen de eerste zin
die los gekomen, uitgegroeid,
vernieuwend wat van vroeger was
en van morgen
als we hier terug gaan komen,
al was het
maar, de Leie ter wille.
|