 |
|
 |
|
|
 |
19-04-2013 |
Wat de Leie deze Middag |
Wat de Leie deze middag
te vertellen wist,
maakte ons stil, zelfs al luisterden we niet
we wisten het
in alle kleuren en alle tegemoetkomingen
omdat de
uitgestrekte beemden
helder, de verse wilgen, de canadas
het eerste groen doorzichtig
in de klanken van het open barsten.
Sonates waren het,
en dichterbij, het water glanzend
met kronkelingen licht:
rustig
de weiden, de winden, de wolken.
We waren er om te schilderen
in verborgen tekens,
pogingen om te benaderen hoe het leven
is gegrift, sprankelend
in gele ranonkels
in de oevers, daar de reiger wacht,
gisteren al
de kikkers en de meerkoeten,
slierten makend van verrukking,
tekeningen op oud papier
met planten in opgeslagen.
We zagen het en keurden het goed
te zijn waar we waren,
ons handen vrij,
onze gedachten weg geslopen,
wentelend omheen de eerste zin
die los gekomen, uitgegroeid,
vernieuwend wat van vroeger was
en van morgen
als we hier terug gaan komen,
al was het
maar, de Leie ter wille.
19-04-2013, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-04-2013 |
Slaap |
Wat kan hij anders dan schrijven wat hij
schrijven moet als hij wakker komt in het midden van de nacht en overrompeld
wordt door allerlei gedachten van dingen die geregeld moeten tot financiële
toe.
Gedachten die hem, zoals hij goed genoeg weet,
wakker zullen houden tot de dageraad, wanneer hij de kans maakt in te slapen
terug en weg te schuiven in een vreemde droom.
Zoals het gisteren was toen hij droomde dat de
aarde zich los had gemaakt van haar baan om de zon en hij duidelijk het gevoel
had dat de aarde aan het vallen was en hij het uitriep: voel je het, voel je
het, de aarde valt. Of iets in die aard.
In de morgen vroeg hij zich af of het iets te
maken had met zijn hart, en het zal wel, in plaats van een val zal het een
stilstaan geweest zijn, een verwittiging. En in de namiddag vond hij in zijn
bus een bericht over een vroegere gebuur die, rustig ingeslapen was.
Hij schrijft dit neer en logt het in.
18-04-2013, 04:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-04-2013 |
Ontdubbeling |
Zoals de dagen, volgen mijn
blogs elkaar op, en zoals de dagen zijn ze sterk uiteenlopend. Alles hangt af
van de gedachten die ik heb op het ogenblik dat ik eraan begin. Zo waren er
vandaag de twee eerste versregels van de Divina
Commedia waarin twee woorden me altijd hebben bezig gehouden en die ik deze
avond definitief wil uitklaren om er later niet meer op terug te komen of eraan
te denken.
Dante heeft zijn tocht door
Hel, Vagevuur en Paradijs volbracht en gaat nu zijn verhaal hierover gaan
neerschrijven. Vertellen wat het hem gekost heeft aan moeite en wat hij
allemaal heeft gezien en meegemaakt. Hoe hij er toe gekomen is om zijn eerste
woorden neer te zetten kunnen we enkel gissen. Het kan ook dat deze al lang in
hem leefden en dat zijn ganse Commedia er door in gang werd gezet. Een Commedia
die hij zag als het hoogste dat ooit over een vrouw Beatrice - geschreven
werd.
Het is het sacrale ogenblik van
zijn immens werk dat achttien jaar van zijn leven vergen zal. Hij schrijft:
Nel mezzo del cammin di
nostra vita
mi ritrovai per una
selva oscura,
De twee eerste
versregels van de Divina Commedia. We
lezen dit en herlezen dit. De verzen trillen na in ons, om ze niet meer te
vergeten. We hoeven ze niet te vertalen, het Italiaans is onze taal geworden, ze
kunnen trouwens niet vertaald worden zonder de schoonheid en klankenrijkdom ervan
te verbreken. En dan gebeurt het dat we op een dag verrast worden en dat we ontdekken
dat er staat: di nostra vita en niet di mia vita en mi
ritrovai en niet mi trovai.
Dante kan zich niet
vergist hebben, elk woord bij hem is gewikt en gewogen en heel duidelijk: - nu
ik alles verhalen ga wat ik beleefd heb bevond ik me terug in het donkere
woud in het midden van ons leven.
Ik tracht me Dante voor te stellen en de plaats
waar hij deze eerste verzen, misschien bij kaarslicht, misschien in de zon
gezeten, na rijp beraad, in een grote opwelling van gevoelens neer geschreven
heeft. Wellicht niet in een ruk, maar geschreven en herschreven, twijfelend,
aftastend hoe hij de stap zou zetten naar de wereld die hij, zo gezegd, nu, al
schrijvend een tweede maal bezoeken gaat. En hij schrijft dat hij zich terug
bevindt in een donker woud mi ritrovai per
una selva oscura - in het midden di
nostra vita, van het leven van ons beiden, zijnde het leven van hij die de
tocht heeft gemaakt en van hij die de tocht nu beschrijven gaat.
De vraag blijft evenwel hangen bij mij en ik heb
grote Dante kenners nodig om me bij te staan is dit de betekenis die Dante
heeft willen geven aan di nostra vita? Heeft hij er de
nadruk willen op leggen dat hier twee personen aan het werk zijn geweest,
Dante, de pelgrim, en de Dante, verbannen uit Firenze, die nu het verhaal dat
leeft in zijn verbeelding - gaat vertellen. Als het zo is, als
dit de betekenis die we moeten lezen in di
nostra vita, dan is dit een ander bewijs van de genie die hij was.
Heb ik u als lezer,
verveeld met mijn blog, heeft het niet de minste waarde meer nu in Boston die
aanslagen gebeurd zijn of, zijn het
precies deze uiterst kleine elementen die significatief zijn voor de Westerse
beschaving, die ons nu stilaan aan het ontglippen is?
17-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-04-2013 |
Toeval |
Ik geloof niet in toeval. Ik geloof wel in een
samenloop van omstandigheden waarvan het product opvallend is, maar ik noem dit
geen toeval want anders hangen we aaneen met toevalligheden.
Ik hou van psalm 139,16 waarin gezegd wordt dat
alles, zelfs dat wat nog komen moet geschreven staat in het Boek van de Heer.
Dit betekent niet veel meer dan dat we het leven
beleven dat we hebben en dat er geen ander voor ons te beleven viel. Dit betekent ook dat ons leven bepaald wordt, niet
zo zeer door ons zelf, maar door onze reactie op wat er gebeurt omheen ons en
zijn effect heeft, hetzij op onze gedachten, hetzij op onze gevoelens, hetzij op
ons doen en laten.
Dit betekent ook dat onze vrije wil in grote mate
door de omstandigheden wordt geconditioneerd.
En deze omstandigheden gaan terug tot onze verste
voorouders, zijn gekleurd door de opvoeding en de levensomstandigheden die zij
hebben gekend en doorgegeven, en sterk bepalend zijn geweest waarin wij zijn
opgegroeid en wellicht ook maar weinigen zullen me hier in bijtreden, maar
dat is dan hun zaak - door de stand van sterren en planeten bij onze conceptie
of bij onze geboorte.
Er moeten hier tal van boeken over geschreven zijn.
Ik ben ze niet uit hun rek gaan halen. Ik weet alleen dat de
beslissingen die ik genomen heb in mijn leven, of het nu uiteindelijk goede of
slechte zijn geweest, het doet er niet toe, dat het beslissingen waren die ik, ingebed
in de omstandigheden waarin ik verkeerde, genomen heb. En komt er een ogenblik
dat ik deze beslissingen wijzigen wil dan zal het ook zijn onder de druk van de
levensomstandigheden, welke die ook moge zijn.
Maar toevallig is die inwerking nooit, ze is wat ze
is met alle gevolgen er aan verbonden en erin verweven. En met alle gevolgen
voor de mensen mijn kinderen om te beginnen - in mijn nabije omgeving en de
weerslag ervan hoe minimaal ook op de mensen uit de omgeving van de mensen die
ik beïnvloed.
Alles hangt aan elkaar, er is geen ontkomen aan,
zoals atomen en elektronen en protonen en tal van andere deeltjes in en met
elkaar verbonden zijn, zo zijn wij allen als mens in mindere of meerdere
mate met elkaar verbonden, al weten we
het niet, al zien we het niet, de binding is er.
Wat blijft er dan nog over dat we toeval zouden
kunnen noemen?
Enkel het bevreemdende dat plots opduikt uit de
samenloop van de omstandigheden: een ontmoeting bv. zo met een persoon, als met
een boek, als met een gedachte, maar toeval is dit niet, het is een rendez-vous met het resultaat van een
verweving.
16-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-04-2013 |
Dank |
Mijn dank is oneindig:
ik sta op uit mijn boeken en
geschriften en zie het licht, zie de schittering van het licht in de tuin, op
de kleine dingen in de tuin, de madeliefjes, de bosanemonen, de meesjes
ondersteboven tegen de zaadbol en ik leef, ik beweeg, ik word overrompeld door
het leven, de zindering van de plotse lente, de zindering van het ogenblik, hoe
groot mijn dank.
Een vreugdedans van woorden zou
ik brengen willen, met handgeklap en getokkel van gitaren in een gestamp van
hielen op de grond, een ode aan het licht en aan de aarde, de grote
openbloeiende aarde die me aanvaardt nog voor een tijd.
Een waterval van woorden wil ik
brengen om te verklaren, het geluk dat ik ken hier te zijn en met gesloten ogen
de schreeuw van de lente te ontvangen in mijn bloed en uitgestrekt me op te
richten, mijn dank uitschreeuwend over de straten en de huizen, over de bossen
en de velden, echoënd tot in het stille punt waar alles begon en alles eindigen
zal.
Wie aanroep ik om mijn dank te
betuigen, om te knielen en al knielend me te verheffen tot de hoogste betuiging
van erkentelijkheid, de handen aangereikt, bevend.
Alleluia, alleluia, al zijn het
maar wat woorden, Jij die mijn vreugdeschreeuw horen moet, die mijn vreugde lezen
zal: mijn dank niet te stelpen is.
Ik ben, ik zoek, ik schrijf, ik
ben oneindig.
Geschreven op 14 april in de
namiddag in een fractie van tijd om niet meer te herlezen.
15-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-04-2013 |
Manuscript |
Het gebeurt dat hij
boodschappen doet, dat hij het Carrefour- warenhuis aandoet, even aarzelt aan
de boekenafdeling en het soms waagt een boek in de hand te nemen om er enkele
lijnen in te lezen, maar het is nog nimmer gebeurt dat hij op een zin valt die
blijft hangen.
Ofwel bladert hij in het
verkeerde boek ofwel schrijft hij als een eenzaat weg van de realiteit en lopen
zijn woorden verloren in het landschap van de geest waar niemand hem volgt.Zijn conclusie is vlug
getrokken, als hij ooit een boek wil liggen hebben in de Carrefour dan moet hij
over andere dingen gaan schrijven dan de dingen die nu zijn aandacht krijgen. Hij
weet nu al lang en met grote zekerheid, dat wat hij schrijft geen hapklare
lectuur is.
Hij is dus een verwittigd man wat zijn stijl, deze van een vorige generatie, en
wat zijn inhoud betreft, deze van iemand die vindt dat het leven al genoeg roman
is om er nog een aan toe te voegen, een ingesteldheid die eigen is aan zijn
ouderdom.
Een ouderdom waar hij soms zelf
verschiet van het cijfer dat hij bereikte, en waaraan hij denkt als hij bemerkt
met welke tegemoetkoming het warenhuispersoneel hem behandelt.
Zijn tijd wat het schrijven van
een boek betreft is voorbij, hij had het veel vroeger moeten doen, hij had
moeten kiezen voor het avontuur in plaats van zich vast te hechten aan de
veilige haven die het werk in de centrale bank betekende.
Wat niet belet dat hij toch zal
blijven trachten zijn manuscript te voltooien zelfs als hij er nu al van
overtuigd is dat geen enkele uitgever er zich zal over ontfermen, in elk geval
niet bij leven.
Ik hoor van een vriend dat hij
het dagboek van zijn grootvader heeft omgewerkt tot een roman, zoals Kirmen
Uribe het leven van Robert Mussche heeft uitgespit.
Misschien valt het manuscript
ooit in de handen van een van de kleinkinderen en bloeit het open.
14-04-2013, 00:18 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-04-2013 |
Passage uit zijn boek in wording |
En
hij, Ugo, die elke dag, of bijna elke
dag, zijn dagboek opent om te schrijven, weet hij wel waarom? Is het niet zijn
honger om te schrijven, zijn verwondering over wat het leven is, is het niet zijn
blijvende, uitgerekte queeste die zich
schrijft, die vertrekt van uit het niets, van uit een terra incognita, het domein van the inward speech, of the discourse we
conduct incessantly with our selves.
Een resem binnen-gesprekken die
hij uitdragen wil, op een aquarelachtige wijze gekleurd met herinneringen uit
zijn jeugd en hierin verweven, zoals Kundera het wou, gebeurtenissen die zich
hadden kunnen voordoen maar omwille van dit of dat niet hebben plaatsgevonden
en toch nog immer opduiken alsof ze ergens in een andere omgeving, buiten zijn
weten, hebben plaatsgevonden.
Zo is vandaag en de dagen die
nog komen, zijn dagboek zijn bestemming en al komt wat hij schrijft zo laat in zijn levensjaren,
de intensiteit ervan is er zeker niet minder om. Het is de intensiteit eigen
aan de mens die hoopt te groeien naar zijn climax toe, zoals T.S. Eliot het
verwoordde:
We must be still and
still moving
into another intensity
for a further union, a deeper
communion...
Groeien naar een grotere
intensiteit om dichter te komen tot een meer innige verbondenheid met al wat
ons omringt.
En hij zal wel geen epitaaf
bedenken zoals Rilke liet aanbrengen op zijn grafsteen, een steekspel van
woorden die hij nog steeds niet ten volle begrepen heeft, zeker niet zoals
Rilke gewild heeft dat hij begrepen zou worden, maar de tekst van een
grafschrift schijnt hem belangrijk toe. Daarom
zijn deze drie aangehaalde versregels van Eliot sprekender voor hem dan
wat Rilke naliet.
En hij weet nu ook dat hij niet
te lang heeft gewacht, dat het vandaag is en gisteren en eergisteren dat alle
vruchten op zijn boomgaard zijn gerijpt en alle zaden klaargekomen in weiden en
velden en bossen om geplukt en uitgedragen te worden. Zodat nu de woorden
vloeien kunnen lijk het water dat zich langs de rotsen naar beneden stort,
takken en boomstammen met zich meevoerend in de vallei, meevoerend naar een
verre bestemming, en aldus ook de inhoud van zijn dagboek tenminste zo deze
levensvatbaar is - uitdragend naar een tijd dat hij, Ugo, er niet meer zal zijn
en anderen in zijn woorden de persoon zullen ontmoeten die hij was en had
willen zijn.
Zo wil hij via deze gedachten een
gezel zijn van anderen, zoals alle boeken in de rekken van zijn woning,
gezellen zijn van hem.
13-04-2013, 00:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-04-2013 |
Een verloren droom |
Het was genoeg geweest, zijn twee laatste blogs
overspoeld met filosofisch-metafysische gedachten. Hij had vandaag iets
geschreven over toeval, waarin hij niet geloofde, maar ook dit paste nu niet. Hij
dacht toen aan wat hem ooit is overkomen en dat beslissend is geweest om in het
land te blijven en niet, zoals hij zo dikwijls gedroomd en gezegd had, te gaan
wonen in de Val dAnniviers.
*
Hij
kwam in de valavond terug van Brig. Het regende toen hij de hoofdbaan verliet
en de weg links nam, de Val dAnniviers binnen. De
stijgende kronkelweg naar Vissoie, terug naar beneden de Navizence over en terug
stijgend over St.Jean naar Grimentz.
Hij
beeldde zich in dat hij thuis kwam in das letzte Dorf der Welt,
waar Rilke het over heeft, dat zijn dorp was, het dorp waar hij leefde en waar
hij sterven wou. Hij reed door de verlaten, glimmende straat met hier en daar
een raam dat verlicht was. Hij reed binnen in de donkere nacht en de regen viel
neer op de bomen, viel neer op de daken. Hij stopte voor de chalet, een eenzame,
afgelegen chalet, totaal verlaten, de kinderen weg, de geburen weg, enkel de
zwijgende zwarte wachtende massa van de chalet. En toen hij de deur opende, de
gonzende stilte die hem overviel en groter dan ooit was plots zijn eenzaamheid.
Hij
herinnerde zich het dorp en de straten van zijn jeugd toen het regende en hij thuiskwam des
avonds, in de herfst, het vaderhuis donker en zwijgend maar hij wist als hij
binnenkwam dat het huis een verlossing was, een schelp was van warmte en innigheid.
Maar
welke afstand nu, tussen het vaderhuis en deze donkere chalet in de herfstnacht
en de regen. En hij wist toen dat zijn droom voorbij was, dat hij het niet
uithouden zou, ondanks zijn boeken en geschriften, alleen voor de rest van zijn
dagen in deze afgelegen, oude chalet, in een verlaten dorp van de verlaten
bergen, en dat hij een eenzaamheid op avonden zoals deze, met de regen en de
kilte niet zou aankunnen.
Dit
zal wel het einde betekent hebben dit Grimentz uit te kiezen om er de laatste
dagen van zijn leven te verblijven.
Hij
moet er nu aan toevoegen dat de dagen van toen niet de dagen waren van nu, en
dat hij thans de indruk heeft dat het dagelijks schrijven van zijn blog een
immens deel van zijn eenzaamheid zou hebben opgevangen.
12-04-2013, 00:37 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-04-2013 |
Creativiteit (2) |
Terugkomend op wat hij gisteren schreef is het hem nogmaals
heel duidelijk dat een Universum zonder de mens, zonder de observerende mens,
zinloos is. Het zou er zijn zonder er te zijn want niemand zou het opmerken. Nu
stellen we er ons tal van vragen bij, en weten we dat de scheppende kracht van
het Universum begint bij de allerkleinste bouwstenen, inwerkend op elkaar,
elkaar bestormend met kracht en geladenheid en gedreven door een perfect
ordenende ingesteldheid, en dat aldus, met inbegrip van de mens, is ontstaan
wat is. Wij zijn de verlenging van het Universum, we zijn het imago van de
geest ervan, de beweging ervan, de ego ervan.
Kirmen Uribe, waarover hij enkele blogs geleden
sprak, gaf aan zijn boek over Robert Mussche de titel mee: Lo que mueve el mundo. Hij dacht of hij
liet Mussche denken wat Dante dacht,
dat het Amor was, die de wereld in beweging houdt.
Hij, Ugo, denkt dat Amor te zeer mens gericht is en
dat we het moeten zien van uit het standpunt van het Universum, dat niets te
maken heeft met die Amor, maar dat het de Geest is van het Universum - waar
de mens deel van is - die de wereld in beweging houdt.
De Geest waaruit alles is ontstaan dit is zijn paradigma
- en blijft ontstaan, met zijn tentakels tot binnen in de mens. En het zijn
deze tentakels die de essentie zijn. Het doel van de mens, de reden van zijn
bestaan is op te treden als toeschouwer, als bewonderaar, als vertegenwoordiger, als uitdieper
van dit levend, spiritueel Universum. Zijn materialiteit is bijzaak voor de geest
ervan .
11-04-2013, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-04-2013 |
Creativiteit (1) |
Hoe bestaat het dat hij op sommige dagen de woorden
zo maar uitstrooit over zijn blad terwijl op andere dagen alles dicht blijft.
Deze tegenstelling treedt de laatste dagen maar al te regelmatig op. Wellicht
ook heeft hij dit al ettelijke malen vermeld in zijn dagboek of in zijn blogs,
maar het is een fenomeen dat regelmatig opduikt. Ooit dacht hij dat het iets te
maken had met zijn bioritmen.
Anderzijds kan het niet dat iemand die dag aan dag,
jaar na jaar een dagboek bijhoudt - de laatste tijd in meer, een blog - zich
herinneren zou wat hij reeds heeft opgetekend en wat niet. Nu en dan bladert
hij in zijn dagboek wel enkele paginas terug, maar hij let meer op de
leesbaarheid van zijn geschrift, dan op de inhoud van het geschrevene en als er
tegenstelling is, zoals deze avond, dan heeft dit zijn oorzaak.
Maar wat indien hij niet bezield ware geweest door
het schrijven, het creatief zijn, niet begeesterd ware geweest om te trachten
door te dringen tot de essentie van het bestaan en aldus, hoe vreemd dit ook
moge klinken, het gevoel te hebben gekend de eeuwigheid te benaderen.
Echter doordringen tot de essentie van het bestaan
is eigen aan de mens, het is zijn zoektocht, het is het creatieve in hem, en
ware er niet die creativiteit geweest, dan was er geen Lascaux, geen
kathedraalbouwers, geen Memlinc geweest en hij plaatst Memlinc hier omdat hij
vindt dat dezes Sybilla Sambetha groter schilderij is dan de Mona Lisa - geen
Van Gogh, geen Turner, geen Beethoven of Mozart, geen Mahler, geen Pasternak,
Eliot, Shakespeare?
En wat is deze creativiteit anders dan de kracht
van de geest in de mens, zijn gedrevenheid de weg te volgen van wat eens in de
mens werd opgestart, om een antwoord te vinden voor die hunker in hem, om open
te bloeien, hoger te groeien, dieper te voelen en voller op te staan.
10-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-04-2013 |
Dagboek |
In feite is mijn
blog mijn dagboek geworden. Het diary
van de Economist dat ik blijf vullen is nu meer een dagboek over mijn blogs
geworden.
Ik heb nu soms
problemen om te weten waarover ik in mijn blog schrijven kan, maar ik heb deze
al dertig jaar en meer. Alles overschouwd heb ik al genoeg geschreven om er zonder
al te veel moeite een blog uit te halen en dan zou ik maar handelen zoals er
zovelen van mijn ouderdom, die hun leven al schrijvend hebben doorgebracht, nu
doen.
Ik heb er al enkelen
ontmoet waarover ik melding heb gemaakt in mijn blogs. Ik zou nu, als ik Le
Monde volg, kunnen schrijven over Philippe Jacottet, 87 jaar, die zijn notas
over een halve eeuw een laatste maal herlezen heeft en de meest passende eruit
verzameld heeft in zijn boek Taches de
soleil, ou dombre (Le Bruit du temps, 206 p. 22 ).
Heb vroeger ook al
eens een dergelijke poging gedaan, heb onder de titel Fragmenten, de essentie
van vijf jaar dagboeken samengebracht in een bundel van ruim 300 paginas. Ik
zou dus verder kunnen gaan en zien wat ik nog halen kan uit de erop volgende
jaren. Ik zou dan tenminste de zekerheid hebben dat behouden blijft wat ik wens
dat behouden blijft, zodat er nooit iemand anders met die problemen
geconfronteerd wordt. Maar wat voorbij is, is voorbij en wat geschreven staat
blijft geschreven, wat niet belet dat ik uit vorige teksten fragmenten kan gaan
halen om deze te herwerken als blog.
Ik ben dus nog
helemaal niet leeg geschreven al heb ik soms het gevoel leeg geschreven te
zijn.
Laat het me dus zo
stellen dat ikzelf ga halen wat belangrijk is uit wat ik vroeger geschreven
heb, en dat mijn te bewaren dagboeken beginnen met mijn eerste publiek gemaakte
blog van juli 2011. Wat niet beletten mag dat er ook nog een schifting wordt
gedaan in wat tot op vandaag als blog verschenen is.
Monique Petillon in Le Monde,
herneemt in haar recensie, de woorden van Jacottet die ik zeer treffend vind:
Les premières années, je
passais une grande partie de la journée à traduire Musil. La note était un
moyen de garder contact avec le monde poétique. Je ne men suis jamais défait.
Jai trouvé dans Littré se beau mot semaison qui ma paru convenir à cet
ensemble de choses vues, chose lues, choses rêvées. Il y avait là des espèces
de graines qui pouvaient sépanouir en poèmes.
Het wordt dan toch misschien
stilaan tijd dat ik er ernstig aan denk mijn vroegere dagboeken boven te halen.
09-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-04-2013 |
Toen ik Dante las |
Wat zou ik zeggen,
indien ik plots, gezeten voor de vlammen van de haard, de gloed ervan in mijn
gelaat, de geest van Dante zou ontmoeten ik ontmoette hem al eens, een nacht
in Toscane - in mijn woonkamer?
Ben jij die Dante
die de kroon spant boven de letteren van de wereld, ben jij het die dat
machtige werk geschreven heeft waar zevenhonderd jaar lang de schrijvende en
lezende mens zich over gebogen heeft om het te ontcijferen, ben jij het die
onsterfelijke poëet die ik nu aan het lezen ben?
En, ontroerd, zou ik
het wagen hem te vragen plaats te nemen in de zetel bij de haard, zou ik het
wagen hem te vragen, regelmatig hier terug te keren tot mijn boek geschreven is.
Hij zou mijn Muze zijn, mijn toevlucht, mijn hulp, mijn meester.
Ik zou hem zeggen
dat zijn boek het grootste is dat ik las, ik zou hem zeggen dat zijn boek, toegevoegd
aan de Gregoriaanse muziek van zijn tijd en de gotische kathedralen die er
misschien aan ontsproten zijn het machtigste is dat zijn tijd heeft
voortgebracht en misschien, maar zeker is het niet, zou ik eraan toevoegen, dat
erna Johan Sebastiaan Bach gekomen is.
Maar, in elk geval,
ik zou ophouden met ademen, met denken, om en een deeltje van hem te zijn, en
van het Gregoriaans, en van de gotiek, en van Bach. Zo, opdat de geest van hen
en van die tijd vloeien zou in mij en voedsel zijn voor al wat ik nog te
schrijven heb en aldus de dagen die me nog resten, te kleuren en te bezielen.
Een massa dagen die mijn leven waren, zou ik hem zeggen, die zijn voorbijgeschoven
lijk een vlucht eenden over de Leie.
Ik zou hem vooral
willen zeggen dat ik zijn Commedia
pas ernstig ben gaan lezen nadat ik, in een boekenwinkel in Alicante, op een
rek, waar één boekje, één enkel klein boekje met blauwachtig couvert met die
vreemde titel Nueve ensayos dantescos,
lag te wachten op mij.
En jij, Dante, zou
het onmiddellijk geweten hebben dat het Jorge Luis Borges was - die je
ondertussen al ontmoet had in de hemel of ergens anders, in het Arcadia - die dit
kleine boekje geschreven had.
Ik denk, zou ik
zeggen: had dat boekje er niet liggen wachten, afgezonderd van alle andere
boeken, ik zou het nooit ontdekt hebben en wellicht zou het ook zo geweest zijn
dat ik er ooit zou aan gedacht hebben je Commedia
te gaan lezen.
Misschien, zou ik
zeggen, misschien was jij het, Alighieri Dante, die het er gelegd had opdat ik,
Ugo, het zou gevonden hebben.
08-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-04-2013 |
Umberto Eco |
Je dag is maar afgesloten als geschreven staat wat moet geschreven, pas
dan kun je met een min of meer gerust gemoed onder de lakens kruipen. Maar hoe
dikwijls gebeurt het niet dat je in gedachten verder blijft schrijven en
opstaat terug omdat er nog dit kan aan toegevoegd worden, of dat nog gewijzigd.
Maar het gebeurt ook dat je voldaan en gelukkig bent met wat je hebt
ingelogd en dat je gerust kunt gaan slapen, om te denken aan wat je morgen
schrijven zult.
Zo vullen zich je dagen en zie je hoe ontstellend vlug de tijd
verschuift. Je komt binnen in de vierde maand en plots zit je al aan de zevende
dag ervan. Ontstellend is wel het juiste woord dat je gebruikte.
*
Vandaag las ik over het nieuwe boek van Umberto Eco: Confessions dun
jeune romancier, (Confessions of a Young Novelist), traduit de lAnglais par
F. Rosso, Grasset, 240 p. 17 .
De recensie in Le Monde van 5 april is aanstekelijk. ik ken de talenten
van Eco, weet hoe inventief hij is tot op het randje af, en ook dat het voor mij
een leerschool zou zijn te weten hoe hij tewerk is gegaan om op 48 jarige
ouderdom zijn eerste boek te schrijven.
Ik lees in de recensie van Didier Pourquery:
Dans cet ouvrage à lérudition aimable et jamais lourde, le romancier Umberto
Eco nous donne des éléments pour comprendre comment certaines idées dintrigues,
de lieux de structures lui sont venues, dictées par des réminiscences, des
lectures de jeunesse, des éclairs de son inconscient.
Zal ik me laten verleiden het boek te kopen, liefst in het Engels, de
taal waarin Eco het geschreven heeft. Of laat ik het aan mij voorbijgaan zoals
de talloze boeken die elke week besproken worden in tijdschriften en dagbladen?
De lectuur van Eco kan echter voor mij niets dan positieve gegevens
opleveren, alhoewel mijn bronnen gelijk lopen met deze van Eco, vermoed ik dat
ik wellicht aan het schrijven ben zoals je vooral niet schrijven moet.
Als ik de stilte waarin ik de laatste tijd verzeild ben, doorbreken wil
dan doe ik er goed aan Umberto te gaan opzoeken in zijn Confessions.
07-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-04-2013 |
Kroning van de zee |
(Het gedicht dat achterbleef, en ik ook zijn kans wil geven. Alhoewel...)
Heb innig
met respect
de zee gekroond,
mijn
avonden en mijn nachten,
mijn
sterren en mijn maan,
mijn
glorieuze morgens,
alsof ze
mijn geliefde was
haar
toegesproken,
alsof
het was met alle tot nog toe
onuitgesproken
woorden
die zij te
ontdekken had
en nog
meer dan dat.
Mussen,
dartel in de struiken,
de luchten
groot en open
een foto
wou ik maken
maar dit
zou te gemakkelijk zijn
om het
verbeelden lam te leggen
van zij
die me lezen zullen,
Wat ik niet
zou willen.
Fotos
zijn mijn woorden,
omsluierd
ingelogd
die te
interpreteren zijn,
om te
zetten
zoals je
bent geboren en getogen,
enig in
je soort en in je dromen.
Zo kom
ik telkens tot mijn geschooide
woorden
die ik nalaten wil
vandaag
omdat er
gisteren was
en
morgen te vlug komen zal.
Want zo
gaat het in het leven:
kransen
worden neergelegd,
fanfares
en hun requiem
en
achter het raam een kind geboren.
Zo gaat
het in het leven,
golf die
volgt op golf,
ogenblik
in ogenblik geschoven,
verandering
is inbeelding.
Heb ik
iets te veel gezegd
terwijl
ik zwijgen blijf.
Je raakt
me wel, zodat
Ik je beminnen
kon,
Ik bezat
je in een woordeloos gesprek
om niets
te zeggen, al wou ik wel,
mateloos.
De wind,
de heerlijke wind
van ver gekomen,
me omhelzend,
wijl ik
je betasten blijf met woorden
even
maar meer hoeft het niet.
Leze dit
wie lezen kan maar ook
niet
verder kijken, geen wegen
af te
lopen om te begrijpen.
De
einders zijn hier wijd.
Arme man
die met de zee hier spreekt.
De dagen
achter hem vergeten.
Hoe
vreemd het is, niets
bezittend
om te geven.
het komt
er aan, het komt er aan:
eiken
kist met wat water besprenkeld
en wat
ruikers bloemen,
het
leven wat het was,
en dan die
tederheid van jou,
om me te
bekoren,
toereikend
om heen te gaan.
06-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-04-2013 |
Geboorte |
Je
schrijft wat je te schrijven hebt, niets meer, niets minder, alsof er geen kind
geboren werd dat via, via uit jou is opgestaan op deze dag van 5 april van het
gezegende jaar 2013.
Een
grote bloem ontloken, een massale tederheid. Een naam er voor gekozen om van te
dromen en nimmer, nimmer te vergeten, alsof in jou gebrand, getatoeëerd op alle
plaatsen die je begroeten wou.
En dan
in stilte weggedoken. Je ogen om te kijken hoe het wonder je, tot tederheid
bewogen heeft, je aangevuld, je verleng-nis heeft gegeven in wat je leven is,
erna kan komen wat er te komen staat. Maar vandaag is anders.
De
wereld zal het niet weten, zoals niet geweten is wat het betekent het licht te
zien in deze dagen. We hopen dan, we bidden en we smeken, dat hij die de
wondere naam van Amaury heeft mee gekregen, groeien moge, openbloeien moge,
lichamelijk en geestelijk, een rijkdom van geluk.
05-04-2013, 08:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-04-2013 |
Brieven en e-mails |
Wat een tijd het was toen er nog brieven geschreven
werden met de hand en op de post gedaan met de mooiste zegel erop gekleefd. Ik dacht even aan Joseph Brodsky:
The dreams you dream are not of girls half nude,
but of your name on an
arriving letter.
Maar ik weet en ondervind dat de tijd van brieven
voorbij is, weinigen zijn er die nog schrijven en ik ben tevreden als iemand me
een e-mailtje stuurt, en waarom zou ik niet.
Zo was er de e-mail die ik kreeg, enkele dagen
terug, en die ik las met blijheid in de ogen. Verrassend mooi was het wat er
geschreven stond over de Vaucluse en de adel mijn vriend wat is dit woord
juist gekozen van de oude rotspaden, de geur van tijm in de rotsen, en een
werkkamer als een cel met dikke muren en rook uit de schoorstenen en de ruik
van brandende eik.
En vele andere heel mooie zaken, tot van terpentijn
toe.
En de gedachten die me te binnen vielen toen en nu,
en elk woord van jou, mijn vriend, roept herinneringen op, én met Quasimodo, én met Saint John Perse, én met de
adel-paden in de Valais, én met la Chambre des Preux in de oude chalet die
ik er huurde, met de oude tafel waaraan ik schreef. En dan nog en zeker niet in
het minst, met mijn grootmoeder en zoals jij over je vader - ogen die vochtig
worden.
En ik preciseer in enkele woorden:
Saint John Perse voor het geheel van je boodschap:
Mais de mon frère le poète on a eu des
nouvelles. Il a écrit encore une chose très douce. Et quelques-uns en eurent
connaissance...
Salvatore Quasimodo voor de
geur van eikenhout (rovere):
Desiderio
delle tue mani chiare
nella penombra della fiamma
sapevano di rovere e di rose
di morte. Antico inverno.
Mijn werkkamer voor een tijd, met de boeken op een
rek tegen de wand waar ik Titus Burckhardt ontdekte in de Kamer van de
Dapperen en waar ik schreef, met mijn veldbed tegen de wand, aan een tafel met
het jaartal 1576 erin gebeiteld.
De adel van de bergpaden, en ik dacht aan het pad
naar de cabane van de Arpittetaz, of het pad van de Col de Torrent naar de
Sasseneire, getekend door de vele geslachten die er sedert eeuwen zijn overheen
gegaan.
En dan het indringend parfum van de tijm, voor mijn
herinnering aan mijn grootmoeder die me meenam in de zomer mijn hand in de
hare - langs een holle zandweg de kanten ervan begroeid met tijm en andere
kruiden.
Dit alles, niet heel duidelijk voor buitenstaanders maar, mijn
vriend, omdat het zo mooi geschreven staat heb ik je mail geprint en gekleefd
in mijn dagboek dat (misschien) de tijd van een tijd trotseren zal. Het is wel
geen brief met de hand geschreven, maar ingekleefd hebben je woorden evenveel
kans langer bewaard te blijven dan op mijn PC waar ze vroeg of laat gedeletet
zullen worden. Wat ik nu precies niet wens.
Deze blog is dus voor jou bestemd, ook voor zij die
me regelmatig lezen, om aan te tonen hoe we gestructureerd zijn, hoe
herinneringen zich laag op laag hebben opgestapeld, lijk de jaarringen in een
boom en waarvan alle ringen, lijk alle herinneringen, met levenssappen worden besproeid.
Zo wil ik allen die me lezen besproeien met de
sappen van mijn geest.
04-04-2013, 00:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-04-2013 |
Passage uit boek |
Ze stond naast hem onder het licht van de lamp aan de tekentafel en
schreef een witte kaart vol met haar handtekening, het hoofd gebogen, haar fijne
hand in een zelfde beweging glijdend over de kaart, zich telkens herhalend in
een identieke aanzet van de hand en identieke hieruit volgende bewegingen. Gouden
was het licht in haar losliggende haren. En toen ze opkeek naar hem waren haar
ogen vol tranen.
Hij had die kaart bewaard, hij wist waar ze lag in de schuif, hij vond
dat ze meer was dan een foto van haar.
Nu zijn tafel vol met boeken en pennen, potloden, dagbladen, bladen
volgeschreven en herschreven, stukjes tekeningen, schetsen van gedichten, alles
over en onder elkaar, stukken van toen ze nog samen waren en die hij toch eens
zal moeten verwijderen of vernietigen, je kunt niet alles houden. Maar de kaart
met de vele handtekeningen zal hij bewaren.
Waarom eigenlijk, waarom heeft deze kaart nu iets in meer, er zijn
zovele zaken van hem die ze in handen heeft gehad? Maar hij dacht dat het
was omdat het een kaart was waaraan nog microscopische deeltjes van haar geest
en van haar lichaam kleefden.
03-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-04-2013 |
Bezinning |
Hij kent op heel zeldzame
ogenblikken het geluk zich een te voelen met de auteur die is gaan neerzitten
om vers 3, 14, op te tekenen. Het is het meest bevreemdende vers uit Exodus, misschien
zelfs uit de ganse Bijbel. Een vers dat hij leest en herleest op het ogenblik
dat een kleine vogel tegen het raam vliegt.
Hoe komt iemand, totaal los van
het omringende, gehuld in een wolk van vervoering en geïnspireerd door stemmen
in hem en omheen hem, hoe komt hij er toe, beelden en woorden op te roepen om
in een opwelling, zoekende naar de meest krachtige termen, zijn wankele gevoelens
te uiten en de stem van zijn God te gaan verbergen in een brandende
(braam-)struik en te zeggen aan Mozes dat de grond waar hij staat heilige grond
is en dat hij zijn sandalen moet uitdoen. En dan, wat nog verrassender is, dat,
als de Israëlieten hem vragen wie het is die Mozes naar hen toestuurt, hij
zeggen moet dat het IK BEN is.
Wat is het dat die auteur heeft
willen zeggen met deze twee woorden die als volgt werden voorgesteld:
In de King James Versie: And God said unto Moses, I AM THAT I AM: (zo gedrukt in de King James), and he said, Thus shalt to say unto the children of Israel, I AM
hath sent me unto you.
Of, Ik ben hij die is uit de Willibrordus-Bijbel en: Zeg aan het volk van Israël dat het Ik Ben
is die jou tot hen heeft gezonden.
Of, yo soy el que soy uit de Biblia de Jerusalen.
Of Je suis qui je suis, of, je suis ce que je suis, of, je suis parce que je suis, of, je suis celui qui suis, uit de voetnoten
van de Osty-Bijbel.
Waarom deze mysterieuze Ik Ben
omschrijving, terwijl het zo eenvoudig ware geweest had hij simpelweg Mozes
doen zeggen dat het Jahweh was die hem stuurde.
De auteur van die passage bewoog
zich die dag in zijn nergens-land, kende een van die zeldzame momenten
waarop grote dingen geschreven worden, en heeft aan zijn vers een metafysische Schwung gegeven
en zijn Jahweh ontdaan van zijn antropomorfe vorm, door hem kosmisch aan te
kleden en lijk de wikke omheen de roggestengel Hem te wikkelen omheen alles dat
is.
Zijn Ik Ben betekent, ik ben de
totaliteit van het Zijn; Ik Ben betekent al wat binnen de dingen is, het merg
van Al wat is.
En deze morgen, met Bach op de
radio en de helderheid van de luchten tussen de nog kale bomen, een oneindigheid
van verwachten, van iets dat komen gaat, iets dat op het openspringen staat, is
er in mij de gedachte aan al de tijd die verloren is gegaan, omdat er niemand is
geweest die me van in mijn jeugd gewezen heeft op wat ik nu durf aantonen, de
diepere betekenis van die meer dan Sibillijnse Ik Ben.
Mogen we verwachten dat er
eindelijk een dergelijk iemand zal opstaan in onze samenleving?
02-04-2013, 00:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-04-2013 |
En toen ik ging |
En
toen ik ging,
de
golven die me vroegen
of
ik hier nog keren zou,
maar
ik wist het niet,
het
stond niet opgetekend
in
het Boek,
wellicht
omdat het bijzaak was,
een
onooglijkheid
in
het wentelen van de aarde.
Zo,
ik geantwoord heb
dat
ik zeker keren zou.
Keren
zou in leven of in droom
om
af te maken
wat
ik begonnen was,
al
was het wel niet veel,
al
waren het maar wat woorden,
het
eerste tromgeroffel
de
aanzet
van
de contrabassen
en
van de cellos
van
mijn maritieme symfonie.
Daarna
het thema
te
beginnen met trompetgeschal.
De
rest komt heel wat later
als
ik hier terug zal zijn,
zo
dacht ik toch,
zo
hoop ik toch.
Heb
mijn boek toen dicht gedaan,
mijn
pen toen afgedroogd.
De
zee bekeken
en
hoe ze treurde
tot
in mijn ogen.
Zo
dacht ik toch,
zo
scheen het toch.
De
laatste meeuw,
heel
dicht gekomen
hangend
op de wind.
De
mussen ook tot aan mijn voeten
kruimels
opgepikt
die
ik er gelaten had.
De
zon nog even,
een
laat geflonker:
Ga,
zegde de zee
treuzel
niet langer.
Je
afscheid is ons vreemd.
Neem
wat wind van ons
en
wat geruis van hier.
En
houd ons in je gedachten
tot
je keren zult,
met
nieuwe woorden.
Zo
weze het.
Cabo de las Huertas, Pasen 2013
01-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-03-2013 |
Vertrouwen |
Vandaag, nu ik op het punt sta op te schuiven naar het noorden, naar de
kilte die er nog heerst, wordt me herinnerd vraag me niet door wie - aan de
tekst van Psalm 139:
Uw
ogen, Heer, zagen alles wat ik was, en nog onvolmaakt zijnde, staat alles over
mij al opgetekend in je boek, hoewel alles er nog niet is, hoewel het nog komen
moet, het staat opgetekend in je boek.
Met
nog een vezel vast aan de boom des levens, vraag ik wat er nog in meer dan het
allerlaatste, staat opgetekend voor mij in dat Boek van de Heer. Als het
belangrijk genoeg is zal ik het jullie ten gepaste tijde laten weten, ten ware
het een bericht zou zijn dat lijk een meteoriet uit de lucht zou vallen.
Waar
ik nu aan denk is, dat als het grote er staat ook het kleine moet erin vermeld zijn,
en dan denk ik in de eerste plaats aan wat ik elke dag schrijven moet. Een
vriend vroeg me deze namiddag of ik al wist wat ik zou schrijven voor mijn blog
van morgen 31 maart. We zaten aan tafel in volle zon aan zee in een heerlijke
wind die moeilijk te bedwingen was. En ik wist het niet maar ik had vertrouwen,
ik wist dat de idee komen zou, plots en onverwacht. Wat achteraf gebeurde.
Want
al die voorbije dagen, weken, maanden hadden me geleerd dat er voor degenen die
schrijven een soort raadgever klaar staat, die je gedachten in het oog houdt om
tussen te komen als het nodig blijkt.
Het
is dus een kwestie van vertrouwen en attent te zijn op elk teken van hem. En
zelden heeft hij me ontgoocheld.
Staat
het kleine dus niet in detail opgetekend, het wordt toch opgevolgd want uit het
kleine ontstaat het grote, dat dan wel te lezen staat. Zo is het dat het kleine
het grote heeft bepaald en dat ik het leven heb gekend dat voor mij was
weggelegd, dat voor mij stond opgetekend.
Nu,
maakt mijn schrijven, mijn gegoochel met wat met woorden en gedachten deel uit
van het kleine, of is het iets méér?
Ik
maak me geen illusies, zelfs als het zou uitdraaien op een gepubliceerd boek
waaraan ik meer en meer begin te twijfelen - welk verschil maakt het uit in een
wereld van miljoenen boeken waarin alles al geschreven en beschreven staat. Het
is om er duizelig bij te worden en welke wereld in de Psalmen - wat heb ik er
nog aan toe te voegen, niets in meer. Ik kan er enkel wat zinnen, bewust of
onbewust, uit terug nemen en verhalen op een andere wijze, een betere of een
minder goede.
Een
zaak: ik heb wel de indruk verkeerd bezig te zijn met wat ik dacht mijn
levenswerk te worden. Ik ben geen Calderon de la Barca, geen Cervantes, geen
Pessoa; ik weet zelfs niet meer waar ik heen wil. Ofwel schrijft het boek zich
zelf, en wordt het een eenzaat, ofwel blijft het waar het in potentie wacht om
geschreven te worden.
Dit
zal dan het enige zijn dat ik vermocht. Dit is dan mijn geestelijk leven: het
woord dat mijn adem is.
31-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |