Tussendoor duikt in
mijn gedachten de allerlaatste regel op - voor mij de allerbelangrijkste - van
Dantes Paradiso: LAmor che move il sole e laltre stelle. En
blijf ik me de vraag stellen, hoe ik het woord Amor begrijpen moet. Is het de Liefde (van God) die het Heelal in
beweging houdt, of is het de innerlijke Kracht in het Universum aanwezig, die
alles levend en bewegend houdt?
Ik mengde deze idee
met de tekst die ik schrijven wil om gedrukt te worden op mijn doodsprentje dat
bij het buitengaan door vrienden en kennissen zal worden meegenomen en
misschien wel een tijdje bewaard. Een tekst waarin ik duidelijk mijn geloof in
het eeuwigheidsbeginsel van de geest neerschrijven wil:
Geboren uit de geest ben ik teruggeroepen naar de eeuwigheid van de
geest, ai-je rendu à son Propriétaire lesprit qui fut mis à ma disposition. Ik
voel me er goed bij. Ik ben nu los van alle pijnen, alle zorgen. Ik ben nu
terug in en vermengd met Hem, die de zon en de andere sterren in beweging houdt.
Maar wie die Hem is kan ik niet omschrijven, wel weet ik dat Hij IS dat Hij bewegend
is, dat Hij immer ende immer bewegend is naar binnen en naar buiten.
Ik schrijf dit neer,
gezeten onder de dennen, het is een schitterende morgen en het grote leven
overvalt me, houdt me in zijn greep. Zaadjes kringelen naar beneden, vallen
neer voor mijn voeten, vallen neer op de tafel, vallen neer op het gras, vallen
neer op de wereld. En, Saint-John Perse:
Les graines flottantes
sensevelissent au lieu de leur atterrissage, il en naîtra des arbres pour
lébénisterie.
In enkele woorden
neergeschreven als in een haiku, een simpel dagelijks gebeuren, de levenslijn
van een boom in een bijna kosmische visie eigen aan de poëzie en ik kijkend,
samen met de laatste zin van Dante in mij, naar het vallen van de zaden, het
handschrift van de natuur.
En in wat, is het
zaad verschillend van het-bewegen-naar. Het
is geest in beweging, het is beide samen, innig verstrengeld.
|